OHS HOEKJE.
VAN SCHOOL.
t JEÜ605
VOOR ONZE JEUGD
Lorre'f wenschen.
t begin van het Jaar).
Of
Lorre, luister goedi
:c'| k, zooals het wezen moetf
hete langzaam niet te gauwj
zalfcooals je kleine vrouw.
an.teLennie stuurt ons hiei,
zeggen op papier,
lij wenscht jo met elkaar,
[elukkig, blij Nieuwjaarl
de
I zon en vroolijk licht,
ön. nend op je jong gezicht,
e moeder als vriendin,
ló '28 in.
TANTE LENNIB.
gngeisch, door TANTE LENNIE).
(Vervolg),
etlfeoo vreeselijk vervelend te zeggen,
en ;eld niet had; Peggy wist immers
>ag an dat het boven in haar kastje
zich inééns zoo ongelukkig
f; dit, met de pijn, die haar vinger
fde tranen in haar oogen. Betje, een
fielsjes, was bezig de kamer tewioen,
|en kwam. Ze was altijd erg vriende-
I, ómdat deze haar eens een
^ëkje gegeven had, toen haar zuster
jf papier losmaken, juffrouw. Kijk
hebt u gesneden, en u leelijk be- j
lat je het boek meteen maar me9- I
tte ze en wond een lapje om den
ïger.
t leerboek, juffrouw?"
geschenk!** moppelde ze. En 't
tik er niets aan heb, en zóó hoopte
en. Dat heb 'ik véél harder noodig!"
geen plaatjes in, dat is niet leuk,
Alleen maar portretten",
el een erg duur boek, juffrouw Als
Aats was en ik had geld noodig,
15 erkoopen!"
Mg op en. greep haar arm.
ik dat?" vroeg ze haastig.
'ik wel voor u opknappen! Er is
loekwinkel dicht bij het station bij
ad. Ik zal het voor u meenemen. Ze
ook alle mogelijke boeken in.
ademde. Ja! dat zou een oplossing
[oeddr had zelf geschreven, dat ze
iet zoo heel blijk mee zou zijn. Nu,
er wèl wat aan had, kon ze immers
ek weer bestellen. In elk geval zou
'ner dan één gulden opbrengen, mis-
In'el en dan kon ze Bet nog - iets
loeite geven.
itheusch voor "me doen?" vroeg ze.
ga je?"
Mouw. Ik heb nu m'n.paar vrije
'gen, omdat m'n getrouwde zuster
thuiskomt. V weet wel, dezelfde,
toij dat zakdoekje gaf. Tk ga den
voorbij en zal het wel voor u in
't dan alsjeblief mee", zei Ames. je
Nee,, en je wordt alvast vriendelijk
- wie riep daar?
missehion zocht Peggy hnnr en zou
'vragen. Maar ■>en, ze' boorde vpot-
1 «o trap. Nikkie stond in de deur
„Wel, wel, wat kijk Je bedrukt, Je trekt eeo
fezicht als aea dagen regen. Heb Je Je vinger
ezoord?"
„Dat Is niet soo erg," antwoordde Agnee en
probeerde te lachen.
„Kijk dan wat vrooltjker en haast Je ook wat,
de anderen zijn al uitgegaan!"
„Ja, Juffrouw!* knikte zo, greep baar mantel
en hoed en ging naar beneden. Het vroolljke
lachje wac weer verdwenen se dacht telkens
aan Bet en hoe se 't klaar sou spelen ta elk
geval kon se het geld niet hebben vóór over
morgen. Wat *n geluk, als se het kon geven,
nog voor Pogmr er om vroogl Maar hot leed was
nog niet geledon, want toon Dot terug kwam,
hoorden se tot haar groots teleurstelling, dat se
In t geheel geen geld had meegebracht
„Hoe komt dat?' vroeg Agnee, bleek vso
schrik.
„Ze souden n schrijven. Juffrouw".
„Waarom Bet wat beteekent dat nu weert"
„Ik west *t heusoh niet Juffrouw, misschien
willen sa u persoonlijk het gald staren. Hebt u
er nleta van gohaordf
Agnee schudde het hoofd.
„Dat kan niet se weten toch niet aan wie
se het moeten zenden."
„Wel waar, Juffrouw, fk heb uw naam opge
geven, trouwens, het stond ook op het pakje.
Ja, dat was zoo, en Agnes wensohte ln zioh
zelf, dat se 't boek nooit uit handen had gege
ven. Een oogenblik kwam het in haar op, naar
Peggy te gaan en haar alles te vertellen. Zoo
kon ze het niet langer uithouden. Daarbij was
't morgen reeds Nlkkle's verjaardag en 't vloei
boek was al bezorgd. De meisjes hadden er haar
ook bijgeroepen om te komen kijken, maar ze
had zich zóó schuldig gevoeld en was hard
weggeloopen, onder voorwendsel, haar werk
nog te moeten afmaken.
ja, In hemelsnaam, ze sou maar alles eerlijk
opbiechten. Maar toen ze naar Peggy wilde
gaan en ze de kamerdeur openmaakte, was het
oogenblik niet gunstig gekozen, want ze vond
haar vriendin niet alleen, het heele troepje
stond bij elkaar en repeteerde een tooneelstukjs,
dat ze reeds voor Kerstmis haddon Ingestu
deerd.
Peggy keek op, toen Agnee binnenkwam.
„NIkkle heeft naar Je gevraagd," zei ze. „Je
moet oven op haar kamer komen. Dadelijk?"
„Zoodra Ik je zag. moest Ik *t Je zeggen. Maar
luister eens, JIJ ben do Jongste hier. Zou JU mor
gen het cadeautje willen geven?"
„Alsjeblieft niet!" verweerde Agnes zich,
lklk kan *t heusoh niet!" stamelde se en
maakte, dat ze wegkwam.
Juffrouw Niko! was ln haar kamer sn het
eerst waar Agnss' oog op viel, was..., het be
wuste bookl!
„Kom binnen," zet Nlkkfe vriendelijk. Ik
moet je even hebben."
Agnes gehoorzaamde
„Is dat jouw boek?"
Agnes knikte.
„Heb je t naar Trenton gestuurd om te ver
koopen?'
„jaBet.Bet nam *t voor mij mee."
„Maar lieve kind, zulke boeken moet Je noott
verkoopen. Daarbij weet Je toch wel, dat Je
nooit iets moogt leenen of verkoopen terwijl Js
hier op'school ben?"
„Neen, dat wist !k niet, tenminste niet dat
het ook verboden was het te verkoopen. Ik had
't boek niet noodig."
„Maar het is een héél duur boek, vrouwtje!**
Agnes keek hoe langer hoe verbaasder. Ze
begreep niet, hoe het boek daar gekomen wns.
,,'t Is toevallig, dat 't zoo geloopen Is," zol
NIkkle. Ik had juist een poos geleden naar dit
boek gevraagd, en deze boekhandel koopt dik-
wijls tweedehands boeken op. Ik kreeg met dit
pakje een brief, waarin ze mij schreven, dat ze
het bewuste werkje juist eergisteren in handen
kregen, maar dat ze vermoedden, daar het
schooladres op het pakje stond het van een
der leerlingen zou zijn en vonden ze het beter
het mij toe te zenden. Het is geen gewoon
boek."
„Grootmoeder zond het,' stamelde Agnee, ge
heel uit het veld geslagen.
(Wordt vervolgd).
GROETEN.
Groeten is een eerbetoon van den lagere aan
c'en hoogere, van den jongere aan den oudere.
Als je op straat iemand tegenkomt, dien je' kent,
neem je natuurlijk het eerst je pet af of groet je
het eerst. Dat ontblooten van het hoofd schijnt
hierdoor ontstaan te zijn, dat de lijfeigenen in
vroeger tijden verplicht waren hun hoofd kaal
te scheren. Ten bewijze nu, dat zij dat werkelijk
gedaan hadden, waren zij verplicht het hoofd te
i ntblooten, wanneer z(j een vrije of hoogere
ontmoetten.
De inboorlingen van de negerkust betoonen
hun eerbied bij begroeting door zich op de
knieën te werpen en een kort oogenblik met het
vt orhoofd den grond aan te raken. De Russische
edellieden huldigden in ouden tij.i den Czaar bij
re kroning daarmede, dat zij het hoofd nederbó-
gen en voor zijn voeten op de aarde drukten. De
bewoners van Dahomé (Afrika' begroeten den
kóning, door op handen en voeten te gaan staan.
De Japanneezen betuigen hun eerbied^ door
eenvoudig de knie te buigen; willen zij buitenge-
vonen eerbied bewijzen, dan rusten zij op de knie
en buigen het hoofd ter zijde. De belangrijkste
proel bij de Chineezen, welke alleen den Hemel
en den Keizer toekomt, bestaat daarin, dat de
groetende zich op de knieën werpt en negen
maal met het hoofd de aarde aanraakt. Sommige
groeten bestaan bij dit volk eenvoudig in 't neer
knielen, nog anderen in het buigen der knie. Iets
dergelijks vindt men zelfs bij de beschaafde Wes-
tersche volken.
Bij enkele volken ontstond de gewoonte, dat
de aarde gekust werd, wijl men de aanzienlijken
i.iet dicht genoeg durfde naderen om hen zeiven
net dit teeken van toegenegenheid te vereeren,
ja zelfs den zoom van hun kleeren niet durfde
iaiuukea. D« handkus U nog eeo verlichte vorm
EEN OPGEWEKT BEGIN.
NIEUWJAARSVERHAALTJR
door O. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Reed® maanden aan één stuk lag poortje Velt-
man in het groote Kinderziekenhuis op de zaal
met de vele witte bedjes. In elk van die bedjes lag
een kind, een ziek kind.
Doortje had zóó gehoopt vóór Nieuwjaar thuis
te mogen komen. Eerst daoht ze: „Als ik maar
vóór Moeders verjaardag in November thuis ben".
Maar toen daarvan geen sprake was, had zij zich-
zelve voorgehouden: „Dan maar vóór Sint Nico-
laas!" 't wa« echter anders geloopen: Sint Nico-
laas had Doortje en alle kinderen ln net Zieken
huis met zijn trouwen Zwarten Piet opgezocht, 't
Waa een heerlijke middag geweest, maar toch
Ook den Kerstboom had Doortje in het Zieken
huis gezien. Wat had ze aardige cadeautjes gekre
gen! als z(j nu maar vóór Nieuwjaarl
Maar neen, weer was het andere uitgekomen en
het was dan ook met een betraand gezichtje, dat
Moeder Doortje den dag vóór Oudejaar op ae zaal
had aangetroffen. En al had Moeder ook nog zoo
haar best gedaan, Doortje wat op te vroolijken, 't
was haar niet mogen gelukken. Doortje was zóó
in tranen, dat Moeder er zelve verdrietig van ge
worden was.
En nu was het Oudejaarsdag en kwam er geen
bezoek. Lies je, Doortje's rechterbuurvrouw was
Juist door haar Moeder gehaald om mee naar huis
te gaan. Gelukkige Ldesje! O, hoe balde Doortje
onder de dekens de kleine vuisten, omdat zij niet
weg mocht, zij natuurlijk weer niet! Wanneer
zou haar beurt dan tooh eindelijk eens komen
En zij snikte het opnieuw uit.
Zoo trof de Hoofdzuster, die eens een kijkje
kwam nemen op de zaal, Doortje aan,
„O Doortje, kind, wat 'n waterlandersI Laat die
maar in 't Oudejaar achter, hoor! In het Nieuwe-
jaar moet de zon schijnen".
„Ik moet ook altijd bier blijven!" klonk bet
eindelijk half gesmoord van onder de dekens.
„'Ja, diat is wel een tegenvaller," zei de Zuster
nu, „maar Doortje vertel mij eens wat rie je
liever, zelfs al lig je hier op de zaal, dat
hettregent of dat de zon schijnt?
„'k Weet het niet!" klonk het onwillig terug.
„Nu, ik weet het wel Ik zie de zon het liefst. Jij
tooh zeker ook?"
Doortje knikte even. Zij begreep niet, waar de
Zuster eigenlijk heen wilde.
„En tooh regent het in ons kikkerlandje dik
wijls," ging de Zuster voort, „en dus moeten
we 't zonnetje van binnen maar zooveel mogelijk
laten schijnen."
„Hoe kan dat nou als Je ziek bent?" vroeg
Doortje onwillig
„Wel, je kunt toch altijd de lichtpuntjes opzoe
ken. Doortje, want die zijn er I Lig Je hier
niet gezellig met al die kinderen?"
Doortje knikte bijna onmerkbaar.
„En heb Je er wel eens over nagedacht, hoe het
zijn zou, als je de genoeglijke bezoekjes van Va
der en Moeder, Keesje, Wim en Annie moest mis
sen
„Nee Zuster, eigenlijk heb ik daar nooit over
nagedacht. Ze komen trouw en en ze zijn altijd
lief voor me, maar ik ik kan nooit eens iets
voor hen doen!"
„Wou Je dat don gTaag vroeg de Zuster.
Doortje knikte gretig.
„Maar dan weet ik toCh iets waarmee je hun
pleizier kunt doen," ging de Zuster voort, ,,'t Is
misschien niet gemakkelijk, maar ak Je ernstig
wilt, kun je het wel.
„En lik moet hier altijd liggen! Wat kan jjk dan
doen, zeg u nou zelf eens, Zuster?"
„Je kunt wat voorkomen, Doortje."
„Maar wat bedoelt u dan toch Zuster? fk
begrijp er niets van."
„Wel, toen Moeder gistermiddag wegging, kwam
ik haar Judet op de gang tegen. Moeder was erg
bedroefd: ze huilde
„Omdat ik nog niet thuis moCht komen."
„Neen, dat was het niet. Daarvoor, is Moeder
te verstandig. Ze huilde, omdat jij zoo verdrietig
was."
„Maar dat kan ik toch niet helpen, Zuster!"
„Probeer eens wat vrooiijker te zijn en het zon
netje van binnen te laten schijnen, Doortje. Je
zult zien, hoe Moeder dan is. Wil Je 't probeeren,
werkelijk ernstig probeeren.
„Jawel, Zuster.... maar
„Nee, nee, geen maren.... die laten we ln *t
Oude Jaar. Stop ze maar in den zak van mijn
schort. In *t Nieuwe Jaar probeeren we heel op
gewekt te zijn, alleen aan nrettdge dingen te
denken. Beloof Je mij, dat Je 't probeeren zult.
Moeder blij te maken?"
„Ja. Zuster," zei Doortje nu met ferme stem
en er schitterde al iets vroolijks ln haar oogen.
Toen het den volgenden dag Nieuwjaar was en
Vader en Moeder samen bij Doortje's bed kwamen,
had Doortje heelemaal geen .verdrietig gezichtje.
Ze lachte zelfs, terwijl ze zei
„Veel geluk in 't Nieuwe Jaar, Vader en Moe
der".
En Vader en Moeder wenechten ook haar geluk.
Moeder zag onmiddellijk, dat er iet» in Doortje
veranderd was. Ze zei echter niets.
Maar toen even na het bezoek-uur de Hoofdzus
ter weer op de zaai kwam, knikte zij Doortje
reeds vanudt de verte vriendelijk toe.
„Je bent een flinke meid, Doortje," zei ze. zoo
dra' ze bij het bed van het meisje gekomen was.
En Moeder keek zóó vroolijk, toen ze uit de zaal
kwam! Ik zag dadelijk, dat je met dat moeilijke
werfc: opgewekt te zijn,- begonnen was. Dat was
een goed begin van 't Nieuwe Jaar, Doortje."
„O, maar Zuster, zóó moeilijk is het niet!" riep
Doortje vroolijk uit, „en eigenlijk, eigenlijk is het
veel prettiger!"
„Dat geloof ik ook," zei de Zuster en zfj dekte
het patiéntje nog eens toe.
Later, toen Doortje weer heelemaal beter en bij
Vader en Moeder thuis was, vertelde zij van het
geheim, dat zij met de Zuster gehad had.
▼an de oude gewoonte om de voeten der hoo-
gerstaanden te kussen, een gebruik, dat nog in
den pantoffelkus der Pausen bewaard bleef.
Wanneer in Yemen (Arabië) twee gelijk in rang
staande lieden elkaar ontmoeten, doet men we
derzijds pogingen om eerst elkanders hand te kus
sen, terwijl een ieder daarby natuurlijk zijn
eigen hand, die reeds gevat is, terugtrekt. Uit be
scheidenheid laat ieder aan de ander de eer, de
hand gekust te zien. Deze wedijver eindigt ge
woonlijk daarmee, dat één van beiden toegeeft
en zich deze eerbetuiging laat welgevallen. Der
gelijk heen en weer bewegen der handen zou de
oorzaak van het handschudden zijn. Dit hand
schudden is in den loop der tijden in een een
voudiger handdruk veranderd.
De gebruiken bij het groeten zijn bij elk volk
verschillend. Zoo vraagt de Nederlander, als hfl
een vriend of bekende ontmoet: „Hoe niaakt n
het?" of „Hoe gaat het u?" De Engelschman
■vraagt: „Hoe doet gij?" De Duitscher: „Hoe gaat
het?" De Franschman: „Hoe gedraagt gij u?" De
Rus wenscht zijn vriend onderwerping toe en
zegt bij de begroeting: „Wees tevreden.' De
Spanjaard voegt hem, dien h(j groet, toe: „Moge
gij lang leven!"
De Chinees vraagt: „Hebt gjj goede rijst gege
ten en is uw maag in orde?"
De Pers wenscht iemand bij bet groeten toe:
„Moge uw schaduw nooit inkrimpen!"
De oude Hebreeuwen wenschen elkaar: „Vrede"
toe en groeten bij het afscheid met de wóórden:
„de Heer zegene u" of of „God zij met u." De
Pers zegt, als hij iemands woning binnentreedt:
Vrede zij met u," waarop het antwoord luidt:
,.Ook met u zij de vrede en Allah's barmhartig
heid." De Franschen zeggen tot denvertrekken
de: „adieu" aan God God zij met u.
De Japannees trekt één zijner pantoffels uit,
wanneer hij iemand op straat groet, Hij trekt ze
beide uit, wanneer hij bij iemand in huis komt.
De bewoners der eilanden in de Chineesche Zee
vetten de hand of den voet van hem, dien zij wil
len groeten en wrijven zich daarmee langs het
gehat
De iubouriiugen der Philippyusche eilanden
gaan bij 1 groeten plat op den grond
maken dan met hun beenen een sierlijke buiging.
Op Nieuw-Guinea bestrooit men elkanders
hoofd met het eerste stof het beste, dat voor de
hand ligt. Op Tahiti (één der Gezelschapseilan
den in Australië) grijpen bekenden eikaars han
den en wrijven de neuzen tegen/elkaar.
In Gelukkig-Arabië is een streek, waar men den
vreemdeling de hoogste eer bewijst, door zich-
zelven een ader te openen en hem het bloed aan
te bieden, dat er uit vloeit.. De bewoners van Sik
kim (Bengalen Voor-Indië) nemen den hoed af,
hoe verder hoe beter; krabden zich tegelijkertijd
achter het rechteroor en steken de tong uit ter
begroeting.
M envindt den néusgroet ln Achter-Indlë en
verder Oostwaarts. Hierbij is niet het wrijven, de
aanraking, de hoofdzaak, maar het ruiken. In
Bengalen groeten de vrouwen van gelijken rang
elkander, doordien zij de gevouwen handen op
liet hoofd leggen. Bij vrouwen van verschillen
den rang buigt zich de laagst staande en wrijft
met. het voorhoofd het stof van de voeten der
andere. De hooger staande beantwoordt dien
groet niet. Zoo is in elk land de w(jze van groe
ten bijna verschillend.
Kunstje.
KRINGETJE TOOVEREN.
Van karton maak je een kubus en vervol
gens plak je de kanten daarvan heel goed
dicht met gewoon papier. Nu snijd je in het
midden van het bovenvlak een rond gaatje,
ter grootte van een dubbeltje. Maar nu moet
Vader, Oom of groote broer er bij te pas ko
men, ten minste iemand, die rookt.
Vraag hem nu, of hij je kubus even vol rook
wil blazen, want dan kun je wat aardigs zien
gebeuren.
Zoo dikwijls je er op tikt, zal de kubus een
keurig kringetje uitblazen, veel mooier en
ronder dan de beste kringetjesblazer, en dat
grooter wordt, naarmate bet hooger stijgt.
Voor de Kleintjes.
HET AVONTUUR VAN DEN KLEINEN
TEDDYBEER.
Daar waren meneer Teddybeer, mevrouw
Teddybeer en de kleine Teddybeer. Op een i
avond zaten allen heel trotsch in de groott
speelgoed-auto van Tom en spraken er ovér,
hoe heerlijk het zou zijn, eens een neelen nacht
in zoo'n mooie vuurro'ode auto te zitten, toen
Juffie er op eens aankwam.
„Still Zeg geen woord meer!" fluisterde
meneer Teddybeer, „als ze ons hoort, moote
we allemaal uitstappen".
De waarschuwing kwam echter te laat, wan'
Juffie had hen al gezien.
„Lieve helpi Daar zit de heele familie Teddy
beer in Tóm'8 auto!" mompelde zij en tot wan
hoop der reizigers haalde zij er allen uit. Ze
deed dit echter zóó haastig, dat de arme, kleine
Teddybeer met een bons op den grond viel.
Juffie hoorde niet, hoe hij schreeuwde, hoo
meneer Teddybeer schreeuwde en mevrouw
Teddybeer schreeuwde. Het arme baasje bleef
daar alleen op den kouden grond liggen.
Hij bracht een vreeselijken nacht door, huilde
om zijn moeder en toen hot eindelijk begon
te schemeren werd de deur opengeduwd en
kwam een groote, grijze poes binnen.
De kleine Teddybeer hield zich' nu stil, muis
stil. Hij deed net, alsof hij dood was, toen 'Ie
dikke poes op hem afkwam en hem van olie
j kanten besnuffelde.
Hij was vreeselijk bang en zijn geweten sprak
ook een beetje, want hij was ^lien middag heel
onbeleefd tégen diezelfde poes geweest. Hun
auto was tegen den neus van Poes aangereden,
toen deze een dutje deed. Natuurlijk was zij
toen van-schrik wakker geworden.
Poes sloeg nu heel behoedzaam haar poot uit
naar Teddybeer, sloeg nog eens haar poot uit,
nam plotseling zijn nekvel tusschen haar tan
den/liep de kamer met hem uit, de trappen op
tot zij op de slaapkamerverdieping kwam
Daar liet zij hem op den grond vallen en begon
hem opnieuw te besnuffelen,
j De kleine Teddybeer bleef do eerste oogen-
blikken stil liggen. Toen deed hij één oog open
en even later het tweede. En wat denk je, dai
hij toen zag?'De grijze poes, die met glinsto* i
rende oogen op een kleedje naar hem lag t*
I loeren.
Het arme, kleine ding werd warm en koud
tegelijk en vroeg zich verschrikt af, of hij zijn
lieVe Mammie wel ooit terug zou zien. Plotse
ling kwam de poes woer op hem af en in hot
volgend oogenblik word hij de lucht in geslin
gerd, ora even later met een plof weer op den
grond te vallen.
Hij deed de oogen dicht en dacht, dat zijn
i laatste uurtje geslagen had, maar Poes groop
hem alweer bij zijn nekvel beet en schudde
hem heen en weer.
Daar ging de deur open en verscheen Tom.
„Wat voer je toch uit, Gijs? Je hebt me wak
ker gemaakt!" zei het kleine, slaperige jongetje*
„Wat heb je daar nu? Is het een muis?"
I Een muis! Stel je voor, een muisi De kleine
Teddybeer was diep verontwaardigd, maar
keek toch met smeekende oogen naar het jon
getje, alsof hij zeggen wilde:
„O, verlos me toch asjeblieft utt de klauwen
en de tanden van dat vreeselijke dier!"
„O, MoederI Moederl Kijk toch eens!" riep
Tom nu uit. „Grijs heeft den kleinen Teddy
beer te pakken en denkt, dat het een muis is".
Moeder kwam .vlug aangeloopen en nam
Grijs den armen, kleinen Teddybeer af.
„Jou stoute Grijs", zei'Tom. „Als je mijn lief
Teddybeertje maar niet doodgebeten hebt! Be
hou heelémaal niet meer van jel"
j Tom was heel boos op Grijs. Hij drukte den
armen kleinen Teddybeer, wiens hartje klopte
van angst, tegen zich aan en nam hem mee
naar bed. Daar kwam het kleine ding weer
heelemaal tot kalmte;
Toen mevrouw Teddybeer allee hoorde, wat,
zij nog het meest boos, omdat men haar toon
voor een muis had aangezienl
VAN ALLES WAT.
SPELLETJE.
De kinderen staan in een kring, met de handen
op den rug zóó, dat ze gemakkelijk iets kunnen
aanpakken, dat er in wordt gelegd.
Nu loopt één der kinderen tuiten den kring
rond met een bal in de hand. H(j Is de slimme
vos en probeert een kippetje oit eten kring te
pakken.
Onderwijl zingen de kinderent
Kippetje, kippetje! keer je niet om,
- Sta maar stil en houd je stom!
Builen sluipt het vosje om.
Zonder dat één van de andere kinderen het
merkt, geeft de vos den bal aan één van hen in
handen en komt nu in den kring. Degeen, die den
bal gekregen heeft, tikt zijn buurman onmiddel
lijk op den schouder. Deze moet zich nu baasjo-
rep-je uit de voeten maken, want wie dén bal
beeft, is nu het vosje geworden en moet de kip
zien te vangen, die door zijn aanval op de vlucht
is gegaan. Als de kip haar opengebleven plaatsje
w«.er kan innemen, is zij vrij, maar zij moet den
kring minstens éénmaal zijn rondgeloopen. Het
vi sje loopt nu nog eens rond om een ander
vosje te roepen door het geven van den bal. Heeft
d' kip haar plaatsje echter niet kunnen innemen
en is zij gepakt door den voa, dan moet zij da
rol van vos vervullen.
BIJNA KLAAR.
„Kom Kareltje, maak vlug voort T riep Moo*
der onder aan de trap. „We zijn laai Heb je
je schoenen al aan
„Ja Moeder, allemaal op béu aa", aofr
woordde Kareltje. t rv-