HO
Ee heer Hoogland oordeelt, dat men eerder res
pect voor den heer Swarthof moet hebben, omdat
hij, ofschoon caféhouder te zijn geweest nu dit
werk kan doen, inplaats van hem te kleineeren.
De heer Jimmink zegt niet aan het kleineeren te
Zijn.
Den heer Doorn valt het tegen, dat de heer Raat
als oud-zakenman dit voorstel doet. Spr. wijst op
de geruchten die thans gaan over de hoofden der
lichtbedrijven en maant aan uiterst voorzichtig te
zijn. De administrateur doet zijn werk best. moet
misschien aanstonds ook van hem een dief ge
maakt worden?
De heer Raat zegt deze zaak te willen behande
len buiten den persoon om. Zoolang het bedrijl be
staat, heelt spr. steeds getracht de salarisregeling
gewijzigd te krijgen. Het gaat niet op, dat de heer
Doorn spr.'s meening in een verkeerd daglicht gaat
stellen. Spr. meent, dat de functie met f 2000 redelijk
goed betaald is, het bedrijf heeft vorig jaar verlies
geleden, de zuinigheid mag dus wel in 't oog worden
gehouden en spr. zou graag willen meewerken tot
stroomprijsverlaging.
De heer Jimmink wil nogmaals zeggen, dat het
niet zijn bedoeling is den heer Swarthof te kleinee
ren. Spr. vertelt, lessen' in de Staathuishoudkunde
te hebben gevolgd en daarbij kwam ook naar voren
dat de grootte van het salaris afhangt van de op
leiding. Het doet spr. plezier te hooren dat de ad
ministrateur 2 jaar opleiding heeft genoten.
De heer Nannis wijst erop, dat de administra
teur zij'n werk goed doet, dat geen fout er in voor
komt en of hij nu opleiding heeft gehad of niet,
hij; is er bekwaam voor en dat geeft bij spr den
doorslag.
Met 8 tegen 3 stemmen wordt het salaris op f 2300
gehandhaafd, tegen stemden de heeren Jimmink,
Hooij en Raat.
De begrooting van bet G.E.B. wordt vervolgens
vastgesteld, voor den gewonen dienst op f 53731.20,
voor den kapitaalsdienst op f 18403.33. tegen de be
grooting stemden de heeren Jimmink, Hooij en
Raat.
De gemeentebegrooting.
▼an de wethouders.
De Jaarwedde
Hierna komt in behandeling de gemeentebegroo
ting, dienst 1928. Door de wethouders wordt voor
gesteld om Ged. Staten te verzoeken de jaarwedde
van de wethouders met ingang van 1 Januari 1928
te verlagen en te bepalen op f 175. inplaats van op
f 350 voor elk.
De Voorziter meent, dat de jaarwedde op f 350
moet blijven bepaald. Spr. wijst erop. dat als de
jaarwedde op f 175 werd bepaald, niet iedereen het
ambt zal kunnen waarnemen, omdat als een arbei
der tot wethouder werd benoemd, hij dan teveel
verzuim zou hebben. Spr.'s meening is bestreden op
grond hiervan dat volgens de wethouders dergelijke
personen dan geen wethouder moesten worden en
dat ze als regel niet de capaciteiten bezitten om met
kapitaal om te gaan en geneigd zouden zijn, groote
uitgaven te doen.
De heer Haat zegt. meerdere mailen duidelijk naar
voren te hebben gebracht, zijn meening. dat het
ambt met f 175 goed genoeg betaald is. Er zijn 26,
27 of 28 vergaderingen en nog wat ander werk, dat
ook de raadsleden hebben en spr. oordeelt dat
f 175 dan voldoende is.
IWaar de heer Raat straks heeft gezegd, de uit
spraak van den raad te eerbiedigen, wijst de heer
Hoogland erop. dat vorig jaar de raad besloot de
jaarwedde op f 350 te bepalen en toch heeft de
heer Raat die uitspraak niet geëerbiedigd, maar
heeft niet meer dan f 175 willen ontvangen. Die heen
Raat moet hier niet zitten jokken, laat hijl dan
maar zeggen, ik wil het niet, laat hij' den imensohen
toonen, wat kerel hij1 ia.
De heer Raat zegt de meening en uitspraak van den
Raad te eerbiedigen, doch persoonlijk wil spr. die
tweede f 175 niet ontvangen, cxmd&t hij zelf overtuigd
is ze niet te verdienen.
De heer Nannis zegt ook dat de heer Raat hiermee
negeert de uitspraak van den Raad en het besluit
van Ged. Staten. Bovendien houdt het een aanklacht
in tegen de afgetreden wethouders, want dan zouden
de heer Van der Sluijs en wijlen den heer Brak ten
onrechte jaarlijks f 175 hebben opgestreken. Spr. komt
verder op tegen de verklaring, als zouden de minder
gesitueerden geen wethoudersfunctie moeten vervul
len, spr. vindt dat een kleineerend gezegde.
De heer De Boer zou niet graag het wethouders-
ambt voor f 175 willen vervullen. Spr. vindt het ook
niet goed de jaarwedde op f 175 te bepalen, want de
heeren Raat en Hoedjes mogen finantieel goed bedeeld
zijn, als er nieuwe verkiezingen komen, kunnen er
andere wethouders komen.
De heer Hooij wijst er op dat vromer de wethou
ders Mann en De Wit f 100 jaarwedde kregen ert
later in de crisisjaren f 225. En na den heer Mann is
er nooit een wethouder geweest, die de gemeente zoo
veel diensten heeft bewezen, zooveel voor de gemeente
heeft gedaan als de heer Mann en dat wilde hij voor
f225 graag doen. In 1919 heeft de Voorzitter voorge
steld de jaarwedde op f 350 te bepalen. Spr. heeft tegen
dat hooge bedrag geageerd en de Voorzitter heeft be
weerd dat de wethouders veel meer te doen hadden.
Spr. wi'1 aannemen dat de Voorzitter toen de waarheid
sprak, maar nu blijkt uit de mededeeling van den
heer Raat, dat het anders ia en dat er nu minder
werk ia.
Me lolde stem wordt geprotesteerd.
De heer Van der Sluijs zal niet spreken over vroe
ger, maar over de wethouders van thans en spr. moet
dan protesteercn tegen de uitlating van den heer Raat
dat het werk van een wethouder met f 175 voldoende
betaald is en tegen de uitlating dat zij die niet in
staat zijn het werk voor f 175 te doen, dan ook maar
geen wethouder moeten wezen, omdat, zoo als de
beide wethouders zeggen, die geen voldoende capa
citeiten hebben ten aanzien van de finantiën.
In de tweede plaats protesteert spr. ten sterkste te-
gen de verdachtmaking als zou door het vorig col-
lege, en spr. verzoekt voortaan niet meer den naam
te noemen van den overleden wethouder Brak, f175
te veel zijn opgestreken. Spr. is overtuigd dat hij ge
durende de 8 jaren, die hij wethouder is geweest,
dat tweede gedeelte van de f 350 verdiend heeft En
waar de heer Raat zegt dat de wethouders per jaar
24 of 26 keer vergaderen, noemt spr. dit een gezegde
om uit te buiten, want in de maand, dat dit college
het wethoudersainbt vervult, heeft men wel al 6 maal
vergaderd. Bovendien een wethouder is 365 dagen per
jaar wethouder en heeft dan nog geen gulden. Het
valt spr. van den heer Hoedjes tegen en deze heeft j
geen goede kijk op de werkzaamheden of hij kent
niet den plicht van een wethouder. Of hij heeft zich
weer iets laten wijs maken door den heer Raat. En
spr. geeft dan een verklaring, waarom hij deze onpar
lementaire uitdrukking, zooals spr. die zelf noemt, be
zigt. Toen de rekening van 1924 gecontroleerd is in
1925, is die controle ook geschied door een der katho
lieke afgevaardigden en is in het rapport de afkeu
ring er over uitgesproken, dat de heer Raat, ondanks
de uitspraak van de meerderheid van den Raad, de
f350 jaarwedde niet wilde ontvangen. Deze verkla
ring werd ook onderteekend door den heer De Wit
Een jaar later bii de begrooting van 1926 werd een
voorstel door den heer Raat gedaan om de jaarwedde
te verlagen en gingen ook de katholieke afgevaardig
den mee. Spr. heeft daarna den heer Hoedjes gespro
ken en gevraagd te willen aantoonen in welk op
zicht spr. zijn plicht had verzaakt. De heer Hoedjes
antwoordde dat dit niet zijn bedoeling was geweest,
doch dat de heer Raat hem had verklaard dat er 24—
25 keer werd vergaderd. Spr. heeft toen den heer
Hoedjes aangetoond dat de wethouders, naast die zit
tingen meerdere werkzaamheden hadden en toen
heeft de heer-Hoedjes geantwoord, dan heeft de heer
Raat snij wat wijs gemaakt
Spr. heeft daarvan voorheen niet willen apreken,
maar nu hij aan dezen kant van de tafel zit, wil spr.
zijn ervaring meeaeelen. Spr. is overtuigd dat als
een wethouder zijn werk doet, en de verantwoorde
lijkheid ervan ten volle draagt, een vergoeding van
f350 alleszins gemotiveerd is en dat van den klei
nen man, die zijn belastingpenningen zoo zuur moet
verdienen, geen enkel bedrag wordt opgestreken,.
De heer Hoedjes meent, dat de heer Van der Sluijs
de woorden verdraait. De heer Van der Sluijs heeft
gezegd, uat de heer Raat het wethoudersainbt wel
voor f 175 kon doen, maar dat de heer Van der Sluijs
veel meer werk had. Dat kwam spr. vreemd voor,
want hij dacht dat beiden dezelfde functie hadden
en toen heeft de heer Van der Sluij® de stontgron-
den genoemd en nog meer dingetje».
De heer Van der Sluijs ontkent, dat de bespre
kingen zoo hebben geluid. Spr. heeft niet gezegd dat
de heer Raat minder werk had, maar hij heeft ge
zegd, dat hij niet wist welke werkzaamheden de
heer Raat had, maar wel wist welke werkzaamhe
den spr. buiten de vergaderingen om had. Spr. heeft
behalve het kleine gedeelte der stortgronden, de
werkzaamheden aangetoond door de corresponden
tie, gewezen op de rondgangen, enz.
De heer De Wit zegt, dat rapport te hebben onder
teekend, omdat hij inderdaad van meening is, dat
de heer Raat na de uitspraak van den Raad, het sa
laris diende te ontvangen. Maar nadien heeft spr.
over de werkzaamheden een andere mededeeling
ontvangen.
De heer Jimmink gaat accoord met den gedachten-
gang van den heer De Wit.
De heer Dignum heeft de vraag gesteld of ook hij
de functie voor f 175 zou kunnen waarnemen en
toen is hem geantwoord, dat dit een ander geval is.
Spr. heeft daardoor den indruk gekregen dat de
jaarwedde f350 behoort te zijn.
Tot stemming overgaande wordt het voorstel van
de beide wethouders, om de jaarwedde op f 175 te
bepalen, aangenomen m|et 6 tegen 5 stemmen. Te
gen stemden de heeren Dignum, Nannis, De Boer,
Hoogland en Van der Sluijs. D eheer Doorn stemde
dus voor die verlaging.
Het presentiegeld der raadsleden.
De heer Nannis, hoewel geen knieval voor de ove
rige raadsleden willende doen. vraagt wat er van
gedacht wordt om hetpresentiegeld van f 2.50 op f4
te brengen. Spr. wijst op de commissievergaderin
gen, onderzoek, enz. en wil niet verwachten, dat wij
kleine menschen ook als raadsleden geweerd moe
ten worden.
De heer Raat zegt, dat hij betrekkelijk van oor
deel is, dat een presentiegeld van f250 weinig is,
maar spr. is met den heer Hoedjes overeengeko
men, dat zij bij stemming blanco zouden stem
men. Heit oordeel zou aan den Raad worden over
gelaten.
De heer Hoogland meent, dat de heer Raat dan
weer in tegenspraak is met zijn eigen meening,
want straks oordeelde hij, dat als mlen het er niet
voor kan doen, men het ook niet moet wezen.
De heer Raat: Dat is door ons niet gezegd, dat
mag een ander zeggen, maar het is door niemand
De heer Nannis zegt, dat geen enkele belasting
betaler tegen een presentiegeld van f4 zal wezen.
Spr. vindt het flink dat de wethouders nu aan zijn
zijde staan, maar de houding van den heer Raat is
heel anders.
De heer Raat: Gaat U de stemming maar na!
De heer Nannis vindt, dat de politiek van den
heer Raat niet is en gaat om! de f 175, hij is niet
voor een bezuinigingspolitiek, maar het gaat er om
een groep kiezers een rad voor de oogen te draaien.
Het gaat niet voor het gemeentebelang. Zoo is het
standpunt van de 3 heeren die zich. aangesloten
hebben bij den Vrijheidsbond.
De heer Raat zegt, dat de heer Nannis bezijden
de waarheid is en spr. zegt, dat zijn houding is als
van het begin af en men er geen politiek achter be
hoeft te zoeken. Spr. meent, dat de uitdrukkingen
van den heer Nannis, met in een fatsoenlijke
vergadering te pas komen.
De Voorzitter vindt, dat de heer Raat niet moet
praten over fatsoenlijke uitlatingen,want daan heeft
spr. teveel ondervinding van.
De heer Hooij komt ook op tegen de uitdrukkin
gen van den heer Nannis, als zouden wij de poli
tiek voeren terwille van de bezuiniging. Spr. heeft
zich 8 jaar verzet, omdat de uitgaven omhoog ge
dreven werden en noodwendig de verhooging van
belasting daar gelijken tred mee moest houden. Wij
zitten hier voor de belangen der gemeente en spr.
meept, dat dan een raadslid niet behoort te vragen
profiteer ik genoeg van het raadslidmaatschap of
wordt het voldoende betaald. Met f 4 wordt
ook alles niet betaald, en spr. vindt f250 genoeg.
De heer Doorn heeft 4 jaar geleden meegewerkt
het presentiegeld op f2.50 te brengen en spr. die
nooit een zitting heeft gemist, oordeelt dot het be
drag zoo kan blijven, want het mag geen winstbe
jag worden. Als de tijd enz. vergoed moest worden,
was het nog niet met een tientje betaald.
De heer Dignum: Dan is het ook geen winstbejag
Met 6 tegen 3 stemmen wordt besloten bet presen
tiegeld op f4 te bepalen, tegen stemden de heeren
Doorn, Jimmink en Hooiji, blanco stemden de hee
ren Raat en Hoedjes, ondanks het feit, dat de Voor
zitter een paar maal verklaarde, dat dit niet geoor
loofd was.
De heer Raat stelt voor, het salaris van den len
ambtenaar ter secretarie te bepalen op f2000, het
was f2400.
De Voorzitter vindt een dergelijk voorstel onge
motiveerd en geeft de verzekering dat als het voor
stel werd aangenomen, door hem alles in het werk
zou worden gesteld, om dit besluit niet uitgevoerd
te krijgen.
De heer Hoedjes acht de levensstandaard nog niet
van dien aard, dat een verlaging met f 400 gemoti
veerd is.
Nu Gedeputeerde Staten de salarissen van burge
meester en secretaris willen verlagen, zou de heer
Hooij niet goed vinden dat het salaris van den len
ambtenaar ter secretarie werd verlaagd, omdat dan
de verhouding niet goed was.
Alleen de heer Raat stemde voor zijn voorstel.
Na toelichting door den secretaris wordt op voor
stel van den heer Doorn een vergoeding, die de vo
lontair ter secretarie ontvangt, van f 100 op f 150 ge
bracht, tegen stemden de heeren Van der Sluijs,
Hooij, Raat en Hoedjes.
De heer Hooij stelde nog voor, de bezoldiging van
de ambtenaren van den Burgerlijken Stand te ver
minderen.
De heer Raat licht toe, dat de secretaris hem heeft
meegedeeld, dat in deze gemeente extra veel werk
is, doordat de burgerlijke «tand: van voor 1870 van
de nog niet bestaande gemeente Anna Paulowna
hier berust en dit veel werk veroorzaakt. Vandaar
dat spr. zijn oorspronkelijk idee om voor te stellen
tot verlaging der bezoldiging heeft laten varen.
Den heer Hooij is wel eens meegedeeld, dat de
gemeente Anna Paulowna f100 uittrok voor het
verstrekken van gegevens.
De secretaris heeft nooit een cent er voor gezien.
De heer Hooij wijst op de hooge kosten voor de
straatverlichting, terwijl de Voorzitter daarentegen
wijst op de groote uitbreiding ervan en wel op ver
zoek van de burgerij.
De heer Doorn bepleit handhaving van een uitgaaf
post van f20 subsidie voor de politieschool te Hil
versum.
De beide wethouders zijn van oordeel, dat het hier
meer is een rijkszaak.
Met 6 tegen 5 stemmen wordt besloten geen bij
drage te verleenen, voor een bijdrage stemden de
heeren Nanni», De Boer, Doorn, Hoogland en Van
der Sluijs.
De heer Jimmink vraagt en verkrijgt inlichtingen
over de overeenkomst ten aanzien van de nood-
slachtplaatsen.
Het salaris van de assistente aan de O. L. school
te St. Maartensbrug wordt op f600 bepaald.
De heer Van der Sluijs vraagt B. en W. pogingen
in het werk te stellen om de rente van de getaxeer
de waarde der bijzondere school te 't Zand verlaagd
te krijgen, omdat een rentekoers van 6K pet. thans
veel te hoog is.
De Voorzitter herinnert er aan, dat deze zaak
reeds aanhangig is bij de Vereeniging van Nedor-
landsche Gemeenten, maar gevraagd zal worden in
welk stadium de pogingen zijn.
De secretaris zegt. dat er een wetswijziging aan
vast zit.
De heer Hoogland informeert hoe het staat met
de oproeping van sollicitanten van vroedvrouw..
De Voorzitter zegt, dat er 6 sollicitanten waren,
maar dat lang gewacht moest worden op de gevraag-
de inlichtingen.
Subsidie Algemeen Armbestuur.
Bij den post subsidie aan het Algemeen Armbe
stuur, stelt de heer De Boer voor de subsidie met f 500
of f 1000 te verhoogen in verband met het besluit van
den Raad in de vorige vergadering om het Burger
lijk Armbestuur machtiging te geven de aanvrage
van het R. Kath. Armbestuur uit te betalen. Spr. wijst
er op, dat nu de Raad bij meerderheid dat besluit
heeft genomen, misschien een dergelijk verzoek uit de
Noord-Zijpe of van de Doopsgezinden zou kunnen ko
men en dan ook toegestaan dienen te worden.
De Secretaris wijst er op, dat de begrooting van het
Burgerlijk Armbestuur reeds ter goedkeuring naar
Ged. Staten is gezonden.
De heer Van der Sluijs vindt dat jammer, maar
onderschrijft de redeneering van den heer De Boer.
Wel zal dan de post hoofdelijken omslag verhoogd
moeten worden, maar die consequentie moet de Raad
maar aanvaarden.
De heer Hooij wijst er nog eens op hoe 7—8 jaar
geleden op aandrang van den heer Kapitein een
vergoeding voor een arme te Burgerbrug Is toe
gekend en armvoogd Smit die betaling niet wilde
doen zonder bet Armbestuur er in te kennen.
Het Armbestur was toen niet bereid en
daarna is na afloop van een openbare raadsvergade
ring de zaak nogmaals door den heer Kapitein in be-
SDreking gebracht en hebben B. en W. besloten den
heer Smit te dwingen het bedrag van de gemeente
uit tebetalen. Dat was toen hetzelfde geval als nu met
de katholieken.
De heer Van der Sluijs wijst er op dat het voordee-
lig en gemakkelijk is als het Armbestuur een batig
saldo heeft.
Het Armbestuur zal geen gebruik van de
machtiging tot betaling maken.
De heer Doorn vraagt hoe het Burgerlijk Armbe
stuur het maakt met de uitkeering aan het R. Kath.
Armbestuur, wil het de uitkeering doen?
De Voorzitter deelt mede, dat vanmorgen een brief
is ingekomen van het Burgerlijk Armbestuur, waarin
wordt medegedeeld, dat het geen gebruik zal maken
van de machtiging van het gemeentebestuur om het
gevraagde bedrag aan het R. Kath. Armbestuur uit te
betalen.
De heer Dignum vraagt wat B. en W. dan denken
te doen en de heer Hooij stelt dezelfde vraag.
Voorzitter: Ja, wat moeten wij doen?
De heer Raat wijst er op, dat bedoelde brief nog
niet door 'B. en W. is behandeld.
De heer Hooij: Dan valt er ook niet over te praten.
De heer Raat zegt, dat de bedoeling van den heer De j
Boer goed is, maar noodzakelijk is het niet om de
subsidie te verhoogen, want het Armbestuur beschikt
over 2 saldo's van f 2000. Spr. zou dan ook voorge
steld hebben de subsidie te verlagen, ware het niet
nat er verschillende verbouwingen enz. plaats vin
den.
De heer Van der Sluijs vraagt hoe 2 saldo's moge
lijk zijn, spr. dacht dat ieder jaar een saldo overge
boekt werd.
De Voorzitter tot den heer Raat: Gaat uw gang.
De heer Raat tot den Voorzitter: Ik dacht dat u zou
antwoorden.
De Voorzitter tot den heer Raat: Neen, u beweert
het.
De heer Raat zegt, dat het met het saldo van het
Armbestuur gaat als met het saldo der gemeente, op i
1928 komt het saldo van 1926. In 1926 was het saldo j
f2000 en over 1927 zal het saldo vermoedelijk ook j
wel f2000 bedragen.
De heer Van der Sluijs begrijpt die redeneering niet,
dan zou de gemeente ook met dubbele saldo's werken.
De Secretaris merkt den heer Raat op, dat over
het saldo van 1927 nog niet gesproken kan worden, i
De subsidie-post blijft gehandhaafd op (20.000.
De wegverbreeding.
Bü den post werkverschaffing aan werkloozen, i
spreekt de heer Nannis er zijn genoegen over uit, dat j
weer een bedrag van f2500 is uitgetrokken. Bij de toe-
spreking over subsidie voor de Kanaalplannen is ge
wezen op de noodzakelijke weg verbreeding en waar
in 1926 f 1100 voor de werkverschaffing is gebruikt,
geeft spr. in overweging zich met het polderbestuur in
verbinding te stellen en te trachten dat het polderbe
stuur de wegverbreeding ter hand neemt en de ge
meente daarbij, wanneer de werkloozen te werk wor
den gesteld, een subsidie verleent.
De heer Doorn ondersteunt het idee-Nannis, al spijt
het hem dat de heer Nannis vorig maal tegen de
subsidie voor de Kanaalplannen stemde.
De heer Nannis heeft dit gedaan, omdat hij het voor
de gemeente niet uitvoerbaar achtte.
De heer Hooij sympathiseert met het idee-Nannis,
maar de wegverbreeding zal niet gemakkelijk gaan,
er zit heel wat aan vast en spr. verwacht dan ook te
leurstelling.
De heer Van der Sluijs zegt, dat het aan de bevoegd
heid van het polderbestuur is al of niet over te gaan
tot de wegverbreeding.
De Voorzitter zegt dat B. en W. eens een bespreking
met het polderbestuur zullen houden.
De heer Nannis hoopt op een prettige samenwerking
met het polderbestuur in deze richting.
De pensioensbijdrage voor de ambtena
ren.
Bij de ontvangsten komt in behandeling het voor
stel van B. en W. om het percentage van het verhaal
van pensioensbijdrage op de gemeenteambtenaren te
wijzigen en met ingang van 1 Januari 1928 als volgt
te bepalen: voor eigen pensioen: 3 van den pen
sioensgrondslag, voor weduwen- en weezenpensioen
5y2 van den met f 1000 verminderden grondslag (ge
zamenlijke grondslagen). Op ambtenaren, die na 1
Januari 1928 in dienst treden, het maximum verhaal
(8y2 toe tc passen. Wordt dit voorstel aangeno
men, dan geeft het een meerdere ontvangst van pl.m.
f470.'
De Voorzitter zegt, dat aldus het voorstel van de
wethouders luidt, spr. zou den verminderden grond
slag op f1500 inplaats van op f1000 gesteld willen
zien, omdat anders ambtenaren met kleine salaris
sen onder de regeling vallen. Spr. noemt als voor
beeld de gemeente-ontvanger en de 2 veldwachters.
De heer Hooij noemt ook de 2 lijnwerkers. Wat
den gem<eente-ontvanger betreft daar denkt spr. an
ders over, want die heeft ook nog vrije dagen, waar
door hij in staat is meer te verdienen. Spr. vraagt
verder, of het bodeloon van Noorman niet bij zijn
traktement gerekend kan worden, met het oog op
zijn pensioengrondslag.
Op de vraag van den heer Van der Sluij»,
vermindering het voorstel van Voorzitter geeft
het voorstel van de wethouder», wordt medegeda,
van f234.
De heer Van der Sluijs zegt, dat de wethoufl
blijkbaar uitgaan van de vraag hoe kunnen we
ontvangsten vermeerderen, spr. evenwel 'gaat
van de vraag hoe kunnen we de pensioenregeli
wijzigen, zoodat de ambtenaren met groote int
mens meer bijdragen dan ambtenaren met kleii
inkomens. En spr. is dan voor het voorstel van d»
Voorzitter. In het laatste gedeelte van het voorn
van B. en W., om het maximum verhaal toe te pa
sen op ambtenaren, die na 1 Januari 1928 in dien
treden, ziet spr. een onbillijkheid, dat is meten au
I 2 maten.
1 Do heor Hooij Is het hier niet mee eens, want
ambtenaren die sollicitecren, zijn er dan mee op
l hoogte en vrij in hun sollicitatie. Van de bestaan!
ambtenaren echter is eerst in het geheel geeu fc
droge verlangd, later 3 en nu wordt voorgeste;
:8^
I De heer Van der Sluijs oordeelt, dat als een aio;
tenaar is benoemd, hij gemeente-ambtenaar is
spr. vindt het niet juist dat de een meer betal
j moet dan de ander.
Het voorstel om den verminderden grondslag
f 1000 te bepalen, wordt met 6 tegen 5 stemmen vei
worpen; tegen stemden de heeren Dignum, Nat
j nis, de Boer, Doorn, Hoogland en Van der Sluij»,
j Het voorstel om den verminderden grondslag j i"
f 1500 to bepalen, wordt daarna met algemeene stee
men aangenomen.
Met G tegen 5 stemmen wordt besloten om!
ambtenaren die na 1 Januari 1928 in dienst treds
het maximum verhaal toe te passen; tegen stea
den de heeren Nannis, De Boer, Doorn, Hoogli»
en Van der Sluijs.
D« huishuur voor d» schoolhoofd»
Dit W
dag ei
tentiöi
DIT
Van
Eirw
oud-bi
in „D<
meth'
lijdt,
«hap
lield
beste
keim
B. en W. stellen voor, om de jaarlljksche hui»
som van de door de schoolhoofden bewoonde r,
ningen met f50 per woning té verhoogen, ingaan!
1 Januari 1928.
De Voorzitter zegt, dat de wethouder» dit v<w
stel doen, maai* spr. vindt het niet goed. De mee»
woningen van de schoolhoofden zijn niet schitteren
te noemen en waar de heer Raat wel eens zegt, dt
wij de gemeentebelangen moeten behartigen, al»
het onze eigen belangen betreft, wijst spr. er op, d
men als particulier eerst in overleg met de huurd»
zou treden, en maar niet zonder overleg tot hui
verhooging zou overgaan. De betrekkelijke won® verwa
gen zijn geen ambtswoningen meer en uit ditj vtf d
hoofde zou het niet meer dan fatsoenlijk en welk
vend zijn geweest eventueele verhooging van hut
prijs eerst met de huurders te bespreken.
De heer Hooij zegt, dat de hoofden der scholi
aanvankelijk vrij wonen hadden, later is een wet»
lijke bepaling gekomen, er moest huur worden#
kend. Toen hebben B. en W. ook geen overleg
pleegd. Als particulier zal men trachten den ui#
sten huurprijs te bedingen, en dan gaat men n»
chandeeren, Hier was de buur laag, het onderhol
daarentegen zóó, dat er bitter weinig van de huc(
zal overblijven. Spr. maakt een vergelijking met dl]
woningen van de bouwvereeniging, die f450 hum
per week doen en aan de hand daarvan vindt hij ee:1
verhooging van f50 alleszins billijk.
De heer Doorn zegt, dat gesproken wordit over de'
hoofden der scholen, maar het betreft alleen de hooi
den van de openbare scholen en spr. zie t in
voorstel dan ook niets dan een politiek tintje.
De heer Raat zegt, dat het jaarlijksch onderhoud
bijna f 1000 vordert en gelert op het gemeentebeiit
deze verhooging van f 50 gemotiveerd is. Spr. acht
het plicht van de gemeente te zorgen, dat de wo
ningen goed onderhouden worden, maar dan dient
er ook op gelet te worden, dat ze iets opbrengen
voor de gemeente.
De heer Nannis wijst er op, dat de exploitoüeki
ten van de woningen der bouwvereeniging zoo zijn,
dat zulk een hooge huurprijs moet worden bedon
gen. Was verlaging mogelijk, dan zou het bestuur dedjgj
der bouwvereeniging. die met beide handen aan
nemen.
De heer Hoogland is dit met den heer Nanni» een»,
De heer Hooij! vindt het eigenaardig, als men voor
het onderhoud nog bij de huur moet bijleggen.
De heer Doorn zegt, dat hij' misschien wel wat fa
natiek is, maar spr. herhaalt dat hij het voorstel be
schouwt als doel om de protestantscho menschen te
treffen en de vrijheidsbondsche leden moeten daar
aan meedoen, daartoe zijn ze verplicht.
De heer Van der Sluijs wijst er op, dat de heflf
Hooij gewezen heeft op de wettelijke verplichting
deiifk'
Ziei
de mi
lastin
het a
belast
Maar
Iers, c
econoi
blik i
behoe
den V'
werke
Mat
de oo:
les bi
Alk
Gelul
bilisa
zak el
varïdi
ttooal
■rade
deng<
'Vrijzi;
mer e
ineen:
a! te
verlaf
ti
n:
lij wi
verdc
de la.
lastin
{en o
id
m h
heele
hij de
den,
kdoo
«eed:
Dr.Z
pen?
zijn
..De
Men
om den huurprijs te bepalen. Spr. meent, dat het ggQ
anders is. Vroeger waren het ambtswoningen, thani
nu de onderwijzers rijksambtenaren zijn, is het in
stituut ambtswoning vervallen. Spr. wijst er verdei
op, dat de minister ten aanzien van de woning#
van de bouwvereeniging zelfs de huur als een ze
vende deel van het salaris aangeeft. Spr. vra&j
zich echter af, of die woiflngen niet beter zijn dal
de onderwijizerswoningen. Zooals het onderhoud vai
de onderwijzerswoningen de laatste jaren is gt
weest, ziet spr. in de toekomst verlaging van or
derhoudskosten en spr. zou dan ook niet tot te
hooging van huurprijs willen overgaan.
De heer Hooij noemt nog de huur 'van d» ré
wachterswoning, maar de Voorzitter zegt, dat vei-
doende bekend" is, waarom die huur op f117 wui
gebracht.
Met 7 tegen 4 stemmen wordt besloten de huw-
som van de door de schoolhoofden bewoonde wo
ningen niet te verhoogen; voor een verhooging m*
f50 stemden de heeren Jimmink, Hooij, Raat
Hoedjes.
Bij den post bijdragen van particulieren in de kof
ten van verpleging van arme krankzinnigen wijlt
de heer Van der Sluijs op een geval, waarbij een
patiënte blijkbaar kapitaal bezit en de gemeent*
toch jaarlijks de kosten van verpleging heeft te be
talen. Spr. zou willen dat getracht wordt, dat bij
overlijden van dergelijke patiënten de gemeente het
kapitaal in handen krijgt.
De heer Hooij zegt, dat dan ook geprobeerd zot
moeten worden, om bij overlijden de gelden terug#
krijgen, die door de gemeente zijn betaald, aan bi
dragen voor de Rijks Hoogere Burger scholen.
De Secretaris antwoordt den heer Van der Sltfi
dat de door hem bedqelde zaak wettelijk is geregeÜ
Nadat de heer Jimmink nog een inlichting heeft
vraagd, wil de Voorzitter de geheele begrooting lQ
stemming brengen.
De heer Jimmink echter zegt, dat het hem spijt dat
de heer Doorn niet kan nalaten verdachtmaking®1
jegens spr.'s partij te uiten en de uitslag van dl
stem zooeven heeft wel bewezen, dat de uitlating
van den heer Doorn geheel misplaatst was.
De heer Doorn antwoordt, dat hij gewezen heeft op
de politiek van de vrijheidsbonders, dat ze zoover on
der pressie van de katholieken staan en die bewe
ring handhaaft spr.
De Voorzitter hamert en brengt de geheel begroo
ting in stemming. Ze wordt met algemeene stemmen
vastgesteld.
De Voorzitter zegt dat wijlen de heer Van der
Ploeg een garage heeft laten bouwen en toen gevraagd
heeft of eventueel de gemeente dit gebouwtje wilde
overnemen. Tot nu toe was de spuit ondergebrari»
in bet gymnastieklokaal, maar is daar niet op naar
plaats. Spr. vraagt of goedgevonden wordt het gebouw*
tje te koopen voor de getaxeerde waarde van nou-
Allen voor. t
De heer Nannis deelt nog mede, dat iemand ne
brandspuitenhuisje te Oudesluis wil huren.
Hierna sluiting.
Geau
Haar
„K
stuk
m&n<
ben
lekei
«o! ei
of ji
„G
•korae
vertr
dan
aan i
Be
licht
»Hoo
want
kindj
„a
„11
di
Vo
deze
in zi
dit h
een i
Haler
der r
j*Mji
dengi
over
Be