IchagerCourant
ia
on
De Zuiderzeewerken.
lui
Tweede Blad.
De dominé bij de groeve.
Het driemaandelijks rapport.
Marktberichten.
'en,!
3n| Dinsdag 7 Februari 1928
71ste Jaargang. No. 8199.
3RO
t i*i
epei
iin
on<
3.A.I
DS. LINGBEEK CONTRA DE LEERSTELLIGE
GEESTELIJKE AASGIEREN.
De praktijken van godsdienstige drijvers.
De «geestelijke medewerker van de N. R. Ct. zegt,
de bekende vragenbus van het Kamerlid ds. C. A.
jngbeek in het weekblad „De Gereformeerde Kerk"
n beschouwing te hebben aangetroffen, waarop hij
et kan nalaten in hreeden kring de aandacht te
estigon, omdat deze beschouwing zoo weldadig aan-
iet en omdat het onderwerp, waarover hij schrijft,
in algemeenen aard is en voor velen, die met de
[rkclij'ke praktijk in aanraking zijn geweest, aan-
jotelijke herinneringen wekt En ook wij vinden
ii wel eens gewenscht. dat onze lezers al zijn ze
in, in doorsnee van vrijzinnige opvatting eens
iennis nemen van den leerstellingenstrijd in het
rthodoxe kamp, waarbij de spitsvondige drijvers
jen middel onbenut laten om de zuiverheid van hun
>er tot in het weerzinwekkende en-bespottelijke door
voeren.
lirpï De aanleiding, welke uitgangspunt is voor zijn !be-
^^oog, betreft een verschijnsel, dat onder de wel zeer
verspreide ergernissen van de kerk hoort en het zal
liet zonder invloed blijven, dat een onverdacht recht-
linnig en gezaghebbend man als ds. Lingbeek deze
rgerais juist op grond van zijn christelijk geloof als
Qchristelijk aan de kaak stelt.
Wat is het geval? Menigeen, die door toevallige
Omstandigheden met de godsdienstige plechtigheden,
relke met een begrafenis samenhangen, in aanra-
iag is gekomen, zal aanstoot hebben genomen aan
e harde en liefdelooze wijze, waarop sommige le
enden over den gestorvene meenen te moeten oor-
eelen, om een getuigenis te geven van de zuiver-
eid hunner leer. Wanneer de predikant aan de
L-roeve of in het sterfhuis dit getuigenis naar den
maak van sommige zijner ouderlingen of parochi-
nen niet kras genoeg foruleert achten deze zich
ikwijls gerechtigd, hem onmiddellijk tot de orde te
iepen, 'hetgeen na afloop van de begrafenis in het
erfhuis niet zelden tot onverkwikkelijke theolo-
rjsche steekspelen aanleiding geeft, welke vooral
oor de treurende nabestaanden pijnlijk kunnen zijn.
'en plattelande is een dergelijk verhoor, waarbij de
liet „streng" genoeg gebleken dominee door de wach
ters op Zion's muren wordt gekapitteld, een gelief-
oosde bezigheid; o.a. op het Friesche platteland be-
eokent dit debat over de vraag, of de gestorvene ver-
oemd dan wel zalig zal zijn, voor leerstellige lief-
lebbers een geestelijk festijn.
ruai
;ra
/C
•in.
yftCVOJ^
wordt gezond en sterk
het krijgt mooier glans
het wordt vrij van roos
het blijft beter zitten
Indien gij het des morgens inwrijft meteen weinig Purol
tuKrCcLoei -i&cL&t&erv
pil
pil!
Ben confessioneel© broeder lucht in de genoem
de vragenbus zijn hart over hetgeen hem bij een be-
[J]jj grafenis niet naar den zin is geweest. Hij heeft een
nredikant zijn lijkrede liooren besluiten met de uit-
agifdrukking: „Dat God deze arme ziel genadig zijl"
Zelfs heeft deze predikant dezelfde uitdrukking gebe
zigd, toen hij sprak aan dè geopende groeve, waar
in een doode was neergelaten, „die zich, helaas, jam
merlijk zelf van het leven had beroofd". „Kortom
4# dew predikant tornt dan bijna altijld aan den overie-
II dene en schermt met den hemel, mijns inziens
^meestal zonder eenige goede gronden". Aldus de be
swaarde inzender,
Dit kan, zegt de broeder verder, bekoorlijk zijn voor
de familieleden en de omstanders, maar volgens zijn
overtuiging zijn dergelijke gezegden in strijd met
Üde rechtvaardigheid Gods. En hij zou wel eens wal
len weten, hoe ds. Lingbeek „als confessioneel predi
kant" 'hierover denkt.
Voor dengene, die bij dergelijke gelegenheden met
dit slag leerdrijvers in aanraking is geweest,, is de
achtergrond zoowel als de toeleg van de vraag dui
delijk. Hot is geen bekommernis over de ziel van
jden afgestorvene noch ridderlijkheid jegens den te
kort. gedanen God der Wrake, die den vrager tot zijn
brief aan ds. Lingbeek genoopt heeft. De gestorvene
hiöet kortweg dienen als projectiel in den leerstelli-
gen strijd. Zulke liefhebbers azen als gieren op sterf
gevallen, welke hun gelegenheid zullen verschaffen
oen in hun oog verdacht predikant op een woord uit
o zijn lijkrede te vangen. Alles wat aan zachtheid,
barmhartigheid en menschelijkheid herinnert, is der-
gelijken spits vond iigon drijvers een toeken van schip
peren met de confessie.
j Voor zichzelf overtuigd, de volstrekte waarheid te
bezitten en in hun eigenigerechtigdheid niet besef-
fend, hoe weerzinwekkend belachelijk zij zich ma
ken, mon lette op het aanmatigende „mijns in
pons" in 'dien aangehaalden brief meenen zil
olgon, leerstellige zuiverheid niet beter te kunnen
•openbaren dan door vertegenwoordigers van vrijzin
niger opvatting na hun dood1 te verdoemen. En be-
Mpt met een ontstellend tekort aan welvoeglljk-
]wrcl, verstoren zij tot eigen, glorie de stemmigste en
Jflhdoenlljlk'Ste plechtigheid met hun harteloos en
Mlöedigend gewauwel, dat vaak begrijpelijk verzet
uitlokt en tot pijnlijke tooneolen aanleiding geeft.
Een confessioneel predikant behoort volgens zulke
|1 leerstellige keurmeesters geen égards te hebben voos
M,f grootheid en dood; juist in de ernstigste oogenblik-
'koru des levens past hem kloekmoedig te verkondi-
Wn, dat, wie niet geleefd en geloofd heelt naar de
belijdenis, in het hiernamaals krijgt wat hem toe
komt. Een doemvonnis bij een graf werkt jegens het
oncelwf volgens zulke lieden, ongeveer als de doodi-
Wraf ton opzichte van de misdaad; de omstanders
kunnen het zich voor gezegd houden en zich spie-
Lui ?eloric* aan bet verschrikkelijk lot van den over
ijl r no' lzi°b nog tijdig hekoeron.
P"1Gemoedelijke predikanten vooral kunnen van deze
leerstellige aasgieren last ondervinden. Allicht is de
Predikant, die den klager in de vragenbus tot schrij-
'on noopte, zulk een gemoedelijk orthodox man, die
zijn gemeente bij de leerdrijvers verdenking ge-
w»kt heeft en wient zachtmoedig, mensehelijk op
(lVl
oéc
3ri^
af v*
n vöö
treden ze nu nwt een uitepraak van eert gezagheb
bend confessioneel als da. Lingbeek willen disqua-
lificeeren.
Gelukkig is de woordvoerder der leerdrijvende
groep bij ds. Lingbeek van een koude kermis thuis
gekomen. In hoffelijke, miaar doorzichtige termen
verwijt deze hem zijn liefdeloosheid en zijn ongeloof.
Het komt, zegt ds. Lingbeek, den menschen niet
toe, zalig te spreken of te verdoemen. Wij zouden
ons zeer kunnen vergissen. Bovendien ontneemt de
doop, die den 'overledene met God verbindt en hem
tot Gods eigendom maakt, ons dit recht. „Zal God
de Heere", a.ldus ds. Lingbeek, „uitdrukkelijk heb
ben verklaard: ik wil de God zijn van dezen mensch
en zullen wij dan zeggen: dat tellen wij voor niets:
als wijl geen iru onze oogen voldoende gronden heb
ben gevonden, waarop wij hem, zalig kunnen spro
ken, dan zijn wij vrij hem te veroordeelen en te ver
doemen? Zou dat niet zijn, ons boven God zelf te
stellen? Ons dunkt het beter ln zulke twijfelachtige
gevallen het woord van den apostel te betrachten,
de liefde denkt geen kwaad, en: de liefde hoopt alle
dingen, en: oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld
wordt, want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij
geoordeeld worden. Kortom, men onthoude zich op
begrafenissen van het oordeel; bovenal echter van
een liefdeloos oordeel"
„Niet met Gods rechtvaardigheid te rekenen", gaat
ds. Lingbeek voort, ,doet te kort aan zijne eere. Ze
ker! Maar niet te rekenen met zijn groote barm
hartigheid doet niet minder te kort aan zijn eere.
„Ongeloof kan het evenzeer heeten, als wij niet kun
nen gelooven, dat een ander clan wij aanneming bij
God zou kunnen vinden, alleen omdat wij er geen
gronden voor hebben gevonden."
De laatste uitspraak zou een passende wanclspreuk
zijn in het 'huis van menig leerheilig philister. Maar
of hij er zich wat van zou aantrekken.
Aan de laatste drlemaandelijkscho mededeellngen be
treffende de werkzaamheden voor de afsluiting en droog
making van de Zuiderzee is het volgende ontleend:
De minister van waterstaat heeft prof ir. M. P. Gran-
pré Molière, hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool
te Delft, aangewezen als adviseur van den dienst der
Zuiderzeewerken voor vraagstukken van aesthetiek en
volkshuisvesting.
GRONDBORINGEN.
Met het verrichten van grondboringen ln zee werd
voortgegaan tot de ingevallen vorst de voortzetting van
deze werkzaamheden onmogelijk maakte.
In de eerste plaats werden boringen verricht teneinde
nader den ondergrond te leeren kennen ter plaatse van
den afsluitdijk tusschen den sluisput op het Kornwer-
derzand en de Friesche kust, zoomede ter plaatse van
de nieuw te baggeren toegangsgeul naar de haven van
Makkum, welke dienst zal moeten doen ter vervanging
van het Makkummerdiep, dat bij den bouw van den
afsluitdijk naar de Friesche kust zal worden afgesloten.
Verder werden boringen verricht in de omgeving van
den sluisput op het Kornwerderzand, op het Breezand
en beoosten Wieringen, teneinde ^oor de werken ge
schikte afzettingen van keileem en zand op te zoeken.
OVERBRUGGING VAN HET BALGZAND-
KANAAL,
Voor 't oostelijk landhoofd werden 5 van de 6 putten van
gewapend beton in uitvoering genomen. Deze putten zul
len vervaardigd worden en gezonken worden in drie
opvolgende gedeelten, elk hoog ongeveer 0 M. Van den
eersten put werd het onderste gedeelte gezonken en is
het tweede gedeelte gereed voor do betonstorting. Van
den tweeden put is het onderste gedeelte gestort en ge
reed orn te worden gezonken, terwijl het onderste ge-
deolto van den derden put gereed is voor de betonstor
ting. Met het steigerwerlc voor den vierden en den vijf
den put is een aanvang gemaakt.
De omheining van den bouwput voor het westelijk
landhoofd werd nagenoeg voltooid.
Cement, ijzer, grind en zand werden in voldoende hoe
veelheden op het werk aangevoerd.
Wegens de Ingevallen vorst moesten de werkzaamhe
den in December worden gestaakt.
VERHOOGING VAN DE NOORDER- EN
ZTJTDER OEVERDIJKEN EN VERBETE
RING VAN DE VISSCHERSHAVEN IN
DEN OEVER.
De verhooging van den Noorderhavendam werd nage
noeg geheel en do bekleeding van de beloopen met na
tuursteen (Belgische bloksteen en zuilenbasalt) en af
komende betonzuilen werd grootendeels voltooid.
De beschoeiing van den loswal langs den Zuider Oever-
dijk, waarvan de uitvoering vertraagd werd door het
achterwege blijven van voldoende lage getijden, kwam
in den loop van December gereed; de grondaanvulling
daarachter kon echter wegens het invallen van de vorst
niet voltooid worden. De verhooging van den Zuider
Oeverdijk zelf kon nog vóór de vorst grootendeels uit
gevoerd worden, evenals de bekleeding van het buiten
beloop van dien dijk.
De zuidelijke doorgang van gewapend beton in den dijk
tegenover de dorpstraat van Den Oever werd afgestort
en na verharding van het beton ontkist en gedeeltelijk
afgewerkt.
Een aanvang werd gemaakt met den aanleg van den
loswal langs het Noorder Oeverhoofd.
BOUW DER UITWATERINGSSLUIZEN
EN ANDERE KUNSTWERKEN BEOOS
TEN WIERINGEN.
De fundeerings- en andere werken, ln uitvoering vol
gens de met de Maatschappij tot uitvoering van Zui
derzeewerken gesloten aannemingsovereenkomst, zijn
In hoofdzaak voltooid. Alleen de beschoeiing langs de
zuidzijde van de werkhaven is nog niet geheel gereed,
terwijl verder nog eenig grond- en straatwerk blijft te
verrichten.
De belastlngproeven ln den bouwput voor de schut
sluis zijn afgeloopen en de uitkomsten daarvan hebben
doen zien, dat ook hier met een fundeering op staal kan
worden volstaan. De fundeerlngsplaten van gewapend
beton voor deze sluis en voor de bruggen werden daar
na aangebracht.
De hoeveelheid van 5600 M3. gietbeton, benoodigd voor
de fundeeringsplaat van gewapend beton voor de mid
delste groep uitwateringssluizen, werd gestort in een
onafgebroken bedrijf van 6 dagen en 5 nachten. Voor de
fundeeringsplaat van do derde, meest westelijke, groep
uitwateringssluizen bedroeg deze werktijd 5 dagen en
5 nachten.
De aanvoer heeft plaats gehad op een scheepslading
graniet, groot ongeveer 350 M3., bestemd voor den bouw
van do uitwateringssluizen, zijndo dit het eerste gedeelte
van do hoeveelheid van 1375 M3., te leveren volgens de
door de Maatschappij tot uitvoering van Zuiderzeewer
ken gehouden aanbesteding.
VOORBEREIDING VAN DEN BOUW VAN
DE UITWATERINGSSLUIZEN EN ANDE
RE KUNSTWERKEN OP HET KORN
WERDERZAND.
In verband met de hoogteligging van de in den zeebo
dem aanwezige lcelleemlaag, welke ter plaatse van da
beoosten de Middelgronden te bouwen sluizen met den
bovenkant ruim 13 M. onder N. A. P. ia gelogen en
door eon ongeveer 10 M. dikke laag zand en klei is over
dekt, moet voor de hier te bouwen kunstwerken worden
gerekend op een paalfundeerlng. Aangezien met den
aanleg van deze fundeering, binnen den dan voltooiden
omringdijk van den sluisput, in het voorjaar van 1928
zal moeten worden begonnen en de aanvoer van het be~
noodlgdo groote aantal hiepalen eenigen tijd zal ver-
elscben, werd de levering van deze palen, en wel van
11.000 stuks bovenlandsche dennen heipalen van gemid
deld ongeveer 12 M. lengte, met goedvinden van den
minister van waterstaat, door tusschenkomst van de
Maatschappij tot uitvoering van Zuiderzeewerken on
derhands opgedragen aan drie leveranciers, n.1. aan de
N.V. Mayer Laiblin's Houthandel te Rotterdam; Gebrs.
Klijnsorge, Heipalenhandel te Amsterdam, en de N.V.
Heyerman'a Rondhouthandel te Rotterdam, tegen prij
zen, welke naar gelang en de afmetingen der palen, uit-
eenloopen van 1.25 tot f 1.80 per strekkende meter.
Met de N.V. Houtvlotterij v.h. Jan IJpema te Rotter
dam werd overeengekomen omtrent het vervoer van de
palen voor een prijs van f 0.12 per M. franco voor den
wal van den sluisput op het Kornderzand.
Met den aanvoer van de palen werd in verband met
de ijsbezetting op de Zuiderzee nog geen begin gemaakt.
OMRINGDIJK VAN DEN SLUISPUT OP
HET KORWERDERZAND.
Het maken van den omringdijk van den sluisput op het
Kornwerderzand, in uitvoering volgens met de Maat
schappij van Zuiderzeewerken gesloten aannemings
overeenkomst, werd met kracht voortgezet, zoolang de
weersgesteldheid dit toeliet.
Met uitzondering van de opening in het zuidelijk deel
van den oostelijken dijk, welke met het oog op den aan
voer van bouwstoffen enz., zoolang- mogelijk open wordt
gehouden,' kwamen van de dijken om de sluisput geheel
gereed de keileemdam, het zandlichaam, de kraagstuk
ken en de steenbekleedingen, terwijl de verdere afdek
king van het zandlichaam met keileem of klei en het
aanbrengen van krammat en van rijsbeslag langs de
binnenzijde voor ongeveer do helft gereed kwam.
De zandaanvulling van de westelijke opslagterreinen
met het daarop aangelegde vak van den afsluitdijk kwam
nagenoeg gereed, met de afdekking en het aanbrengen
van de steenbekleeding werd hier krachtig voortgewerkt
en langs de noordzijde kwamen deze geheel gereed.
De zandaanvulling van de oostelijke opslagterreinen
met het daarop aangelegde vak van den afsluitdijk zoo
mede de steenbekleeding langs de buitenzijde kwamen
gereed; de verdere afdekking van het zandlichaam kwam
hier nagenoeg voor de helft gereed.
De beide westelijke aan den sluisput aansluitende lel-
dammen kwamen gereed; do oostelijke dam, zijnde de
toekomstige havendam langs de westzijde der noorde
lijke buitenhaven, werd voor ongeveer de helft voltooid.
Tot dusver werd verwerkt ruim 1.460.000 M3. zand en
910.000 M3. keileem en klei, gemeten ln de middelen van
vervoer, terwijl ongeveer 88.000 M2. zinkwerk en ruim
60.000 M2. steenglooiing werd aangebracht.
INDIJKING EN DROOGMAKING VAN DE
WXERIN GERMEER.
Met den aanleg van den dijk tusschen Medemblik en de
Oostpunt van Wieringen is op drie plaatsen een begin
gemaakt, n.1. bij Medemblik, ongeveer in het midden
op de zandplaat genaamd de Oude Zeug, en nabij Den
Oever;, verder is begonnen met den aanleg van den dijk
langs het achter den afsluitdijk van het Amsteldiep te
vormen Boezemmeer.
PROEFPOLDER BIJ ANDIJK.
De dijk van den proefpolder werd voor de eerste maal
voltooid opgeleverd.
Het gebouwtje voor de definitieve bemaling van den
polder kwam gereed, en de pompinstallatie daarin werd
opgesteld; het inwerkingstellen hiervan wacht nog op
het gereedkomen van enkele onderdeelen.
Het storten van zware steen langs den buitenteen van
den dijk kwam grootendeels gereed, doch werd door de
Invallende vorst onderbroken.
GEMAALPUT MET AANSLUITEND DIJK
VAK BIJ MEDEMBLIK.
Het maken van den omringdijk van den fundeeringsput
voor het nabij Medemblik te houwen gemaal en van de
daarbij aansluitende dijkvakken van den Wierlngermeer-
dijk kwam geheel gereed; met den aanleg van het aan
sluitende dijkvak tot 1350 M. uit de kust werd krachtig
voortgegaan.
Het opstorten van den keileemdam en van het zand
lichaam kwam over de volle lengte gereed; het opwer
ken van den keileemdam en van het zandlichaam boven
het water vorderde tot 1100 M. uit de kust, tot welk
punt ook gereed kwam de verdediging aan de westzijde
van den dijk, terwijl tot op 700 M. uit de kust de dijk
geheel werd afgewerkt.
Daar tengevolge van het herhaaldelijk optredende ruwe
weer de voortgang van het werk vertraagd bleek te wor
den, doordat het aanbrengen van het benedendeel der
keileembekleeding langs de westzijde van den dijk daar
bij moeilijkheden ondervond, werd besloten, die beklee
ding van 700 M. uit de kust bij wijze van proef achter
wege te laten en te vervangen door een zaadstorting
aan die zijde, reikende tot 2 M. N.A.P. bij de aanslui
ting aan dien dijk en vervolgens afloopende onder een
helling van ongeveer 1 op 25 tot N.A.P., beneden welke
hoogte het zandlichaam de natuurlijke helling aanneemt
van ongeveer 1 op 6.
Voor het aanbrengen van de bekleeding van keileem
op het zandlichaam van den dijk werd een drijvende
grijperkraan met langen arm, welke een vlucht van 21
M. buiten boord heeft, te werk gesteld, waarmede de
bekleedingsgrond rechtstreeks op den dijk kan worden
S Tijdens den storm uit oostelijke richting van 19 22
November, welke gepaard ging met langdurige abnor
maal lage waterstanden, werd aan het in uitvoering
zijnde gedeelte van den Wieringermeerdijk vrij belang
rijke schade toegebracht, doordat de kraagstukken langs
het oostelijke beloop onder water beschadigd werden,
tengevolge waarvan aldaar ook eenig grondverlies plaats
had, waardoor zakkingen ln het beloop boven water en
beschadigingen van de steenglooiing werden veroorzaakt
Aan den gemaalput ontstond geen schade van beteeke-
nis. Met het herstellen van de stormschade werd tor-
stond met kracht aangevangen; de herstelling kwam
geheel gereed tot 700 M. uit het beginpunt van het werk,
toen vorst en Ijsbezetting het voortwerken onmogelijk
maakten.
WERKHAVEN OP DE OUDE ZEUG MET
AANSLUITEND DIJKSVAK.
Bij vloed trekt door de geulen ten zuidoosten van
Wieringen, behalve het water, dat voor de vulling van
de Wiorlngermeer zelf noodlg Is, ook wat®r- <*at be
noorden Medemblik weer naar de Zuiderzee trekt, bij
eb heeft het omgekeorde plaats.
In verband hiermede is het aangewezen, de eerstge
noemde geulen eerst ai te sluiten, als het zuidelijk ge
deelte van den Wieringermeerdijk gereed is en geen
water meer door de Wieringermeer naar de Zujderzee
kan trekken, zoodat bij den dijksaanleg het sluitgat moet
worden gekozen ter plaatse van deze geulen.
De Wieringermeerdijk kan dan ook van uit Wierin
gen voorlooplg ln zuidelijke richting niet verder worden
uitgebouwd dan noodig is voor den aanleg van den
bouwput voor het gemaal bij DenOever, terwijl de
overblijvende lengte van den dijk 17'K.M.) te groot
is om dezen in den daarvoor gestelden tijd van drie ja
ren geheel van Medemblik uit te bouwen. Het is daarom
noodig, van een derde, tusschen Medemblik en Wierin
gen gelegen punt uit met den aanleg van den dQk te
beginnen, waartoe aldaar over een steunpunt met een
werkhaven van bescheiden afmetingen moet worden
beschikt, welke haven dan later een blijvende bestem
ming kan verkrijgen als aan- en afvoerhaven ten behoe
ve van het aangrenzende gedeelte van den toekomstigen
polder,- en als visschershaven wanneer zich zortwatóffc
visscherij op het IJsselmeer zal ontwikkelen.
Teneinde in 1928 den bouw van den Wieringermeerdijk
zoo krachtig mogelijk te kunnen aanvatten was het noo
dlg de bovenbedoelde haven met het daarlangs gelegen
dijkvak reeds nu te maken, waartoe met de Maatschappij
tot uitvoering van Zuiderzeewerken een aannemings
overeenkomst werd gesloten voor een bedrag v. f 840.000
Het zuidelijk einde van het volgens deze overeenkomst
te maken werk ligt ongeveer 9 K.M. benoorden Medem
blik en het noordelijk einde ongeveer 9.5 K.M. in rechte
lijn gemeten, van Den Oever op Wieringen. De lengte
van het in verband met den havenaanleg te maken dijks-
vak bedraagt 710 M., aan beide einden wordt dit vak
tydeiyk door een beschermingskop afgesloten.
DIJK LANGS HET BOEZEMMEER.
In het bericht van Januari 1923 werd melding gemaakt
van het plan om ter voorziening in de afwatering van
de polders en boezems welke hun water thans loozen
op de droog te maken Wieringermeer, een kanaal aan
te leggen langs de Noordhollandsche kust benoorden
Aartswoud, dat bij Helder door een sluis in het Nieuwe
Diep zou loozen.
Van dit kanaal is het eerste vak, tusschen Van Ewijck-
sluis en de nabij Helder gebouwde Oostoeversluis, in de
jaren 19231926 aangelegd en in laatstgenoemd jaar on
der den naam van Balgzandkanaal in gebruik genomen.
Thans is in voorbereiding de verlenging van het ka
naal in Aartswoud.
Teneinde intusschen aan den door het kabaal ge-
vormden boezem een met het oog op de eischen der af
watering voldoende groot oppervlak te kunnen geven,
is ten zuiden van den afsluitdijk door het Amsteldiep,
waar verschillende diepe geulen worden aangetroffen,
die de drooglegging van dit deel van den zeebodem toch
zouden beletten, een boezemmeer ter grootte van onge
veer 700 H.A. ontworpen, dat met het reeds voltooide
noordelijke kanaalvak in open verbinding zal staan, en
waarin het nog aan te leggen zuidelijke kanaalvak zal
uitmonden. De omringing van den Wieringermeerpolder
zal dus bezuiden dit meer uitloopen, zoodat hier een dijk
langs het boezemmeer moet worden aangelegd.
De aansluitingspunten van dezen dijk liggen eenerzljds
nabij de Oostpunt van den Anna Paulownapolder en
anderzijds bij De Haukes op Wieringen; ten einde bij
een zoo groot mogelijk oppervlak van den boezem de
lengte van den dijk zooveel mogelijk te beperken, is voor
bet tracé een veelhoek gekozen, welke eenigszins een
cirkelboog benadert, waarbij tevens Is gezorgd om de
diepe geulen zooveel mogelijk buiten de droogmaking
te houden.
Het dwarsprofiel van den dijk komt overeen met het
voor den meerdijk MedemblikWieringen aangenomen
profiel, met dit verschil, dat de kruin in dit geval hoo-
ger is ontworpen, en wel op 4.50 M. -f N.A.P., met de
i bedoeling, dat de dijk langs het boezemmeer een tweede
waterkeering zal vormen voor den nieuwen polder in
het onverhoopte geval, dat de afsluitdijk door het Am
steldiep tijdens een hoogen stormvloed zou doorbreken
en het boezemmeer dan in verband met zijn betrekke
lijk geringe oppervlakte ln korten tijd tot ongeveer
stormvloedshoogte zou kunnen worden opgezet.
Het ontworpen afwateringskanaal OostpuntAarts
woud, dat tot Kolhorn ook voor de scheepvaart zal die
nen, kruist den dijk langs het boezemmeer nabij de
Oostpunt van den Anna Paulownapolder, waar in den
dijk een keersluis zal worden gebouwd, die bij doorbraak
van den afsluitdijk kan worden gesloten.
Noordoostwaarts sluit de boezemmeerdyk aan tegen
den Haukesdijk op Wieringen, en wel zoodanig, dat de
haven van De Haukes blijft bestaan en haar uitmonding
verkrijgt in het boezemmeer, terwijl door een ombuiging
van den boezemmeerdijk een tweede havenkom wordt
gevormd, ter grootte van ongeveer 260 M. bij 100 M. en
ter diepte van 3.50 M. N.A.P. welke aan de zuidwest-
1 zijde door en nieuw te maken havenhoofd wordt be-
schermd en tevens tot voorhavén zal dienen van de
schutsluis, die op deze plaats toegang zal geven tot den
I Wieringermeerpolder en voor den bouw waarvan een
omringdijk moet worden gemaakt in aansluiting aan
i den boezemmeerdijk. Aan de Zuidoostzijde van de nieuwe
havenkom wordt ten behoeve van den nieuwen polder
een 40 M. breede beschóeide loswal gemaakt, ter lengte
van 215 M.
Onmiddellijk bij de aansluiting van den nieuwen dijk
tegen den Haukesdijk Is een duikersluis ontworpen om
het door een langs de zuidkust van Wieringen te maken
afwateringssloot aan te voren water uit de Hippolytus-
hoeverkoog op het boezemmeer te loozen. Ter plaatse
van de aansluiting wordt voorts de Haukesdijk over on
geveer 100 M. lengte verlegd, terwijl in het omgelegde
gedeelte later een afsluitbare doorgang zal worden ge
maakt, waardoor de hoofdweg, welke uit den nieuwen
polder naar De Haukes zal voeren, de kom van dit dorp
zal bereiken.
Nabij de oostpunt moet door den ondiepen zeebodem
langs de kusten buitenkanaal worden gebaggerd tus
schen de bovengenoemde keersluis en de diepe geul van
I het Amsteldiep, welk kanaal zal worden begrensd door
met steen bekleede rijzen dammen.
In verband met den aanleg van den boezemmeerdijk
zal een omringdijk worden aangelegd voor den sluisput
waarin de keersluis bij de Oostpunt zal worden 'geb'ouwd
terwijl eenige gronddepots worden aangelegd wharaan
de grond voor de aanaarding van die sluis zal kunnen
worden ontleend.
Op den hoogen binnenberm van den boezemmeerdijk
is een, na droogmaking van den Wieringermeerpolder
aan te leggen, verharde weg ontworpen, die door mid
del van een dubbele basculebrug over de keersluis en
van een afrit aan de westzijde met den Lotweg in den
Anna Paulownapolder zal worden verbonden. De afrit
kruist den binnendijks gelegen boezem van den Wie-
ringerwaardpolder, in verband waarmede ten behoeve
van de afwatering eenige buisduikers ln den dam zul
len worden aangebracht.
Al deze werken zijn vereenigd ln een bestek, waarvan
de uitvoering onderhands is opgedragen aan de N.V.
Maatschappij tot aanneming van Zuiderzeewerken voor
een bedrag van f 2.950.000.
HET AFWATERINGS- EN SCHEEP
VAARTKANAAL OOSTPUNT—KOLHORN.
De aanleg van het afwaterings- en scheepvaartka-
naal Oostpunt—Kolhorn, Is op 21 December 1927 aanbe
steed. De uitvoering van het werk is, nadat de besteding
door den minister van waterstaat was afgekeurd, vol
gens een eenlgszlnB gewijzigd bestek onderhands op
gedragen aan de N.V. Aannemersbedrijf W. P. en H. de
Vries te Rossum voor f 2.400.000.
ALKMAAR, 4 Febr.
N.V. Eeierveiling voor Hollands Noorderkwartier.
Aanvoer: 100000 kipeieren, 5058 Kg. f 77.20, 58 60
Kg. f 7.20—7.40, 60—62 Kg. f 7.30—7.50, 62—64 Kg. f 7.50
—8.10, bruine 60—06 Kg. f 7.30—8, kleine eieren f 6.60
7.10, 8500 eendeieren f 8.30.
ALKMAAR, 4 Febr.
Op de hden gehouden veemarkt waren aanvoer en
prijzen als volgt: 18 paarden f 150—350, 13 melkkoeien
f 180325, 3.01 nuchtere kalveren f 824, 71 vette scha
pen f 34—40, overhouders f 22—30, 60 schrammen f 18
—22, 96 biggen (10 weken) f 12—14, 3 bokken en gei-
ten f 630.
I ALKMAAR, 4 Febr.
Op de heden gehouden botermarkt werd betaald voor:
fabrieksboter f 1.12%—1.22%, 2e soort f 0.95—1.05. boe-
renboter le soort f 1.12%1.22%, 2e soort f 0.951.05,
eieren (groothandel) f 6.50—7.60, (kleinhandel) f
7.50, 800 stuks eendeleren.