Courant
Brieven uit Rome.
I
HET KWARTJE VAN
K0BUS.
Derde Blad.
>ars,
Gemengd Nieuws.
Een statistiek over korte haren.
Trouw lot aan het graf.
Een oudheidskenner?
winterhanden-wintervoeten
schrale lippen-ruwe huid
•verzacht en geneest*
De domme gans.
Zaterdag 3 December 1927.
70ste Jaargang. No. 8163.
De vorige week was hier een congres waar niet min
der dan veertig nationaliteiten vertegenwoordigd wa
ren, een vrouwencongres waar de opvoeding van de
meisjes 'besproken werd en de ontwikkeling van het
huishoud-onderwijs, met alles wat daaraan annex is
als 'het economisch omgaan met vuur en licht; het
voordeelig en smakelijk koken; het opricihten van vak
scholen waar de meisjes tot zuinige huismoeders op
geleid worden en leeren goed te tuinieren en het
fokken van pluimvee lucratief te maken.
Ook uit Nederland waren ruina vijftig vrouwen ge-
komen, die voornamelijk ons huish oud-onderwijs re-
presenteerden. Veel te leeren viel er niet voor hen op
«en congres waar natuurlijk de Italiaansche vrouiw het
meest wilde praten, maar het minst kon laten zien of
meedeelen van wat er hier op dit gebied gedaan wordt,
daar zij nog pas haar eerste poging in deze richting
begint. Onze landgenooten liepen dan ook liever door
Rome dan zich in een vergaderzaal op te sluiten, en
op de tentoonstelling van huis-industrie, die geopend
werd ter opluistering, en waar verschillende landen
zoo uitstekend voor den dag kwamen met een rijke uit
stalling van handenarbeid of een overzicht van wat
er in hun vakscholen gedaan wordt; daar maakte ons
zaaltje al een heel poveren indruk. Als verontschuldi
ging kan zeker aangevoerd worden, dat ze bij ons slechts
3ie weken te voren gewaarschuwd werden en dat
ig dan wel de reden zijn, dat onze inzending zoo
beduidend mogelijk is.
Intusschen was het voor de Italiaansche vrouw leer-
jjk in aanraking te komen en van gedachten te wis-
len met zeer veel beteekenende Amerikaansche, Fraa
ie en Belgische vrouwen, die op het gebied van onder-
in alles wat op de huishouding en de ontwifkke-
van het kind betrekking heeft hunne sporen ver-
ienden. Dit jonge land is immers in veel ten achter
en eerst kort geleden begon hier de vrouw wakker te
worden, kreeg zy verlof om aan de universiteit te
gaan studeeren en begon ze middelen te verzinnen om
pj baar eigen brood te verdienen. Zoo is hier dan ook
nu een kern van jonge vrouwen, die met groote toewij
ding en enthousiasme bezield zyn voor alles wat het
huishoud-onderwijs betreft, en voor deze was zeker de
k p tentoonstelling van „Economia domestica" heel ileer-
tijk. Vooral de af deeling der Zweden waar zoo sterk
cp den voorgrond treedt, dat de Staat een levendig aan
deel neemt aan alles wat hier op dit gebied gedaan
wordt. Hij stic/ht hier scholen voor huis-industrie, kook-
S| scholen en inrichtingen waar de kippenikultuur geleerd
MjP wordt, en de jonge fascistische vrouwen bewonderen
deze dingen en zeggen. Zóó zal het bij ons ook worden;
het vierde Italië wil immers ook niet alleen de oude
Mikten en theaters weer opgraven uit het stof, maar
nog andere herinneringen aan het eerste Italië wak
ker roepen! Toen het oude Rome de wereld verover
de had o.a. de kippenkultuur, waarmede hier nog al-
ty'd schatten te verdienen zou zijn, een groote hoogte
Ejreikt en de huisvlijt stond 'by de oude Romeinen
oog in aanzien. In de dagen van Rome's rijkdom en
macht, droegen de voornamen toga's, die by hen in
huis geweven waren. In het Romeinsche huis werd
hard gewerkt; Sallustianus schreef, dat het huis van
Romein niet een plek van verpoozing maar van
arbeid was; er moest geproduceerd worden.
Cicero beschrijft het huis van den Romein Crasso,
het kon naar zijn verhaal te oordeelen vergeleken wor
den bij een bijenkorf; de slaven kochten 6toffen uit
het Oosten en kostbare metalen en maakten daar on
der zijn toezicht mooie dingen van, en de vrouwen za
ten onafgebroken te weven en te spinnen, heel den
langen dag.
De Italiaansche huisvlijt, waarvan we hier groote
inzendingen vinden, is allertreurigst; het is een rom
melzooi die van een kwartjes-bazaar bij elkaar ge
sleept schy'nt, daartu88chen komt als een verkwikking
handenarbeid die op het platteland gemaakt is. We kun-
nèn hier nog eens weer constateeren (als we door
eigen aanschouwing niet de karakterlooze smakelooze
interieurs van de Italiaansche familie kenden 1) dat hier
alles overtroffen wordt wat we aan smakeloosheid ver
zinnen kunnen. Het is dan ook altijd een soort be
zoeking voor ons in een Ittaliaansche salon op de
vrouw des huizes te moeten wachten!
Maar jonge Italiaansche artiesten hebben ons ver
zekerd, dat dit alles beter zal worden; zij hebben Mus-
solini voor het plan gewonnen om in de groote steden
van Italië scholen op te richten waar de mooie han
denarbeid der Renaissancisten weer bestudeerd en ge
leerd zal worden, en op die wyze hopen zy een ver
betering en hergeboorte der toegepaste kunsten te
krijgen, hetgeen het aspest van het Italiaansche in
terieur zeker zeer ten goede zal komen. Deze tentoon
stelling van huis-industrie heeft ook ten doel de be
langstelling van de vrouw niet alleen voor het huis
houd-onderwijs, maar ook voor de inrichting van het
huis zelve te wekken, misschien zal zij dan ook met
tertijd leeren eenige gezelligheid aan haar woonkamer
te geven en iets te scheppen wat een aestetisdhe vreug
de kan geven aan den bezoeker, die dan als bij in
tuïtie voelen zal, dat hij in een evenwichtig harmonius
gezin binnenkomt...
Het fascistische Italië heeft uitgesproken, dat het
gezonde maatschappelijke leven gebaseerd wordt op
het economisch goed bejheeren van het gezin, in de
landen waar de famjiie-banden, losgemaakt worden»
zal de staat aan innerlijke kracht verliezen.
Het fascistische Italië wil daarom door het oprich
ten van vakscholen voor het huishond-onderwijs, de
vrouw zich in deze richting zich laten ontwikkelen, en
zoowel het internationale congres als de tentoonstel
ling toonen weer dat dit gouvernement een veelzijdige
belangstelling heeft voor alles wat het sociale leven be
treft, en dat er een verfrisschende wind over Italië
waait.
E. P.
WAAROVER DE MANNEN BLIJKBAAR NIET VEEL
TE ZEGGEN HEBBEN.
Eigenlijk moest het wbobbed hair" reeds lang afge
daan hebben, want de friseurs en fabrikanten van
haarspelden hebben op bun laatste jaarUjksche con
gres besloten, de kortharige onbetamelijkheid met
wortel en al uit te roeien .Maar de Amerikaansche
vrouwen verzetten zich voorloopig met band en
tand tegen een nieuwe haardracht, die de vlecht in
eere zou herstellen. Miss Gerkrugi Lane, die een
groot vrouwenblad uitgeeft, heeft uitgerekend, dat
er in Amerika veertien mlllioen. vrouwen met korte
haren rondloopen. Alsof bet zoo gemakkelijk was
om 14 millioen vrouwen te dwingen, hun haar weer
te laten groeien, nadat zijl het gemak van de ,3obs"
hebben Ingezien,. Sedert de invoering van het bob-
bed hair zijn niet minder dan 3400 ton haar van
vrouwelijke hoofden afgeknipt. Deze cijfers spreken
voor zich. zelf en het voldongen feit is van zulk een
gewicht, dat het zich niet gemakkelijk omver zal
laten stooten. Het bewijs voor de juistheid van haar
statistische gegevens is miss Lane echter schuldig
gebleven. Steekproeven in kapperswinkels dienden
als grondslag voor baar berekeningen. Maar daar
uit zou de tegenpartiji vermoedelijk heel gemakke
lijk het tegendeel hebben kunnen bewijzen. Veertien
millioen vrouwen met kort haar? Welnu, een reden
te meer, zal menigeen zeggen, om de vrouwen, die
den moed bezitten tegen den stroom in te zwemmen,
des te meer te bewonderen, Eén milltard 800 milli
oen dollar wordt er jaarlijks door de Ameriaansche
vrouwen aan* schoonheidsmiddelen besteed. Poeder
en schmink staan daarbij: in de voorste rij:. „Kort
geknipt en roodgeschminkt" klinkt het als een uit
daging aan deze 20ste eeuw. En de mannen hebben
er blijkbaar ndeta over te zeggen.
Pio Barros Perez, in de Spaansche hoofdstad Ma
drid, had zich 54 jaar lang op dit ondermaansche op
gehouden en voelde nu zijn eindje naderen. Hij
ging daarom naar het ziekenhuis en wachtte gedul
dig af, tot zijn stervensuur zou zijn geslagen. Op den
19den October 's avonds laat verliet de ziel het zwak
ke lichaam van den boer.
Matea Redondo had de last van haar 53 Jaar reeds
door vele landen gedragen, toen zij door de herfst-
getinte laan naar de deur van het hospitaal voort
strompelde, om voor haar verouderde lichaam nog
eenmaal genezing te zoeken. De kunst der chirur
gen bleek niet bij machte in dit geval den dood met
succes te bestrijden en in den vroegen morgen van
den 20sten October nam Matea Redondo afscheid
van dit aardsche tranendal, waarop zij zooveel had
meegemaakt. De zaalwachters droegen haar lijk naar
het kerkhof en legden het in het lijkenhuisje neer.
Ook Barros Perez' stoffelijk overschot had in het
eenvoudige wit gepleisterde huisje*een plaats ge
vonden. Vredig rustten de man en de vrouw dicht
naast elkander in dezen laatsten nacht op aarde. Dan
kwam de rechter om de officieele overlijdingsacte
op te maken:
Geboren
Gedoopt 1
Getrouwd 1
Gestorven
Wie vermocht antwoord te geven op deze vragen?
Wie wist ook maar iets van het leven dezer twee
doode vreemdelingen? Maar de rechter verlangde
een antwoord, teneinde zijn acte te kunnen opmaken
en toen bleek, dat niemand hem kon inlichten, ging
hij zelf op onderzoek uit. Totdat de pastoor kwam, die
te vertellen wist, dat Matea Redondo reeds zeer vroeg
getrouwd was, maar om haar man onmiddellijk weer
te verlaten. Voor dertig jaren terug was zij reeds
met een anderen man naar Amerika vertrokken. De
echtgenoot uit haar jeugdjaren heette Pio Barros
Perez. Het was dezelfde man, naast wien haar lijk
dien laatsten nacht in het doodenhuisje gerust had.
Trouw tot aan het graf.
EEN HELM, DIE HIJ VOOR EEN KOOKPOT
AANZAG,
Toen de landbouwer Georgl Pechlivanow op een
avond in het jaar 1924 met de noodige zwaarte in
zijn hoofd en zwaarte in zijn knieën het dorpscafé
van Kovatschovica (Bulgaarsch Macedonië) verliet,
wilde hij zijn weg naar huis wat bekorten en ging
daarom over het kerkhof. De torenklok sloeg juist
Een Sinterklaasvertelling
door H. G. CANNEGIETER.
(Nadruk verboden.)
Toen Kobus van huis ging, om het vetplantje te
koopen, dat hij Moeder op Sinterklaas geven zou,
moest hij voor haar eerst nog even een brief naar de
bus brengen. Hij moest oppassen, dat hij de brief niet
verloor en daarom had hij hem goed opgeborgen in
lies zak, waarin ook de zakdoek zat en de tol en het
louw en het kwartje, waarvoor hij het plantje zou
loopen.
Gelukkig was Kobus nog juist op tijd, want de be-
iteller kwam er al aan. Op zijn gewone holletje
draafde Kobus naar den bloemist, maar toen hij het
ilantje betalen wou, was hij zijn kwartje kwijt. Hij
laaide den zakdoek uit de zak en de tol en het touw,
ön hij keerde de voering binnenste buiten, maar het
kwartje was nergens te vinden. Verdrietig kon Ko
bus naar nuis sukkelen, -maar hij zei tegen niemand
wat, want Kobus was een dapper klein kereltje. Hij
»u er nog wel iets op vinden, want het ging toch
met aan, dati Moedei' haar vetplantje niet op Sin-
jterklaas krijgen cou!
Juist toen hij thuiskwam, vroeg moeder hem, mee
te gaan winkelen. Ze wou wel eens weten, in wat
ivoor winkel hij toch dat vreemdsoortig stuk speel-
-gezien had, waarover hij 't altijd maar had. Het
een aap, die je op zijn stok op en neer kon be
ogen, maar moeder had nog nooit zulk ehn aap
jezien.
Voor verschillende speelgoedwinkels stonden ze
til en overal lagen wel apen. 'Maar nooit was die ééne
tóp er bij, die Kobus zoo graag van Sinterklaas zou
willen hebben. Moeder begreep maar nooit, dat het
Mst die aap wezen moest, precies zóó en zóó
moest het Frans -maar eens vragen, want die
wist het ook en die zou hem ook zoo graag willen
nebben.
Frans had den vreemdsoortigen aap wel nooit zelf
je-zien, maar hij had hem Kobus zoo dikwijls hooren
■eschrijven, dat het net- was, of hij hem zelf had
gezien.
.Maar waar ia dan toch die geheimzinnige winkel?
Jongen, ik geloof, dat je gedroomd hebt".
«Heusch moeder, ik weet het zeker, 't Was in een
klein zijstraatje en er lagen vóór 't winkelruit alle
maal van die dingen, die je nergens anders ziet, zulke
mre doosjes en malle plaatjes en dan was er bij de
aap ook nog een pauw van spaanders. Die wou
ik ook wel van Sinterklaas vragen, als ik de aap niet
«Gek, dat we dien winkel niet kunnen vinden. Was
een groote winkel?"
..0, nee! een heel kleintje. Met maar één raam en
er stond een oud wijfje in en dat kwam naar bui
ten en zei tegen mijl: Dagjongeheerl Maar ik weet
met meer waar het precies was en hoe je er komen
tóoet. Jammer, dat 'ben ik vergeten".
De besteller had de bus weer gesloten, toen hij op
-fcsteenen een kwartje zag blinken. Een kwartje! He,
Inkomt dèt daar?
•ttr zal het maar meenemen", dacht de besteller,
•{Is ik het niet opraap., doet een ander het toch, en
«ben tenminste een eerlijk man".
Maar wat moest de besteller doen met zijn kwartje?
Gebruiken wou hij het niet, want het was niet van
hem. Zou hij het bij de politie als gevonden voor
werp aangeven? Maar is dat voor een kwartje de
moeite wel waard? De besteller had het toch al zoo
druk tegen Sinterklaas, dat men van hem niet kon
vergen, alleen om dat kwartje nog eens naar de
politie te gaan.
Voorloopig stak de besteller het kwartje maar in
zijn vestzak. Even dacht hij er aan, of het zijn ambts
plicht niet was, het in het postkantoor af te geven.
Doch hij begreep, dat hij hiermee de administratie
geen dienst zou doen. Onder welk hoofd moest het
gevonden kwartje worden geboekt? Als toevallige
bate? Ais gift? Het rijk aanvaardt van zijn ambtena
ren geen giften. Het was een moeilijk geval.
Zou hij het kwartje maar niet weer op straat smij
ten? Dan zou een voorbijganger het vinden, die min
der gauw last had van zijn geweten. Maar den eer
sten den besten schurk gunde de besteller het ge
vonden kwartje toch ook weer niet
Hoe een verstandig mensch toch over een kleinig
heid kan gaan tobben! Maar de besteller was niet
alleen ambtenaar en had als zoodanig plichtsgetrouw
te blijven, hij was ook huisvader, en moest zijn kinde
ren het voorbeeld geven. Zou 'hij het tegenover hen
kunnen verantwoorden, een gevonden -geldstuk zelf
te behouden? Een gevonden geldstuk zelf 'houden is
diefstal, dit had hij zoo vaak aan zijn eigen jongens
op 't hart gedmkt Hij wou, dat hij dat kwartje maar
nooit daar op straat had zien liggen.
Het fleurig wijsje van een draaiorgel hielp hem ge
lukkig van zijn getob af. De besteller was lid van de
Postfanfare en blies daarbij nog wel de trombone.
Hij was zulk een hartstochtelijk muziekliefhebber,
dat, als hij onderweg een slagersjongen een deuntje
hoorde fluiten, zijn hand onwillekeurig de schuiven
de beweging ging maken, waarmee hij de zoete to
nen aan zijn instrument placht te ontlokken. Eens
had hij, bij het hooren van een melodie, waarvan
hij solo-partij blies, met een brief in de hand op de
stoep van een huis, waar hij reeds aangebeld had,
staan blazen en schuiven zonder dat hi| den bewo
ner gemerkt had, die hem had opengedaan. Deze was
■bang geworden, dat de inan plotseling zijn verstand
had verloren.
Maar nu.... een draaiorgel, en dat nog wel de
Cavalleria speelde! Verrukt bleef de besteller staan
luisteren, ofschoon hij al over zijn Tijd was. Zóó was
hij in die muziek verdiept, dat de man met het
bakje driemaal moest rammelen, voordat hij hem in
de gaten had.
„Je bint toch niet doof, sjeg?!", vroeg hem de man.
Deze vraag ontnuchterde den besteller. Zoodra hij
zijn tegenwoordigheid van geest had herkregen,
schoot hem een prachtig denkbeeld door 't hoofd. Dit
was de oplossing!
En tot verbazing van den centen-ophaler liet hij een
zilveren kwartje in t"bakje rinkelen. Toen nam hij
de beenen, en haalde zijn verloren tijd in.
„Die man is mesjokke!", zei de centen-ophaler te
gen zijn maat, toen ze hun orgel verder duwden.
„Een vijviel Wie geeft er nou een vijvie voor 't piere
ment?!"
„Hij mot 't wetel", antwoordde de wijsgeerige maat.
Ze hadden al een heelen dag gemaakt met hun
orgel en namen er een oogenblik hun gemak eens
van.
De oenten-ophaler, die nu op zijn beurt draaier
zou worden, had nog zoo'n schik in het zonderlinge
geval met dat kwartje, dat 'hij het geldstuk tusschen
de centen uitvischte en in de hoogte stak.. Hij tuur
twaalf uur; ln heilige aanbidding vrierp Georgi zich
ter aarde. Schijnbaar was de raki (brandewijn met
rozijnen, vijgen en dadela) wat sterk geweest, want
Georgi kwam nogal onzacht neer. De onschuldige
grafsteen, waarop hij' terecht gekomen was, ergerde
hem geweldig, en met zijn harde hoerenknuistetv
sloeg hiji er wild op los. Plotseling scheen het hem
toe, dat de slagen hol klonken, als bevond zich on
der den steen een holle ruimte. In het gebied van
Nevrokop, waarin het dorp Kovatschovica -ligt. gaat
nog altijd de sage yan de ouden goudschat- en van
goudmijnen in de bergen. Georgi zegende het toeval
en zette een teeken hij de plaats, om den volgenden
avond te onderzoeken, of daar niet de verborgen
schat was begraven. Den volgenden avond verliet hij
reeds vroeg het café om zijn onderzoekingstocht te
beginnen. Wat bijl er gevonden -heeft, ia mén niet aan
de weet kunnen komen, maar wel bracht hij' voor
zijn vrouw een nieuw stuk vaatwerk voor de keuken
mee, een kookpot, zooala hiji meende, waarin hij;
wenschte, dat zijn vrouw zou koken, maar bij welke
aanbieding de laatste zóó boos werd, dat zij hem den
pot naar het hoofdj wierp. Instinctief had zij de
juiste plek getroffen, want de „kookpot" bleek de
oudste helm uit den Macedonischen tijd te zijn,
die men ooit te voren in dit gebied gevonden had.
Hij' prijkt thans als één der vele oudheden in het
nationale museum te Sofia.
Dit voorval droeg, er inmiddels niet toe bij om de
oudheidkundige kennis van Pechlivano hoog te
houden.
Wie dikwijls een café bezoekt, kan zeer zeker ook
die typische stille oogenblikken, die van tijd tot tij-i
els een sluier over de geheele ruimte neervalt. Het
schijnt dan, alsof de menschen zachter spreken, of
als zwegen zij stil, en de kellners hebben het eens
klaps minder druk. Op zoo'n stil oogenblik nu trad
voor eenige dagen terug in een koffiehuis van een
Roemeensche 9tad een gans binnen, een sneeuw
witte, men had wel kunnen zeggen opgesmlukte gans.
Deze gans trok aan een, oim haai' hals bevestigd,
blauw-zij-den band een, in het geheel niet van iemand
van het aanwezige gezelschap ln de zaal verschil
lend heer achter zich aan, die, steeds met de gans
voorop, dwars door de langgebouwde ruimte van de
koffiezaal ging, zich, als ware het de meest natuur
lijke zaak van de wereld, aan één der tafeltjes neer-
zete en een koffie bestelde. Inmiddels nam -de gan3,
die bij dezen heer behoorde, rustig als bevond zij
zich in haar gewone om-geving, een plaatsje onder
tofel aan de voeten van haar gebieder in. Men kan
zich de stilte voorstellen, die bij deze zeldzame ver
schijning algemeen intrad; zij had met de oorspron
kelijke stilte, die van te voren geheerscht had, niets
gemeen; zij scheen eerder de voorbode van een op
handen zijnde „praat-storm", welke met het oog op
de talrijke aanwezige dames zeer goed verklaarbaar
was, die in deze gans minstens een niet te vergelij
ken'voorwerp van gesprek, zoo niet een groote aan
trekkelijkheid voor -het oogenblik zagen.
Mijnheer met zijn gan9 had inmiddels zijn kopje
koffie uitgedronken, betaalde en ging heen. Niet
buiten de stad, maar naar de drukste deelen, waar
hem, daar nog altijd zijn gans voor hem uitliep, wel
dra een groote menschenmenigte volgde, waarvan
ieder op zijn manier zijn bewondering of verbazing
over dezen vreemden wandelaar in meer of minder
krachtige termen te kennen gaf. Hetgeen tenslotte
een agent van politie naderbij lokte, die den heer
allervriendelijkst uitnoodigde, hem met zijn gans
naar 't politiebureau te volgen. Zoo stapten dan de
vreemde -sinjeur met naast hem de politieman, ach
ter hem een- honderdkoppige mlenigte en vóór hen
allen met onvergelijkelijke bedaardheid, de wagge
lende gans, naar de naastbijzijnde politiepost, waar
de commissaris eerst het rapport van zijn onderge
schikte, en daarna de verklaringen van diens arres
tant met nog steeds de gans voor zich, -in ontvangst
nam. Na lang en zeer ingespannen nadenken, of de
gans niet ergens onder de bepalingen van de wet
viel, of toch minstens onder één van de vele dui
zenden politieverordeningen, die over elk van onze
de er naar, of het ding op de eene of andere ma
nier de onbegrijpelijke gulhartigheid van dien mesjok
ken besteller verklaren kon.
,,'k Bin er, Pietl", riep hij opeens vergenoegd uit
't Is omm-ers overmorgen Sinterjanklaas!"
„Je hebbe gelijk, Ari, dat zal 't hem weze!"
Ari vond nu de mop zoo kostelijk, dat hij wel een
minuut lang met open muil grinnikte. Daar kon
Piet niet tegen en ook hij begon mede te ginnegap
pen. Ze staarden elkander met glazige oogen aan,
sloegen zich op de knieën en barstten telkens weer
uit in een gichelbui.
„Kom, vent, we gane weer!", zei Piet tenslotte.
Samen brachten ze de zware kar in beweging en
douwden het ding voort, totdat ze op den hoek van
de straat en een steegje halt hielden om te gaan
draaien. Met een aapachtig gebaar greep Ari de -kruk
en Piet, die het geldbakje in ontvangst had genomen,
slenterde de straat over om bij de huisdeuren zijn
inzameling te beginnen.
Toen ze eenmaal werktuiglijk met hun dagwerk op
gang waren, waren ze het avontuur met het kwartje
alweer vergeten, dat spoedig onder de centen in het
bakje bedolven lag,
Huis aan huis stond; Piet geduldig te wachten, tot
dat de juffrouw of de meid of mijnheer zelf kwam
aansloffen met een zuur gezicht de verschuldigde
cent in het bakje lei. Dan tikte Piet aan zijn pet, keek i
eens de lucht in, of er van de bovenverdieping ook
soms een cent naar beneden gemikt werd, ving die
op als een geboren jongleur, tikte weer aan zijn pet en
ging Ari helpen om het orgel alweer een eind verder
te douwen.
In het steegje kreeg Ari de beurt van centen opha
len.
„Je motte bij mijn niet weze, kameraad", zei een
oud moedertje", dat in een winkeldeur stond, „'k heb
selvers geen cinte".
„Dan sel je ze vandaag ereis van mijn hebbel",
antwoordde Ari parmantig. Hij had ineens een idee
in zijn ból, en grinnikte van prei
,,'k Heb een boffie gehad met mijn maat", lei hij
uit. .Laat ik nou ers royaal weze. Gane je zake
zoo slecht, moedertje? Dan zal ik ereis wat bij je
koope vandaag. Wat kost dat apie op een stokkie,
dat daar in 't raam leit?„
„Dertig cente, maar omdat jij zoo'n reuze-beste jon
gen bin, kun je 't voor een maffie krij-ge".
„Nou, kijk dan eris hier!"
En Ari -graaide onder de centen vandaan het blin
kende kwartje, dat hij het moedertje in de hand duw
de. „Maar nou mijn apie!"
„Dat sel Je hè, jong!" En het moedertje haastte
zich, om het stuk speelgoed uit de uitstalling te ha
len.
.,Wa hè-je nou?l", vroeg Piet, toen Ari met een
gekke grimas op zijn grinnekend bakkes kwam aan
zetten.
„We zullen het pierament verslepe ter eere van
Sinterjanklaas!" En Ari stak het aapje triomfantelijk
op zijn orgel, en douwde, uit louter opgewondenheid
zoo hard, dat de wijsgeerige Piet od een holletje mee
moest
Ze waren nog bij lange na niet aan 't eind van hun
tocht Maar het viel hun niet moeilijk, ln hun 'hu
meur te blijven. De groote winkelstraten waren zoo
vrooliik en de menschen waren zoo gul, dat de -bei
de draaiorgelmannen ook geheel in de Sinterklaas-
stemming raakten. Nog nooit waren de populaire
opera's in zulk een snel tempo ten gehoore gebracht
als vanmiddag.
„Kijk moeder!", riep midden in het gedrang een
kleine jongen, „déér heb ie nou het aapje, dat ik be-
doell Dé£r op dat draaiorgel. Toe, kom 'es gauw
meel"
En Kobus sleurde zijn moeder mee, zoodat ze bij
na onder een auto geraakte en ternauwernood aan
een aanrijding door een fietser ontsnapte.
Aan de overzijde van de straat gekomen, moest zij
met Kobus het aapje op een stokje bewonderen. D i t
was nu heusch het echte aapje, dat hij in dat kleine
winkeltje had zien, liggen, waarvan moeder meende,
dat hij maar gedroomd had. Maar nu zag ze het
zélf!
„Zou dat aapje te koop zijn?", fluisterde Kobus, ter
wijl hij zich schuchter tegen zijn moeder aandrong,
zelf durfde hij het den draaiorgelman niet vragen.
Toen de man met het bakje kwam, vroeg Moeder
het hem.
„Nee, Juffrouw, dat beessie is niet te koop", ant
woordde Ari. „Het is een heel bizonder beessie, daar
we kasueel an gekomme benne. Te koop is het niet,
maar omdat uw zoontje zoo'n brave jongen is, krijgt
hij 't van Ari voor Sinterjanklaas!" En tot verrassing
yan Kobus en zijn moeder haalde de orgelman het
aapje van 't orgel en drukte het Kobus in de hand.
„Asseblieft, goed oppassen, Jongeheer, en lief zijn
voor 't arreme beessie!" En, aan zijn pet tikkend,
keerde hij zich om en was zoo weer in het gedrang
verdwenen.
Nu had Kobus dus 't aapje, waarnaar hij zoolang
had verlangd. Dadelijk toen hij met zijn moeder thuis
waa gekomen, holde hij naar Frans, pm dezen het
wonderdier te laten bekijken. En Frans vond het even
prachtig als Kobus en 't speet hem, dat Kobus niet
aan den orgelman had gevraagd, waar deze het speel
goed gekocht had. Dan wisten ze 't winkeltje weer
en zou Frans ook zoo'n aapje op een stokje kunnen
koopen. Want Frans had van Oma een kwartje ge
kregen, toen ze verleden week op bezoek was ge
weest, en daarmee mocht hij doen wat hij wou.
Toen Frans dit van 't kwartje gezegd had, was 't Ko
bus opeens, of hij niet langer in zijn aapje pleizier
had. Want toen schoot hem te binnen, dat hij zijn
eigen kwartje verloren had en dat hij nu moeder
niet met het vetplantje zou kunnen verrassen, dat
ze zoo graag op Sinterklaas zou willen hebben. Nu
had Kobus zijn aapje, maar Moeder haar vetplantje
niet
En plotseling wist Kobus,wat hij moest doen.
„Je kunt voor je kwartje mijn aapje koopen", zei hij
tot Frans.
„Meen je dat?!" Frans Juichte het uit en sprong van
pleizier wel een meter de lucht in. Onmiddellijk
haalde hij zijn kwartje uit den zak en gaf het aan
Kobus. Toen draafde hij naar zijn huis om zijn zus
je het kostbare speelgoed te laten bewonderen. Met
een beteuterd gezicht staarde Kobus zijn vriendje
na. Hij voelde een brok in zijn keel komen en dacht,
dat hij zou gaan schreien. Maar dat wou hij niet. Hij
wou een dappere jongen zijn. En, de tranen, die in
zijn oogen waren geschoten, afwisschend, stapte hij
moedig naar den bloemist, die hem nu het vetplantje
meegaf, dat hij een paar uur te voren moest laten
staan, omdat hij geen geld had.
Zoo had Kobus' moeder op Sinterklaas haar vet
plantje, maar Kobus zijn aapje niet Toen moeder
hem vroeg, waar zijn aapje gebleven was, zei hij, dat
hij het Frans op Sinterklaas had gegeven.
„Jij bent een schat van een jongen", zei moeder,
^en we zullen samen net zoolang zoeken, totdat we
het winkeltje hebben gevonden. Dan krijg je van
mij een nieuw aapje cadeau."