Schager Courant RAAD WIERINGEN. Maandag 31 October 1927 70ste Jaargang. No. 8144. Vergadering van den Raad op Zaterdag 29 Octo ber 1927, des middags 2 uur. Voorzitter de beer L. C. Kolff, secretaris de heer C. F. van Duin. Na opening volgt installatie van het nieuwe lid, den heer Jb. Lont Dz. De Voorzitter feliciteert den heer Lont voor het in hem gestelde vertrouwen en verwacht dat de heer Lont dat vertrouwen waardig zal blijken te zijn. De notulen der twee vorige vergaderingen worden ge lezen, ze worden onder dankzegging vastgesteld. Mededeelingen en ingekomen stukken. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat de winst van den vorige oogst der zeegrasexploitatie heeft bedragen f 2952.61 en dat een uitkeering aan de visschers heeft plaats gehad van f 0.43 per 50 K.G. De heer W. Jansen heeft zijn benoeming tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim aangeno men. Bij de kasopname bij den gemeente-ontvanger bleek alles in de beste orde te zijn en in kas f 3021.75; bij den kassier-administrateur van de Zeegrasexploi- tie bedroeg het kassaldo f 1577.32Vè- Aangeboden worden de maandstaten der Zeegras- exploitatie, in de maand Augustus waren verkocht 200 pakken, over September 1200 pakken. Ten aanzien van de heffing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting, wordt medege deeld, dat van de vermindering der opbrengsten we gens wetswijziging nog geen voldoende zekerheid be staat, doch dat de vermindering zeker geen derde deel zal bedragen, zooals oorspronkelijk werd vermoed. Dat tot herschatting van de woningen zal worden over gegaan, staat nog niet vast. B. en W. willen dan ook voorloopig wachten met. het heffen van een regeling en nemen hun voordracht van 6 Augustus j.1. terug. Ged. Staten hebben goedgekeurd een besluit tot wij ziging te naam stelling kadaster; besluit aankoop Gasthuissloot en rekening der gemeente over 1925. Ingekomen is het verslag van de Noordholl. Com missie voor de Malariabestrijding. Al deze mededeelingen en ingekomen stukken wor den voor kennisgeving aangenomen. Door den heer C. Metselaar Jbz. was verzocht om gedeeltelijke ontheffing hondenbelasting. Wordt toege- Aan de Vereeniging van Vakonderwijs in Westfries land wordt over 1928 een subsidie verleend van f25. Van het lid van den Raad, den heer Oden was het voorstel ingekomen om de winst der Zeegrasexploi tatie uit den oogst 1927 aan de maaiers uit te keeren. Wordt in handen gesteld van B. en W. om prae-advies. Op billijkheidsgronden. Ingekomen is een verzoek van mej. B. Pot, om toe kenning van een jaarlijksche uitkeering, nu zij per 1 October 1.1. ontslagen is als werkster der O. L. school te Hippolytushoef en deze functie gedurende 31 jaren heeft waargenomen. In hun voordracht deelen B. en W. ten aanzien van dit verzoek mede, dat adressante, aan wie is op gedragen het schoonhouden der lokalen van het schoolgebouw te Hippolytushoef en het aanleggen der kachels in die school, als zoodanig niet in ambtelijke verhouding tot het gemeentebestuur staat. Het is nimmer de bedoeling geweest en ook niet gebruikelijk deze soort van werkzaamheden door een ambtenaar te doen verrichten. Dit bliikt reeds hieruit, dat een ambtenaar verplicht is zijne werkzaamheden persoon lijk te verrichten, welke eisch voor bovenaangeduide diensten niet wordt gesteld. De aard der diensten heeft dcfn ook meer overeenkomst met. het instituut van aanneming van werk, al heeft het door de continuï teit en de regelmaat der werkzaamheden er den schijn van, dat er eene ambtenaarsverhouding aan wezig is. Het verzoek om ontslag zal dus moeten worden opgevat als eene kennisgeving, dat zij voor het verrichten der werkzaamheden niet meer in aan merking wcnscht te komen. Adressante valt. ook niet onder de werking der Pen sioenwet. Ware dit wel het geval geweest, dan zou zij daarentegen geen aanspraak hebben gehad op de rente van f3 per week volgens de Invaliditeitswet, welke zij tegenwoordig ontvangt. Wordt het dus wen- schelijk geoordeeld, haar van gemeentewege eenige tegemoetkoming te verstrekken, dan zou deze niet ver der kunnen gaan, dan om haar eene toelage te verze keren, die ongeveer overeenkomt met 't pensioen, hetwelk zij zou hebben ontvangen, indien zij wel als ambtenaar in dienst der gemeente werkzaam zou zijn geweest. Vooropstellende, dat de gemeente hiertoe niet ver plicht is en dit geval niet als een precendent mag wor den beschouwd, waarop anderen zich later zouden kunnen beroepen, zijn B. en W. van meening, dat er op billijkheidsgronden wel eenige aanleiding is, aan het verzoek gevolg te geven, gezien de omstandigheid, dat belanghebbende voor een langjarig tijdvak hare werk zaamheden tot hunne tevredenheid heeft verricht. De te verleenen toelage zouden zij daarom willen stellen op f 1 p. week. zijnde 't verschil tusschen de invaliditeitsrente ad f3.— en het bedrag, dat zij als pensioen zou hebben ontvangen, indien zij pensioen gerechtigd ware geweest, welk pensioen volgens bere kening zou beloopen circa f 4 per week. B. en W. stellen daarom voor een toelage tot een bedrag van f 52.— per jaar tot wederopzegging te ver leenen, in te gaan op den datum, volgende op dien, waarop zij haar functie heeft neergelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. Aanvulling bouw- en woningverordening. B. en W. deelen mede, dat men in de laatste ja ren meer en meer aandacht is gaan schenken aan het uiterlijk van gebouwen en langzamerhand dringt overal de opvatting door, dat met betrekking tot het bevorderen der schoonheid bij' het bouwen een taak voor de gemeenten is weggelegd. In het algemeen wenscht men een ieder vrij te laten zijn woning1 van binnen naar eigen smaak in te richten, doch de noodzakelijkheid om het uiterlijk van gebouwen aan redelijke eischen van welstand te doen beantwoor den, erkent men tegenwoordig vrij algemeen al3 eene zaak van openbaar belang. Verscheidene gemeentebesturen in Noordhol land reeds 50 hebben dan ook bepalingen vastge steld, krachtens welke het uiterlijk van de op te rich ten of te vernieuwen gebouwen aan de goedkeuring van B. en W. moet worden onderworpen. Dit resul taat is voornam'elijk toe te schrijven aan het werk door de Adviescommissie voor Bouwontwerpen en Uitbreidingsplannen in Noordhollad, gevestigd te Amsterdam, verricht. Het zal naar de meenig van B. en W. geen tegen spraak ontmoeten, indien geconstateerd wordt, dat ook in Wieringen aan het uiterlijk der gebouwen nog wel het een en ander te verbeteren valt. H.i. is het dan ook wenschelijk, dat ook in deze gemeente eene z.g. welstandsbepaling wordt vastgesteld, wel ke als volgt kan luiden: „Het uiterlijk van een nieuw te maken gebouw met al wat daartoe behoort, hekken, muren en derge lijke, moet zoodanig zijn, dat het noch op zichzelf, noch in verband met de omgeving uit een oogpunt van welstand aanstoot kan geven. B. en W. zijn bevoegd te dien aanzien nadere eischen te stellen." De noodige voorlichting verstrekt de Adviescom missie. Bij aansluiting bij de adviescommisse is voor Wieringen verschuldigd f 15.per jaar, bene vens eene vergoeding voor de verstrekte adviezen, zijnde f 0.40 per f 1000.— van de bouwsom, naar bo ven afgerond, met een minimum van f 1.en een maximum van f20.Worden niet alle bouwplan nen ingezonden, dan worden deze bedragen gesteld op respectievelijk f 0.80, f 5.en f 40.en bij niet- aansluiting bij de Adviescommissie op f 1.60 per f 1000.bouwsom, met een minimum van f 7.50. B. en W. stellen daarom voor de bouw- en wo ningverordening in dezen zin aan te vullen en de gemeente te doen aansluiten bij de Adviescommissie. De heer Lub heeft inzage genomen van de bijge voegde boekjes, maar kan in de wijziging der daar in voorkomende bouwplannen niet veel verbetering vinden. De Voorzitter is van een andere meening en deelt mede, hoe een paar heeren der Adviescommissie op verschillende dingen hebben gewezen, die veel ver betering veroorzaken, zonder de bouwkosten te ver- hoogen. Het voornemen bestaat, dat indien onze gemeente aansluit, eens een bespreking met heeren aannemers wordt gehouden. De heer P. Kaan vindt, dat er uit de voorbeelden wel eenige verbetering blijkt, als de menschen maar niet meer bouwkosten moeten betalen. De heer J. Lont Dz. vindt het jammer dat met deze beweging geen 10 jaar eerder is begonnen. De heer M. Kooij kan niet veel voor de beweging gevoelen, waarop de Voorzitter wijst op den rnis- bouw te Den Oever. De heer De Vries kan zich wel met het voorstel vereenigen, als de aansluiting maar niet meebrengt dat de bouwers zich persé aan het verlangen van de Adviescommissie moeten onderwerpen. Ook het werk van de aannemers laat wel eens wat te wen- schen over. Ook meerdere personen schijnen niet op dwang gesteld te zijn en de Voorzitter deelt dan olc mede, dat slechts advies wordt gegeven, Zonder hoofdelijke stemming wordt dan de voor dracht van B. en W. aangenomen. Vastgesteld wordt een le suppletoir kohier der hondenbelasting over het belastingjaar 1927. De begrooting der zeegrasexploitatie. In behandeling komt de begrooting der zeegrasex ploitatie dienst 19271928, Bij den post huur van dijken en steigers f 350, vraagt de heer M. Kooij of bekend is hoeveel pak ken er op de steigers gelost zijn. Hem wordt geant woord van 70 pakken, en de heer Kooij vraagt, of het dan aangaat een huur van f350 te betalen. De Voorzitter herinnert er aan, dat meermalen geprobeerd is, verlaging van de huursom te krijgen, maar die pogingen zijn niet gelukt. De heer M. Kooij wil, als de heeren zoo brutaal zijn om een dergelijk bedrag te ontvangen, den geheelen post schrappen, het loopt de spuigaten uit oordeelt spr. De heer P. Kaan is het hiermee eens. De heer J. C. Lont echter vraagt, of dan de maaiers niet gedupeerd worden. De heer Tijsen wil, met het oog op de toekomst, den post met f200 verlagen. Men weet niet of het hebben van een losgelegenheid later te pas mocht komen. De heer M. Kooij dacht, dat men beter naar de haven kon gaan, dan naar den polder. De Voorzitter merkt op, dat f 100 huur wjrdt gege ven aan den polder en f 250 aan het heemraadschap. De heer De Vries merkt op, dat Jhet .Heemraad schap tegelijkertijd nog het vischrecht verpacht. De heer Oden vraagt, wanneer het verlagen van huur niet gelukt, wat dan? De heer M. Ivooij wil dan den geheelen post schrappen. De heer Tijsen vindt het bijna ondenkbaar, dat ze niet zullen toegeven, het is in ieder geval te probee- ren. Besloten wordt, den post op f150 te brengen, f50 huur voor den polder, f 100 voor het Heemraadschap Gaat men met deze huursom niet accoord, dan zal de geheèle post worden geschrapt. De heer M. Kooij verwacht, dat ze wel zoo wijs zullen zijn de aangeboden huursom aan te pakken. Bij den post: Uitkeering aan de gemeente van het bedrag, overeenkomende met de gemaakte rente, f 1000, vraagt de heer De Vries bf dit bedrag in de gemeentefinantiën gebruikt wordt. De Voorzitter antwoordt bevestigend, maar als de exploitatie een nadeelig saldo mocht opleveren, wordt het geld van de exploitatie gebruikt. Do heer De Vries zou het in elk geval in het belang der exploitatie willen gebruiken. De Voorzitter zegt, dat dit voorheen gebeurde, maar toen het kapitaal der exploitatie zoo groot was, werd de nu bestaande regeling in het algemeen be lang geacht. De heer De Vries wil het -geld daar plaatsen, waar het 't -meest thuisbehoort en wijst dan in een zeer uitvoerig betoog op de moeilijkheden die de- maaiers ondervinden ten aanzien van de losplaat sen aan den Zuidkant. De maaiers aan het West einde zijn gedupeerd en- gedwongen- geworden op een andere wijze in hun onderhoud te voorzien. Spr. herinnert eraan, dat aan den noordkant geen losplaats is en vroeger aangedrongen is op het maken van een visschershaven. De maaiers zijn van plan om bij' den raad een aanvrage in te dienen om een gelegenheid tot lossen bij- het Noopdstrand te doen maken en in verband daarmee vraagt spr. of het niet beter is deze geraamde rente te reser veeren. Het zou een aansporing voor het rijk kunnen wezen om -medewerking te verleenen. De Voorzitter zegt, dat de Visschers van het Westeinde dan eens met B. en W. konden confe- reeren. De heer M. Kooij wijst er op, dat Minister Swaaij van oordeel was, dat een haven aan den noordkant 'oogenblikkelijk zou verzanden. De heer De Vries zegt, dat dit geen bezwaar was, de visschers kunnen evengoed wel binnenkomen. De heer Jb. Lont wijst er op. dat het tot stand komen van een haventje een stuk op weg was, toen men daar bezig is geweest -met het maken van een duiker. De heer Lub wijst er ook op dat -de toestand' aan het Zuideind bezig is danig te veranderen, volgend jaar zal er geen plaats meer wezen om te lossen. De Voorzitter maakt de opmerking, dat de raad bezig is af te dwalen, wat door den heer Lub wordt ontkend. De Voorzitter evenwel zegt. dat de raad thans weer een bespreking houdt over de vluchthaven. De heer Lub oordeelt, dat toch- voorgesteld kan worden, de renten ten bate van de exploitatie te gebruiken De Voorzitter beaamt -dit, maar wijst er op, -dat thans de raad nog gebonden is aan het vroeger ge nomen besluit. Bovendien kan het verzoek van de visschers toch worden afgewacht. De post blijft gehandhaafd en de begrooting ver volgens vastgesteld op een bedrag van f 32406.25. De gemeentebegrooting. Algemeene be schouwingen. In behandeling komt de gemeentebegrooting, dienst 1928. Van de gelegenheid, die de 'Voorzitter biedt, om algemeene beschouwingen te houden, wordt gebruik gemaakt door den heer Oden, die het volgende zegt: Mijne Heeren, De Gemeenteraadsverkiezing in dit jaar gehou den, heeft aangetoond ,dat de kiezers dezer Ge meente. de vertegenwoordiging van den Raad in andere richting hebben gestuurd. Het waren deze keer de arbeiders en de visschers, die tezamen de meerderheid in den raad brachten, zoodat de> raad ook in -dezen geest wekzaam zal moeten zijn. Ook bij de wethoudersverkiezing had ik dit ver wacht. Pogingen, door onze fractie aangewend om met de candidaten van D.E.T.V, een compromis te sluiten, ten einde het dagelijksch bestuur meer in overeenstemming te- brengen- met den verkiezings uitslag, stuitten af op den onwil van de visschers. Uit de daden van het dagelijksch Bestuur zal ons moeten blijken -of samenwerking in de -komende 4 jaar mogelijk is. Groote vraagstukken zullen moe ten worden behandeld1, zoowel voor -de arbeidende klasse als voor -de visschers. Voor deze laatste- is door de gedeeltelijke drooglegging en afsluiting der Zuiderzee een toestand geschapen, dien wij- Sociaal Democraten, zoo niet ongemerkt voorbij1 mo gen laten gaan. Ook voor de arbeiders, die zich hier in groote ge- talen nederzetten, is voor ons veel te doen. Het is óns allen bekend, dat vele van deze menschen in slechte woningen en hokken worden gehuisvest. De te huur zijnde woningen zijn door veel te hooge huurprijzen voor deze menschen- bijna niet te be trekken zoodat wij genoodzaakt zijn, eerlang te komen met voorstellen om tot Gemeentelijken wo ningbouw over te gaan. - De financieele positie der Gemeente zal dit met steun der regeering wel mogelijk maken .aangezien de raming dór Gemeentelijke inkomstenbelasting met 25 pet. is verhoogd, en het vermenigvuldigings- cijfer is verlaagd van 0.70 op 0.65. Deze hopgere ra ming is direct een gevolg van de aanwas der bevol king. Wat de visschers betreft, ook voor deze moet wat worden gedaan. Verscheidene, hebben zich noodge dwongen reeds met hun gezin verplaatst naar het Oosteinde, doch de overigen- die hier niet voor in staat zijn, moet worden gebracht, dat zij hun bedrijf om de west kunnen uitvoeren. Over handel en nijverheid valt weinig te zeggen, deze takken van bestaan zijn bevredigend te -noe men. De landbouw is -dit jaar goed' geweest. Vee ziekten kwamen bijna niet voor en de prijzen der af-zet-producten waren zeer -goed, zoodat deze catego rie van menschen geen reden -tot klagen hebben. In deze zittingsperiode staan ons groote werken en uitgaven te wachten, Zooals -ons allen bekend is, zal de openbare school te Hippolytushoef geheel en te Westerland gedeeltelijk vernieuwd moeten wor den, terwijl door den aanwas de bevolking op1 Oos- terland bijgebouwd moet worden. Door den aanleg der waterleiding en electrische werken, verkeeren de wegen in -desolaten toestand, zoodat ook hiervoor moet worden gezorgd, dat de Gemeente voor geen financieele offers komt te staan. Het verkeer met onze naburige gemeenten byeidt zich snel uit, en zal ook nadere voorziening eischen. vooral wat de veiligheid van het verkeer en verdere belemmeringen betreft. Nu nog eenige woorden over ons Gemeentelijk bedrijf, n.1. de Zeegras-exploitatie. Stond het er in 't begin van het jaar kritiek voor wat de afzet be trof. in de loop des jaars herstelde het zich. de oude oogst ging vlot weg en de nieuwe oogst, hoewel niet groot, was alvorens ze was bereid, geheel ver kocht.. Het was te betreuren, -dat de visschers van Westerland dit jaar niet konden -maaien, de Zui derzeewerken aan den Noordkant van onze Ge meente beletten hen dit, zij konden niet lossen- en waren zoodoende uitgesloten. Verder, mijne heeren, kan ik uit de begrooting opmaken, dat -de positie van onze Gemeente vrij gunstig is te noemen- en wil ik hiermede- mijn alge meene beschouwingen eindigen. Ik dank U. I Ged. Staten rekenen niet secuur genoeg. Deze algemeene beschouwingen geeft niemand •der andere leden aanleiding tot bespreking en daarom volgt de artikelsgewijze behandeling. Bij den post uitkeering van het Rijk van 1/4- der jaarwedden van 'burgemeester en secretaris f 600, zegt de heer Lub, dat deze post den Raad op een dwaal spoor -brengt, want als men de salarissen van burge meester en secretaris optelt, zou dat 1/4 deel wel f 1500 moeten wezen. Spr. geeft in overweging, voortaan in de begrooting dat 1/4 maar weg te laten, want het geeft den schijn dat het rijk zoo scheu tig is. De Voorzitter zegt dat de begrootin-gsmodellen door Ged. Staten werden vastgesteld. De heer M. Kooij zou er voor wezen dat Ged. Sta ten secuurder uitrekenden hoeveel 1/4 bedraagt. De -heer Lub zegt, dat deze f 600 het maximum aandeel is. De Voorzitter zegt toe, dat Ged. Staten in kennis zullen worden gebracht met de gemaakte opmerking. Bij den post huur ambtswoning secretaris f 285, zegt de heer Oden allereerst dat hij op de begrooting geen post ziet van teruggave voor waterleiding-. De Voorzitter zegt, dat de ambtenaren het water zelf betalen. Den heer Oden komt voorts den post wat laag voor in verband met de huursom-men van andere wonin gen. De heer J. C. Lont meent, dat de Raad daarmee goen rekening kan houden. De heer Oden zegt dat gewone huisjes hier tegen woordig f 4 a f 5 huur doen. De heer Bakker is het met den heer Oden eens, spr. vindt den post laag staan. De heer M. Kooij oordeelt ook dat die hooge huren geen maatstaf voor den Raad mogen wezen. Spr. noemt -dat de medemenschen het vel over den nek halen en daarvoor -moet men gewetenlooze huisjes melker wezen. Dat behoeven wij toch niet te doen. De heer Oden zegt, dat hij wilde vragen of de huur velband houdt met salaris, zooals dit vroeger ook het geval was met de onderwijzers. Waar dit niet het ge val is, kan spr. den post wel goedvinden. De jaarwedde der wethouders. Bij den post jaarwedde wethouders f300, zegt de heer M. Kooij, dat ieder jaar bij monde van den bur gemeester wordt medegedeeld, dat het hier zoo druk is, dat de werkzaamheden zoo toenemen. Dat zal dan ook wel met de werkzaamheden van de wet houders het geval zijn. Of het zoo erg is, Iaat spr. aan den burgemeester over, maar spr. oordeelt, dat of de heeren wethouders hebben vroeger te veel ver diend, of anders dient de jaarwedde verhoogd te worden. Spr. weet niet, of hij het recht heeft voor te stellen de jaarwedde te verhoogen, maar zoolang spr. hier zit, is de post f 300 geweest. De Voorzitter antwoordt, dat wat hem persoonlijk betreft, de jaarwedde verhoogd dient te worden. B. en W. hebben het heter geoordeeld, zelf niet met een voorstel te komen, maar spr. vermoedt niet, -dat de wethouders bezwaar tegen verhooging zullen ma ken. De werkzaamheden zijn veel zwaarder dan voorheen, al vraagt de functie natuurlijk niet den geheelen persoon. De heer J. C. Lont meende, met hetzelfde voorstel te komen. Vooral de heer Bosker, als loco-burge meester, diende een extra vergoeding te hebben. Wat den tweeden wethouder betreft, de heer Tijsen is het pas geworden en tegenover den afgetreden wethou der Minnes zou spr. het niet aardig vinden, de jaar wedde van den 2en wethouder nu al te verhoogen. De voorzitter merkt op dat 'het moeilijk te beoordee- len is of de eene wethouder meer doet dan de ander. Als men pas wethouder is, heeft men ook weer meer moeite om zich er in te werken. De -heer Lub zegt, dat hetzelfde voorstel vorig jaar door den heer Lub is aangesneden, en spreker toen zijn standpunt uiteengezet heeft. Een dergelijk voorstel dient niet uit den raad te komen; de raad kan niet oordeelen over de werkzaamheden der wethouders. De wethouders weten het zelf wel of ze meer salaris die nen te hebben. En dat ze dan zelf met een voorstel komen, vindt spr. geen bezwaar. Als een arbeider meent dat hij niet voldoende salaris heeft, vraagt hij meer salaris. De voorzitter meent, dat die vergelijking niet op gaat, als die arbeider geen verhooging krijgt is dat beroerd, maar ten aanzien van de wethouders, komt de kwestie van waardeering naar voren. De heer Lub denkt dat uit waardeering een dergelijk voorstel wordt door den raad aangenomen. De heer Kaan zegt dat we wel weten dat er meer werk is. De heer Oden evenwel merkt op, dat de raad over de werkzaamheden moeilijk een oordeel kunnen vormen, want waar de voorzitter pas wees op de voorbereidin gen, merkt spreker op, dat 6 September de installatie van den raad plaats vond, en vandaag 29 October is de eerste vergadering, met een betrekkelijk korte agen da. Spr. wil echter direct aannemen, dat er meer werk is. Op de vraag van den voorzitter, naar het voorstel van den heer M. Kooij, zegt deze, het zacht aan te zullen doen, want de zee gaat droog. Spr. wil den post met f 100 verhoogen, zoodat de jaarwedde voor iede- ren wethouder met f 50 wordt verhoogd. En in afwij king met de gewoonte, vraagt spr. of over dat voor stel met -briefjes kan worden gestemd. De voorzitter zegt dat dit alleen gebeurt, wanneer het personen betreft. De heer J. C. Lont meent dat men eerlijk voor zijn meening moet uitkomen. De heer M. Kooij: Ja, je theorie is goed. De heer Lub zegt, dat de 'lieer De Vries straks geen voorstel kon indienen, en kan de heer Kooij dat nu wel. De heer De Vries zegt, dat de heer Lub dat dan niet heeft begrepen. Spr. heeft geen voorstel gedaan, om dat het adres van de visschers kan worden afgewacht, en dan een besluit kan worden genomen. De heer Lub merkt bij het uitbrengen van zijn stem nog op dat hij de -gang van zaken anders bad' verwadht. Het voorstel M. Kooij wordt met 10 stemmen aan genomen; de heer Bosker hield zich buiten stemming. Bij den post jaarwedde ambtenaren ter secretarie en -bode, merkt -de heer Jb. Lont op dat deze post met f 600 is verhoogd. Medegedeeld wordt, dat de 2e amb tenaar verhooging van salaris heeft gehad. De heer Bakker zegt dat dit nooit door den raad is behandeld. De voorzitter meent dat dit ten aanzien van de Wit wel is gebeurd. De heer Lub zegt, dat -hem door den een of ander is meegedeeld, dat het salaris van f 1000 -f 1400 is be taald. Wel is door den raad indertijd behandeld' de machtiging om van de regeling af te wijken ten aan zien van den heer Buma. De heer Oden zegt dat de raad' nooit het salaris van De Wit heeft vastgesteld, en de raad dient dat toch te doen. De voorzitter deelt mede, dat de raad voor zijn tijd dat besluit heeft genomen, toen Betje Wagenmaker hier gekomen is. De heer Oden vindt dat de raad er toch mee in ken nis gesteld had kunnen worden, maar de heer M. Kooij zegt, die noodzakelijkheid niet zoo is, als de regeling toch bestaat. Wat de straatverlichting kost. De lust tot schemeren. De post onderhoud lantaarns en kosten verlichting is uitgetrokken op f 2000, doch dé voorzitter deelt mede, dat, zooals de velicjhting op 't oogenblik is, de kosten f 3100 af 3200 zullen bedragen, en gezien de vele aan vragen, om plaatsing van een lantaarn, zijn B. en W. wel wat huiverig en willen zij eerst het oordeel van den raad wel weten. Wel willen B. en W. een inten sieve verlichting. De heer M. Kooij merkt op, dat als het op vragen aankomt een ieder wel een lantaarn voor zijn raam wil hebben. De voorzitter zegt, -dat van den heer De Vries en 30 onderteekenaars ook een verzoek is ingekomen, om be tere verlichting aan de Belt. De heer Oden anders treft de wenschelijkheid de ver lichting dan ter hand te nemen, en de heer De Vries acht de toestand daar -gevaarlijk. Ook andere punten worden genoemd', en de voorzit ter denkt, dat als de meest noodige plaatsen verlicht worden, een post van f 4000 dient te worden uitge trokken. Er gaan stemmen opdat die kosten te hoog zijn, en de heerde heer Oden stelt dan voor den post op f 3500 te brengen. Dit voorstel wordt met 9 tegen 2 stemmen aangenomen, tegen stemden de heeren J. Lont en Bak ker. De -heer Oden stelt voor den wegwerker een salarls- verhooging van f100 toe te kennen. De heer J. Kooij is daar niet voor, omdat de man al op jaren komt. Van verschillende zijden wordt gewezen op het feit, dat -de wegwerker 'n zeer ijverig, accuraat arbeider is en met 9 tegen 2 stemmen wordt de voorgestelde verhooging dan ook toegekend. Tegen stemden de hee ren Bakker en J. Kooij. Bij den -post onderhoud wegen en voetpaden, wordt gewezen op de noodzakelijkheid te trachten -een bij drage uit het wegenfonds te krijgen. Wel wees de Voorzitter er op dat hier een primaire weg zal komen, "maar om dit af te wachten, zou naar het oordeel van den Raad te lang duren en op het ontvangen van een provinciale bijdrage zal dan ook worden aangedron gen. Op een vraa-g van den heer Lub antwoordt de Voor zitter, dat nog steeds geen onderwijzeres te Wester land is 'benoemd, doordat het gewenscht is -een wacht geldster te benoemen en opnieuw door den Inspec teur een lijstje van wachtgeldsters zal worden ver strekt. De eerste lijst is afgewerkt. De heer Oden stelt voor de opcenten op de vermo gensbelasting van 50 op 80 te brengen. Het voorstel wordt met 6 tegen 5 stemmen aangeno men. Voor stemden de heeren J. Tijsen, M. Kooij, Oden, Lub, Jb. Lont en De Vries. Ten aanzien van de belasting op de honden wil de heer Oden een meer nauwkeurige regeling, omdat de belasting niet goed tot haar recht komt. Spr. heveelt aan het bezorgen en afhalen van een in te vullen for mulier. B. en W. zullen het bespreken. Nog worden enkele opmerkingen gemaakt, eenige vragen gesteld en daarna wordt de begrooting vast gesteld- tot een bedrag van f 92660.96. Bij' de rondvraag brengt de heer J. Lont naar vo ren de wenschelijkheid om hier een onderwijzer te hebben met landbouwacte. De Voorzitter beaamt dat, deze behoefte bestaat. De -groote afstanden vormen hun een bezwaar. Wel is er in Wieringen een hoofdonderwijzer in het be zit van -die acte. maar zijn gezondheidstoestand laat niet toe, cursussen ind' aton dewij's te houden. -De heer J. Kooij- vraagt het aanbrengen- van een- lichtpunt bij: -de kaasfa-briek, maar -de heer M. Kooijl zou -het al te schoftig vinden- als daar een lichtpunt kwam, bij: P. Kaan is het beter. De heer J. Kooij vraagt naar het aanwezig zijn van brandslangen- te Westerland. De Voorz. zegt in beide gevallen overweging toe. De heer Bosker dankt voor de verhooging van de wethoudersjaarvvedde, waarbij de Voorzitter zijn erkentelijkheid betuigt dat de raad zich zeer waar- deerend geuit heeft, vooral ten opzichte van den heer Bosker. De heer M. Kooij brengt, hoewel aarzelend, de waterpoel bij P. Jongkind ter sprake. Uit de mededeelingen blijkt wel, dat een burenon- eenigheid hier een eenvoudige oplossing tegenhoudt en de gemeente niet direct bereid, is f120 te votee- ren, om verbetering aan te brengen. De heer Lub vraagt ook, een lantaarn tusschen. M. Lont en den molen. Hierna sluiting.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 21