RADIO-RUBRIEK.
WETENSWAARDIGHEDEN.
WARE WOORDEN.
f
Van het voetbalveld.
Wat het al niet kan beteekenen!
Hij wist wel wat zijn hond deed.
Hoe de oude wijzen over schoonheid
dachten.
VOOR DEN TOESTELBOUWER.
Een nieuw type gelijkrichteriamp.
Kellnert waarom ga je hier
weg?
De baas heeft me met St
Nicolaaj een wekker cadeau ge
geven I
men. Vader verdiende niet zoo bar veel en de vier
jongens moesten toch ook altijd netjes voor den dag
komen. Daar had zij voor te zorgen, sedert moeder's
dood, acht jaar geleden. Dag n dag uit was ze in
touw, avond aan avond bijna zat ze te naaien, stuk
ken te zetten in kapot gevallen broeken en anouwen,
en gaten te stoppen in vier paar zwarte kousen, die
wel nooit heel schenen .te kunnen blijven. Die jongens
ook! Maar al deed ze 't met liefde, voor vader en de
jongens, al sloofde ze zich af, toch, heel diep in haar
hart, was soms wel het verlangen opgekomen, om
óók jong.en vroolijk en onbezorgd te kunnen zijn, net
als andere meisjes van haar leeftijd, zooals haar nicht
jes bijvoorbeeld, Snoes, Babs en Kitty.... Naar avond
jes en partijtjes en feestjes te gaan, pret te maken,
jong te zijn en vroolijk... En daar was nu ineens de
uitnoodiging van nicht Bolders gekomen. Nu, nu zou
het dan toch ééns gebeuren, dat zij ook eens uit zou
gaan. En wat leuk, die Bert Span zpu er ook zijn.
Dat zou wel gauw familie worden, had nicht Bol
ders zoo laten doorschemeren. Hij zou zich wel met
één van de meisjes verloven, met Snoes, of Babs
of Kitty. Met wie, dat had nicht niet uitgelaten. Maar
ze had veelbeteekenend geglimlacht Leuk moest dat
zijn, je te gaan verloven, dacht de huismusch en dan
moest ze onwillekeurig denken aan bloemen, veel
zacht-geurende bloemen, en licht en zonneschijn. Ja,
dat moest wel héél gelukkig zijn. Gelukvogels wa
ren dat toch, die Snoes en Babs en Kitty....
Barbier Praatgraag;: Wi
meneer ziin mond even ^hi
knijpen
Klant: Ta. U ook?
Toen de „huismusch" dien Dinsdagavond in de
salon van mevrouw Bolders verscheen, zat Bert
Span op een groote sofa, geflankeerd door twee
nichtjes, Snoes en Babs. En Kitty zat vlak tegen
over hem, op een laag fauteuiltje. Zoodra hij de
„Huismusch" in de deuropening ontwaarde, sprong
hij op en staarde haar een oogenblik aan. Marietje
Hverd er verlegen onder. Waarom keek die Bert
haar zoo aan? O, natuurlijk, vond hij haar belache
lijk, met haar ouderwetach haar, in een groote dot
en haar vermaakte witte japonnetje, dat eigenlijk
«veel te lang was.... Ze kreeg er een kleur van.
Maar nicht Bolders hielp haar uit de verlegenheid,
door haar heel vlug voor te stellen en dan dadelijk
Bert Spaai's aandacht af te leiden en een druk ge
sprek te beginnen, waarin ze dadelijk Snoea, Baba
en Kitty betrok. De „Huismusch" zat een beetje
achteraf, en praatte wat met meneer Bolder»
Er werd gedanst. Om beurten danste Bert met de
drie nichtjes en warempel, d.->air kwam hij' ook op
Marietje af, vroeg of hl) ook met haar een dansje
mocht maken. Blozend moest ze bekennen, dat ze
van de nieuwe dansen geen snars kende. M'aar dat
vond hij niets erg en zoo goed en zoo kwaad als het
ging, huppelden ze door den salon, terwijl Snoes en
Babs en Kitty, achter Marietjes rug, grimassen te
gen Bert maakten, over die vreeselijke houterigheid
Tc maf? me niet b de rede
vallen, Tantje. Laat me uitspre
ken.
Maar daa mag; ik oóóit kt»
sereen I
van „de huismusch". Maair het scheen, dat Bert
Span het niet sag, of mieschien niet wilde tien, De
•nichtjes waren er een kledn beetje gepikeerd over
Maair de maat liep over, toen Bert drie keer achter
elkaar, gedurende een heele plaat van de pathéfoon
(elk met 2 nummers er op) met Marietje danste en
net deed, of er geen Snoes, noch een Babs of een
Kittymet een Amerikaansch geknipt lokkenpopje
bestond!
Tegen elf uur, toen men wat verhit was en wat
vermoeid het was midden-zomer en prachtig zoel
weer stelde mevrouw Bolders een wandelingetje
in den grooten tuin voor, en in groepjes ging het
heele gezelschap,, door de flauw-verlichte serre,
naar buiten. Bert Span imoest zich bepaald in het
halfduister vergist hebben, want een paar minuten
later kwam de Bolder-sche familie tot de ontdek
king, dat -hij niet met Snoes wandelde, noch met
Babs en ook niet met Kitty. Maar met„de
huismusch". En mevrouw Bolders, actiever dan elk
ander, luisterde achter een heg, het volgende ge
sprek af:
„Zeg, hm.... Marietje ik mag toch wel Ma
rietje zeggen? ik wou je wat vragen, hm, een
heele gekke vraag vin je het misschien, maar
Ik wou, dat ik mijn schrijf
tafel hier had.
Waarom?
Daar heb ik mijn abonne
ment op laten liggen l
kijk het is dit, is het erg gek of brutaal, als een
man een meisje vraagt, dat hij pas één avond kent?"
„Ja, Bert ik zal dan maar Bert «zeggen? dat
is een lastige vraag, maar ik dacht, dat je Snoes
al veel meer had ontmoet, enne...."
„Ik bedoel Snoes heelemaal niet, ik bedoel...."
„O, dan is het zeker Babs, ja, wat zal ik je zeg
gen...."
„Nee, Marietje, Babs is het ook niet, «tel Je voor,
nee, het is...."
„O, maar dan is het natuurlijk Kitty! Ja, maar
Kitty had je toch ook al meer gezien? Ik dacht dat
je eigenlijk al met haar gesproken had?*'
„Neenee, Kitty is het heelemaal niet, 'Marietje!
Maar luister dan toch, het is een meisje, een echt
ouderwetsch meisje, zooals ik die in mijn herinne
ringen had bewaard; niet van die kaaj-geplukte
jongenshoofden, maar een eoht meisjel Daarvoor
was ik ook uit Amerika gekomen, om me zóó'n
vrouw te zoeken. En nu heb ik vanavond voor het
eerst zoo'n meisje ontmoet, begrijlp je nu mijn vraag,
Marietje, zeg, weet je wie ik bedoel?"
Wat mevTouw Bolders verder afluisterde, weet ik
niet. Veel «zal het wel niet geweest zijn Want de
rest van het gesprek werd slechts gedeeltelijk met
woorden en dan nog heel fluisterend gevoerd. Maar
toen Bert Span, toen het gezelschap weer in den
salon, vereenigd was, de geheime verloving van hem
met de „huismusch" aankondigde1, hadden Snoes.
Babs en Kitty plotseling hevige hoofdpijn en moes
ten direct naar hun kamer, terwijl mevrouw Bolders
hardnekkig, moest gapen.
Nicht Bolders heeft „de huismusch" nooit meer
gevraagd. Maar dat had ook moeilijk gekund, want
een paar maanden later ging ze als „mevrouw Span"
naar Amerika....
Rechter: Wie heeft den
diefstal het eerst ontdekt?
Getuiee: Ik.
BeklaagdeNietes. Ikit
Is het U bekend:
dat er van een ijsberg maar 1/9 deel boven wa
ter zichtbaar is?
dat men thans uit zonnebloemen een stof ver
vaardigt, die vier keer zoo licht is als kurk en ge
bruikt wordt voor het maken van reddingsgordels?
dat dn China de zede heerscht, dat wanneer een
jongen en een meisje door de ouders reeds in hun
prille jeugd voor elkaar bestemd worden, men hun
een haarlok afknipt en dezen In heet water gooit
Drijven de beide 'lokken naar elkaar toe en omwinden
zij elkaar, dan zal een huwelijk volgen. Drijven zij
echter uiteen, dan zijn de kinderen door hooftr hand
■iet voer elkaar testend?
dat de grootste spin ter wereM gevonden wordt
op Sumatra?
dat het lichaam van dien spin een omtrek heeft
van 2Zy2 c.M. en de pooten 40 c.M. ver reiken?
dat men in Siberië bevroren melk koopt en men
daarom de melk om een stok laat bevriezen? De
stok dient als handvat?
dat de 8000 kruideniers te Amsterdam gezamen
lijk 750.000 personen d.i. ongeveer 150.000 gezinnen,
van levensmiddelen hebben te voorzien; gemiddeld
heeft elke kruidenier dus 19 gezinnen waaronder
zijn eigen gezin tot klant. 18 Families betalen, in
de winst die de kruidenier op zijn waren neemt, het
onderhoud van hem en zijn gezin?
dat Cülonel Frederick van Renselaer Dey zijn
Niok Carter-verhal en in 1899 begon en twintig jaar
lang kwam hij, met slechts twee korte onderbrekin
gen, zijn contract na om iedere week 'n verhaal te le
veren. In het geheel* sahreef hij er 1078 vijf mil-
lioen woorden! met Nick Carter in elk hoofdstuk.
De eenzaamheid brengt een vloek of zegen, naar
gelang zij tof ons komt of wij tot haar gaan.
o
De opvoeding zij er op gericht te leeren dat lui
heid de moeder der verveling en dé grootmoeder der
armoede is.
o
In welk gezelschap men is geraakt, wordt men
vaak eerst gewaar, wanneer men gerekend wordt
ertoe te behooren.
o
Eén traan dien men droogt, weegt voor God zwaar
der dan duizend, die men weent.
o
Wie zijn hoed al te diep afneemt, dien moet het
niet verwonderen, als men hem voor een bedelaar
houdt.
o
Toewijding in den dagelijkschen arbeid is niet
slechts zich geven, toewijding is zich geheel geven.
Zij laat geen plaats voor uitzondering of beperking.
o
Vind uw rust in u zelve maar uw leven in uw
liefde voor de uwen.
r-.—
H. B. S.'-er: Gek, die vlieg
op de elobe kruipt via Kaap
Hoorn naar Indië net of *\et
Suez-kanaal niet bestaat f
óSj
»t I
Waarom kijk ie zoo aip?
Verbeeld ie: ik kreee van-
moreen als veriarines-cadeau een
boek van Tansen, dat ik zelf aan
Pietersen had uiteeleendl
De voetbalclub „De gelapte schoen" had een nieuw
lid aangenomen en liet den man voor proef in een
wedstrijd als „back" meespelen. Maar de. man was
een hopelooze mislukking.
In de pauze nam de aanvoerder van „De gelapte
schoen" den nieuweling apart en vermaande hem
barsch: „Waarom viel Je dien men daar, van di
tegenpartij, niet aan toen hij op jouw terrein kwam
en hield je hem niet tegen?
Wat?!, riep de nieuweling uit: „Dien kerel dl
aanvallen, die woedende stier met zijn olifantspootö
aanvallen en tegenhouden? Asjemenou, me goeli
man, ik heb me al dien tijd in het zweet geloopn
om aldoor voor hem uit den -weg te gaftnf
Nu de auto's zoo goedkoop worden en nu boven
dien elke automobilist duidelijke teekenen moet ge
ven, als hij onverwachts van richting verandert,
het goed, als men weet, dat het uitsteken van een
arm uit een aijito het volgende kan beteekenen: 1. De
automobilist tipt de asch van zijn sigaar. 2. Hij zal
naar links zwenken: 3. Een waarschuwing tegen i
kleine jongen, dat hij zijn mond moet houdèn of an- 1
ders.... 4. Hij zal naar rechts zwenken. 5. Hij wijst op L
het landschap. 6. Hij gaat stoppen. 7. Hij voelt of hei
soms regent. Hij vertelt zijn vrouw dat hij beslist de
huisdeur heeft afgesloten. 9. Hij begroet een kennis Ve
in een passeerenden auto. 10. Hij gaat achteruitrijden, ne
De jager was een zeer bespraakt mensch en hij ver
telde den eenigen anderen passagier in den coupé
allerlei jachtavonturen en jiogeen heeleboel meer,
zonder dat deze er maar één woord tusschen kot
krijgen.
Ja, riep de Jager uit: Ik neem mijn hond altijd <met§
in den coupé. Dan weet ik ten minste wat hij doet
Ik heb hem eens één keer dn den goeden renwagenfe
laten reizen en toen moest ik voor een reuze bedragP
aan schadevergoeding betalen voor allerlei dingen,!
die hij, naar ze beweerden, had opgegeten! Maar
nemen ze mij niet meer!
De trein minderde vaart en eindelijk gelukte het
den ander ook een woordje te zeggen en hij merkte
op:
Daar u zoo goed weet, wat uw hond doet, hóef ik
U zeker niet meer te vertellen, dat hij die twee vette
eenden, die U geschoten had, op de snavels na op
heeft?
Socrates noemde haar een „kortstondige tyrannie";
Plato „een voorrecht van de Natuur"; Theophrastui
„een stilzwijgende afzetterij"; Thieocritus „een koste
lijk vooroordeel"; Carneades „een eenzaam konink
rijk"; Aristoteles „beter dan alle aanbevelingsbrie
ven van de wereld"; Homerus „een heerlijk geschenk
van de natuur"; Ovidius „een gunst door de goden
geschonken".
Eigenaardig is het, dat er tot op heden zoo wei
nig aandacht besteed is aan een geheel nieuw type
gelijkrichteriamp, de Raytheonlamp. Dit is te opmer
kelijker, omdat deze lamp in Engeland en Amerika
zooveel besproken, beschreven en ook toegepast wordt,
en dit dateert heusch niet van vandaag of gisteren.
Deze lamp heeft toch wel afdoende bewezen dus, dat
zij de gestelde verwachtingen niet heeft teleurgesteld.
Het lijkt ons daarom wel eens gewenscht de aandacht
op dit uitzonderlijke type gelijkrichteriamp te vesti
gen.
Waarin dan het verschil met de andere, wij zou
den haast zeggen „normale" gelijkrichteriamp
schuilt? Wel.de'Raytheonlamp heeft geen gloeidraad
daarmede vanzelf uitsluitende de mogelijkheid van
het doorbranden hiervan, een niet onbelangrijk voor-
eel.
De werking berust op de ontlading van twee po
len, die gevoed wórden door den wisselstroom, op een
derde pool, welke ontlading in een met gas gevuld
buisje plaats vindt Van deze derde pool is de ge
lijkstroom, die dan nog afgevlakt moet worden, af te
nemen. De „a'vlakkjng" geschiedt door middel van
smoorspoelen en vaste condensatoren.
De twM «»r»tf»no«mde peUn worden beurteling»
geUden «n ontladen, e* wel k», dat tont de mbo
pool zijn lading krijgt en daarna de andere. De to
tale toegevoerde energie wordt omgezet in gelijk*
stroom (oehoudens natuurlijk de onvermijdelijke ver
liezen), zoodat deze gelijkrichteriamp bovendien dub
bel werkend is: Wat het vermogen van deze lampen
aangaat en hierbij denken wij nu speciaal aan
de „Q.R.S. Raytheon", dit moet aanzienfijk hoogef
zijn, dan bij de normale -lamp en zou ongeveer 15
Watt bedragen. Gemeten vóór de afvlakcondensato-
ren, kan deze lamp 85 M.Amp. biji ongeveer 200 Volt
leveren; door de afvlakking gaat natuurlijk een
(klein) deel verloren, Een ander type van dit fabri
kaat, de Q. R. S. 400 Milli-Ampère, zou zelfs 400 M.
Amp. kunnen leveren. Opgemerkt dient evenwel t«
worden, dat deze laatste lamp wel met een gloeidraad
is uitgerust
Deze verschillende punten konden wel eens aan
leiding zijn, dat Hollandsche constructeurs en bou
wers van plaatspannings-apparaten, deze lamp na
der gaan beproeven. Er is immers momenteel iets in
wording, de ontvangst geheel op wisselstroom, die op
den- duur tot toepassing van deze of soortgelijke
lampen zal kunnen leiden, wij geloöVen dan ook,
in de toekomst meer van het principe, waarop déze
lampen zijn gebouwd, te vernemen. Volgens den fa
brikant van dit soort lampen, zou de levensduur
gunstig afsteken bij de normale gel ij krich terlampen-
Hetgeen dan zijn oorzaak wel zal vinden in het ont
breken van den gloeidraad.
Volgende week een artikel over:
Vereenvoudiging der bediening!: De bodemweef
standen.