ONS HOEKJE. 9 Nog slimmer dan een vos! <2> VOOR ONZE JEUGD neer one Jand oaderneemt om Biwwctec ©a kinderen gelukkig te maken. En da/n viert Moeder Aarde met boer heete gezin het Kerstfeest juist in den tijd, dat De- oerober hij baar en Veder Tijd vertoeft Jullie weet Lmmere nog wel, dat ad hun kandoren nu j reeds lang volwassen rijn. maar nog steede om beurten een maand bij de Oudera komen logee- ren 7 Br is nog een derde veel van boudjt, een feest dat maar toch heerlijk ie; Op Oudejaaieavood beeft bij altijd vroolifc. Oudejaarsavond. ieeft hij altijd mogen op- Wijven. Dan was hij niet bet kleintje, dat vroeg, vaak voed te vroeg naar zijn gift, naar bed moest volgens den wweiWddettjken stelregel veo Moeder Aarde, maar mocht Mj net ai de atv deren opblijven, tot de oude hangklok plechtig haar twaalf slagen booten liet en alen elkauv der gelukwenechten met bet Nieuwe Jaar. Het was en het ie nog de gewoonte, teé Vader Ti/5 en Moeder Aarde omringd wotetea door bun twaalf kindersn, die elkaar oMan dt hand rijken. December tuseohen November en Jan in, en zóó, eendrachtig als kinderen utt één groot gezin. Veder en Moeder een boel ge lukkig jaar toewenecben. Wij nemen htermerte afscheid van Vader Tijd Moeder Aarde en hun twaalf jongens en meis jes, en hopen, dat het bun goed moge gaaa. rden? mid- van krin- lofte huid n de lief- Zuster legt bij ieder kindje Witte en lila bloemen neer.... 't Zijn Kèrstrozen wondermooie Bloeiend in het winterweer. TANTE LENNIE. door C. E DE LILLE HOGERWAARD. December, het jongste kind van Vader Tijd >n Moeder Aarde, was een aaidrige, woolijke on-gen. Je moet vooral niet dernkon, dat hij tls jongste verwend was al hield de heel# 'amiloe dan ook dolveel van hem. En weet je, vat juist zoo aardig en aantrekkelijk in hem ftast Hij kon uiiöiekend wat missen. .Anderen vat geven en anderen gelukkig maken, was lijn lust en zijn leven, licht en liefde om zioh leen verspreiden, zijn prettigste bezigheid. Kwam het misschien, omdat hij geboren werd n het donkerste gedeelte van het jaar, dat hij iooveel licht en lichtjes hield 7 0, hoe kraaide lij van pleizier en hoe glansden zijn oogjes, oen hij als baby hij was toen ruim een aar in zijn box naar den Kerstboom stond ie kijken, den Kerstboom die hel verlicht werd ioor tal van flikkerende kaarsjes. Het stralende weer snap, want, dan maak ik gehakt van jel" ich/t van den Kerstboom weerkaatste in zijn 1 Je kunt denken hoe angtvallig de konijntjes >ogen en alle tijden door i6 het daarin bewaaird in vervolg uit z'n buurt bleven; de schrik gebleven. December mag don donker, heel don- was en bleef er in. ter lijken, het licht is er, is binnenin hem en i Het was eigenlijk maar goed ook, want ze bij geeft er allen graag van mee. I waren inderdaad de drie ondeugendste rakkers December was een echte winterjongen. Hoe uitjden omtrek. Niet alleen dat ze appelen sta- vol bowondoring_wa6 hij altijd voor zijn groots ieDi maar z0 voerden nog heel wat meer leelijke Reintje, de oude vos, woonde In een groot huis in het bosch. Hij was heel oud, heel rijk en heel gierig en bovendien nog erg lastig en onvriendelijk! Iedereen had een hekel aan hem, maar Jack, Jo en Jerry, drie kleine ko nijntjes, nog wel het allermeest En geen won- derl Ze waren ook doodsbang voor den ouden heer, sinds ze de appelen uit zijn boomgaard geschud hadden en hij met een groote stok op hun ruggetjes had getimmerd! „Dat zal je leo- ren", had hij gezegd, en zonder medelijden was de stok neergekomen. .,Dat zal je leerenM en of ze huilden en smeekten, 't gaf niets en eerst toen ze een geducht pak rammel ontvangen hadden, mochten ze gaan. „Je bent er nu goed afgekomen!", had hij gebromd, „als je niet zoo kleia was, zou ik je in den pot gestopt en op gegeten hebben. Maar pas op dat ik je niet stnken uit 's Avonds ais ze gingen slapen, hieiden ze verwoede gevechten en gooiden ze eilander met alles wat ze maar konden grijpen. Zijdeden haasje-over op de bloembedden en broere Jan en Feb, en hoe schitterden zijn oogen en tintelde e? een blos van vreugde op zijn wangen, ale hij met hen eneeuwgeveebten mocht leveren, een sneeuwpop maken of schaad senrijden. Do groote jongens hadden sohak ta het kleine broertje. Wat wa6 het een dapper kereltje, een echte, flinke Holilandsche jongen, diie genoot van sneeuw- en ijepret en alle koud- kleumen uitlachte. Moeder was wel eens bang geweest dat De cember te wild zou worden ais hij altijd met die groote broere speelde en niet voor hen wilde onderdoen. Maar al spoedig bemerkte zij, dat hij een gevoelig hart had en zij dus geen vrees behoefde te koesteren, dat haar jongste een koud en ongevoelig mensoh •worden zou. Wat hield hij reeds als kleine jongen veel van de Natuur 1 Uren kon hij aan de hand van Va der Tijd in het dennebosoh ronddolen, waar de frisch groene dennen zich zoo mooi tegen de helderblauwe lucht afteekenden. Hoe juichte bij, toen o<p zekeren morgen alle denneboomen met suiker bestrooid leken. Hij wist natuurlijk v/el dat het geen echte suiker was, maar sneeuw, zachte sneeuw, die in den nacht geval len was en au zoo'n plechtig aanzien aan bet bosch gaf. „Hoe kunnen de mensohen toch zeggen, dat in December de Natuur kaal en doodsch is 7" dacht Vader Tijd dan. „Is één zoo'n Winter landschap niet echooner dan de tafereelen, die de Zomer of welk ander jaargetijde zelfs al zijn ze nog zoo fraai ons biedt 7" ••Ik houd van drie kleuren," zei December eens op een avond vóór Kerstmis, toen Moeder Aarde hem naar bed bracht, van wit omdat ik sneeuw het allermooiste vind; van groen, om dat het dennebosoh groen ie en van rood, om dat de besjes van de hulst die kleur hebben en daardoor goed gezien kunnen worden door grijpen, dat ze doodziek thuis kwamen en drie de vogeltjes, die met zoon dikke trui aan heb- dagen in bed moesten blijven, ben als ik en koud en hongerig zijn." Na die geschiedenis gedroegen se zich den Grootvader Kerstmis hoorde het, knikte goe& eersten tijd voorbeeldig, maar op 'n zekeren «purend het eerwaardige hoofd en mompelde middag kwamen ze een heel jong konijntje te- ta S0 kingen, witten baar: gen, dat bezig was een vlieger op te laten. kleine jongen heeft gelijk: wit. groen Het kleine diertje deed al z'n best. maar het en rood zijn ook mijn lievelingskleuren. Wat lukte niet zoo heel goed en zonder meer na possen ze mooi bij dit jaangetijde in bet alge- men de drie bengels het touwtje over en gingen meen en bij mijn feest in het bijzonder. En wat aan het heen en weer hollen, dat het een lust 5? ®en tóoht en warmte om zich heen. was. Maar het kleintje was niets op zijn ge- ben moeder hen op een goeden dag naar school end om te leeren, natuurlijk!, maar óók om «ens eventjes rust te hebben van die schreeu- vers, dronken ze den inktpot tot op den bo- lem leeg, alléén maar om te weten of de in- toud lekker smaakte, en je kunt zeker wel be lachten de belhamels en trokken wat se kon den, wast een rukwind deed de vlieger op zij vliegen en toen ze gingen inhalen, raakte de staart verward tusschen d8 boom en en bleef daar hangen. Héél toevallig stonden die boomen in den tuin van Reintje, den ouden vos, die vanuit zijn venster alles had gezien Boos hol de hij uit huis, sneed het touw los, en nam de vlieger mee, zoodat de leelijke plaaggeesten er niet moer bil konden» „0 hemeltje!, ik ben m*n vlieger kwijt!" schreeuwde de kleine peuter en snikte zóó vreeselijk, dat iedereen er mee te doen kreeg. Oók rie drie kameraden, die wèl leefden als ze kattekwaad konden uitvoeren, maar die nu toch medelijden kregen. „Ik zal zorgen, dat je haar terugkrijgt", zei Jack. En Joe riep: „Heusch, we beloven het. Kom morgenochtend hier en don zul je zien, dat we hem hebben!" „Maar dan moet je ook niet zoo erbarmelijk schreeuwen!" vond Jerry. En het kleine konijn liet zich troosten en blij met die belofte ging het met iets anders spelen. Joe, Jack en Jerry keken elkaar aan. Hoe zouden zij het klaar spelen? Maar er waren goede vrienden in de buurt De uil en de eekhoorn hadden wat bedacht. „Jullie moet wachten tot vanavond", zei de eekhoorn. Als 't donker is en de vos in slaap is gevallen, moet je heel hard aan de deur kloppen. Als hij er dan uitkomt om te kijken wie is, moet je 't op een loopen zetten. Na tuurlijk rent hij je achterna; één van je drieën moet zich tevens in de buurt verstopt hebben en dan gauw naar binnen komen en den vlie ger wegpakken vóór de vos terug is". „Dat is mooi gezegd 1", riepen de konijnen, „maar als hij ons vangtt Hij kan héél vlug loopen en hij heeft toch al gedreigd ons in den pot te stoppen als hij ons weer te pakken kreeg7" „Ik vind, dat de eekhoorn het best in do buurt zou kunnen blijven", zei de uil. „De Vos zal jullie heusch niet zoo gauw vangen. Ik denk, dat je dan nog wel een holletje zult vin don om in weg te kruipen. En als ik jullie raad om den eekhoorn dat zaakje te laten op knappen, is 't daarom, dat 'n vos niet verzot is op eekhoornvleesch, daarvan zal hij geen soep koken en evenmin gehakt maken!" „Ik zal het doen!", riep de eekhoorn. Jk waag het er opl" „Mooi! zei de uil. Kom bij den tuin van Rein tje als de maan opkomt. We zullen je helpen!" Zoo gezegd, zoo gedaan. Toon het maantje scheen, stonden d« samenzweerders; de drie konijnen, de uil en de eekhoorn naar het groote tuinhek. „Daar gaat ie!" commandeerde de uil De konijnen zorgden voor een goeden voor sprong, de eekhoorn ging achter het huis zit ten, na eerst drie harde kloppen op de deur ge geven te hebben. De uil zat op een tok op post Jawel! de deur ging open en de vos, in nachtgewaad keek naar buiten. Geen antwoord..,. H&l daar zag hij de drie konijnen; eerst keken ze om en toen holden ze vooruit. De vos hen achterna.... Maar och, de broeks pijpen van zijn pyama waren wat lang en hij kon niet zoo gauw vooruit als hij wilde. Toch gaf hij het "niet op. Hij moest en zóu ze krijgen, de schavuiten en hijgend rende hij verder.... Intusschen was de eekhoorn naar binnen ge wipt „Oe hoe!" roept de uil, dat beteekende: „Alles is veilig!" En op z'n gemak haalde de in dringer het vliegertje uit huis en sprong er mee weg. Den volgenden morgen was het kleine ko nijntje de koning te rijk! In z'n pootjes hield hij het touw van den vlieger en het diertje rolde haast van plezier. Maar de drie konijnen plaagden het kleintje nooit weer en ook kwamen ze nooit te dicht bij het tuinhek van Reintje, 't gefopte vosje! TANTE LENNIE. OP DEN HEUVEL. Zie. de snoeuw bedekt de wegen, nu begint de winterpret op den heuvol bij de dennen, waar ons huisde is gezet "t Is er anders eenzaam wonen, maar, zoodra de sneeuw er is, wordt het druk op onzen heuvel, dat is zeker en gewis. Zooveel sleodjes, zooveel prikkers, suizen dan in wilden ren naar beneden; al de kind'ren zijn er bij, die ik hier ken. Ru en Cootjo zijn de drukste, tuimelen ze ook eens om, 't schijnt hun toch niet af te schrikken, vrootijk komen ze wëerom. Klein Marietje is een haasje, Ja, z' is altijd vrees'lijk bang, maar broer Jantje Is een baasje Rietje teut hem veel te lang. Wordt het schemer, o, dan komen al die kleuters gfaag in huis, om te luisteren naar sprookjes, koekjes knabbelend incluis. Noen, *t is nu bij onze dennen niet meer stil of eenzaam, neen vroolijk keuv'lend, lachend, pratend,.' trekt de bende eind'lijk heen. Morgen keeren zij wel weder t duurt, totdat de sneeuw weer smcl" - *k weet don heusch geen enkel. s; meer, zóóveel heb *k er varteM! HERMA af\rfa,ri u<* en behoefte heeft". „Itoze jongste ie een echt feestklad", «loeder Aarde dikwijte en gelijk had zij. 1 en eerste'ie bij de lieveling van Sint r^' ^nen goeden, grijzen Bisschop, die wm qpofleuw te lang*, ypwoeieate «4 VAN ALLES WAT. Nog meer spelletjes voor de Kerstvacantls. L Bet LetterspeL De spelers zitten in een kring. No. 1 noemt de letter S, No. 2 de letter T, No. 8 de R, No. 4 de O. Als nu de volgende speler de P noemt en dus het woord afmaakt, moet hij een pand geven. Noemt hij echter de M, zoodat het woord nog niet af is, dan heeft hij geen pand te geven Het aardige van dit spelletje is, zoolang mo gelijk met spellen door te gaan, zonder dat het woord gevormd wordt. Als één der spelers echter meent, dat oen ander een verkeerde lpftpr noemt, heeft hij gemak. „O, geef mij alsjeblieft m'n vlieger terug", snikte het verdrietig ik was net zoo prettig aan het spelen!" „Poeh!, dank je lekker. Wij kunnen het véél bots* ten jij amt feat cm ieajeoi" 4 hem tó welk wwxd hij in gwlacti- zien, wat ei in te kamer gebeurt, hij hiervan draait zij of d&nst ze in het rond. ten heeft. Kan de laatste geen goed woord noe men, dan moet hij een pand geven, maar kan hij zich daartegen er uit redden, dan mag hij nog een letter noemen en moet de eerste *en pand geven. Er'zijn dus drie gevallen, waarin een pand moet worden gegeven en wel: lo. indien d8 speleT het woord afmaakt, 2o. indien de speler een letter noemt, die geen goed woord vormen kan en 8o. indien de speler een ander hiervan ver keerd beschuldigt. Zoodra iemand driemaal een pand heeft moe ten geven, valt hij af. "Wie het langste aanblijft, heeft het spel gewonnen. Een nieuw DierenspeL Voor dit spelletje, dat even aan het kwartet spel doet denken, maar toch weer anders is, moet je dunne stukjes karton ter grootte van een prentbriefkaart snijden. Zoek nu briefkaar ten bij elkaar, waarop verschillende dier.rn voorkomen. Op elke briefkaart mag slechts eón dier staan. Plak deze vervolgens op de stukken karton en knip of snijd ze dan in drie deelen. Je krijgt zoodoende den kop, den romp en den staart van het dier. Nu schudt je de aldus verkregen kaartjes goed door elkaar en deelt ze één voor één aan het gezelschap uit. Hoe meer personen aan dit spel deelnemen, hoe aardiger het is. Ieder moet minsten acht kaartjes ontvangen. Degene, die de kaartjes uitgedeeld heeft, mag het eerst een vraag doen. Hij heeft b.v. dan romp en den staart van een tijger en wil den kop er bij hebben. Hij vraagt nu aan één der spelers (zelf mag hij bepalen, tot wien hij zijn vraag richten zal) den kop van den tijger- Heeft de aangesprokene het gewenschte kaartje echter niet, dan behoeft hij niets af te staan, dan krijgt twee door hem zelf blindelings te trekken kaartjes van dengene, die de vraag tot hem richtte. Het is bovendien nu zijn beurt aan één der andere spelers een kaart te vragen. Telkens wanneer een speler een dier com pleet heeft, legt hij dit open vóór zich. Degene, die bij het einde van het spe! de meeste dieren vóór zich heeft liggen, heeft het gewonnen. HL Vragen en Antwoorden SpoL Voor dit spel gaat één uit het gezelschap bui ten de kamer. Hij moet nu iemand, die in de kamer is en de hand houdt op het sleutelgat der deur, antwoorden op allerlei vragen Het vreemde hierbij is. dat hoewel Mj niet kan toch geheel op de hoogte blijkt te zijn. Het gesprok luidt b.v. als volgt: „Weet je precies, hoe de kamer, wa; zitten, er uitziet?" „Ja." „Herinner je je de kleur van het beh „Ja. „Weet je, wat er op den schoorstee staat?" J a. „En op het kleine tafeltje?" „Ja. „Hoeveel vazen er op de antieke kast „Ja." „Welke schilderijen er aan den mui gen?" „Ja." „Denk je, dat er iets in do kamer la, je aandacht ontsnapt is?" „Neen, niets." „Zeg mij dan nu eens, welk voorwe; het oogenblik aanraak." „Het kleine taieltj8." Dit is inderdaad het geval. Het kleine tafeltje is het voorwerp, c afgegaan werd door het woordje en en' die buiten de kamer staat, weet, dat aangeraakte voorwerp moet zijn. Het aardige van dit spelletje is, dat uit het gezelschap het geheim kenne! Alleen degene, die vraagt, en degene, ;j woördt, mogen er 'van op de hoogte zijj DE DANSENDE SLANG. Uit een stuk karton snijd je een rom j Daaruit knip je een langen reep, die ovi j breed is, steeds maar in de rondte knij aan het midden van de schijf. Zoo kri spiraal, die veel op een opgerolde slan rj Om het nu nog mper op een slang te djh ken, buig je het onderste gedeelte eej om, zoodat het een kuiltje vormt, dat d l voorstelt. Aan 't voorste uiteinde, waf knippen begonnen bent, knip je nu noj h met het tongetje uit den bek. Met inl 1 je er een oog op. Nu steek je een breinaald rechtop plankje en zet dat op ae kachel. Op de punt van de breinaald laat y puntje rusten, dat den staart moet v< Dan laat je de opgerolde slang los en f in een kronkel om de breinaald. Maar dit is nog niet alles. Zie maar er verder gebeurt! Weldra zal de hee p stroom, die uit de kachel opstijgt, de s draaien Hop warmer de kachpl is, des

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 23