ichagarCourant
AR
•d,
Doorliggen
ng
KANTONGERECHT
SCHAGEN.
n,
cien
GOUDEN KETENEN
Kloosterbalsem
Tweede Blad.
t.
Feuilleton.
Vo
Yo
Zaterdag 22 October 1927
70ste Jaargang. No. 8139.
Zitting van Donderdag 20 October 1927.
UITSPRAKEN minderjarigen.
Wegens minderjarigheid werden met gesloten deu-
Jren behandeld: G. B., overtr. Motor- en Rijwielregle-
Üment, f2*50 of 1 week tuchtschool; D. S., idem, f4
oi i Veek tuchtschool; v. d. M., idem' f2.50 of 1
wee]£ tuchtschool; P. de Gr., idem f3 of 1 week
pjucfctaohool; v. T., overtr. Trekhondenwet, f4 of 1
pv-eelt tuchtschool.
afslul-
.chtdijk,
Polder
brug te
eeft tot
dan
emd,
itter.
ING ER.
dat di
rt m
ett
perweg,
K)r het
EEN RECALCITRANTE WERKGEVER.
Voortgezette zaak.
Als eerste krijgen we nu de voortgezette zaak te
gen Joh. KL, arbeider in de Zijpe. terzake van over
treding der Invaliditeitswet; geen zegeltjes geplakt.
Verdachte blijft beweren, nooit een rentekaart te
hebben gehad.
Als getuige wordt nu gehoord de voorzitter van
id 'enR. v. A. te Alkmaar, de heer M. J. Th. Vaz Dias,
'die dit absoluut .tegenspreekt, daar toch bijl den ar
beidervan verdachte de kaart in beslag genomen is:
Verder voert get. aan, dat hij herhaalde malen waar
schuwingen heeft rondgezonden en ook in de Scba-
ger Courant gewaarschuwd heeft, dat de zoogenaam
de navordering was komen te vervallen, dus dat nu
elke werkgever verplicht was om te plakken. Ge
tuige doet nu een boekje open van verdachte, waar
in hij deze als een onverschillige, recalcitrante man
êdotsij van wien hij al veel last heeft ondervon
den Ofschoon hij hem reeds voor 5 overtredingen
gewaarschuwd had, was de houding tegenover den
ambtenaar tenslotte' van dien aard geworden, dat
deze tegen hem proces-verbaal had opgemaakt.
Vaniftöhte zegt, dat hij niet kan begrijpen, dat de
Is wonitter van den R. v. A. hem zoo zwart kan ma-
j ien, waar hij toch altijd zijn geld heetf opgestuurd
en dus aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Hij
m voelt zich daarom zoo onschuldig als wat.
Kantonrechter: Maar ik heb U de vorige maal al
ezegd, dat het met de navordering gedaan is: U
toet plakken!
Verdachte: Maar ik had geen „plakkaart" en de
nd'igin? fwerkman had er geen een, dus hoe moest ik nu
plakken? De kaart kwam eerst 14 dagen later in
nijn bezit.
De ambtenaar bij den R. v. A., de heer Sjoertsma,
zegt, wel degelijk de kaart in beslag te hebben ge-
aomlen bij de vrouw van den werkman van ver
lachte. Deze vrouw had hem onmiddellijk de kaart
.fgegeven, waarop geen enkele zegel geplakt was.
De Ambt. van het O. M. acht het bewijs wettig en
overtuigend bewezen en eischt 5 X f2.—' boete of 5
naai 2 dagen thechenis, tegen welk vonnis verdach
te, ofschoon het hem erg tegenvalt, wordt veroor-
leeld.
HET VERKEER IN GEVAAR GEBRACHT, DAT
iR NIET WAS.
Nog een voortgezette zaak
iq tweede voortgezette zaak tegen de veehouder A.
tan Burgerbrug. komt nu aan de orde. Deze had
Rn paard aan de teugels geleid, terwijl hij zelf op
!e fiets zat. Het paard stapte voor hem uit. Door
rijksveldwachter van Petten, Visser, was ver
achte een proces-verbaal aangedaan, terzake, dat
ij het verkeer in gevaar had gebracht.
Dit laatste nu is voor den kantonrechter aanlei-
ing geweest, om de zaak aan te houden. Hij vraagt
aarom den verbalisant, of deze op den eenzamen
eg, waarop het een en ander voorviel, inderdaad
iconstateerd heeft, of het verkeer in gevaar werd
pbracht, wijl er toch in het geheel geen verkeer
dat de
in de
oemden
aaf.
itaris.
san
snn
a.s„
eer I.
's mor-
rijksveldwachter zegt, dat volgens zijn beschei-
len meening het verkeer wel in gevaar was, daar
och verdachte niet kon zien of er soms vanuit een
ijweg, die dicht in de nabijheid was, iets aan kwam
|den, terwijl er langs de Grootesloot door automo-
listen met een vaart van 60 en 70 K.M. - gereden
wordt en in zoo'n geval zou verdachte zijn paard
nooit machtig geweest zijn.
Kantonrechter: Ja, maar dan brengen die automo
bilisten het verkeer in gevaar.
Verdachte zegt, nooit secuurder te hebben gereden
als dien dag. Een los paard voor een driewieldo k*r
is z.i. veel gevaarlijker dan een paard voor de fiets,
terwijl de zijweg, waarover get. Visser sprak, reeds
vanuit de verte overzien kon worden.
De Ambt. van het O. M. is echter wel van mee
ning, dat het verkeer in gevaar was en eischte f 10
boete of 10 dagen hechtenis.
Verdachte kan met deze zienswijze niet accoord
gaan. De uitspraak tegen hem luidt f 4 boete of 4
dagen hechtenis.
HET KANTONGERECHT IS GEEN KRUIDE
NIERSWINKEL.
De 47-jarige landbouwer Lourens W. te Winkel
was den 27sten Juni te Schagen op Marktdag, ko
mende vanuit de Hoep door de Molenstraat gereden,
hetgeen daar door middel van een zeer duidelijk(?)
bord wordt verboden.
Hij werd toen door den brigadier Kantonrech
ter: Flapper bedoelt U aangehouden. Maar hij
wist het eerlijk niet en het zal hem nu ook niet
meer overkomen.
De Ambt, van bet O. M. eischt f2 boete of 2 da
gen hechtenis.
Verdachte vraagt, of het niet voor fl.kan.
Kantonrechter: Het is hier geen kruidenierswin
kel, doch uitspraak doende, vraagt hij fl boete of
1 dag hechtenis.
SOMS OM EEN „KNECHIE" UIT TE SPAREN.
De 59-jarige landbouwer Jan H. te Schagen had
op zijn land in den Valkkooger polder op Zondag
arbeid verricht, was dus in overtreding bij de Zon
dagswet. Zijn knecht was ziek, dus toen er een Zon
dag was, dat het zonnetje mooi scheen, was hij zijn
hooi gaan keeren, dat op het land lag te rotten.
Kantonrechter: Het was toch zeker niet om een
„knechie" uit te sparen, hè?, wat verdachte echter
sterk ontkent.
De Ambt. van het O. M. eischt f4 boete of 4 da
gen hechtenis. De uitspraak is f 3 of 3 dagen.
GAAT HET ALLEMAAL ZOO?
Staat vervolgens terecht Hendrik Willem P. te
Zuidscharwoude, vroeger te Oudkarspe'l, terzake
van grasdiefstal. bij zijn vroegeren buurman Jb.
Hart Het gras was gelegen aan den overkant van
het water, waaraan verdachte woonde. Hij zegt dat
het allemaal zoo ging, maar omdat Hart een hekel
aan hem had, was hij er in gevlogen-
Op grond, dat verdachte het hem ten laste gelegde
bekend, eischt de AmJbt. van het O. M. 18 'boete of
8 dagen hechtenis tegen hem.
De kantonrechter verwijst de zaak echter naar de
arrondissemenits rechtbank te Alkmaar.
HET LAMPJE WILDE NIET BRANDEN.
De 21-jarige Afra D. te St. Maartensbrug keerde
van het feestvieren te Schagen op haar fiets naar
huis terug, terwijl haar lantaarntje niet den weg
waarlangs zij ging, verlichtte, zooals dat bij de wet
geboden wordt. Deswege was ze op de bon gezet en
Btond heden terecht. Of ze nu al zei, dat een defect
aan het brandertje oorzaak was, dat de lantaarn
niet wilde branden, het hielp niets, voor f 3 boete of
3 dagen hechtenis moest zij dit nachtelijk tochtje
bekoopen.
HOE DE „GROENTJES" TE BOEK STAAN.
De 23-jarige visschersknecht uit Den Helder, Leen-
dert Gr., werd den Men Augustus in het duin te
Callantsoog aangetroffen, terwijl hij een hond bijl
zich had. Het is verboden op de plaats waar hij was,
In het duin rond te loopen, zoadat de koddebeier
tegen hem proces-verbaal apmJaakte.
Verdachte zegt, dat hij van Egmond kwam met
zijn broer achter op de fiets en dat ze toen in t duin
een boterham waren gaan eten. De hond die bij hem
was, was niet van hem, maar was achter hen aan
komen loopen.
Kantonrechter: Maar jij bent anders ook een™
Verdachte: Ja, ja, dat weten we wel
Kantonrechter: Maar die verhalen van de groen
tjes kan ik moeilijk gelooven.
Verdachte: Ja, dat die hond liep te snuffelen, dat
moest hij weten, die lustte misschien wel een
„knijntje".
Kiantonrechter: Ja, en jij ook wel!
Conform den eisch wordt verdachte tot f10 boete
of 10 dagen hechtenis veroordeeld.
VAN WIEN IS DE WEG?
De 45-jarige veehouder, Jan Sm. te Barsingerhorn,
was den 7-den Aug. met zijn motor met zijspan op
nv eg naar Callantsoog. Bij de vlotbrug werd 'hij ach
terop gereden door den heer Abr. Prins mlet zijn
4Uto uit Schagen, die zegt herhaalde malen te ken
nen te hebben gegeven, dat -hij Sm. wilde passeeren,
Deze had daaraan geen gevolg gegeven, eensdeels,
zooals deze zegt, de signalen niet te hebben ge-
24
weD
ziel ïeautori
veehafr
g»
eren
door E. PHILIPS OPPENHEIM,
Schrijver van: „Rijk en geen Geld,
Millionair tegen wil en dank", s.a.
iseerde vertaling d. DICKY WAFELBAKKER.
BOEK H.
HOOFDSTUK I.
Vry om te sterven.
Tegen ongeveer kwart over tienen in den morgen,
ond een nog betrekkelijk jonge man, met een doods
teek gezicht, holle wangen en diep ingezonken oogen,
P den rand van het trottoir voor een groot somber
1 itziend gebouw. Een met ijzer beslagen deur was
geopend geworden en weer achter hem geslo-
- De portier, die de uniform van een gevangenisbs-
arder droeg, leunde nieuwsgierig voorover om hem
te kijken, toen hij met onzekere voetstappen naar
Wrten wankelde. De gevangenisdokter bevond' zich aan
zijde en riep een taxi aan.
«Weet je zeker, dat je ergens heen kunt gaan, Ro-
Wa&r vroeg hij.
nHeel zeker, dokter," antwoordde die bleeke man.
li ^iiïïoud den moed erin, kerel," voegde de dokter er
1 toe. „Als je vrienden het kunnen bekostigen, ga
i dadelijk naar zee naar het Zuiden. Je zult je
beter gevoelen. Oh, hier hebben we een taxi. Je
wat geld, is het niet?"
^"Genoeg, dank U dokter," antwoordde Rowan. „U
neel goed voor me geweest," voegde hij er aan toe,
U wél."
,,Ik kon niet veel voor je doen," antwoordde de
Jre.r> terwijl hij hem in een taxi hielp. „Het eenige
Ret mij'n stond was je hiervandaan te krij-
^eiuet nu zooveel mogelijk van den tijd, welke
L ^st. Het beste er mee."
reed' weg. Nadat de eerste oogenblikken van
I tpSu^ ingevolge van het ongewone gedoe voor-
ef k ïen' ^eun^e Rowan ee^ weinig voorover en kcfk
hongerige, verdrietige oogen naar die drukke 6tra-
®Q pleinen, welke hij ternauwernood gehoopt had
terug te zullen zien. De zon scheen en het leek
Kta'j gewend was geraaid aan de bleeke trekken
mannen, die hij gedurende zijn dagelijksch be-
ISièiL 1k1 gevangenis-ziekenhuis had ge~
9» a.sof iedereen er even blij en opgewekt uitzag.
Deze wereld, waarin hij thans weer gekomen was
en die hij spoedig weer zou verlaten, sctheen vol vreug
de en geluk te zijn. Het was hard te moeten beden
ken, dat hij vrij was en hem niets anders overbleef
dan weg te kruipen in den een of anderen hoek, waar
hij zou kunnen sterven..
De taxi hield eindelijk stil voor een gebouw met
kantoren in een zijstraat van de stad. Rowan stapte
eenigszins aarzelend uit en betrad het gebouw. Hij
ging een draaideur door en liep op het portiershoekje
toe. Een kleine jongen stak zijn hoofd naar buiten.
„Kimt U mij ook zeggen, of juffrouw Rowan hier
werkt?" vroeg Rowan.
„Ja, doch U kunt haar nu niet spreken," antwoordde
de jongen. „Zij is op het oogenblik binnen bij den
baas."
Rowan aarzelde. „Misschien wilt U zoo goed zijn,
zoodra ze vrij is haar te zeggen, dat haar broer hier
is en haar graag een oogenblik zou willen spreken."
De jongste bediende trok zijn hoofd terug en scheen
een weinig onzeker te zijn, wat hij doen zou. Rowan
ging op een harde bank, tegen den muur geplaatst,
zitten. Op een tafeltje voor hem bevond zich inktl
pen, papier en een exemplaar van een handelstijdlschrift
Rowan bladerde hierin lusteloos eenige momenten en
het duurde meer dan een half uur voordat de deur te
genover hem open ging en Winifred Rowan verscheen.
Ze keek haar broer in stomme veibazing aan. Ze was
bleeker dan ooit en er lagen diepe, zwarte kringen on
der haar wijd opengesperde oogen. Ze staarde naar
hem, alsof hij het een of andere vreemdsoortige mon
ster was geweest.
„Basil," bracht ze fluisterend uit. „Jij kunt het toch
niet zijnEn tochBasil!"
„Ja, ik ben1 het," antwoordde hij.
„Vrij riep ze uit.
Hij lachte eenigszina bitter. „Ze hebben me vrij la
ten gaan om te sterven," antwoordde hij. „i)e dokter
teekende vandaag een certificaat, waarin vermeld stond
dat er weinig kans bestaat dat ik nog langer heb te
leven dan een maand. Dus nu ben ik hier en vrij,
Winifred, als jij het tenminste vrij zijn noemt."
Ze ging naast hem op de bank zitten. Op dat mo
ment zou het moeilijk geweest zijn te oordeelen naar
hun uiterlijk, om ie kunnen zeggen, wie dichter bij
den dood stond.
„Wanneer wsrd je vrij gelaten?" vroeg ze.
„Een half uur geleden," antwoordde hij. „Ik kwam
regelrecht hierheen. Ik vraag me af, of jij een maand
vacantie kunt krijgen om met mij ergens naar het
Zuiden te gaan. Den eersten tijd hebben wij voldoen
de geld."
„Als ze rus met willen laten gaan," gaf ze te ken
nen, „dan neem ik mijn ontslag. Dat spreekt toch van
zelf. Wij hebben genoeg geld, Basil. Wij kunnen van-
hoord, anderdeels omdat hij meende dat Prins sig
naal gaf voor passeerende fietsers, Dit bleef zoo tot
Callantsoog aan toe.
De kantonrechter meent, dat hier het oude be
grip van den boer, dat de heel weg voor hem alleen
is, weer eens sterk naar voren treedt, maar dat hij
49 dat nu wel eens zal afleeren.
De Ambt. van het O. M. eischt f 10 boete of 10
dagen hechtenis. De uitspraak is f8 of 8 dagen.
een DUUR „tochie".
De 42-jarige Berend Sin., arbeider te Wieringer-
waard, was met zijn paard en wagen op den 31sten
Juli niet genoeg uitgeweken, toen hij dien dag uit
plezierrijden was, en im de Noord-Zijpe de 25-jarige
Cornelia Heerschap uit de Wormer op de fiets tegen
kwam. Het gevolg was, dat laatstgenoemde werd
aangereden en in den walkant van de sloot terecht
kwam, terwijl haar rijwiel onder het rijtuig ge
raakte. Zij zélf kwam er met een paar schrammen
op haar beenen af, doch haar rijwiel was ernstig be
schadigd. De schade van f7.95 wensoht zij vergoed
•te hebben.
Kantonrechter tegen verdachte: Zeker met de
„spullen" van je baas aan het rijden, hè? Dat zal
een duur „tochie" worden, man!
De huisvrouw van Van der Berg had hei ongeluk
gezien en daarbij ook dat Sm. niet ver genoeg uit
haalde.
Overeenkomstig de eisch wordt verdachte tot f25
boete of 15 dagen hechtenis veroordeeld en tevens
tot 'betaling van de geleden schade ad 17-95.
HEER EN MELKRIJDERS.
De volgende verdachte, Matthijs R.. is niet ver
schenen. Hij moet terect staan wegens onbesuisd
rijden met zijn melkauto en het in gevaat brengen
van het verkeer.
Den veertienden Augustus namelijk kwam de
Het langdurige
ziekbed
Een van de verschrikke
lijkste bijverschijnselen
van een ziekbed is het
zoo gevreesde doorliggen.
Men kan het lijden van den
patiënt echter aanmerkelijk ver
lichten door de doorgelegen plaat-
Ben met Akker*s Kloosterbalsem
In te smeren. Maar beter nog is
het. het doorliggen te voorkomen
door den zieke, voor wien men
een lang ziekbed verwacht, dade
lijk bij het bedlegerig worden op
geregelde tijden met Akkers
Kloosterbalsem te smeren. De
geneeskrachtige balsem houdt
dan de huid gezond en sterk.
AKKER'.
Groote pot 50 et Zeer groote pot f 1
„Geen Goud zoo goed"
middag al vertrekken."
Hij sdhudde met het hoofd. „Eerst moet ik iemand
spreken," zei hij.
„Wie?" vroeg ze.
„Een vriend," antwoordde hij, „iemand die wellicht
genegen zal zijn iets voor mij te doenniet zoo zeer
met het oog op mezelf," voegde hij er haastig aan toe,
„dat is natuurlijk bespottelijk. Ik denk aan jouwat
„Ik zal me 'heusch wel redden, Basil," zei ze. „Wij
hebben nog een paar honderd pond over, moet je niet
vergeten."
„Dat is niet genoeg," antwoordde hij beslist. „Wi
nifred, wil je een boodschap voor mij doen?"
„Waarheen?" vroeg ze plotseling angstig.
„Naar een man, wiens adres ik je zal geveneen
rijk en groot man. Ik geloof, dat hij bereid zal zijn
iets voor ons te doen. Zijn naam is Stirling Deane.
Ik zal zijn adres voor je opschrijven."
„Mijnheer Deane," herhaalde ze. „Ik ben al meer
bij hem geweest, Basil. Ik ging, voordat jij in vrij
heid gesteld werd."
„Oh, ja, dat is ook zoo. Ik was dat heelemaal ver
geten. Nu, ik zou graag hebben, dat je nu naar hem
toeging. Ik wil hem spreken, maar kan niet op zijn
kantoor verschijnen. Waar woon je, Winifred?"
„In een pension voor vrouwen," zei ze. „Jij kunt
daar niet komen, beste jongen."
„Dan moeten wij onzen intrek in een hotel nemen,"
zei hij. „Het lijkt een beetje dwaas kleeren te koopen,
maar ik heb het een en ander noodig. Morgen zullen
wij naar het Zuiden vertrekken."
Zij wierp een blik op de klok. ,Jk zal eens zien, of
ik weg kan komen", zei ze.
Ze verdween en keerde een paar minuten later met
haar hoed op terug. „Kom mee," zei ze.
Hij bracht haar naar de taxi buiten. „Wij zullen
naar een hotel rijden," gaf hij te kennen. „Nadat wij
kamers besproken hebben, kun jij naar mijnheer Deane
gaan. Ik geloof stellig, dat hij 'bij mij zal komen, als
je hem zegt, dat ik vrij bendat ik nog slechts drie
weken te leven heb en hem graag spreken wilde."
„Goed," antwoordde zij.
Ze stapten in de taxi. „Zeg den chauffeur ons naar
een van de groote hotels te brengen," zei Rowan, „het
komt er niet op aan welk, zoolang het maar niet de
Universal is."
Ze rilde, terwijl ze de order gaf. Ook zij had herin
neringen aan de Universal, waarvan haar broer niets
afwist. Langzaam reden ze in westelijke richting. Het
meisje hield zijn hand in de hare geklemd.
„Het is heerlijk je weer te zien, Basil."
„Het is heel prettig weer hier te zijn," antwoordde
hij, in de wereld terug te keeren, zelfs al is het alleen
maar om te sterven. Ik veronderstel, dat de autoritei
ten inderdaad goedertierend voor me zijn geweest.
heer De Reuw van Winkel met zijn auto en naast
zich gezeten zijn schoonvader R'ooker, uit Kolhorn
terug. Op de Westfriesche Dijk, ter hoogte, waar
een scherpe S-bocht ln den dijk ls. reden ze een
karretje achterop, dat ze nochtans niet direct pas
seerden, maar er zoo lang achterbleven, totdat de
weg breed genoeg was om elkaar te passeeren. Toen»
De R. daartoe het oogenblik gekomen achtte, en hij
aanstalten maakte om er langs te gaan. kwam op--
eens in crazende vaart een melkauto naast hem,
die nog vóór hem het wagentje passeerde, maar
niet voor en aleer hij: de auto van De R!. (had aan
gereden, zoodat diens vóór-spatscherm voor het
grootste gedeelte werd afgerukt, en de deksels van
de bussen, die op den wagen stonden, er af vlogen.
Wel een bewijs, hoe ongehoord hard het ging. De
schade die er voor De Rw uit voortvloeide, ds in
middels door verdachte R. vergoed.
Dé Aimbt. van bet O. M. meent, dat aan dat on
besuisde rijden van „beeren melkrijders" maar eens
een eind moet komen en eischt tegen verdachte f 30
boete of 20 dagen hechtenis.
In aanmerking nemende, dat verdachte de schade
reeds vergoed heeft, veroordeelt de kantonrechter
verdachte tot f 20 boete of 10 dagen hechtenis.
I
IDE BOOMEN NIET GESLOTEN.
Dienstorder is dienstorder.
EQizaheth de V.. spoorwegwachteres aan den ZiJ-
perdijk, staat terecht terzake, dat zij op den 17
Augustus de spoorwegboomen niet zou hebben ge
sloten, toen de eerste trein uit Den Helder om 6.34
passeerde.
De machinist Hof verklaart, dat hij, ziende, dat
de hoornen niet gesloten waren, gefloten heeft. Ver
keer was er op dat oogenblik echter niet.
Dloor verdachte wordt nu, daarin bijgestaan door
baar onan, het een en ander omtrent de door de
Ned. Spoorwegen aan haar verstrekte dienstroos
ter, toegelicht. Daaruit blijkt, dat gedurende de
maanden Juli en Augustus dezelfde trein, die an
ders 6.34 passeert, dan vroeger vertrekt. Van die
verandering is echter nooit kennis gegeven, zoodat
verdachte zich voor hetgeen voor haar uur van in
diensttreding geschiedt, niet verantwoordelijk stelt.
De behandeling van deze zaak wordt tot den
17den November geschorst om de hooge spoorweg
autoriteiten hierover hun meening te hooren uiten-
WAPEN OPGEROOKTE PALING!
Elen inóéngeknoopte gummislang, waarin aan het
einde een propje hout, welk wapen bijster veel
weg heeft van een gerookte paling, meent de kanton
rechter, gaat de volgende zaak vooraf.
Met dit wapen heeft de 24-jarige arbeider André
Louis v. G. op de kermis te Barsingerhorn rond-
geloopen, totdat de politie hem ln het café van den
heer Rossen snapte. Verdachte zegt, dat hij: achter
volgd werd door 6 kerels, die het op hem gemunt
hadden. Een meisje was er de oorzaak van.
Kantonrechter: Ja, ja, de vrouw natuurt ijk weer
in het spel, de rest weet ik nu wel EP nu moest je
jezelf natuurlijk verdedigen. En als ze je aanvielen,
dan had; je ze zeker willen uitnoodigen op: een
stukje gerookte paling?
De eisch van den Aimbt. van het O. M. van I 8
boete of 8 dagen hechtenis, vond verdachte een
beetje veel. Ja, dat dacht ik wel, meende de kan
tonrechter en veroordeelt hein tot f 4 boete of 4
dagen hechtenis.
Het wapen wordt verbeurd verklaard {sic).
EENMAAL MOKT HET DE EERSTE KEER ZIJN.
Die volgende verdachte maakt den indruk van
nog jong, te zijn, waarom de kantonrechter hem
naar zijn leeftijd vraagt, waaruit nochtans blijkt,
dat hij reeds den 18-jarigen leeftijd: bereikt heeft en
de 18-jarige Gornelis KI., afkomstig uit HeUevoet-
jsluis, thans schoolgaande te Dén Helder, is.
De jongeling had zonder licht gereden en waar
het de eerste keer is, dat hij met het gerecht ken
nis maakt, meende hij dat de eisch van den amb
tenaar, f 4 boete of 4 dagen hechtenis wel wat veel
was. Doch eenmaal moet het de eerste keer zijn en
de kantonrechter veroordeelt hem tot f 250 boete
of 3 dagen hechtenis.
EEN KOE VOOR BARNUM EN BAHJY.
De volgende verdachte, Paulus V., te Callantsoog,
is niet verschenen,. Hij had een koe, een echte hek-
kespringer, die de tuin van zijp buurman, bakker
Bart, nog al eens met een bezoek vereerde, waar
deze als van zelf sprekend minder op gesteld was.
Het was een koe, die over alle heggen en sloten
heen sprong, vertelde buurvrouw Langereis. die
meerdere malen het beest uit den tuin van Bart ge
laagd had.
Ja, ja, een echte hekkenspringer, meende de kan
tonrechter, hij moet haar verkoopen aan het cir
cus van Bamum en Baily.
De Ambt. van het O. M. eischt f 0 boete of 6
dagen hechtenis, doch de kantonrechter verandert
dit in f 10 boete of 10 dagen hechtenis met toewij1-
zing van, de civiele vordering ad f 10, die Bart tegen
verdachte wenscht in te stellen.
Het is meer, dan men 'had, bunnen verwachten. En toch
Winifred, zou ik willen hebben, dat je nooit vergat,
dat de twist tusschen Sinclair en mij door hem gezocht
werd. De slag, welke ik hem toebracht, was er een
uit zelfverdediging. Ik was een goed bokser, hij niet,
anders zou hij me zeker dien bewusten avond gedood
hebben."
„Ik weet het," zei ze zachtjes, „praat er niet meer
over."
Hij ging echter voort, alsof hij haar niet gehoord
•had. „Hij kwam met gebalde vuisten o mij af en ik
sloeg hem onder zijn kin. Ik moest dat doen, anders
had hij mij gedood, als hij er kans toe gezien had. Hij
was heel sterk en had zooveel gedronken, dat hij half
gek was. Het was niet mijn schuld, Winifred."
„Oh, ik weet het," zei ze. „Probeer het nu te ver
geten. Het was een afschuwelijk ongeluk."
„Het leven is ellendig genoeg voor jou en mij ge
weest in den laatsten tijd," antwoordde hij zuchtend.
„Je ziet er slecht uit, kindje. Ik geloof dat het door
dat vermoeide tyen komt. Wij moeten daaraan een nu
een einde maken."
Ze schudde met het hoofd. „Ik moet mijn brood ver
dienen, beste jongen," zei ze. „Maak je echter niet
ongerust over mij, want ik zal me werkelijk wel red
den. Kijk, de chauffeur houdt stil. Dit moetja,
het is het Grand HoteL Vindt je dit igoed
Hij knikte. „Best."
Hij betaalde den chauffeur en aan het bureau het
een of andter excuus makende over bagage, die ge
bracht zou worden, reserveerde hij een paar kamers.
Daarna bracht 'hij Winifredi weer naar een taxi en
schreef Deane's adres voor haar op, hoewel ze het
kende.
,3reng hem, als het mogelijk is, met je mee terug,"
vroeg hij. „Laat hem hier bomen. Ik zal in de lees
zaal om den hoek rechts wachten."
Ze aarzelde. „Je ziet er zoo vreemd uit, Basil, dat
ik niet zéker weet, of ik wel goed doe met je alleen
te laten."
„Ik zal een glas melk met cognac neme*," ant
woordde hij. ,Jk ga daar 'ginds in dat hoekje zitten. Je
weet dus waar je me kunt vinden. Haast je nu, kindje.
Ik kan geen rust vinden, voordat ik Deane gespro
ken heb."
HOOFDSTUK II.
Het geheugen, dat niet voldoende werkte.
Deane zat voor zijn lessenaar en was wederom ge
heel verdiept in de belangen van zijn groote zaak.
Zijn gezicht was gebruind door de zon en den warmen
heidewind. Zijn oogen stonden helder en glansden. Alle
sporen van de onzekerheid der vorige zenuwachtige