Schager Courant
DE HUWELIJKS
ADVERTENTIE.
KORTE BERICHTEN.
Tweede Blad.
Het wanbeheer in de gasbedrijven.
Ziekenhuisverpleging te Zuidscharwoude.
Woensdag 9 November 1927
70ste Jaargang No. 8149.
DE OORZAAK, DIE TOT DE HUIDIGE ONT
HULLINGEN GELEID HEEFT-
Over (het wanbeheer in de gemeentelijke gasbedrij
ven, schrijft „De Gelderlander" het volgende, hetgeen
een duidelijk beeld geelt van de oorzaak welke tot
de huidige opzienbarende onthullingen geleid heeft.
De Vereeniging van Gasfabrikanten, zegt het blad,
heeft aan gemeentebesturen een schrijven gericht,
waarin zij het betreurt, dat er corruptie in 'het gas
bedrijf is gebleken. Maar de Vereeniging heeft daar
niets van geweten. En als zij ervan gehoord zou heb
ben, had zij de zaak niet kunnen onderzoeken dat
moet de justitie doen.
Wij 'begrijpen niet goed, waarom de Vereeniging
zulke verklaringen de wereld inzendt. Is er iemand,
die gezegd heeft, dat de Vereen, de corruptie had
moeten uitbrengen, in plaats van den heer Van der
Stel? Maar als dat niet is beweerd, waarom veront
schuldigt zij zich dan? En waarom lokt zij op haar
verklaring, dat zij van heel de korruptie niets heeft
geweten, dan de wedervraag uit, hoe één man, de
heer Van der Stel, dat alles schijnt te weten?
Bet blijft een treurige geschiedenis. De heer Van
der Stel is vroeger bestuurslid der Ver. van Gasfabri
kanten geweest, doch. naar men weet, als 'lid geroij1-
eerd. Hij is in botsing geweest met zijn vereeniging,
nadat hij als gasdirecteur te Schoten was ontslagen
wegens dezelfde feiten, welke hij nu aan anderen ten
laste legt. Sommige gasdirecteuren strijken van alles,
wat ze koopen, provisie op; voor de'gasmeters, de ko
len, voor alles en nog wat. Koop de kolen en de gas-
meers van mij, verleidt de leverancier, en ik schrijf
rooveel procent op uw rekening bij de Bank. Daar
kraait geen haan naar.
De heer van der Stel heeft als gasdirecteur te Scho
ten van zulk soort provisie opgestreken en is deswege
ontslagen. Hij heeft zijn schuld uitgeboet en is weer
in de rij willen treden. Dies solliciteerde hij naar een
vacature te Beverwijk, doch daar verweet (men hem
lijn vroegere handelingen.
Maar, als ik daarom geweerd word, zoo sprak de
heer van der Stel, dan moet de nieuw benoemde gas
directeur er ook weer uit, want die heeft hetzelfde
uitgehaald als ik.
Daarmee is de steen gaan rollen.
De heer Bruinwold Riedel, directeur van de gasfa
briek te Utrecht, heeft daarop den heer Van der Stel
verzocht, aan het gemeentebestuur in Beverwijk te be
richten, dat hij zijn beweringen niet waar zou kun
nen maken en hem tevens een sommetje van zestien
en een half duizend gulden verschaft. De Vereeniging
van Gasfabrikanten deelt thans mede, dat dat geld
niet uit de kas der vereeniging is gehaald, wat,
voorzoover wij weten, door niemand is beweerd. De
f 16.500 zijn bijeengebracht door belanghebbenden,
maar als men hoort, dat dezen ten slotte den heer
Van der Stel een jaargeld hebben aangeboden van
f4000 a f 5000 gedurende 20 jaar, dan moet het krin
getje van belanghebbenden nogal groot zijn geweest.
Van der Stel heeft echter 50.000 harde guldens op de
hand willen hebben en zoo is de overeenkomst niet
doorgegaan.
Daarna zijn de onthullingen begonnen. De eene gas
directeur na den andere werd door Van der Stel ge
noemd als schuldig aan corruptie, de een na den
ander viel. Toen kwamen er twee, die een civiele
actie tegen heen instelden; Van der Stel was daarop
niet gesteld, want hij wil processen wegens laster. Dus
waarschuwde hij zijn oud-collega's in dezer voege:
voor elke civiele actie, welke tegen mij wordt inge
steld, zal ik drie namen van nog ongenoemde schul
dige directeuren noemen. En hij begon er zes op te
I
In een plotselinge opwelling had zij op de huwe
lijksadvertentie geschreven. Z2e wist zelf niet. waar-
mi. doch toen ze het las: Heer. van middelbaren
bef tijd. goede positie, aangenaam van omgang, be-
ichaafd in uiterlijk en manieren, zoekt hem pas
sende partij, teneinde na wederzijdsch goedvinden
een huwelijk aan te gaan." had ze plotseling gezegd
„Dat zooi ieta voor mij' kunnen zij'n en ze hadi er
meteen op geschreven.
Later had ze het heel dwaas van zichzelf gevon
den om1 zoo ieta te doen. doch bij nader overleg
dacht ze: „Ach, waarom zoui ik ook niet probeeren
nog wat genoegen in de wereld te hebben.
Ze was van een heel kalme natuur, doch' ver
moedde, dat die heer dat ook was. menschen met
een niet kalme natuur hébben geen huwelijks-ad
vertentie noodig. Ze verwachtte dan ook geen lief
hebbend. teeder echtgenoot, dien had ze ook niet
ooodig en dat waa haar eerste man. ook niet ge
weest. Ze wilde alleen trachten een beetje zon in'
haar bestaan te krijgen. cLat altijd even somber ge
weest waa al kwam dat beetje zon dan ook doordat
ze wat minder zorgen had. Want daarom had ze het
Red aan. om uit de zorgen te komen, die haar dreig
den te overmannen. Als zij' een huwelijk deed dat
wflgens de annonce niet zoo slecht leek, zou een
Kroot deel daarvan zijn opgeheven hoopte ze en dat
wu haar bestaan voldoende veraangenamen om met
genoegen en plichtgetrouw haar den apgelegde taak
te vervullen en1 bij haar tegenover dien man vol
doende dankbaarheid] en achting wekken om goed
voor kern te zijn en een genoegelijk bestaan met
hem te leiden. Ze begon te denken aan vroeger, hoe
rij. toen zijl jong weea geworden was en geheel al
leen1 op de wereld stondi in betrekking gegaan was'
als kinderjuffrouw JMOet weemoed dacht zo aan dien
tijdi terug. De menschen waar ze was. waren in
het begin goed, maar ze waren veeleischen en dat
werd steeds erger. Haar arbeidsveld) breidde zich
hoe langer hoe meer uit. Steeda meer moest zij.
doen en wanneer ze een enkele maai zacht protes
teerde, kwam er een uitbarsting van verontwaardi-
King en! moest ze hooren dat ze zonder de goedheid
van die menschen dakloos zou zijn en overgegeven
aan honger en ellende en dat ze ondankbaar was en
lui en nog veel meer.
En Marie met haar zachte natuur, zweeg dan
ötoar. 's Avonds op haar kamertje snikte ze het uit,
o zoo vaak en dan gaf ze uiting aan haar aanklacht
tegenover de wereld, dat zij; een jong meisje,, die
toch ook recht had op haar deel van het loven
niets had dan somberheid. Maar alleen de wan
den om haar heen vingen dien aanklacht op en
dat was maar goed, want die zwegen nog de we
reld zou nog gelachen hebben om haar dwaasheid,
te denken dat ieder recht heeft op zijn deel en ge-
Wad hebben, dat wie niet anderen verdringt zelf
noemen, drie voor elke civiele actie. De olievlek
breidt zich steeds uit: Het Volk berichtte gisteren,
dat ook de heer Bruinwold Riedel, directeur der Ut-
reohtscho gasfabriek, voor on-eervol ontslag zal wor
den voorgedragen. En de heer Van der Stel schijnt
er behagen in te zoeken, zijn slachtoffers in voortdu-
renden angst te laten óf en wanneer ook zij aan de
beurt komen.
Bij dezen stand van zaken is het schrijven der Ver
eeniging van gasfabrikanten onbevredigend. Het blijft
nog altijd waar, dat men wespennesten moet vermij
den, doch als men er zijn handen in steekt, zoo zegt
een Duitsch spreekwoord, moet men stevig toetasten.
Het blad betreurt, dat de heer Van der Stel, die
daartoe niet de eerst geroepene is, de zuivering van
het bedrijf in handen heeft genomen, en besluit:
Wij weten niet, hoeveel gasdirecteuren er wonen
in het land, maar wel, dat er zijn met onbesmetten
naam. Voor hen moest de Vereeniging zich weren en
middelen beramen om de schuldigen uit te vinden,
zonder den heer Van der Stel. Wat nu geschiedt, is
weerzinwekkend. Hoe eerder daaraan een einde kofnt,
hoe beter.
ZUIDSCHARWOUDE. Gisteravond hield de
Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging „De Voor
zorg" eene vergadering, die goed bezocht was en
waarin het Bestuur een uiteenzetting gaf van de
houding van het Bestuur inzake de handelwijze van
den gemeenteraad tegenover „De Voorzorg". De
voorzitter zette kort de bedoeling uiteen en hoopte,
dat de correspondent van de Alkmaarsche Courant
nu een juist verslag zou maken en niet een bericht,
in die krant zette, dat geheel onjuist was.
In een uitvoerig en gedocumenteerd betoog zette
de secretaris het verloop der zaak uiteen. Hij herin
nerde aan de tegenwerking, die „De Voorzorg" reeds
in het begin ondervond, wat voor een groot deel der
leden onrechtvaardig was, daar zij niet tot het lid
maatschap van de door het Ziekenfonds opgerichta
vereeniging konden toetreden, daar als voorwaarde
werd gesteld, dat men daartoe lid van dat zieken
fonds moest zijn en alzoo genoodzaakt werden een
andere vereeniging te stichten. Een ander deel wilde
geen lid van de door het ziekenfonds opgerichte ver
eeniging worden, omdat de groote gezinnen, die het
meest onder de R.K. voorkomen, minder contributie
moesten betalen. Spr. meende, dat deze wel de laat-
sten moesten zijn, om de bedoelde leden er een ver
wijt van te maken, dat zij zelfstandig een vereeni
ging oprichtten, omdat de R.K. toch bijna in alles
hun eigen vereenigingen oprichten met uitsluiting
van anderen, wat hun recht is. Het duidelijkst be
wees dit, wat er in Hugowaard met de vereenigin-
gen voor Ziekenhuisverpleging waa voorgevallen.
Daar besloten de protestanten dadelijk de R.K. iuiet
voor toetreding te vragen, omdat men bij voorbaat
al van een weigering verzekerd was. Vandaar in die
gemeente 2 vereenigingen. Zullen die nu wel beide
bij de Federatie van Ziekenhuisverpleeg Vereeni
gingen worden togelaten? Spr. twijfelt daaraan
geen oogenblik, daar de uitsluiting van „De Voor
zorg" z.i. slechts aan persoonlijke redenen moet
worden toegeschreven.
De secretaris ging nu het verloop van het adres-
seeren na en zette daarbij voorop, dat het Bestuur
niets anders deed dan den wil der ledenvergadering
uitvoeren en de secretaris daarbij die werkzaamhe
den verrichtte, welke het werk van een secretaris,
d.i. schrijver, zijn. Dat men in den raad dit vergat,
was weer een van de staaltjes, die leeren, hoe het
zelfs voor groote menschen moeilijk schijnt perso
nen van zaken te onderscheiden. Met verontwaardi
ging wees spr. er op, hoe men in den raad een ver
keerde volgorde van data opgaf, waarop men den
aanval grond de,terwijl geen woord van excuus werd'
gesproken, toen klaar en duidelijk bewezen werd,
dat de burgemeester zich had vergist. Men heeft
toen weer wat anders trachten te vinden, het raads
lid Du Burck, die tevens secretaris van de vereeni
ging is, moest nu de wrijfpaal worden en toen bleek,
dat een zekere Jb. Kroon in de N. L. Crt. het. pleit
zou gaan verliezen tegen het gedocumenteerde be
toog, van den secr.-raadslid, is de heer J. Groen Az.
hem te hulp gesprongen, en heeft getracht de eer te
redden. Deze stelde het dan voor of dit raadslid al
les van de subsidie afwist, die het Burgerlijk Arm
bestuur aan „De Voorzorg" had verleend, en de an
dere raadsleden niets. En triomfantelijk stelt hij,
de heer G., dan in een ingezonden stuk va3t: „Het
verdrongen wordt en dat weinigje geloof wat nog
in haar was, geloof in de wereld en in zichzelf zou
vernield zijn.
Daarom was het goed. dat haar aanklacht tus-
schen vier wanden bleef, want zij was belachelijk
en het zou haar noodeloos gekwietst hebben, dat te
hooren. Doch toen haar leven zoo onhoudbaar was,
had zij geschreven op een advertentie, waarin een
alleen wonend heer een huishoudster vroeg. Ze had
dringend geschreven, vertelde dat zij wees vras en
anderen daarvaji misbruik maakten en dat zij
hoopte voor hom te komen zorgen om voldoening
van haar leven te hebben
Eln na te zijn opgeroepen, was ze aangenomen,
Het was een enorme verrassing geweest voor de
.menschen'" en ze waren woedend over een zoo
grove- ondankbaarheid. Daarvoor dus hadden zij
haar uit barmhartigheid opgenomen, dat ze de eer
ste de beste gelegenheid aangreep om ergens an
ders heen te gaan, waar ze konden luieren, dan was
de belooning van hun goedheid, nu ze bekend
raakte, met de huishouding,, hen in de steek te laten
Zoo spraken ze en ze zeiden nog veel meer en
Marie begon bijna beschaamd te worden over haar
eigen optreden en- ze zei niets terug, maar ging.
Het was een groote verandering voor haar. Van
het drukke gezin in dat van een alleen wonend heer.
Hij was niet zoo heel oud: hif was 57, dus juist 20
jaar ouder dan zij. Hij' had tien jaar geleden zijn
vrouw verloren, doch. wilde niet op kamers gaan
wonen weer als voor zijn huwelijk.
Daarom was ailles gebleven zooals het was, de
oude gedienstige, die zijn vrouw medegebracht had
van thuis., had' alles in orde gehouden, doch nu was
die plotseling overleden en daarom moest hiji een
huishoudster hebben. De brief had op hem een gun-
stigen indruk gemaakt Hij begreep dat het haar
niet te doen was om het geld en ook dat zij niet
bazig was en hoopte dat hij denzelfden rustigen tijd
zou beleven ails met da oude dienstmaagd.
Dit alles zei hij Mary den eersten dag en hiji be
sloot, met een grapje: Ja, schoonmoeders en huis
houdsters staan in een kwaden reuk, maar 't zal
met ons wel losloopen, hè?
En Marie had lachend geantwoord dat ze er ook
op vertrouwde.
En het was ook goed gegaan. Het was Marie wel
erg vreemd geweest in 't begin, altijd met dien man
samen, want hij was altijd thuis. Bij leefde van zijn
renten en soms deed 'hij' wat voor een of ander tijd
schrift, maar meer voor liefhebberij als voor de fi-
nantieele .profijtenMet 'liefhebberijwerk bederven de
meesten de banden voor iemand, die van datzelfde
werkwerk moeten leven. Nog slechts ©enige maan
den was Mary bij hem, als gold het een handels
overeenkomst, bijna zakelijk ging het.
—i Zie een» hier, begon hij, wijl leven hi'er nu toch
altijd met elkaar, jij zorgt voor mij en tot op zekere
hoogte zorg ik voor jou. Waarom zouden we niet
trouwen, dat lijkt me veel prettiger, vooral voor jou,
omdat je je dan minder afhankelijk voelt en voor
mij, omdat het vrijer voor mij is. Ik zeg het maar
heel eenvoudig; ik ben al niet jong meer en jij be
trekkelijk ook niet, dius het idealistische kunnen wij
achterwege laten. Wat dunkt je anders?
was B. en W. en den Raad in de vergadering van
Oct. 1925 volkomen onbekend, dat het B. A. een sub-
sud'ie had verleend, den heer du Burk natuurlijk
wel; desondanks verdedigde hij eon tweede subsi
die". De heer Du Burck, de spr., stelt vast, dat de
neer Groen hier als waarheid iets neerschrijft, wat
een grove onwaarheid is. Als bewijs houdt hij de
vergadering een brief voor, waarin hem het verlee^
nen van subsidie als secr. van „De Voorzorg" werd
meegedeeld, en die dateert van November 1925. Do
brief luidt woordelijk:
Zuidscharwoude, Nov. 1925.
Aan de vereeniging „de Voorzorg" alhier.
Mijne Heeren,
In de op 12 Sept. jl. gehouden vergadering van
het B. A. werd besloten, aan uwe vereeniging
een bedrag van tien gulden te geven ter tege
moetkoming in de oprichtingskosten uwer ver
eeniging. Benevens, tot wederopzeggens toe, een
jaarlijksche subsidie groot vijftig gulden, in
gaande 1926.
Hoogachtend,
J. DE GEUS Pz., Secretaris B. A.
Op deze valsche stelling bouwt de heer Groen nu
zijn verdere redeneering op. Aan de hand van de
zen brief en de begrootingen en rekeningen van het
fi. A. toont de spr. nu aan, dat hij daardoor evenveel
of even weinig als de andere raadsleden wist en dat
hij alzoo biji de behandeling! van de begroeting,
die October plaats had, niet kon weten, wat een
brief in November behelsde. Jammer vindt spreker
het, dat de 'heer G. niet aanwezig is, hij zou zijn ge
zicht bij het lezen van 'dezen brief wel eens hebben
willen zien en nieuwsgierig zou hij zijn te weten, of
hij nu nog langer zijn „feiten" zou volhouden. De
secr. deelt nu mee, dat aan den heer G. het volgende
schrijven is gezonden:
„Namens het Bestuur van de Vereeniging voor
Ziekenhuisverpleging „De Voorzorg" wordt U hier
bij uitgenoodigd tot een vergadering van deze ver
eeniging, te houden op Maandagavond a.s., om 7 A
uur, ten lokale van den heer P. Schoenmaker. Op
deze vergadering zal de heer J. du Burck, lid van
den gemeenteraad, en secretaris onzer vereeniging
een uiteenzetting geven van de bekende quaestie der
subsidieverlening door het B. A. aan „De Voorzorg"
waarbij U antwoord kunt ontvangen op uw verschil
lende vragen blijkens uw ingezonden stuk in de N.
L. Crt. Wij geven U de vrijheid van die besprekin
gen een zoo getrouw mogelijk verslag te maken en
dit ter plaatsing aan te bieden aan de N. L. Crt., Nu
de quaestie door U in de laatste raadsvergadering
niet aan de orde is gekomen, daar ons schrijven
voor kennisgeving werd aangenomen, geven wij
door bovenstaande gelegenheid., beter dan dit door
ingekomen stukken tot zijn recht kan komen, U
volkomen van een en ander op de hoogte te stellen.
Het Bestuur waarborgt U, dat de besprekingen over
deze zaak alleen en uitsluitend zullen plaats heb
ben tusschen U en den heer Du Burck, zoodat, als
het U nu ernst is om< 't meest duidelijke antwoord
te krijgen, we vertrouwen, dat U deze uitnoodiging
niet zult afwijzen".
Op dit schrijven is van den heer G. een afwijzend
antwoord gekomen, waaruit de heer Du Burck con
cludeert, dat de heer Gr. niet durft, vrat geen won
der is, als mJen bedenkt, hoe leelijk hij zich heeft
vastgewerkt.
Gememoreerd wordt, daarna het door „De Voor
zorg" gezonden adres aan Ged. Staten met het ver
zoek aan het Burgerlijk Armbestuur vrèl toe te
staan, een bijdrage van f50 te verleenen. Spr, wijst
er hier op, dat al jaren lang aan vereenigingen bui
ten de gemeente bijdragen zijn verleend, en dat toch
zeker van een gemeenteraad redelijk mag worden
verlangd, dat hij dit dan niet zal verbieden voor een
zeer nuttige vereeniging in de gemeente. Bedroevend
acht hij: het, dat voor dergelijke nuttige instellingen
moet worden opgekomen, tegen een sociaal-demo
craat, die toch in de eerste plaats zou geroepen
moeten zijn4 met de Vooruitstrevenden voor deze
zaak te strijden. Hij meende echter, niet veel mede
werking te mogen verwachten van iemand, die nog
meewerkt om het vrije woord te smoren.
Met een gepaste ironie herinnerde spr. er aan, dat
tegen „de Voorzorg" (het Bestuur of zijn secr.) een
aanklacht was ingediend wegen het ingezonden
stukje, waarin het Bestuur de verkeerde voorstel
ling, in den raad gewekt, becritiseerde. Tot vermaak
van de vergadering noemde hij nog een rijtje van
aanklacht was ingediend wegens het ingezonden
het verkeerde adres was of een drukfout de aanlei
ding was.
Marie vroeg uitstel. Het was ook zoo'n vreemd hu
welijks voorstel, ze moest er eerst over denken.
En ze dacht er over en hoe meer ze erover dacht,
hoe aannemelijker het voorstel haar werd. Was het
niet een eenvoudige oplossing. Liefde was er niet,
maar dat was voor haar ook geen factor, die had ze
nooit gekend onder geen enkelen vorm. En wan
neer ze hem trouwde, zou hij goed voor haar zijn,
dat wist ze vooruit en ze zou er zeker in een betere
positie door komen en hij had gelijk, het was pret
tiger en vrijer. En zoo trouwden ze, het was alles
zeer prozaïsch, imaar op haar wijze gelukig, als
slechts twee menschen zijn kunnen, die elxaar innig
liefhebben; maar gelukkig tevreden en rustig.
Zoo ging haar leventje verder, want er was be
trekkelijk weinig verandering in gekomen. Zij bei
den leefden goed 9amen als twee goeie kameraden,
meer verlangden zij ook niet.
Doch ruim een jaar later werd haar man ziek,
toen' troffen slag; op slag, Niet alleen kostte zijn
ziekte schatten, de bank waar hij zijn geld had uit
gezet, sprong, een onderneming, waarin hij aan
deelhouder was, sloeg failliet en in heel korten tijd
was hij zoo goed als geruineerd. Verbitterd door den
tegenslag stierf hij. Toen al zijn zaken waren afge
wikkeld bleef de weduwe precies niets meer dan een
kleine, heel kleine lijfrente.
Zoo leefde ze nu haar bestaan voort, haar inko
men vermeerderend met de opbrengst van borduur
werk. Ongelukkig was ze niet, maar gelukkig even
min. Haar bestaan was doelloos en doodsch. Nooit
kwam er eens verandering, iets prettigs, iets zon
nigs. Ze begon een levende doode te worden.
En nu plotseling had ze een kans gewaagd door
op die advertentie te schrijven. Ze begon vergelij
kingen te maken. Het was bijna net als haar eer
ste huwelijk, ook prozaisch, maar toch had ze toen
in zekere mate van geluk genoten, waarom zou dat
nu niet zoo zijn. Ze kon er niets bij verliezen en wie
weet als ze weer iemand had om voor te zorgen,
weer doel van leven en weer iemand had die haar
het leven wat veraangenaamde, zou dat niet veel
beter zijn, dan dit kluizenaarsleven als het hare?
Werkelijk kwam na eenige dagen een antwoord. De
schrijver was de steller der advertentie. Hij had haar
brief 'gelezen en heel sympathiek gevonden. Haar le
vensloop deed hem vertrouwen, dat een 'huwelijk tus
schen hen beiden aan beider verwachting zou beant
woorden, zonder desillusies te sdheppen, en gaarne zou
hij kennis met haar maken, teneinde te zien of beider
levenbeschouwingen in zooverre overeenstemden, dat zij
verder samen het leven zouden kunnen doorgaan. De
brief maakte op haar een soliden indruk, geen flauwe
onzin, blijkbaar van iemand die rust zocht, net als zij,
en misschien wat gezelligheid, ook net als zij. Ze werd
erin uitgenoodigd den eerstkomenden Dinsdagmiddag
óm half drie op eeta bepaald plein te komen en ver
zocht als herkenningsteeken een pakje te dragen, ge
wikkeld in blauw papiet.
Deze bepaling vond ze wel wat vreemd, doch ze moest
erkennen dat het anders onmogelijk was voor den an
der de goede te herkennen.
Ze begon te zoeken of ze blauw papier had en toen
ze het niet had, ging re het halen.
Ten slotte citeerde spr. een correspondentie uit
Zuidscharwoude uit het Noordholl. Dagblad, waarin
de correspondent (de heer Groen?) schrijft, dat de
uiterste linkergroepen, dat zijn dus de S.D.A.P. en
de Vooruitstrevenden de godsdienstig zedelijke be
langen der burgerij te grabbel gooien. Voor den
soc.-dem., die 'het zoo goed met de R.K. kan vin
den, is dit nu niet bijzonder prettig; de Vooruitstre-
venden zijn van meening, dat het er toch meer gods
dienstige en zedelijke waarde te hechten valt aan
het opkomen voor den minderen man, het strijden
voor al wat lijdt en ontbeert; tegen het militairismo,
dan de politiek, die de Vrijheidsbond cn R.K. volgen.
Is het een zedelijke politiek, vraagt spr., als de heer
Gr. als voorman der R.K., zich in verkiezingsdagen
beroemt op 'het feit, dat zij een overbodige Fröbel
school hebben tegengehouden en een paar maan
den later zelf bijl het gemeentebestuur aankomen
met een verzoek om subsidie van f200. Is een bij,-
drage van f50 aan de vereen. „De Voorzorg" dan
niet evengoed of beter gerechtvaardigd dan bedoeld
subsidie en mag er dan een raadslid een verwijt
'an worden gemaakt, dat hij pleit voor een bijdrage
van f25 voor de ziekenhuisverpleging? De Burger
wacht krijgt toch ook èn van het Rijk èn van de
gemeente subsidie, de laatste vurig verdedigd door
den heer Groen c.s., de L.T.B. geniet tooh Rijkssub
sidie, terwijl bovendien de gemeente het ook geeft.
Met een verwijzing naar de Lothario-terechtstelling
in den aanhef van den Max Havelaar, meent spr.
hier van toepassing het: „Barbertje moet hangen".
Met een vurige peroratie besluit spr. zijn uiteen
zetting met den oproep aan alle weidenkenden om
pal te staan voor de vereeniging en voor het .recht
en de waarheid.
De heer Vlug, Armvoogd, die als zoodanig was uit
genoodigd, beaamde de uiteenzetting en zegt. nooit
te hebben verwacht, dat de gemeenteraad de bijdra
ge van f 50 niet zou goedkeuren, omdat zij dient als
een steun voor een nuttige vereeniging, die het B.
A. ten zeerste ontlast. Door het bestaan van de ver
eenigingen voor ziekenhuisverpleging is de post
geneeskundige bijstand door het B. A. reeds van
f1800 tot f 1100 kunnen verlaagd worden.
Tenj slotte werd bijl acclamatie een motie aainge-
men, waarbij' de houding van het Bestuur werdl
goed-, die van de meerderheid van den gemeente
raad afgekeurd; dat het den heer Groen, blijkens
zijn wegblijven van deze bijeenkomst, niet te doen
was om de klare waarheid, doch om de mogelijk
heid een middel te vinden zich te onttrekken aan
het bewijs, dat hij de feiten onjuist voorstelt.
DE OVERSTROOMINQEN IN CANADA.
Volgens nadere berichten uit Montreal, hdbben de
overstroomingen in het Quebecsche en in het Zuid
westen van NieuwBrunswijk in het geheel aan negen
menschen het leven gekost Van dezen zijn er zes om
gekomen bij ongelukken op het spoor ten gevolge van
de overstroomingen. De andere drie zijn boeren die
verdronken.
De toestaand begint nu weer gewoon te worden.
WERKLOOZE TROUWEN.
In verband met de sterke stijging van het percen
tage vrouwen in het corps werkloozen te St. Peters
burg, heeft de gouvernementeele vakvereeniigingsraad
besloten, dat in 1928 75 pet. van de vrijkomende func
ties door vrouwen moeten worden ingenomen. Tevens
is een herregistratie van de vrouwelijke werkloozen
gelast, teneinde uit te maken, welke vrouwen in de
moeilijkste omstandigheden verkeeren en derhalve
het eerst voor werk in aanmerking komen.
MEER DAN EEN EEUW OUD.
Te St Iscmier bij Grenoble is gisteren een vrouw
honderd en twee jaar oud geworden. Het oudje is nog
gezond en flink, alleen wat doof.
KNOPPENDE SERINGEN IN NOVEMBER
In het Zuiden van Frankrijk heerscht sedert een
maand waarlijk lente-weer. lederen dag is het heer
lijk zonnig en zacht, zoodat de plantengroei veel ver
der is dan anders om dezen tijd. Uit Montpelier wordt
gemeld, dat daar en in de omstreken boomen en
struiken knoppen beginnen te vertoonen en hier en
daar loopen reeds de seringen en de mimosa uit. Na
tuurlijk zijn de boeren en de tuinders met dit uitloo-
Een clubje jongelui zat bijeen in een van de igroote
restaurants, die hun woonplaats telde. Ze schenen in
een vroolijke hui en waren druk in gesprek. Een hunner
sdheen te worden ingewijd in de geheimen
...en toen ze eenmaal zoover waren, wilde Herman
het doorzetten en heeft hij de advertentie geplaats; er
zijn een stuk of zes brieven gekomen, wat een lolligen
erbij, Jo.
1Zeg, riep hij over tafel, naar een die bij 't raam
zat, geef die brieven eens.
Onverschillig wierp de ander een paar brieven over
tafel.
Vlug vouwde degeen, die den uitslag gaf, er een open.
O, ja, dat is er van een, die kent het. Hier moet
je zien:
lik hen na den dood van mijn ouders jaren lang
als kinderjuffrouw werkzaam geweest, doch daarna ala
huishoudster bij een alleenwonend heer in betrekking
gekomen, las hij.
Snap je d'r, met een knipoogje naar den ander,
die wist het hoor, maar verder. Hij vervolgde lezend.
Na eenigen tijd echter deed' deze mij het voorstel
een huwelijk aan te gaan, wat ik na rijp beraad aan
vaardde. Ik heb nooit spijt van dien stap gehad. Wij
hebben een tevreden, gelukkig leven gehad, en ik ge
denk mijn echtgenoot met dankbaarheid en achting.
Nu, hoe vindt j'em. Goed niet, die was handig.
Kinderjuffrouw af, huishoudster, trouwen en nu is de
oude dood en waagt ze nog een kansje.
Hé, lrijfe hier, riepen een paar stemmen uit het
cafécfhibje, dat naar buiten zat te kijken, 1daar héb
je er een met een blauw pakje. Vlug stond ook het
tweetal op. Waarachtig, zeg, daar heb je er een, zei
degeen, die steeds gesproken had!, ik zou best willen
weten of dat nu Marie is.
Marie is de kinderjuffrouw, zie je.
Dit ter inlichting tegen den oningewijde.
Wel, ga heit vragen, zei een der anderen grinni
kend.
Ja, eigenlijk hadden wij de mop verder door moe
ten zetten.
Wel, doe jij het dan, zei Herman geërgerd over
het gebrek aan appreciatie voor zjjn onderneming.
Dank je stichtelijk, luidde het antwoord, zeker
niet de drie gelijk, die je 'hebt opgeroepen.
Stil nou, diredt komen er meer, suste een derde;
Even later werd hun aandacht geboeid door een on
verwachte activiteit. De wachtende, dio een paar maal
haar pakje van de eene hand in de andere gebracht
had en langzaam over het plein heen en weer Rep, was
plotseling stil blijven staan. Ze keek sdherp in een rich
ting, daarna keek ze het plein rond. Achter het glas
van het restaurant zag ze zes lachende gezichten, toen
kwam een trek van woede, verachting en haat op haar
gelaat, daaarna stapte ze vlug weg.
Binnen barstten zes jongelieden in lachen uit.
Goeie hemel, wat leek ze kwaad, zei er een.
1En wat ruimde ze vlug het veld', 'grinnikte een
tweede, de beide anderen die juist vlak na elkaar
kwamen met hun blauw pakje zie ik ook niet meer.
Hij is goed geslaagd de mop, zei de pas ingewijde
goedkeurend, We zullen er op klinken. Aannemen!
Eenigen tijd later zat de eenzame thuis en ze snikte
het uit van verbeten woede en gekrenkte trots. Ze waa
nu een menschenhaatster geworden.