OHS HOEKJE. VAN SCHOOL. t JEÜ605 VOOR ONZE JEUGD Lorre'f wenschen. t begin van het Jaar). Of Lorre, luister goedi :c'| k, zooals het wezen moetf hete langzaam niet te gauwj zalfcooals je kleine vrouw. an.teLennie stuurt ons hiei, zeggen op papier, lij wenscht jo met elkaar, [elukkig, blij Nieuwjaarl de I zon en vroolijk licht, ön. nend op je jong gezicht, e moeder als vriendin, ló '28 in. TANTE LENNIB. gngeisch, door TANTE LENNIE). (Vervolg), etlfeoo vreeselijk vervelend te zeggen, en ;eld niet had; Peggy wist immers >ag an dat het boven in haar kastje zich inééns zoo ongelukkig f; dit, met de pijn, die haar vinger fde tranen in haar oogen. Betje, een fielsjes, was bezig de kamer tewioen, |en kwam. Ze was altijd erg vriende- I, ómdat deze haar eens een ^ëkje gegeven had, toen haar zuster jf papier losmaken, juffrouw. Kijk hebt u gesneden, en u leelijk be- j lat je het boek meteen maar me9- I tte ze en wond een lapje om den ïger. t leerboek, juffrouw?" geschenk!** moppelde ze. En 't tik er niets aan heb, en zóó hoopte en. Dat heb 'ik véél harder noodig!" geen plaatjes in, dat is niet leuk, Alleen maar portretten", el een erg duur boek, juffrouw Als Aats was en ik had geld noodig, 15 erkoopen!" Mg op en. greep haar arm. ik dat?" vroeg ze haastig. 'ik wel voor u opknappen! Er is loekwinkel dicht bij het station bij ad. Ik zal het voor u meenemen. Ze ook alle mogelijke boeken in. ademde. Ja! dat zou een oplossing [oeddr had zelf geschreven, dat ze iet zoo heel blijk mee zou zijn. Nu, er wèl wat aan had, kon ze immers ek weer bestellen. In elk geval zou 'ner dan één gulden opbrengen, mis- In'el en dan kon ze Bet nog - iets loeite geven. itheusch voor "me doen?" vroeg ze. ga je?" Mouw. Ik heb nu m'n.paar vrije 'gen, omdat m'n getrouwde zuster thuiskomt. V weet wel, dezelfde, toij dat zakdoekje gaf. Tk ga den voorbij en zal het wel voor u in 't dan alsjeblief mee", zei Ames. je Nee,, en je wordt alvast vriendelijk - wie riep daar? missehion zocht Peggy hnnr en zou 'vragen. Maar ■>en, ze' boorde vpot- 1 «o trap. Nikkie stond in de deur „Wel, wel, wat kijk Je bedrukt, Je trekt eeo fezicht als aea dagen regen. Heb Je Je vinger ezoord?" „Dat Is niet soo erg," antwoordde Agnee en probeerde te lachen. „Kijk dan wat vrooltjker en haast Je ook wat, de anderen zijn al uitgegaan!" „Ja, Juffrouw!* knikte zo, greep baar mantel en hoed en ging naar beneden. Het vroolljke lachje wac weer verdwenen se dacht telkens aan Bet en hoe se 't klaar sou spelen ta elk geval kon se het geld niet hebben vóór over morgen. Wat *n geluk, als se het kon geven, nog voor Pogmr er om vroogl Maar hot leed was nog niet geledon, want toon Dot terug kwam, hoorden se tot haar groots teleurstelling, dat se In t geheel geen geld had meegebracht „Hoe komt dat?' vroeg Agnee, bleek vso schrik. „Ze souden n schrijven. Juffrouw". „Waarom Bet wat beteekent dat nu weert" „Ik west *t heusoh niet Juffrouw, misschien willen sa u persoonlijk het gald staren. Hebt u er nleta van gohaordf Agnee schudde het hoofd. „Dat kan niet se weten toch niet aan wie se het moeten zenden." „Wel waar, Juffrouw, fk heb uw naam opge geven, trouwens, het stond ook op het pakje. Ja, dat was zoo, en Agnes wensohte ln zioh zelf, dat se 't boek nooit uit handen had gege ven. Een oogenblik kwam het in haar op, naar Peggy te gaan en haar alles te vertellen. Zoo kon ze het niet langer uithouden. Daarbij was 't morgen reeds Nlkkle's verjaardag en 't vloei boek was al bezorgd. De meisjes hadden er haar ook bijgeroepen om te komen kijken, maar ze had zich zóó schuldig gevoeld en was hard weggeloopen, onder voorwendsel, haar werk nog te moeten afmaken. ja, In hemelsnaam, ze sou maar alles eerlijk opbiechten. Maar toen ze naar Peggy wilde gaan en ze de kamerdeur openmaakte, was het oogenblik niet gunstig gekozen, want ze vond haar vriendin niet alleen, het heele troepje stond bij elkaar en repeteerde een tooneelstukjs, dat ze reeds voor Kerstmis haddon Ingestu deerd. Peggy keek op, toen Agnee binnenkwam. „NIkkle heeft naar Je gevraagd," zei ze. „Je moet oven op haar kamer komen. Dadelijk?" „Zoodra Ik je zag. moest Ik *t Je zeggen. Maar luister eens, JIJ ben do Jongste hier. Zou JU mor gen het cadeautje willen geven?" „Alsjeblieft niet!" verweerde Agnes zich, lklk kan *t heusoh niet!" stamelde se en maakte, dat ze wegkwam. Juffrouw Niko! was ln haar kamer sn het eerst waar Agnss' oog op viel, was..., het be wuste bookl! „Kom binnen," zet Nlkkfe vriendelijk. Ik moet je even hebben." Agnes gehoorzaamde „Is dat jouw boek?" Agnes knikte. „Heb je t naar Trenton gestuurd om te ver koopen?' „jaBet.Bet nam *t voor mij mee." „Maar lieve kind, zulke boeken moet Je noott verkoopen. Daarbij weet Je toch wel, dat Je nooit iets moogt leenen of verkoopen terwijl Js hier op'school ben?" „Neen, dat wist !k niet, tenminste niet dat het ook verboden was het te verkoopen. Ik had 't boek niet noodig." „Maar het is een héél duur boek, vrouwtje!** Agnes keek hoe langer hoe verbaasder. Ze begreep niet, hoe het boek daar gekomen wns. ,,'t Is toevallig, dat 't zoo geloopen Is," zol NIkkle. Ik had juist een poos geleden naar dit boek gevraagd, en deze boekhandel koopt dik- wijls tweedehands boeken op. Ik kreeg met dit pakje een brief, waarin ze mij schreven, dat ze het bewuste werkje juist eergisteren in handen kregen, maar dat ze vermoedden, daar het schooladres op het pakje stond het van een der leerlingen zou zijn en vonden ze het beter het mij toe te zenden. Het is geen gewoon boek." „Grootmoeder zond het,' stamelde Agnee, ge heel uit het veld geslagen. (Wordt vervolgd). GROETEN. Groeten is een eerbetoon van den lagere aan c'en hoogere, van den jongere aan den oudere. Als je op straat iemand tegenkomt, dien je' kent, neem je natuurlijk het eerst je pet af of groet je het eerst. Dat ontblooten van het hoofd schijnt hierdoor ontstaan te zijn, dat de lijfeigenen in vroeger tijden verplicht waren hun hoofd kaal te scheren. Ten bewijze nu, dat zij dat werkelijk gedaan hadden, waren zij verplicht het hoofd te i ntblooten, wanneer z(j een vrije of hoogere ontmoetten. De inboorlingen van de negerkust betoonen hun eerbied bij begroeting door zich op de knieën te werpen en een kort oogenblik met het vt orhoofd den grond aan te raken. De Russische edellieden huldigden in ouden tij.i den Czaar bij re kroning daarmede, dat zij het hoofd nederbó- gen en voor zijn voeten op de aarde drukten. De bewoners van Dahomé (Afrika' begroeten den kóning, door op handen en voeten te gaan staan. De Japanneezen betuigen hun eerbied^ door eenvoudig de knie te buigen; willen zij buitenge- vonen eerbied bewijzen, dan rusten zij op de knie en buigen het hoofd ter zijde. De belangrijkste proel bij de Chineezen, welke alleen den Hemel en den Keizer toekomt, bestaat daarin, dat de groetende zich op de knieën werpt en negen maal met het hoofd de aarde aanraakt. Sommige groeten bestaan bij dit volk eenvoudig in 't neer knielen, nog anderen in het buigen der knie. Iets dergelijks vindt men zelfs bij de beschaafde Wes- tersche volken. Bij enkele volken ontstond de gewoonte, dat de aarde gekust werd, wijl men de aanzienlijken i.iet dicht genoeg durfde naderen om hen zeiven net dit teeken van toegenegenheid te vereeren, ja zelfs den zoom van hun kleeren niet durfde iaiuukea. D« handkus U nog eeo verlichte vorm EEN OPGEWEKT BEGIN. NIEUWJAARSVERHAALTJR door O. E. DE LILLE HOGERWAARD. Reed® maanden aan één stuk lag poortje Velt- man in het groote Kinderziekenhuis op de zaal met de vele witte bedjes. In elk van die bedjes lag een kind, een ziek kind. Doortje had zóó gehoopt vóór Nieuwjaar thuis te mogen komen. Eerst daoht ze: „Als ik maar vóór Moeders verjaardag in November thuis ben". Maar toen daarvan geen sprake was, had zij zich- zelve voorgehouden: „Dan maar vóór Sint Nico- laas!" 't wa« echter anders geloopen: Sint Nico- laas had Doortje en alle kinderen ln net Zieken huis met zijn trouwen Zwarten Piet opgezocht, 't Waa een heerlijke middag geweest, maar toch Ook den Kerstboom had Doortje in het Zieken huis gezien. Wat had ze aardige cadeautjes gekre gen! als z(j nu maar vóór Nieuwjaarl Maar neen, weer was het andere uitgekomen en het was dan ook met een betraand gezichtje, dat Moeder Doortje den dag vóór Oudejaar op ae zaal had aangetroffen. En al had Moeder ook nog zoo haar best gedaan, Doortje wat op te vroolijken, 't was haar niet mogen gelukken. Doortje was zóó in tranen, dat Moeder er zelve verdrietig van ge worden was. En nu was het Oudejaarsdag en kwam er geen bezoek. Lies je, Doortje's rechterbuurvrouw was Juist door haar Moeder gehaald om mee naar huis te gaan. Gelukkige Ldesje! O, hoe balde Doortje onder de dekens de kleine vuisten, omdat zij niet weg mocht, zij natuurlijk weer niet! Wanneer zou haar beurt dan tooh eindelijk eens komen En zij snikte het opnieuw uit. Zoo trof de Hoofdzuster, die eens een kijkje kwam nemen op de zaal, Doortje aan, „O Doortje, kind, wat 'n waterlandersI Laat die maar in 't Oudejaar achter, hoor! In het Nieuwe- jaar moet de zon schijnen". „Ik moet ook altijd bier blijven!" klonk bet eindelijk half gesmoord van onder de dekens. „'Ja, diat is wel een tegenvaller," zei de Zuster nu, „maar Doortje vertel mij eens wat rie je liever, zelfs al lig je hier op de zaal, dat hettregent of dat de zon schijnt? „'k Weet het niet!" klonk het onwillig terug. „Nu, ik weet het wel Ik zie de zon het liefst. Jij tooh zeker ook?" Doortje knikte even. Zij begreep niet, waar de Zuster eigenlijk heen wilde. „En tooh regent het in ons kikkerlandje dik wijls," ging de Zuster voort, „en dus moeten we 't zonnetje van binnen maar zooveel mogelijk laten schijnen." „Hoe kan dat nou als Je ziek bent?" vroeg Doortje onwillig „Wel, je kunt toch altijd de lichtpuntjes opzoe ken. Doortje, want die zijn er I Lig Je hier niet gezellig met al die kinderen?" Doortje knikte bijna onmerkbaar. „En heb Je er wel eens over nagedacht, hoe het zijn zou, als je de genoeglijke bezoekjes van Va der en Moeder, Keesje, Wim en Annie moest mis sen „Nee Zuster, eigenlijk heb ik daar nooit over nagedacht. Ze komen trouw en en ze zijn altijd lief voor me, maar ik ik kan nooit eens iets voor hen doen!" „Wou Je dat don gTaag vroeg de Zuster. Doortje knikte gretig. „Maar dan weet ik toCh iets waarmee je hun pleizier kunt doen," ging de Zuster voort, ,,'t Is misschien niet gemakkelijk, maar ak Je ernstig wilt, kun je het wel. „En lik moet hier altijd liggen! Wat kan jjk dan doen, zeg u nou zelf eens, Zuster?" „Je kunt wat voorkomen, Doortje." „Maar wat bedoelt u dan toch Zuster? fk begrijp er niets van." „Wel, toen Moeder gistermiddag wegging, kwam ik haar Judet op de gang tegen. Moeder was erg bedroefd: ze huilde „Omdat ik nog niet thuis moCht komen." „Neen, dat was het niet. Daarvoor, is Moeder te verstandig. Ze huilde, omdat jij zoo verdrietig was." „Maar dat kan ik toch niet helpen, Zuster!" „Probeer eens wat vrooiijker te zijn en het zon netje van binnen te laten schijnen, Doortje. Je zult zien, hoe Moeder dan is. Wil Je 't probeeren, werkelijk ernstig probeeren. „Jawel, Zuster.... maar „Nee, nee, geen maren.... die laten we ln *t Oude Jaar. Stop ze maar in den zak van mijn schort. In *t Nieuwe Jaar probeeren we heel op gewekt te zijn, alleen aan nrettdge dingen te denken. Beloof Je mij, dat Je 't probeeren zult. Moeder blij te maken?" „Ja. Zuster," zei Doortje nu met ferme stem en er schitterde al iets vroolijks ln haar oogen. Toen het den volgenden dag Nieuwjaar was en Vader en Moeder samen bij Doortje's bed kwamen, had Doortje heelemaal geen .verdrietig gezichtje. Ze lachte zelfs, terwijl ze zei „Veel geluk in 't Nieuwe Jaar, Vader en Moe der". En Vader en Moeder wenechten ook haar geluk. Moeder zag onmiddellijk, dat er iet» in Doortje veranderd was. Ze zei echter niets. Maar toen even na het bezoek-uur de Hoofdzus ter weer op de zaai kwam, knikte zij Doortje reeds vanudt de verte vriendelijk toe. „Je bent een flinke meid, Doortje," zei ze. zoo dra' ze bij het bed van het meisje gekomen was. En Moeder keek zóó vroolijk, toen ze uit de zaal kwam! Ik zag dadelijk, dat je met dat moeilijke werfc: opgewekt te zijn,- begonnen was. Dat was een goed begin van 't Nieuwe Jaar, Doortje." „O, maar Zuster, zóó moeilijk is het niet!" riep Doortje vroolijk uit, „en eigenlijk, eigenlijk is het veel prettiger!" „Dat geloof ik ook," zei de Zuster en zfj dekte het patiéntje nog eens toe. Later, toen Doortje weer heelemaal beter en bij Vader en Moeder thuis was, vertelde zij van het geheim, dat zij met de Zuster gehad had. ▼an de oude gewoonte om de voeten der hoo- gerstaanden te kussen, een gebruik, dat nog in den pantoffelkus der Pausen bewaard bleef. Wanneer in Yemen (Arabië) twee gelijk in rang staande lieden elkaar ontmoeten, doet men we derzijds pogingen om eerst elkanders hand te kus sen, terwijl een ieder daarby natuurlijk zijn eigen hand, die reeds gevat is, terugtrekt. Uit be scheidenheid laat ieder aan de ander de eer, de hand gekust te zien. Deze wedijver eindigt ge woonlijk daarmee, dat één van beiden toegeeft en zich deze eerbetuiging laat welgevallen. Der gelijk heen en weer bewegen der handen zou de oorzaak van het handschudden zijn. Dit hand schudden is in den loop der tijden in een een voudiger handdruk veranderd. De gebruiken bij het groeten zijn bij elk volk verschillend. Zoo vraagt de Nederlander, als hfl een vriend of bekende ontmoet: „Hoe niaakt n het?" of „Hoe gaat het u?" De Engelschman ■vraagt: „Hoe doet gij?" De Duitscher: „Hoe gaat het?" De Franschman: „Hoe gedraagt gij u?" De Rus wenscht zijn vriend onderwerping toe en zegt bij de begroeting: „Wees tevreden.' De Spanjaard voegt hem, dien h(j groet, toe: „Moge gij lang leven!" De Chinees vraagt: „Hebt gjj goede rijst gege ten en is uw maag in orde?" De Pers wenscht iemand bij bet groeten toe: „Moge uw schaduw nooit inkrimpen!" De oude Hebreeuwen wenschen elkaar: „Vrede" toe en groeten bij het afscheid met de wóórden: „de Heer zegene u" of of „God zij met u." De Pers zegt, als hij iemands woning binnentreedt: Vrede zij met u," waarop het antwoord luidt: ,.Ook met u zij de vrede en Allah's barmhartig heid." De Franschen zeggen tot denvertrekken de: „adieu" aan God God zij met u. De Japannees trekt één zijner pantoffels uit, wanneer hij iemand op straat groet, Hij trekt ze beide uit, wanneer hij bij iemand in huis komt. De bewoners der eilanden in de Chineesche Zee vetten de hand of den voet van hem, dien zij wil len groeten en wrijven zich daarmee langs het gehat De iubouriiugen der Philippyusche eilanden gaan bij 1 groeten plat op den grond maken dan met hun beenen een sierlijke buiging. Op Nieuw-Guinea bestrooit men elkanders hoofd met het eerste stof het beste, dat voor de hand ligt. Op Tahiti (één der Gezelschapseilan den in Australië) grijpen bekenden eikaars han den en wrijven de neuzen tegen/elkaar. In Gelukkig-Arabië is een streek, waar men den vreemdeling de hoogste eer bewijst, door zich- zelven een ader te openen en hem het bloed aan te bieden, dat er uit vloeit.. De bewoners van Sik kim (Bengalen Voor-Indië) nemen den hoed af, hoe verder hoe beter; krabden zich tegelijkertijd achter het rechteroor en steken de tong uit ter begroeting. M envindt den néusgroet ln Achter-Indlë en verder Oostwaarts. Hierbij is niet het wrijven, de aanraking, de hoofdzaak, maar het ruiken. In Bengalen groeten de vrouwen van gelijken rang elkander, doordien zij de gevouwen handen op liet hoofd leggen. Bij vrouwen van verschillen den rang buigt zich de laagst staande en wrijft met. het voorhoofd het stof van de voeten der andere. De hooger staande beantwoordt dien groet niet. Zoo is in elk land de w(jze van groe ten bijna verschillend. Kunstje. KRINGETJE TOOVEREN. Van karton maak je een kubus en vervol gens plak je de kanten daarvan heel goed dicht met gewoon papier. Nu snijd je in het midden van het bovenvlak een rond gaatje, ter grootte van een dubbeltje. Maar nu moet Vader, Oom of groote broer er bij te pas ko men, ten minste iemand, die rookt. Vraag hem nu, of hij je kubus even vol rook wil blazen, want dan kun je wat aardigs zien gebeuren. Zoo dikwijls je er op tikt, zal de kubus een keurig kringetje uitblazen, veel mooier en ronder dan de beste kringetjesblazer, en dat grooter wordt, naarmate bet hooger stijgt. Voor de Kleintjes. HET AVONTUUR VAN DEN KLEINEN TEDDYBEER. Daar waren meneer Teddybeer, mevrouw Teddybeer en de kleine Teddybeer. Op een i avond zaten allen heel trotsch in de groott speelgoed-auto van Tom en spraken er ovér, hoe heerlijk het zou zijn, eens een neelen nacht in zoo'n mooie vuurro'ode auto te zitten, toen Juffie er op eens aankwam. „Still Zeg geen woord meer!" fluisterde meneer Teddybeer, „als ze ons hoort, moote we allemaal uitstappen". De waarschuwing kwam echter te laat, wan' Juffie had hen al gezien. „Lieve helpi Daar zit de heele familie Teddy beer in Tóm'8 auto!" mompelde zij en tot wan hoop der reizigers haalde zij er allen uit. Ze deed dit echter zóó haastig, dat de arme, kleine Teddybeer met een bons op den grond viel. Juffie hoorde niet, hoe hij schreeuwde, hoo meneer Teddybeer schreeuwde en mevrouw Teddybeer schreeuwde. Het arme baasje bleef daar alleen op den kouden grond liggen. Hij bracht een vreeselijken nacht door, huilde om zijn moeder en toen hot eindelijk begon te schemeren werd de deur opengeduwd en kwam een groote, grijze poes binnen. De kleine Teddybeer hield zich' nu stil, muis stil. Hij deed net, alsof hij dood was, toen 'Ie dikke poes op hem afkwam en hem van olie j kanten besnuffelde. Hij was vreeselijk bang en zijn geweten sprak ook een beetje, want hij was ^lien middag heel onbeleefd tégen diezelfde poes geweest. Hun auto was tegen den neus van Poes aangereden, toen deze een dutje deed. Natuurlijk was zij toen van-schrik wakker geworden. Poes sloeg nu heel behoedzaam haar poot uit naar Teddybeer, sloeg nog eens haar poot uit, nam plotseling zijn nekvel tusschen haar tan den/liep de kamer met hem uit, de trappen op tot zij op de slaapkamerverdieping kwam Daar liet zij hem op den grond vallen en begon hem opnieuw te besnuffelen, j De kleine Teddybeer bleef do eerste oogen- blikken stil liggen. Toen deed hij één oog open en even later het tweede. En wat denk je, dai hij toen zag?'De grijze poes, die met glinsto* i rende oogen op een kleedje naar hem lag t* I loeren. Het arme, kleine ding werd warm en koud tegelijk en vroeg zich verschrikt af, of hij zijn lieVe Mammie wel ooit terug zou zien. Plotse ling kwam de poes woer op hem af en in hot volgend oogenblik word hij de lucht in geslin gerd, ora even later met een plof weer op den grond te vallen. Hij deed de oogen dicht en dacht, dat zijn i laatste uurtje geslagen had, maar Poes groop hem alweer bij zijn nekvel beet en schudde hem heen en weer. Daar ging de deur open en verscheen Tom. „Wat voer je toch uit, Gijs? Je hebt me wak ker gemaakt!" zei het kleine, slaperige jongetje* „Wat heb je daar nu? Is het een muis?" I Een muis! Stel je voor, een muisi De kleine Teddybeer was diep verontwaardigd, maar keek toch met smeekende oogen naar het jon getje, alsof hij zeggen wilde: „O, verlos me toch asjeblieft utt de klauwen en de tanden van dat vreeselijke dier!" „O, MoederI Moederl Kijk toch eens!" riep Tom nu uit. „Grijs heeft den kleinen Teddy beer te pakken en denkt, dat het een muis is". Moeder kwam .vlug aangeloopen en nam Grijs den armen, kleinen Teddybeer af. „Jou stoute Grijs", zei'Tom. „Als je mijn lief Teddybeertje maar niet doodgebeten hebt! Be hou heelémaal niet meer van jel" j Tom was heel boos op Grijs. Hij drukte den armen kleinen Teddybeer, wiens hartje klopte van angst, tegen zich aan en nam hem mee naar bed. Daar kwam het kleine ding weer heelemaal tot kalmte; Toen mevrouw Teddybeer allee hoorde, wat, zij nog het meest boos, omdat men haar toon voor een muis had aangezienl VAN ALLES WAT. SPELLETJE. De kinderen staan in een kring, met de handen op den rug zóó, dat ze gemakkelijk iets kunnen aanpakken, dat er in wordt gelegd. Nu loopt één der kinderen tuiten den kring rond met een bal in de hand. H(j Is de slimme vos en probeert een kippetje oit eten kring te pakken. Onderwijl zingen de kinderent Kippetje, kippetje! keer je niet om, - Sta maar stil en houd je stom! Builen sluipt het vosje om. Zonder dat één van de andere kinderen het merkt, geeft de vos den bal aan één van hen in handen en komt nu in den kring. Degeen, die den bal gekregen heeft, tikt zijn buurman onmiddel lijk op den schouder. Deze moet zich nu baasjo- rep-je uit de voeten maken, want wie dén bal beeft, is nu het vosje geworden en moet de kip zien te vangen, die door zijn aanval op de vlucht is gegaan. Als de kip haar opengebleven plaatsje w«.er kan innemen, is zij vrij, maar zij moet den kring minstens éénmaal zijn rondgeloopen. Het vi sje loopt nu nog eens rond om een ander vosje te roepen door het geven van den bal. Heeft d' kip haar plaatsje echter niet kunnen innemen en is zij gepakt door den voa, dan moet zij da rol van vos vervullen. BIJNA KLAAR. „Kom Kareltje, maak vlug voort T riep Moo* der onder aan de trap. „We zijn laai Heb je je schoenen al aan „Ja Moeder, allemaal op béu aa", aofr woordde Kareltje. t rv-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 21