De Strijkmolens van de Schagerkogge.
e
?j.
JK
B
t
HEI
Een wereld-industrie.
De „galante" verloofde.
Een duistere misdaad.
lubt
en
Een overzicht over de drie molens.
Nu het nieuwe gemaal van de Schagerkogge zijn
voltooiing nadert en de Strijkmolens aanstonds hun
taak zullen hebben volbracht, zullen vele ingelan
den van de Kogge waarschijnlijk belangstellen in
eenige bisonderheden uit de stichtingsjaren van deze
zware molens. In oude geschriften zijn daaromtrent
wel eenige wetenswaardigheden te vinden. Deze ge
schriften zijn niet gemakkelijk te lezen, maar in
druk overgebracht en daarmee ontdaan van de vele
en sterk gekrulde hoofdletters overal in den zin
geplaatst behalve waar wij er een als begin van een
zin zouden zetten vervalt dit bezwaar en zullen
meerdere lezers van de Schager Courant deze dingen
zeker gaarne zien meegedeeld in den vorm, waarin ze
bijna twee eeuwen geleden werden neergeschreven. In
het onderstaande worden daarom veel aanhalingen ge
vonden.
Het was geen gunstige tijd voor „de in- en opge-
setenen van de Schagercogge" in de jaren omstreeks
1735; integendeel, de opbrengst van de landerijen was
gering, de lasten waren zeer hoog. De laatste klacht
blijkt er dus niet eene te zijn, die men alleen in
onzen tijd hoort. Doch niettegenstaande de slechte uit
komsten van het bedrijf, begreep imen dat aangepakt
moest worden. Want de geringe opbrengst was voor
een deel toch ook het gevolg van slechte ontwatering
van de landerijen. Het water uit de binnenpolders
werd door 9 watermolens op den boezem uitgesla
gen, en moest daaruit afvloeien in zee (de polder
Waard en Groet was nog niet ingedijkt) door duiker-
sluizen in den Westfrieechen dijk te Kolhorn, ter
£laatse waar thans het nieuwe gemaal wordt ge-
ouwd. En die loozing was geheel onvoldoende en
werd blijkbaar steeds slechter.
„dat sij al vele jaren, 't sij door 't verwijden en
„verdiepen der zeegaten, en 't verhoogen der zeegron-
„den, 't sij door Gods Regtvaardig Oordeel hebben
„ondervonden, dat de vloeden in de Zuider Zee gedu-
„righ hooger loopen, en dat sij vervolgens 't water
„van hare landen door hare twee sware Zeesluijsen,
„leggende in den West Frieschen Zeedijk tot Colhorn,
„niet langer konden lossen, waardoor veroorsaakt is,
„dat de landen, soo in het voor- als najaar te langh
,,met het water beseth sijnde, jaa geheehjk daaronder
„en als overstroomt 'leggende, niet in staat waren haar
„vermogen te geven; maar dat soo de weijdt- als zaad-
„landen ten grootien deele wierden bedorven, de weidt-
„landen onbequaam tot 't beweijden met beesten, in
„de zaadlanden met mest en andersints door groote
„moeijten en costen gecultureert, beseijt en gebouwt
„sijnde, ten eenmale ongequaam om vrugten te dra
den."
Het was dus noodzakelijk hierin verbetering te
brengen; doch hoe moesten de ingelanden de daardoor
verhoogde lasten opbrengen? De tijden waren wel zeer
donker!; we lezen:
„Is voorgekomen, niet alleen, dat alle de land'en
„door den anderen geslagen, in huure op verre na
„niet en hebben kunnen rendeeren die contributie
„waarmede sij in de ordinaris en extra ordinaris
„Landslasten jaarlijks sijn aangeslagen; voornament-
„lij.k als daarbij wert gedaan 't geduurige onderhout
„van hekken, bruggen en slooten der landen, soo
„seer tot 't gebruijken nootsakelijk; waaruit onvermij
delijk heeft moeten volgen, dat niet alleen sijn ver-
„oorsaakt groote agterstallen in de betalinge der
„jaarlijkse lasten, omdat verre de meeste eijgenaars
„niet in staat sijn geweest 't kort de huuren te sup
pleren; maar ook, dat dragen van al sulke sware
„lasten 't verval van de negotie en neringen te platten
„lande sijn geweest."
„Regenten van de Scagercogge" hebben lang ge
aarzeld, doch:
„na een seer lang beraat en van jaar tot jaar uijt-
„stel, hebben (zij) moeten treden tot het maken en
„doen stellen van 3 sware voor- of Strijkmolens even
,^be we sten Colhorn, en ten dien eijnde hare waterloo-
„singe hebben moeten veranderen, door middel van
,,'t maken en graven van een boven- en benedenkolk,
,,'t leggen van sware kolkdij'ken en 'boesemkaden, mits
gaders 't maken van een nieuwe steenen duijker in
„den West Frieschen Zeedijk, alle 't welke importante
„sommen heeft gekost en wel te samen f58250.—;
„welke penningen (zij) genootsaakt sijn geweest ten
„laste des voors. landen opnieuws te negotleren, bo-
„ven een behalven de groote sommen wegens vorige
Een aardig kiekje van een der drie molens,
weerspiegelend in het water van de kolk.
„sware verdijkingen genegotieert, als nogh ten laste
„deser landen staande, welkers intressen, in consi
deratie van den seer 9waren aanslagh in verpondin-
„ge, bedragende alleen over 3563 morgen, buijten de
„sluijsen en Heerlijke goederen ider ordinaris verpon-
„dintre f 25522:19: 7. de West Friesche Zeedijk, Honds-
„bo9Ch, Uitwaterende Sluijsen en andere binnenbanse
„lasten; den slegten toestandt dier landen en 't on
vermogen der in- en opgesetenen, sooals hiervoren
„naar waarheijt is genarreert, onmogelijk uijt het pro-
„venue der landen kan worden gevonden, veel min
„die capitalen afgelost; 't geene soo vertrouwt wert,
„nogh klaarder zal voorkomen, als daarwert begrepen,
„dat de gemelde landen, boven en behalven 't on
derhout van de gesegde drie Voormolens met des&elfs
„Duijker, Kolken en Kolkdijken, al te voren waren
„belast met negen sware watermolens, twee sware
„zeesluijsen, mitsgaders vele bruggen, wegen, molen-
„togten, gemeene vaarten binnen-dij ken en verlaten
„oft schutsluijsjes."
Niettegenstaande alle bezwaren van fmantieelen
aard, werden de molens dus gebouwd. Dit liad plaats
in de jaren 1738 en 1739. Het waren schepradmolens
(in 1865 en 1866 werden ze omgebouwd tot vijzelmo
lens). Van de zeer uitgebreide rekening van den bouw
waaruit blijkt, dat het werk in eigen beheer werd
uitgevoerd zullen wij hier alleen het begin en slot
aanhalen.
„Reekeninge van de oncosten gevallen in het ma
den der drie Nieuwe Strijkmolens en Steenen Duij-
„ker, met deeselfs Kolk en Kaijen in de Schager Cogge
„in de jaren 1738 en 1739.
„Soo dat de geheele schuit-rekening van de Strijk
molens met de tractementen der drie molenaars,
„ten laste der Gemeenschap bedraagt agt en vijftigh
„duijsendt een honderdt vijftigh gld. twaalf stuy-
„vers. (58150 12:—
Aldus gedaan, gerekent en gesloten ten overstaan
„van den Hn. Gerard Boers, Bailjuw en Schout van
„Scagen, Barsingerhorn, Haringhuijsen, Colhorn, en
,.Burghorn, bij Jan Janz. Buijes, en Cornelis Streek,
.Waarschappen van Scagen, eh Corns. Barsing.er-
,horn, Burgemeester en mederekenaar van Scagen;
'.Hendrik Janz. Backer en Jan Vr. Beets, Waar
schappen van Barsingerhorn en Corns. Capiteijn,
Waarschap van Haringhuijsen, op den Raadhuyse
„van Scagen den 27 October 1739". (De jaarwedde van
de molenaars bedroeg f90.
Hierna volgen de handteekeningen. We vinden in
die jaren reeds vele namen, die we ook thans nog in
de Waterschapsbesturen binnen de Schagerkogge
aantreffen.
De ontwatering van de landerijen was hiermede
veel verbeterd en dit zou niet nalaten gunstigen in
vloed uit te oefenen. Maar daarmede waren de „ver
armde in- en opgesetenen" nog niet geholpen en de
zoozeer verzwaarde lasten niet betaald. Integendeel,
nieuwe plagen hadden de verarmde bevolking ge
troffen.
„Onder andere bekende sware desastres, in spesie
„de fatale sterfte onder 't rundvee, benevens de soo-
,.seer geringe geldinge van den afkomst, en produc
ten der landen, de verminderinge der huijsluijden,
derselve slegten toestand en verval, ontstaande door
,,'t dragen dier sware lasten, in sooverre, dat 't getal
..der huijsluijden bijna 2/3 is vermindert; heeft ver-
„corsaakt, dat de landen in de Scagerkogge gelegen,
^onmogelijk langer de geheven lasten hebben kun-
,.nen voldoen; gelijk ook uit de vorengemelde sware
„belastinge is voortgekomen, dat althans in dese
„Cogge niet alleen sijn 526 morgens spade gesteken
„en verlaten landen, maar ook een groot getal ver
ballen en verlaten huijsen en dat tegenwoordigh de
,alderbe9te landen, niet alleen onverkoopbaar zijn,
„maar ook door de eigenaars worden geabandon-
neert en voor de lasten verlaten, ofschoon deselve
„door de voorouders tot seer hooge prijsen, ja som
mige tot f4000.— k f5000.— per morgen sijn aan-
„gekogt, waarvan de droevige overblijfselen tot
smerte der nacomelingen sijn arme onmagtige
„kinderen van voordesen welgegoede ouders, welke
..door de sware lasten van hare landen sijn verteert
„en tot de uijterste armoede gebragt, uit alle 't welke
„kortelijk na waarheijt geallegeerde 't groot en droe-
„vigh en voor de verarmde op- en ingesetenen gants
„ruineus verval kan worden gesien, vooral in de
„boer- en bouwerije, waardoor de landen extra com-
„mercium leggen, dewelke bijna onverhuurbaar sijn.
„Waarbij boven dit alles nogh is gekomen, dat de
„buijtenwonende ingelanden sigh van tijd tot tijd van
„hare landen, alhier gelegen, hebben ontdaan, die
„vervolgens sijn vervallen in handen van verarmde
„cp- en ingelanden, waarvan veele, na 't verloop van
„weijnigh jaren, sigh wederom moeten ontdoen en
„ten laste van 'gemeen verlaten.
„Bij alle 't welke nu nogh is gekomen, dat door de
„felle winter de voorsegde arme in- en opgesetenen
„alle kragten hebben moeten inspannen, om voedsel
„voor haar vee te besorgen, 't selve bij gebrek aan
„hooij, met broodt, stroo en anders in leven te hou
den, waardoor 't gemelde vee, als uitgeteert en ver
magert sijnde, niet in staat is geweest desen gehee-
„len somer desselfs behoorlijk rendement te geven,
„behalven dat ook 't gras in 't voorjaar seer traagh
„is voortgekomen en op veele landen doodt gevroren,
„waardoor de voors. arme in- en opgesetenen, behal-
„ven 't weijnige gras in desen zomer (1740) seer weij-
.aigh en slegt voedsel voor 't selve haar vee tegens
„den aanstaanden winter hebbende kunnen inwin
nen, genoodsaakt sijn geworden een groot gedeelte
„van 't selve haar vee, den eene min, den ander
„meer, tot seer lage prijsen te verkoopen en dus het
middel tot haar sustentatie en onderhout wege
„sijnde, niet anders dan haar uijterste armoede te
„wagten staat."
Dat zag er dus treurig genoeg uit en geen wonder,
dat „Regenten van de Scagercogge" naar hulp uit
zagen. Reeds meermalen, het laatst in 1735, was een
verzoek tot de Staten van Holland en Westfriesch-
land gericht. Thans (men schreef 1740) werd een
lijvig stuk opgesteld, waarin de nooden van de in
gelanden werden omschreven en vrijstelling van be
lasting werd verzocht.
„Aan de Ed. Groot Mogh. Heeren Staten van Hol-
„land in West Frieslandt.
„Geven met schuidige onderdanigheit te kennen
„de Regenten van de Scagercogge, voor en de van-
„wegens de in- en opgesetenen in de gemelde Cogge,
„dat uit de seer sware en drukkende lasten van hare
„landen, 'bedragende den aanslagh in leder ordinaris
„verpondingo por morgen f 7 3 4
„en vervolgens de 200e Penningh f 3 11 11
„makende dus te samen per morgen f 10 11 15
„Waarbij gevoegt de West Friesche Zeedijkgelden,
„Hondsbosch, Uij tewateringe der Sluijzen, onderhoudt
„van molens, sluijsen, bruggen en andere binnen-
banse lasten, bedragen hebbende per morgen, bij
„gemeene tijden, en sonder extra ordinaris toevallen,
„f 8 14 4. en sulcs te samen f 19 9 3. Ider mor-
„gen, goede middelbare en slegte morgens door den
anderen gerekent.
„en dat sij daarome, 't sij met eerbiet gesegt, ten
„uijtersten UEdele Groot Mogh. medelijden en
„compssie sijn meriteerende.
„En of wel de supplianten in hoope sijn, dat door
„het bouwen der gesegde voormolens met den ge-
volge en aancleven van dien, de gemelde landen
.voortaan van het water sullen kunnen werden be
vrijdt en daardoor te beter in staat gestelt om te
„kunnen strekken tot onderhout van menschen en
„vee, soo is 't haar egter ('t sij' met behoorlijken eer-
„bledt gesegt) niet mogelijk om aan het gemeene land
„te kunnen tourneren de soo sware jaarlijkse ver-
„rondinge en andere schattingen en hinnenlasten, en
„veel min af te lossen de genegotieerde gelden, soo
„tot voors, molens als dijklasten; waarome dan, en
,op dat hare verarmde in- en opgesetenen eenige ver-
„ademinge en soulaas mogten bekomen, de supplian
ten in hare voors, quallteit, in desen haren rade-
.loosen toestandt, sigh in alle onderdanigheijt kee-
„ren tot UEdele Groot Mogh., ootmloediglijk bidden-
„de en smekende dat 't UEdele Groot Mogh. goeder-
uerentlijk magh behagen, tot voor-kominge der to
tale ruine van de voors. verarmde en sugtende in-
„gesetenen gunstlglijk te verleenen remissie van de
„ordinaris verpondinge alleen over de landen in de
„voors. Cogge gelegen, voor den tijd van vijftien ja-
ten; mitsgaders afschrijvinge de verpondingh van
„die landen, welke tot den boesem of kolk en kolk-
„dijken sijn vergraven en gebruijkt, als daardoor
„onbequaam geworden sijnde tot het produceren var
„eenige vrugten.
't Welk doende etc."
De Staten van Holland en Westfriesland stelden
dit stuk in handen van „Heeren Gecommitteerde Ra
den deses Quartiers" om advies. die niet nalieten
de» verzoekers te hooren.
„Dit request door den Staat gestelt sijnde in han-
„d'en van de Ed.Mog. Heeren Gecommitteerde Ra
nden deses Quartiers. om haar Ed. Groot Mogh. te
„dienen van berigt. soo sijm de Regenten van dese
•'Cogge te meermalen beschreven voor haar Ed.
„Mogh., en nadat de noodige papieren en beschei
den door haar Ed. Mogh. gerequireert wordende,
..aan deselve waren besorgt en dat volgens haar Ed'.
„Mogh. den Staat hadden gedient van hare conside-
„ratien en advies soo is eijndelijk bij haar Ed. Groot-
„Mogh. verleent het volgende Octroij."
In de rekening van 1742 zien we dat „Jan Jansz.
Schenk als Gecommiteerde in de affaire van 't re
quest aan haar Ed. Groot Mogh. ome remissie van
de Oxds verponde en Jan Jonk als secretaris in de
selve zaak" voor Gecomm. RaJden hebben me
verschijnen. H.H.
Een en ander schijnt nog al wat^ geschrijf ©4 j(Unt
bracht te hebben„ want in dezelfde rekenln*
den we behalve de post „De secretaris Kerkhc
komt voor salaris, vacatiën en verschot in 't prei hnJri
toeren van 't request voor deso Cogge on 't obt1,0
ren van Octroij van Remissie van de ord'g verj ^eroluu
ding van alle landen onder de Scagerkogge, f364 Rp\
vinden wij ook de post: „Jan van der Beet*
crets. tot Barsingerhorn. wegens schrijfloon, V|
tien en verschot in de affaire van 't bewuste Oct vai
f 82.19". Vo:r I
Het was intusschen 1742 geworden eer deze krijgbaa:
schikking van de Staten afkwam. Dit „octroij" i
niet minder uitgebreid dan het verzoek, en wel 4 Th» I
de omstandigheid, dat het geheele ve.rzoeksch ITIITAN
daarin woordelijk was overgenomen. We zullen
gedeelte weglaten.
„De Staten van Holland en West Friesland 4jÏ0XS
„te weten, alsoo ons te kennen is gegeven bij delf
.genten van de Scagerkogge, voor en de vanweeftl 1
>er sware en drukkende lasten var
„landen
„de in- en opgesetenen in de gemelde CoggeTlIrllllQ
fuijt de seer sware en drukkende lasten vant£|||||Q
ttnueini„lfine i
„Zo is 't, dat wij de saak en het verzoek vo
„overgemerkt hebbende en genegen wesende
„bede van de supplessanten na in "nen Coj
„ratiën en Advies van onse Gecommiteerde
„in West Friesland en den Noord°r Quartiere,
„onse regte wetenschap, souveredne magt en &l
„riteit aan de supplessanten hebben verleent, ge
„wij aan haar verleenen bij dese vrijdom van
„ordinaris verponding van de landen voor drie
„ren, ingaande met den jare 1742 bedragende
„selve drie jaren een som van drie en sevens
.duijsent één hondert vier en vijftig gld. veefl
„stuijvers; om met de penningen daaruijt vo:
„komende af te lossen de capitalen tot het mal
..of setten van drie Voor- of Strijkmolens genei
„eert. mitsgaders tot betaling der intressen van
voorz. hoofdsommen, alsmede afschrijving der i
„pondlng van agtien gars agt snees elf roeden,
„vijf en twintigh gld.. seven stuüvers vijftien
,,ninf",r'welke tot het maken en setten van m»
„genoemde molens sijn geëmploijeert. mits dei
..plessanten van de aflossing der ge negotieerde
pitalen, ten etjnde van drie jaren, behoorlijk i
„blijken aan de gemelde Heeren on9e Gecoa
„teerde Ra^en lastende een ieder die het aaw
„sal. sigh hieraan te reguleeren.
.Gedaan in den Hage onder onsen grooten zt
„hieraan doen hangen den dertigste Januarij
„Heeren en Zaligmakers duijsendt st hi
„twee en veertigh."
Behalve geheele vrijstelling voor de tot koll
kaden vergraven gronden, kreeg men dus drie
vrijstelling van belastingen, inplaats vtj
jaar, zooals was gevraagd! Misschien had men
overvraagd, doch meegevallen zal het wel niet VT__
Vele moeilijke jaren zullen nog wel gevolgd WliNK
voor do ingelanden. Mlaar de voordeelen vani
boezemhemaling zullen in den loop der tilden
toch wel hebben doen gevoelen.
Alkm
Julian
f
..Rode
Doo
Const
ffijarwe,
Toch kwam na anderhalve eeuw de tijd. wa arwij- er
1 wil
Zwe
Een dier stoere, eeuwenoude wachters, schijnbaar in
diep nadenken over het feit, dat hij straks niet
langer het schoone landschap zal versieren.
bied
men een verbetering van deze boezembemaling
langde. De molens van de binnenpolders moestt!
vaak voor peil staan. De krachtige strijkers kui
veel water verzetten, maar men beschikt op
juisten tijd lang niet altijd over voldoende i
in 1871—1872 kwam het tot stichting van
stoomgemaal, dat hij' windstilte de taak der md
zou moeten overnemen. Ook de bouw hiervan
in eigen beheer plaats. (Voor de stichting wert
leening aangegaan groot f 40.0a
tegen een rente van 47/8
prov., jaarlijksche aflossing f2?
Hiermee was men volkomen
staat de waterstand in den boe;
te beheerschen.
Doch reeds na ruim een
eeuw is de toestand volkomen
anderd. Van de negen
door welke eertijds het water ui
zes binnenpolders op den boe
werd uitgeslagen, zijn thans
maar twee in bedrijf, de an
hebben plaats moeten maken
nieuwere en betere bemalingsw
tuigen." Dit heeft to gevolg gd
dat de boezembemaling wéér n
der bevredigend is geworden,
besluit werd dan ook genomen
stichting van een electrisch gemi
dat thans bijna gereed is. Mèt
molens zal nu ook het stoon
maal moeten verdwijnen. De 56
oude stoommachine, hoewel no
goeden staat, is te veel verow
om nog economisch te kunnen»
ken; daarbij; komt, dat de stoom
tel vervangen zou moeten \vor
voor een nieuwe. Het zal weini
leed doen, dat deze inricto
plaats maakt voor een nieuw
beter gemaal. Met de Strijknf1
is dat anders. Hoewel bijna
ingewijde met het besluit tot]
offering van de molens s'
het belang van de ingeland*
nomen zal kunnen inste
zal het velen toch leed doe:
stoere eeuwenoude wachtel
stonds de wieken te zien onti
Een twee eeuwen oude molen
eenmaal iets anders dan een'
machi.negebouw.
P. HOPMAJ
Schagen, October 1927.
trieent 1
Brand
CH.H
De aanmaak van auto's in de verschillende
landen.
Het is bekend, diat Amerika de eerste plaats in de
automobiel-industrie inneemt, hetgeen niet te verwon
deren is, daar in Amerika het grootste automobielver-
keer heerscht: er is één auto, op elke 5.3 inwoner, in
het geheel zyn er 22.001.303 automobielen in omloop.
Doch na Amerika heeft Frankrijk de belangrijkste auto-
prod;uctie ter wereld. In 1926 produceerde Frankrijk
200.000 auto's; direct na Frankrijk komt Engeland mei
198.700 auto's; de overige landen produoeeren een veel
lager aantal wagens. Italië maakte in 1926 er slechts
64.760; Duitschland 54.500 en de overige landen met
auto-industrie die te zamen ongeveer 20.000 wagens fa
briceerden, maken elk afzonderlijk er nog geen 10.000
Het eenige Europeesdie land, dat een grooter auto
mobiel-verkeer heeft dan Frankrijk, is Engeland', met
1.023.650 wagens, of één per 43 inwoners. De twee an
dere landen, die na Frankrijk komen wat betreft het
aantal in gebruik zijnde automobielen, zijn Canada met
820.220, of één per 10.7 inwoners, en Australië met
374.717 of één per 161 inwoners. Duitschland komt
daarna en staat dus onder de Europeesche landen op de
derde plaats met 319.000 of één auto per 186 inwoners.
Oostenrijksche jongedame het slachtoffer van
een bekend Hollansch oplichter.
De dodhter van een bekend Oostenrijksch grootin-
dlustrieel, aldus vertelt het „Berl. Tageblatt," leerde in
den afgeloopen zomer te Ostende een eleganten voor
namen Hollander kennen en verloofde zich met hem.
Samen vertrokken zij naar Keulen, van waar het meisje
alleen naar Weenen doorreisde. Natuurlijk zorgde de
galante jongeman voor de verzending van haar bogi
Na aankomst te Weenen kwam de jongedame t gn
ter tot de onaangename ontdekkeing, dat haar hoe(
koffer, waarin zy haar briljanten ter waarde van 25
frs. had verborgen, was verdwenen. Haar vader wi
schuwde de recherche, die vaststelde, dat de jonged
het slachtoffer van een bekend oplichter was gewor
Gara)
DE BEBLOEDE AUTO OP DEN HOEK
VAN DE STRAAT.
Op den hoek van de boulevard Carnot en av<
Victor Hugo, in het bosch van Vincennes, is Dins
morgen door een agent een verlaten auto gevon
een flinke wagen conduite intérieure". De ag
waarschuwde den -commissaris van Vincemnes,
een onderzoek deed instellen. De ruiten waren
broken, de 'banken en de treeplanken met bloed
vlekt. Een ongeluk is uitgesloten. De nummers wf
bijna miet meer te lezen, uitgewischt of verminkt. ma vQn
koffer, achterop, was blijkbaar weggenomen, n jj
Te koop
ouwde
'tt schuu
'd- Voor
ti boven
electrisc
Tevens t
patroonhulzen werden op den grond gevonden.
Spoedig bleek, dat de auto toebehoorde aan den
Heringfeld uit Parijs. Deze verklaarde dat zijn
hem op 26 October 's avonds acht uur was onts!
Achterop stond een koffer. Sinds het tijdstip van Wegens
diefstal heeft, de auto. volsrens den 'kilometerte TE KOOP
rabecke"
Te bevra
aarf, Bree;
diefstal, heeft de auto, volgens den kilometei
150 K.M. geloopen.
Bij nader onderzoek werden in de auto twee p
gaten geconstateerd, op den -grond in de auto die
bemodderd was, lagen verscheurde stukjes paP1®.
Cl U VV CIO, lug Cl. C. ÖV..C vu 1 jj
Welk drama is hier gebeurd? Is de auto ctoor
dan ééh persoon gestolen, die onderling twist n
gekregen? Zijn er een of meer slachtoffers- Te bevrag
Seine gegooid of ergens anders verstopt7 v
tast volkomen in het duister.
KOOP
0.28.21