Naar het land van Ster en Halve Maan. ferkic oordl RAAD BARSINGERHORN. PLANTENZIEKTENLEER. Kan een rijksontvanger lid van den gemeenteraad zijn? In LDe 1 Vergadering van den Raad op Dinsdag 25 October 1927, des namiddags twee uur. Voorzitter de heer K. Breetoaart, burgemeester, secre taris de heer P. Brander, Aanwezig alle leden. Voorzitter heet de aanwezigen welkom en opent de vergadering, waarna de notulen van de vorige ver gadering, onder dankzegging aan den secretaris, on veranderd worden vastgesteld. Ingekomen stukken. Van den Raad der gemeente Winkel is een schrij ven ingekomen, waarin afwijzend beschikt wordt op het verzoek van Barsingerhorn, om de Leekerbrug te verhoogen. Wel wil Winkel medewerking bij de ver betering van deze brug verieenen, indien ook de an dere bruggen op hoogte gebracht worden en het vaar water verbeterd wordt. Voorzitter zegt, dat door afwezigheid van den op zichter nog geen nader onderzoek heeft plaats gehad, doch spr. zou aan den heer Burger willen verzoeken om het een en ander omtrent de andere brug mee te deelen. De heer Burger zegt, dat adressanten een nieuw adres aan de gemeente Winkel zullen richten, waarin omtrent do medewerk, van Winkel 'n uitvoerige uit eenzetting gegeven is. Verder zegt spr., dat de andere brug, waarin op het schrijven van Winkel gedoeld wordt, die is bij Jongejans. Dit is echter een losse brug, waarover spr. zich in verbinding gesteld heeft met het bestuur van de Schager Kogge. Dit polder bestuur heeft echter meegedeeld, dat in geen enkel geval verandering in deze brug zal en mag worden aangebracht. Spr. hoopt dat de Raad van Winkel, nu de andere inlichtingen ook in het nieuwe adres zijn vervat, een gunstig besluit zal nemen. De heer Kooijman zegt, dat de Banne Haringhui zen eenzelfde schrijven tot den Raad van Winkel ge richt heeft, waarvoor de heer Burger hem zeer dank baar is. Van Ged. Staten i« goedgekeurd terug ontvangen het raadsbesluit tot wijziging van de Woningwet. Voor kennisgeving aangenomen. Medegedeeld wordt, dat voor de avondscholen te Kolhorn en te Haringhuizen zich resp. 20 en 14 leer lingen hebben opgegeven. Te Barsingerhorn waren er 4 gegadigden, waardoor het daar niet zal doorgaan. De reden hiervan is, zegt voorzitter, dat reeds vele kinderen gebruik maken van andere avondscholen of de ü.L.Ojschool bezoeken. Stoomtram Schaflan—Wognum. Van de commissie tot wering van de opheffing der tramlijn SchagenWognum, is het verzoek ingeko men om f 35 subsidie als bijdrage in de kosten van de te voeren actie. B. en W. adviseeren om afwijzend op dit verzoek te beschikken, omdat, eerstens de gemeente Barsinger- horn igeen opdracht gegeven heeft tot het voeren van deze actie en tweedena de gemeente er weinig of geen belang bij heeft De heer Kooijman zegt hier eenigszina van op te hooren. Hij is er wel voor om de subsidie te Yerleenen, omdat do tram wed van eenig belang is. De heer Burger verklaart het met de zienswijze Van den heer Kooijman eens te zijn. Voor sommige be langhebbenden zou opheffing der lijn werkelijk na deel opleveren. De heer Kistemaker zegt, dat als de Raad aeze voorbereidende maatregelen wil steunen, het eerst noodig is uit te spreken of men voor de instandhou ding der tram een bedrag over heeft. Het eene zit aan het andere vast Als men het eerste niet wil, moet men zich van elke bijdrage onthouden. Voorzitter is het hier mee eens en jaren geleden, toen de tram tot stand kwam, is er eveneens niets bij gedragen. Nu zijn er wel andere tijden, maar Barsin gerhorn is nooit gemoeid en heeft zich ook nooit ge moeid met de tram. Wel zijn wij uitgenoodigd, maar daarvan hebben wij geen gebruik gemaakt De heer Smit heeft zich er bij neergelegd, om niets bij te dragen, omdat nooit vanuit Barsingerhorn eenige belangstelling voor deze tram is gegeven. Ook de heer Engel acht het belang van de tram niet groot, wellicht iets voor Barsingerhorn, voor Kol horn enz. is het niets. Indertijd is door B. en W. ook gezegd dat deze gemeente niet veel belang had bij het behoud van den tram en spr. is het met den heer 'Kistemaker eens, begint men nu te geven, dan zal men straks moeilijk het belang der tram voor de gemeente 'kunnen ontkennen, als bijdragen voor het behoud werden gevraagd. Na nog eenige discussie, wordt besloten de f 35 niet bij te dragen. Tegen de heeren Burger en Kooijman. Volgt de behandeling der verschillende begroo tingen, waarover do heer K. Burger namens de commissie, bestaande uit alle raadsleden, het vol gende rapport uitbrengat: De Commissie voor het onderzoek der begrootm- gen voor den dienst van 1028, brengt bij deze aan Uwen Raad ter kennl», dat geen dezer begrootingen tot op- of aanmerkingen aanleiding hebben gegeven en adviseert daarom, om: 1. De begrooting der gemeente, zooals deze dpor B en W. ie ingediend, vast te stellen enwel: Ge wone dienst: Totaal der batige sloten f20260.90, to taal der nadeelige sloten xf 29260.90, saldo nihil. (To taal bedrag der geraamde inkomsten en uitgaven f 5742658.) Kapitaalsdienst: Totaal der inkomsten en uitga ven f 580.13. 2. De begrooting van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur dezer gemeente onveranderd goed te keuren, en wel: In ontvangst en uitgaaf op een be drag van f10500.— (subsidie der gemeente f500.). 3. De begrooting van het Weezen Armbestuur de zer gemeente eveneens onveranderd goed te keuren en wel: In ontvangst en uitgaaf op een bedrag van f6637.50. Uit de gemeentebegroting deelen wij nog mede: post inkomistenbelasting f 21.500, vorig jaar f18750, wat zijn oorzaak vindt in het zooveel lager batig saldo waarme de begrooting begint Nu f984.32 te gen f 379153 vorig maal. Post onvoorzien f 851.2774, post krankzinnigen f6300. De verschillende begrootingen worden alsnu zon der discussie goedgekeurd. Bij de rondvraag deelt de heer Burger mee, aan stonds in comité het een en ander te willen bespre ken over de waterleiding. Daar hierbij namen van personen zullen worden genoemd, zal spr. dat lm co mité doen. De heer Kater bespreekt d* aansluiting van ae perc.eelen van Poolland en Meeldijk aan de water leiding. Voorzitter zegt, dat wie binnen SS M. van het wa terlei dingsn et woont, aangesloten moet worden Wanneer dat niet zoo is, wordt men alleen aangeslo ten als die aansluiting rendabel is en men zich voor 10 jaar verbindt. Bij een adres, indertijd vanuit Poolland hier behandeld, bleken er te weinig liefheb bers te zijn en sloten de kosten niet. Met Moerbeek was dat anders en kreeg men daar waterleiding. De gemeente kan er niets aan doen, omdat het een pro vinciaal bedrijf is en de beslissing geheel bij dit be drijf ligt Wil men op Poolland en Meeldijk nu wa ter van de waterleiding, spr. zal er graag aan helpen. De heer Kater acht een dergelijke regeling niet goed. Men heeft èen waterleiding in het leven ge roepen met het oog op den algemeenen gezondheids toestand. Welnu, waarom dan zoo'n groot gedeelte onaangesloten gelaten? Spr. ziet potjes en pannetjes op stelten in de week staan, en ze worden in sloot water gereinigd- Dat is verkeerd. De heer Kistemaker dacht dat Poolland etc. niet was aangesloten omdat het algemeene percentage voor aansluiting in Barsingerhorn niet voldoende was. Voorzitter en ook de heer Engel ontkent dit, het is alleen de kwestie van het dekken der exploitatie kosten geweest. Voorzitter deelt eenige bijzonderheden mee over de wijze waarop het waterleidingbedrijf de verschil lende gevallen behandeld en noemt een voorbeeld dat eerst f180 per jaar voor 10 jaar werd geöischt, later f100. Men oordeelt, dat een te veroordeelen. koopmand schap, wat de heer Engel aanleiding geeft te wijzen op het streven, ook in Prov. Staten geuit, om op het platteland meer aansluitingen te krijgen, omdat, al waren de gezondheidsdiensten in de groote steden goed, men daar producten kreeg van het platteland die niet aan alle eischen voldeden en daarom zei men, laat de stad maar mlee betalen om de verkeer de toestanden op het platteland te verbeteren. Spr. ziet daarin de verandering van de bedrijfsvoering en het goedkooper maken van het water voor de be drijven. Voorzitter belooft nogmaals alles te zyllen doen, zich ook te zullen wenden tot Ged. Staten. De heer Kater vraagt grint rondom de dokters woning. Voorzitter zegt, dat dit alreeds besloten was en wordt nu nog even gesproken over het gezamenlijk aankoopen van grint met anderen, dan is het goed kooper. De heer Blaauboer vraagt, of het niet mogelijk is, het geld van het electrisch licht per maand op te halen, bij hen voor wie het bezwaarlijk Is dit om twee maanden te betalen, zooals dat nu geschiedt. Vooral in den winter is dat voor de arbeidersgezin nen een bezwaar en spr. zou het vreeselijk vinden als de menschen daardoor werden afgesneden van het net. Voorzitter zal het bij het P.E.N. probeeren. Hierna sluiting, DE KLEINE WINTER VLINDER. Voorkomen is beter dan genezen. De vrouwelijke wintervlinder, Heeft van haar vleugels gansch geen 'hinder. Slechts stompjes heeft zij op den rug; Maar loopen kan zij wel heel vlug. Zoo komt zij uit den grond gekropen, Tot boven in den boom geloopen, Om daar Ihaar eieren te leggen, En ja, 'het is wiat oan te zeggen: In 't vroege voorjaar komt weldra Uit ieder ei een rups, welja; Die vreten gansch de boomen kaal, Zoo kaal wel als een scheringpaal Gelukkig hebben we in P'rijsch groen, Een middel om ze te verdoen. Ze hebben echter dan al heel Veel scha berokkend, veel te veel, Daarom dan ook 't insect bestreden, Als niets er van nog iheeft geleden. Wat dient er dan wel aan gedaan, Wel, gauw een lijmband omgedaan, De lijm naar buiten toe gekeerd, Heel dunnetjes er op gesmeerd, En komt er nu een vlinder aan, Geheel met eieren belaan, Dan kleeft zij aan den lijmband vast, Zoo gauw haar poot de lijm maar tast. Voorkomen beter dan genezen, Wordt hier dus ook al weer bewezen. DE SLAKVORMIGE BASTAARDRUPS. Antwoord op vraag 176 van N. N. te Wijdenes. Uw peren xijrf aangetast door de slakvormige bastaard- rups, een insect, dat meer op een slakje lijkt, dan op een rups. De larven van dit insect komen 8—14 da gen na tbet eierleggen voor den dag en voeden zich met de bladeren, waarvan zij een der operhuiden, meestal de bovenste, en het hiadmoes wegvreten en alleen de tegenovergestelde opperhuid en de nerven overlaten. Doordat dergelijke geskeleteerde bladeren 't licht doorlaten en spoedig bruin worden: valle* zij zeer in 't oog. De larven zijn gemakkelijk van andere rupsen te onderscheiden, omdat ze, zooals gezegd is, meer op slakjes, dan op rupsen gelijken. Daarom noemt men ze slakvormige bastaardrupsen. De groenach tig gele lichaamski enr is aan het oog onttrokken door een zwart, naar inkt riekend slijm. Dit verdwijnt na de laatste vervelling op het einde van September. Bestrijding: U kunt deze rupsen bestrijden door een contactgif in poedervorm te gebruiken. Daar in het slijmachtige omhulsel poedervormige stoffen goed vastkleven, zijn deze met succes aan te wenden. U kunt bijv. nemen fijn gebluschte kalk. Hoorn. K. VAN KEULEN. Mr. Blaupot ten Cate uit Kootwijk trad op namens de gemeente Zundert. Spr. zette uiteen, dat logisch er geen enkel bezwaar is tegen het raadslidmaatschap van een Rijksontvanger. Er zijn in den lande 25 raads leden, die Rijksontvanger zijn. Wordt dus Antonissen niet toegelaten, dan zal men de consequentie moeten trekken en alle 25 besluiten tot toelating vernietigen. Sinds de tot standkoming van de gemeentewet is de rijksontvanger belast geweest met het innen van de opcenten ten behoeve der gemeenten. Ten opzichte hiervan is nooit iets in de wet veranderd. Vroeger keerde de rijksontvanger de opcenten direct aan de ge meenten uit, doch thans stort de ontvanger die gel den in de schatkist. Nu volgt art 243h der gemeente wet precies dezelfde terminologie als het artikel, dat de opcenten behandelt Het sluit zich dus aan bij de oude leer dat de inning van gemeentebelastingen geen bezwaar kan zijn tot toelating. Genoemd artikel spreekt bovendien alleen van rijksambtenaren, niet van rijksontvangers. De rijksontvanger speelt geen enkele rol bij de vaststelling van den aanslag. Men zou logisch den inspecteur kunnen uitsluiten, doch niet den ontvanger. Bij alle werkzaamheden bij de vaststelling van den aanslag is de rijksontvanger pas sief. Het geld, dat de rijksontvanger int, as eigendom van 'het Rijk. Ware het van de Gemeente, dan zou deze laatste over dwangmaatregelen moeten beschik ken. Het geld) is pas eigendom van de gemeente, wanneer het Rijk het aan de gemeente uitkeert. De wet beschouwt het geld, door 'den rijksontvanger ge- ind als vordering van de gemeente op het Rijk. De ontvanger is dan ook alleen aan het Rijk verantwoor ding schuldig. Waar de rijksontvanger dus met de gemeente geen enkele relatie heeft, dient hij te wor den toegelaten als lid van den gemeenteraad. Mr. J. v. Niekerken uit Amsterdam sloot zich na mens den appellant Antonissen aan bij den vorigen Voor den Raad van State, afdeeltng voor de geschil len van bestuur, is oml behandeld een beroep van P. X. Antonissen te Zundert en den raad dier ge meente tegen het besluit van Gedeput. Staten van Noord-Brabant van 10 Augustus j.1., waarbij met ver nietiging van het besluit van den raad der gemeente Zundert van 28 JUli 1927 P. J. Antonissen niet is toe gelaten 'als lid van genoemden raad. De raad had den heer Antonissen wel toegelaten, doöh Gedeputeerden overwogen, dat het lidmaatschap van den raad on- vereeningbaar is met de betrekking van ambtenaar, belast met het ontvangen of uitgeven van gelden van de gemeente, dat de Rijksontvanger te Zundert, welke functie appellant bekleedt, geacht moet worden te zijn „ambtenaar met het ontvangen der gelden van de gemeente belast". In beroep, aldus het HdibLcL. voerden appellanten aan, onder de toepasselijkheid van art. 239, der ge meentewet op de rijksontvangers beslist is uitgeslo ten, ook na opneming van art 243 in de gemeentewet De rijksontvangers zijn steeds benoembaar geweest tot raadslid en waren toch steeds 'belast met het in nen van opcenten ten behoeve der gemeente. Er be staat geen kenmerkend onderscheid tusschen de in ning van gemeentelijke opcenten en de inning eener plaatselijke inkomstenbelasting. De rijksontvanger Antonissen is in die hoedanigheid onafhankelijk van ieder orgaan van gemeentebestuur, terwijl hij ook als lid van den raad in geen enkel opzicht eenige handeling zou kunnen verrichten, welke van invloed zou kunnen zijn op zijn ambtelijke betrekking. Het bepalen van het inkomen der belastingplichtigen en de beslissing op bezwaren, behoort immers niet tot zijn taak. Ged. Staten ïnerkten hiertegen op, dat h.i. de wet gever heeft willen voorkomen, dat een raadslid als zoodanig invloed zou kunnen oefenen op de beoordee ling van zijn verantwoordelijkheid jegens de gemeen te, in andere hoedanigheid en in zaken van gelde- lijken aard. Om dit doel te bereiken dient een rijks ontvanger, belast met 'het ontvangen van de gelden der gemeente, buiten den raad te blijven. Ged. Sta ten achtten het beroep dus ongegrond. pleiter. Hij wees er nog op, dat ook krachtens art l der Invorderin'gswet 'de rijksontvanger nooit reken» plichtig kan zijn aan de gemeente. De bedxjeling van art 23g gemeenteraad is uit te sluiten personen, die het raadslidmaatschap zouden kunnen misbruiken ter verbetering hunner ambtelijke positie. Sinds 1920 was den rijksontvanger aanvankelijk nog een ral in het verrekeningsproces toebedeeld. Aan de hand van de verschillende ministerieele rso.iuties zette pl. uiv een, dat die rol steeds geringer is geworden en thans niet meer bestaat De rijksontvanger is thans geheel uitgeschakeld. Daarentegen is de rol van dc inspectie steeds grooter geworden. Do compensatie der woder- zijdsche schulden en vorderingen gaat nu rechtstreeks via het ministerie van. financiën. Naast deze verant woording aan het Rijk staat natuurlijk de rcchtstreek- sche verantwoording aan de A'lgemeene Rekenkamer. IJit een en ander blijkt wel, dat de gemeente totaal uitgeschakeld is als lichaam, waarmede de rijiksont- ger iets te maken heeft Mr. L. N.D eokers uit Den Haag, trad op namens de minderheid van den Raad van Zundert. Volgens hem ging het hier alleen om de vraag: Is de Rijks ontvanger belast met de inning van gemeentegelden? Pleiter moest die vraag bevestigend beantwoorden op grond van art 243h gemeentewet, dat zegt: „De rijks ambtenaren zijn belast met de invordering van de ge meentelijke inkomstenbelasting". Wat is duidelijker? Ten opzichte van deze quaestie blijft 't voor spr. precies hetzelfde wie de gelden int. Het komt er op aan, dat 'het gelden van de gemeente zijn. Nu heet het in de gemeentewet, dat Rijksontvangers „die plaat selijke opcenten innen" niet zijn uitgesloten van het raadslidmaatschap. Juist die toevoeging „die plaat selijke opcenten innen" bewijst, dat de wetgever hier een uitzondering heeft bedoeld. En die uitzondering is duidelijk voor het karakter van de opcenten. Maar Het einde van 1918 had de zege aan Geallieerden en Geassocieerden gebracht en Turkije als behoorende tot de Centrale Mogendheden, had alle vernedering van een overwonnen rijk ondervonden. Leger en vloot waren verdwenen. Constantinopel was door de Geallieerden bezet, een deel van Anatolië door Lloyd George, Olemeneeau en Wilson aan Italië beloofd of eigenlijk gezegd door den laatste, de beide andere h'eeren waren er niet zoo voor om Italië zoo'n rijk brok in de Middelland- sche Zee te geven. Olemeneeau en Lloyd George zochten naar eene gelegenheid om Italië een kool te stoven. Die gele genheid bood zich toen de Grieken, die zich plotseling geweldige Hellenen gevoelden nu zij tot de overwin naars behoorden, lust betoonden om Turkije in te pikken. Het is een publiek geheim, dat de Grie'ksche troe penschepen op weg naar Smyrna, door een Engelsch eskader geescorteerd werd. De Hellenen landden in Smyrna en ontmoetten geen tegenstand, er waren immers geen Turksche troepen. Men 'marcheerde naar de Konak (regeeringsgebouw), daar stonden Turksche soldaten die vuurden, doch de zaak was gauw beslecht. Een leger van 300.000 man rukte Anatolië binnen. Feitelijk mocht 'het maar een klein stukje binnen rukken, hadden de Groote Heeren gezegd, maar de Hellenen waren niet meer te houden en waar haal den Lloyd George en Clemenceau de macht vandaan om hen tegen te houden. Langzaam maar zeker ging het op Angora af. Over al waar het legers langs kwam, of waarheen 'het spe ciale brand-afdeelingen zond, werd geducht huisge houden. Steden en dorpen werden verbrand, mannen, vrouwen en kinderen omgebracht voor zoover zij niet gevlucht waren. Overal werden echter met de grootste zorgvuldig heid de Grie'ksche ,en Armenische bewoners en hui zen gespaard. Heel Klein-Azië scheen voor de Turken verloren en de oude hoofstad Constantinopel was door de Gealli eerden 'bezet. Het scheen met Halve Maan en Ster ge daan te zijn. Wanneer de nood het hoogst is, is de redding na bij. In Constantinopel woonde een jong Tftrksch Gene raal, Mustapha Kemal Pacba. Het was een hoogst be kwaam man. Liman von Sanders, de Duitsc'he opper bevelhebber in Turkije, had Mustapha Kemal Pncha bijzonder geroemd, noemde hem den eenigen bekwa men Turkschen aanvoerder en staat in zijn memorie lang stil bij de verdiensten van Kemal. Mustapha Kemal Pacha, die sedert den wapenstil stand te Constantinopel als gewoon burger woonde, verliet op een goeden dag die stad en begaf zich over zee naar Klein-Azië. Hier wist hij eenige oude wapen broeders op te duikelen en nu vormden zich al spoe dig kleine dappere benden, die tegen de Grieken, de Italianen en Franschen, die allen op voormalig Turksch terrein zaten, een guerilla oorlog. Hoe kwamen die benden aan wapenen? Dat is praohtigl Men moet daarvoor even terugkecren na^r Novem ber 1918, de eerste dagen van den wapenstilstand. In Smyiyna, dat door een mijnennet omgeven was, verscheen plotseling een Engelsche kaniuneerbooi met een jong Engelsch officier als commandant. De vreugde in Smyrna was, naar o-;n ooggetuige mij ver telde, zoo groot, dat Indien Engeland t«en gewild of er aan gedacht had, geheel Smyrna en omgeving, ja misschien al spoedig geheel Anatolië Brhsch ge weest zou zijn. Het gebeurde echter anders. Er kwa men meer Engelsche oorlogsschepen en piepjonge marine-officieren werden het binnenland ingezonden, teneinde de Turken te ontwapenen. Nu gebeurde er iets typisch Engelsch. ïnplaats van de wapenen etc. te vernietigen, werd alles in groote schuren geborgen en alle deuren en vensters zorgvuldig gesloten en alles plechtig met het Engelsche wapen verzegeld. Toen een vriend van mij te Smyma dit vernam van de uit -het binnenland terugkeerende Engelschen, vroeg hij of ze gek waren. Het antwoord luidde: Men zal de zegels van Engeland respecteeren. Zeker antwoordde mijn vriend als je er Engelsche bewakingstroepen in vol doende hoeveelheid bij zet. Enfin, de zegels werden gerespecteerd en toch verdwenen wapens en munitie en wel.... door het dalk. Dat was niet verzegeld. Voor dat de Turken echter zoover als deze stapel plaatsen genaderd waren, bezorgden ze zich wapens door hun 'guerilla-oorlog zelf. Zij maakten steeds wa pens en munitie buit en konden daardoor weer meer aanhangers bewapenen. De Franschen kregen den kriebel van dit alles. Het gevolg was de missie van den heer Franklin Bouillon en de ontruiming van Syrië door de Fransche troepen, die bij die gelegen heid een keurige dosis wapenen en munitie ter be schikking lieten voor Kemal Pacha. De Turken zijn dankbaar en Franklin Bouillon werd later te Angora als een soort heilige vereerd. Nu kon Kemal Pacha zijne krijgvoeringstalenten toonen. De Grieken werden gedreven naar een onher bergzame streek, waar gebrek aan alles en vooral aan water was en toen liep Kemal op hen af. Dc Helle nen zetten het zoo geducht op een loopen, dat ze Smyrna bereikten in recordtijd. Werkelijk, het waren echte Hellenen, die liepen als voor een Marathon- race. De Turken maakten echter het grootste gedeelte gevangen en 'hakten er zooveel in de pan dat er slechts 50000 man de schepen in Griekenland bereik ten. Inmiddels kwamen de Turken door en langs de verwoestte steden en dorpen en zagen hoe alles wat Turksch was, vernield en alles wat Grieksoh of Ar- menisch was, gespaard bleef. Men kan rich de toe- II nemende iwoede der Turken denken. Overal gingen nu de Armenische en Grieksche wijken er aan, zoo dat geen steden of dorpen, doch slechts puinhoopen overbleven. De Turken bereikten Smyrna, bestookten nog het Grie'ksche leger dat naar de schepen onderweg was en rukten Smyrna binnen. Aanvankelijk gebeurde er niets en toen opeens brak er brand uit. Van zeer geloofwaardige bron wordt mij het ontstaan van den brand als volgt beschreven. De wederzijdsche beschuldigingen van Turken en Grie ken en Armeniërs zijn in zooverre alleen onjuist, dat er' aanvankelijk van moedwillig 'brandstichten geen sprake was. Er hadden zich Grieken in een kerk ver scholen en deze -begonnen van daaruit op de Turken te schieten. Natuurlijk heel dom en onnoodig. Het- vuur werd beantwoord en tengevolge van de beschie ting geraakte de kerk in brand. Er woei een sterke westen wind, waardoor de brand spoedig snel om zich greep. Nu het eenmaal brandde, kregen do Tur ken den smaak beet en de plundering begon. De Deucalion van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij en een particulier schip van den heer W. F. van der Zee, een Nederlander, lagen op de roede en kon-den heel wat vluchtelingen redden. De heer van der Zee had zijn schip vlak hij zijne in Condeüo. een aan de overzijde van Smyrna gelegen dorp laten komen en men kon dus rustig zijn schip bereiken. Om het schip van levensmid delen te voorzien had men nog 17 zakken van een partij1 van een paar honderd zak meel weten te.... plunderen, met bedoeling het later te vergoeden Toen men een half uur later nog eens ging kijken, waren- alle zakken verdwenen. Dit oon do ongeloot-1 lijke toestanden te beschrijven. De heer van dei Zee zag door zijn binocle dat zijn kantoor in brand raakte en hoe zijn trouwe kawas knecht trachtte met een brandblusscher het vuur te doo- ven, doch door een Turksch soldaat daarin verhin derd werd. Men zag op de kade een groote menigte zich ver dringen tusschen de vuurgloed' der brandende hui zen en bet water. Sommigen' sprongen te water en- trachtten vaartuigen te bereiken, slechts enkelen gelukte het. Daar aan boord bij van der Zee enkele Grieksche soldaten gevlucht waren een er plotseling bericht kwam, dat de Turksche autoriteiten zooiets met geweld zouden straffen, werd het anker gelicht én zette men koers naar Constantinopel. Even later vertrok de Deucalion voor orders naaf Mithylene. Geen Nederlandsche vlag waa meer in of nabij Smyrna. De vertrekkende Nederlanders zagen bun have en goed in vlammen opgaan. De graaf de Hochepied verloor zijn huis. zijn familieportretten, zijn fami lie-archief. Zoo ging het met anderen. Slechts het huis der familie van der Zee en dat van de "familie Keun, prachtige patriciërswoningen aan de kade 'bleven gespaard. Hlet vuur scheen nabij Bellevue zich zélf op te vreten en uit te dooven. Hoog laaiden de vlammen' in het overig Smyrna op, een stad van bijna een half millioen inwoners. Slechts hier en daar bleven als door een toeval woningen gespaard, maar wat aan Armeniër of Griek behoorde en toevallig ge-- spaard was, ging er onverbiddelijk aan. De Turk haatte alles wat Griek of Armeniër was, mot een haat, eeuwenlang aangewakkerd en door het plun derende Grieksche leger tot kookpunt gebracht. Toen een mijner vrienden later terugkeerde, vond hij zijn huis te Rournabat geplunderd en door Turksche troepen bezet. Het werd hem dadedlijk teruggeven en dat gaf hem moed opnieuw te beginnen. Die moed was wei noodig, want hoe kon men weer beginnen, terwijl Smyrna platgebrand en het binnenland door de Grieken misdadiglijk vernietigd was. En toch. wie weer opnieuw begonnen is en niet te veel aan het verleden gehecht was, behoeft zich niet te beklagen. De Nieuw-Turksche regeering van Kemal Pacha heeft met geringe middelen, onder moeilijke om standigheden werkelijk wonderen verricht. Het ii bijna onbegrijpelijk, wat er in vijf jaar tijd geschied is. De uitvoer is steeds toenemende van jaar tot jaar en voorspoed heerscht in Smyma. Aan de kade zijn vele huizen herbouwd en ziet men verscheidene groote gebouwen in constructie. Daarachter ligt een puinstad. Hier, en daar wordt opgeruimd, maar men wacht toch liever totdat het mooie nieuwe stratenplan geheel zal zijn vastgelegd. Midden in de puinstad ligt het Nederlandsch com plex. De muren staan nog en het vriendelijke kerk je is gehoel in tact. Klimop groeit tegen de muren en steekt scherp af tegen het droevig grijze der bouwvallen en puinhoopen. Zal dit Hollandsche complex ooit weer herrijzen/ Zal dit geschieden, dan. kan dat slechts gebeuren door een nieuwe kolonie van ondernemende Hol landers. Frisse he, nieuwe krachten uit Holland. Do oude Levantijmsch-Hbinandschei (families ver mogen dit niet te doen. Tevo'len zijn voor goed uit geweken-, van de teruggekeerden zijn de meestcnj niet vermiogend genoeg om een wederopbouw der kolonie te bewerkstelligen. De Levantijnsche Hok landers vertrokken uit het brandende Smyrna. zicni nog steeds voor zich de vlag, die met hot -oude, tra- ditionoele Consul aat9gebouw voor hun ooger ml vlammen opging en niet de nieuwo driekleur, djf een fraai tijdelijk Consulaatsgebouw siert. De ouö« Hollandsche geest is er in al die eeuwen Leva* tijhsch leven uitgegaan.Zij Aveten niet meer.j Wat goede couragie vermach! -vtgevrr 8; dat I Jfllotm Et dan o voor ui [op losse ijk toedoe 1 zou wc feit. ■au den punt et aan. Dccke einc cc tingbilj p, die o lontvan oog op k, dat ■word I fgezien d (hij i twaarn dat het j van di aan te Icht in gen blijl iituk b 'untsgev o. Aan verdiend thting v anraadsi roken h< Het verw liet hou ich soms wreeniginj longen i ers eens ereenigini V, kent 1)1 iet spreek* teel i&" pmpromis leen, juis eed voor ons er o. V. politiek len Bree egt V he n zich zo reken. D n om ii ringt de oog. 1 el weln «taatsri water, n recl ap. Hi fie ree? li het nineert meorvi jen, st Of de t óeleve gaat l belan s, aan-g tanders reken a een ans dez Zijn de Mie nokt Vc vaaVr rijde m door r •tuur oi •oud e daarop m uui pentol Jer v lufa. rnrnu JMtMl stuur. DeV Vtmd' #n en Naar ttedege a. Do Die ii ttnhe Mede *al wo jHierovi porden Dc r J»» - •f Rel *?t, d: poond ptild Wal "«dit k WN röannp Bdrac &Dc Die i'- 'P |«nm (t „1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 2