lager Courant
VOOR DE KINDEREN.
NDSCHOENTJE.
WAT PIM EN PUK OVERKWAM.
12 November 1927.
70ste Jaargang. No. 8151.
verhaal door SIRÖLF,
verboden. Alie rechten voorbehouden.)
Robers. hoe maak je het? Heb je het al
Die jonge van Poorten gaat Donderdag
ieze woorden kwam Dixon de club binnen,
Robera, den verstokten vrijgezel, zooals
werd, aantrof.
'achtige figuur, tegen de veertig, met
haar, en een scherpe trek om den
stte kort terug.
ïi hij, eenigszins peinzend, zoo, dus van
at toch? Nu, het is een flinke kerel, hij
boontjes wel doppen, inaarrewat ik zeg-
zijn meisjeHij is toch verloofd
i9 hij verloofd. Maar hij gaat nu voor-
dan volgt zij hem over een half jaartje of
je? Als handschoentje."
riep Robers op eens uit, en ging
zitten In zijn stoel. Zijn oogen fonkelden
kwam een ongewoon harde uitdrukking op
Dixon, zeg dat ellendige woord toch
en die van Poorten, is een
vergooit zijn geluk., handschoentje.."
mankeert Jou in eens?" vroeg Dixon hoogst
,.Kun jij de zon niet in het water zien
Maar ach, wat weet jij, oen verzuurde
ook van romantiek, van twee jonge
die.maar lieve Hemel, Robers, wat
heb je, kerel?"
lïtaarde verschrikt naar Robers. Die ineen-
Ipen was. als onder een st,Hemenden zweep-
hij gezegd had: „Wat, weet jij', een ver-
oude vrijgezel ook van romantiek, vru twee
die.." Robers was heel bleek ge
ademde zwaar, met een pijnlijk vertrokken
Afwerend hief hij de hand op. Dixon zweeg
Wat had die Robers toch in eens?
herstelde Robers zich. Zijn ont-
Alleen de scherpe trek om zijn mond
dan ooit. Met oen vreemde, heosche
Dixon nog nooit van hem gehoord had,
rs te vertellen.
Ir, Dixon, dan zal ik je iets vertellen, over
handschoentje.iets. wat ik eens.
heb.jaren geleden1. Ademachtig ,wat fs
'in? geleden.. Ik was nog Jong.. Hoor dan
jbt was net zoo'n geval als met die van
I een jonge vent. even 1n de twintig, vijf en
'nerde ik me, dat hij een paar maal op een gewel
dige manier zijn neus snoot. In het briefje stonden
maar weinig woorden. Dat ze gedacht had, dat ze
van me hield, maar dat ze zich vergist had. Dat ze
aan boord een .Engelschman ontmoet had, en! dat
ze dien als man hadi gekozen, hoezeer het haar ook
speet voor mij. Ingesloten was hst geld terug., in
Engelache (ponden., het geld, waarvoor ik gezweet
had eri) gejakkerd, om haar over te laten komen.
Toen lk wat bedaard' was, begon kapitein Boor-
sma te vloeken en te razen op alle „handschoentjes"
De grootste stommiteit en onverantwoordelijkheid
noemde hij het, een Jongmeisje alleen naar Indlö te
laten komen, vier weken lang alleen aan boord van
zoo'n luxe-stoómer, met maannachten in de tropen,
dansen en muziek, waardoor zoo licht een meisjes-
hart op hol kon worden gebracht.
Zie je Dixon, praat er nu maar met niemand over;
nu weet, je waarom ik nóg, nu nóg, na al die jaren»
wild wordt, als ik dat ellendige woord.hand
schoentje.. hoor. Jei hebt misschien gelijk, een
oude., verzuurde., vrijgezel ben ik geworden.."
„Kom Robers, kom' nou, zóó heb ik het immens
niet bedoeld, ik wist het immers niet?'0 zei Ddxon
hartelijk en greep Robers!1 (hand. „Maar ik beloof Je,
Bobors. ik zal hemel ero aarde bewegen, om dien
Jongen van Poorten nog van zijn onzalige voornemen
af te brengen. Hij heeft nog een week den tijd, hij
zal en -hiji móet binnen die week trouwen, al' zal hij
ervoor op audiëntie moeten 1"
I
Nu, Dixon hield woord. Eni hij' deed aan Poorten
zoo'n heldergeikleurd verhaal, dat- deze zich1 geen
oogenblik bedacht en hemel en aarde bewoog,, om
nog te trouwen voordat hij naar Indiö ging en zijn
vrouwtje zelf mee te namen. En het gelukte. Zoodat
dit .handschoentje" ten minste aan het* noodlot
ontsnapte ero er twee zielsgelukkige monsdhen sa
men naar Indië gingen. Hot laven tegemoet
i (S0i&. Daar buitelden de boertjes door el-
Ih&r, De touwen, die ze hadden vastge-
r <te udeh, zwierden door de lucht en de
i schoot omhoog alsof hij blij1 was,
retjes /Wat hij zijn vrijheid weer teruggekregen
bij
licbt-f
Ver onder hen lag de aarde. En dde
te 'zakken in een afgrond, al die-
en, dieper. De ballon stond doodstil,
de akkers en weiden beneden daal-
al verder en verder weg. De mond
pan Pim en Puk gingen open van
232. Daar schoot de ballon tussohen
zware en grauwe wolkgevaarten. Het
werd mistig in de mand en sJ's Pim
naar beneden keek was hot net of de
zee onder hem lag. Nog maar een klein
hoekje van de aards was te zien.
twintig denk ik zoo, Jaja, vijf en twintig jaar was
hij, ging naar Indië, voor 'n cultuuronderneming. Hij
was ook verloofd net als die van Poorten. Met
idealen! en toekomstplannen, van hard werken en
zuinig zijn, om over een jaar zijn meisje, als.,
handschoentje., te laten overkomen. Nu, het leven
in Indië, Dixon, is duur. En de salarissen waarop
de jongelui toen werden uitgezonden, waren laag..
Ju zeker, ze waren beslist laag.. Want in Indië
moet je altijd meneer zijn, toean blanda, en je witte
pakken verslinden een boei geld, nog afgezien van
het dure levensonderhoud. Nu ja, goed, die Jongen
werkte hard, zoonl9 je in Indië allemaal moet
doen eni spaarde als een vrek., ontzegde zich
elke ontspanning, elk pleziertje. Om de passage en
de uitrustingsk09ten te kunnen hetalen, voor zijn
meisje dat over een jaar zou overkomen, met de
handschoen getrouwd.. Nu, hij kwam er dan ook,
hoe ongelooflijk het ook moge klinken in de ooron
van menschen, die Indië en het leven daar kennen.
Hij kwam er, wist in iets'oneer dan een jaar tijd»
de groote som bij elkaar te krijgen, die hij met een
jubelend hart naar Holland zond..met een telegram,
om onmiddellijke overkomst van zijn meisje te vra
gen, Een paar weken later kreeg hij het telegram,
dat zij op de boot was gestapt.Die jongen leek
wel gek van vreugde., het. telegram droeg hij in
zijn portefeuille, op zijn hart., hij had dag en uur
uitgerekend, waarop zij aan zou komen, in Miedan.
Met koortsachtige spanning volgde hijl do scheeps
berichten. Eiken dag bracht haar dichter bij hem.,
nog vier, drie, twee., dagen, en zo zou langs den
landingsbrug aan wal stappen, zijn meisje. Nog
ëén dag.. Dien nacht deed hijl geen oog dicht., hij
overdacht, hoe alles gaan zouhet eerste weerzien,
die eerste Innige omhelzing, een uitgezochte Euro-
peesohe tafel, met fijne, dure dranken, champagne..
Er waren weinig passagiers voor Medan, had hij
al gehoord. Toen do boot dus eindelijk, eindelijk
aanlegde, en de brug werd uitgelegd hij' h&d haar
natuurlijk niet onder de honderden paeiaglere, die
over de railing lagen en wuifden, zooals de Indië-
gangers dikwijle doen, herkend trappelde hij van
ongeduld. Want er waren al verscheidene passagier»
aan wal gestapt, maar., zij' was or niet bi}, zijn
meiBje.. zijn vrouw., was er niet bij.. Ongeduldig
liep hij don trap op, naar boord, hield den eersten
deni besten steward aan en vroeg naar haar. naar
juffrouw....? De steward keek hem verbaasd aan,
schoen iets te willen zeggen. Maar op dat oogenblik
klonk er eera zware mannenstem achter hem, die
zeide: „Laat maar Steward, ik zal meneer wel even
den weg wijzen.Ik keek om, en daar stond de
kapitein voor me. Ik kende hem wel, want ik had
hem een1 paar maal ontmoet. Kapitein Boorsma was
het. een aardige, sympathieke baas..
Hij' vatte me bij een arm en trok me zachtjes mee,
naar zijn hut. Onderwijl vroeg ik hem, waar ze toch
was mijn vrouw, wat er toch aan de hand was..
Maar hij! ontweek een reohtstreeksch antwoord en
zei aldoor: Een oogenblikje, meneer Robers, een
oogenblikje, we zullen dadelijk even rustig spreken,
in mijn hut.
Toen ik in zijn hut had plaats genomen, bleef hij
voor mfe staan, keek me aan met een droevige blik,
waarvan mijn hart bijna bleef stilstaan en begon
hakkelend: „Mieneer Robers ikke, hm, ik heb van
mijn leven al heel wat beroerdigheid gezien en
meegemaakt, een paar maal schipbreuk geleden,
op het kantje af, maar voor den duivel, dit is het
ellendigste, gemeenste karweitje, dat ik nog ooit heb
moeten opknappen., kom, meneer Robers, je bent
een flinke jonge kerel, kom- kop op, je moet maar
denken hm, alle donders.nou ja, jo moet maar
denken, ze was je niet waard.. Nou, nou weet je
het meneer Robers, ze is niet meer aan boord, in
Singapore afin wal gegaan, met een Engelschman..
hm, hier Is nog een brief., .met geld geloof ik, voor
kosten, die U gemaakt had, als ik me niet vergis.."
Ik heb gegriend Dixon. als een kind, in de hut
van dien hartelijken kapitein Boorsma. Hij kreeg
het zelf ook te kwaad geloof ik, want later herln-
226. Pim en Puk kregen een ontzettende
schok. Öe mand ging bijna op zijn kop
staan en de twee luchtreizigers moesten
zich haastig vastklemmen om er niet uit
te vallen. Een bus kaakjes en twee blik
jes ananas zeilden naar de aarde.
230. plotseling begrepen de peuters welke
ramp hen getroffen had. Ze zeilden hee-
lemaal .alleen door de lucht, honderden
meters boven de aarde. Puk begon het
eerst te jammeren, maar Pkn wachtte
niet lang voor hij meedeed.
227. Een oogenblik later hing de mand
weer recht. Pim staarde Puk aan en
Puk staarde Pim aan. Geen van beiden
begrepen ze nog, wat er gebeurd was. Ze
voelden niet dat ze snel stegen. En ze
wisten óók niet dat ze al meer dan 100
meter hoog waren.
321. Toen zo oon potje gehuild hadden
keken ze voor do afwisseling eens naar
do aarde. Wat was alles klein gewordenl
De hoornen waren1 net kleine sprietjes
peenlof en de huizen zou je zoo in een
•peelgoedwinkel hebben gezet.
228. Toch hadden) ze een onrustig gevoel
Het was plotseling zoo stil geworden.
Waar waren de boereni gebleven? Tege
lijk «keken Pim en Puk over den rand
van het schuitje. Wat ze zagen deed hen;
haast van schrik stijf achterover slaan.
Ambtenaar: Uw huwelijk is
toch bepaald op morgen
Bruidegom: Tawcl, maar wc
wilden vandaag al op de huwe
lijksreis.
Ambtenaar: Nu, voor d^zen
keer dan, maar kom in het ver
volg op den bepaalden dag!
Boer (tot kunstschilder) T«*
krijgt er de schutting niet heele-
maal op. Te hadt 't eerst beter
moeten uitmeten!
Mijn vrouw is veel ver
anderd.
Ten goede of ten kwade?
Reken zélf maar uit: als ik
vroeger dronken thuis kwam,
meendeze, dat ik ziek was en als
ik nu ziek thuis kom, meent ze,
dat ik dronken bon!