IchagerCourant ia on De Zuiderzeewerken. lui Tweede Blad. De dominé bij de groeve. Het driemaandelijks rapport. Marktberichten. 'en,! 3n| Dinsdag 7 Februari 1928 71ste Jaargang. No. 8199. 3RO t i*i epei iin on< 3.A.I DS. LINGBEEK CONTRA DE LEERSTELLIGE GEESTELIJKE AASGIEREN. De praktijken van godsdienstige drijvers. De «geestelijke medewerker van de N. R. Ct. zegt, de bekende vragenbus van het Kamerlid ds. C. A. jngbeek in het weekblad „De Gereformeerde Kerk" n beschouwing te hebben aangetroffen, waarop hij et kan nalaten in hreeden kring de aandacht te estigon, omdat deze beschouwing zoo weldadig aan- iet en omdat het onderwerp, waarover hij schrijft, in algemeenen aard is en voor velen, die met de [rkclij'ke praktijk in aanraking zijn geweest, aan- jotelijke herinneringen wekt En ook wij vinden ii wel eens gewenscht. dat onze lezers al zijn ze in, in doorsnee van vrijzinnige opvatting eens iennis nemen van den leerstellingenstrijd in het rthodoxe kamp, waarbij de spitsvondige drijvers jen middel onbenut laten om de zuiverheid van hun >er tot in het weerzinwekkende en-bespottelijke door voeren. lirpï De aanleiding, welke uitgangspunt is voor zijn !be- ^^oog, betreft een verschijnsel, dat onder de wel zeer verspreide ergernissen van de kerk hoort en het zal liet zonder invloed blijven, dat een onverdacht recht- linnig en gezaghebbend man als ds. Lingbeek deze rgerais juist op grond van zijn christelijk geloof als Qchristelijk aan de kaak stelt. Wat is het geval? Menigeen, die door toevallige Omstandigheden met de godsdienstige plechtigheden, relke met een begrafenis samenhangen, in aanra- iag is gekomen, zal aanstoot hebben genomen aan e harde en liefdelooze wijze, waarop sommige le enden over den gestorvene meenen te moeten oor- eelen, om een getuigenis te geven van de zuiver- eid hunner leer. Wanneer de predikant aan de L-roeve of in het sterfhuis dit getuigenis naar den maak van sommige zijner ouderlingen of parochi- nen niet kras genoeg foruleert achten deze zich ikwijls gerechtigd, hem onmiddellijk tot de orde te iepen, 'hetgeen na afloop van de begrafenis in het erfhuis niet zelden tot onverkwikkelijke theolo- rjsche steekspelen aanleiding geeft, welke vooral oor de treurende nabestaanden pijnlijk kunnen zijn. 'en plattelande is een dergelijk verhoor, waarbij de liet „streng" genoeg gebleken dominee door de wach ters op Zion's muren wordt gekapitteld, een gelief- oosde bezigheid; o.a. op het Friesche platteland be- eokent dit debat over de vraag, of de gestorvene ver- oemd dan wel zalig zal zijn, voor leerstellige lief- lebbers een geestelijk festijn. ruai ;ra /C •in. yftCVOJ^ wordt gezond en sterk het krijgt mooier glans het wordt vrij van roos het blijft beter zitten Indien gij het des morgens inwrijft meteen weinig Purol tuKrCcLoei -i&cL&t&erv pil pil! Ben confessioneel© broeder lucht in de genoem de vragenbus zijn hart over hetgeen hem bij een be- [J]jj grafenis niet naar den zin is geweest. Hij heeft een nredikant zijn lijkrede liooren besluiten met de uit- agifdrukking: „Dat God deze arme ziel genadig zijl" Zelfs heeft deze predikant dezelfde uitdrukking gebe zigd, toen hij sprak aan dè geopende groeve, waar in een doode was neergelaten, „die zich, helaas, jam merlijk zelf van het leven had beroofd". „Kortom 4# dew predikant tornt dan bijna altijld aan den overie- II dene en schermt met den hemel, mijns inziens ^meestal zonder eenige goede gronden". Aldus de be swaarde inzender, Dit kan, zegt de broeder verder, bekoorlijk zijn voor de familieleden en de omstanders, maar volgens zijn overtuiging zijn dergelijke gezegden in strijd met Üde rechtvaardigheid Gods. En hij zou wel eens wal len weten, hoe ds. Lingbeek „als confessioneel predi kant" 'hierover denkt. Voor dengene, die bij dergelijke gelegenheden met dit slag leerdrijvers in aanraking is geweest,, is de achtergrond zoowel als de toeleg van de vraag dui delijk. Hot is geen bekommernis over de ziel van jden afgestorvene noch ridderlijkheid jegens den te kort. gedanen God der Wrake, die den vrager tot zijn brief aan ds. Lingbeek genoopt heeft. De gestorvene hiöet kortweg dienen als projectiel in den leerstelli- gen strijd. Zulke liefhebbers azen als gieren op sterf gevallen, welke hun gelegenheid zullen verschaffen oen in hun oog verdacht predikant op een woord uit o zijn lijkrede te vangen. Alles wat aan zachtheid, barmhartigheid en menschelijkheid herinnert, is der- gelijken spits vond iigon drijvers een toeken van schip peren met de confessie. j Voor zichzelf overtuigd, de volstrekte waarheid te bezitten en in hun eigenigerechtigdheid niet besef- fend, hoe weerzinwekkend belachelijk zij zich ma ken, mon lette op het aanmatigende „mijns in pons" in 'dien aangehaalden brief meenen zil olgon, leerstellige zuiverheid niet beter te kunnen •openbaren dan door vertegenwoordigers van vrijzin niger opvatting na hun dood1 te verdoemen. En be- Mpt met een ontstellend tekort aan welvoeglljk- ]wrcl, verstoren zij tot eigen, glorie de stemmigste en Jflhdoenlljlk'Ste plechtigheid met hun harteloos en Mlöedigend gewauwel, dat vaak begrijpelijk verzet uitlokt en tot pijnlijke tooneolen aanleiding geeft. Een confessioneel predikant behoort volgens zulke |1 leerstellige keurmeesters geen égards te hebben voos M,f grootheid en dood; juist in de ernstigste oogenblik- 'koru des levens past hem kloekmoedig te verkondi- Wn, dat, wie niet geleefd en geloofd heelt naar de belijdenis, in het hiernamaals krijgt wat hem toe komt. Een doemvonnis bij een graf werkt jegens het oncelwf volgens zulke lieden, ongeveer als de doodi- Wraf ton opzichte van de misdaad; de omstanders kunnen het zich voor gezegd houden en zich spie- Lui ?eloric* aan bet verschrikkelijk lot van den over ijl r no' lzi°b nog tijdig hekoeron. P"1Gemoedelijke predikanten vooral kunnen van deze leerstellige aasgieren last ondervinden. Allicht is de Predikant, die den klager in de vragenbus tot schrij- 'on noopte, zulk een gemoedelijk orthodox man, die zijn gemeente bij de leerdrijvers verdenking ge- w»kt heeft en wient zachtmoedig, mensehelijk op (lVl oéc 3ri^ af v* n vöö treden ze nu nwt een uitepraak van eert gezagheb bend confessioneel als da. Lingbeek willen disqua- lificeeren. Gelukkig is de woordvoerder der leerdrijvende groep bij ds. Lingbeek van een koude kermis thuis gekomen. In hoffelijke, miaar doorzichtige termen verwijt deze hem zijn liefdeloosheid en zijn ongeloof. Het komt, zegt ds. Lingbeek, den menschen niet toe, zalig te spreken of te verdoemen. Wij zouden ons zeer kunnen vergissen. Bovendien ontneemt de doop, die den 'overledene met God verbindt en hem tot Gods eigendom maakt, ons dit recht. „Zal God de Heere", a.ldus ds. Lingbeek, „uitdrukkelijk heb ben verklaard: ik wil de God zijn van dezen mensch en zullen wij dan zeggen: dat tellen wij voor niets: als wijl geen iru onze oogen voldoende gronden heb ben gevonden, waarop wij hem, zalig kunnen spro ken, dan zijn wij vrij hem te veroordeelen en te ver doemen? Zou dat niet zijn, ons boven God zelf te stellen? Ons dunkt het beter ln zulke twijfelachtige gevallen het woord van den apostel te betrachten, de liefde denkt geen kwaad, en: de liefde hoopt alle dingen, en: oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt, want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden. Kortom, men onthoude zich op begrafenissen van het oordeel; bovenal echter van een liefdeloos oordeel" „Niet met Gods rechtvaardigheid te rekenen", gaat ds. Lingbeek voort, ,doet te kort aan zijne eere. Ze ker! Maar niet te rekenen met zijn groote barm hartigheid doet niet minder te kort aan zijn eere. „Ongeloof kan het evenzeer heeten, als wij niet kun nen gelooven, dat een ander clan wij aanneming bij God zou kunnen vinden, alleen omdat wij er geen gronden voor hebben gevonden." De laatste uitspraak zou een passende wanclspreuk zijn in het 'huis van menig leerheilig philister. Maar of hij er zich wat van zou aantrekken. Aan de laatste drlemaandelijkscho mededeellngen be treffende de werkzaamheden voor de afsluiting en droog making van de Zuiderzee is het volgende ontleend: De minister van waterstaat heeft prof ir. M. P. Gran- pré Molière, hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft, aangewezen als adviseur van den dienst der Zuiderzeewerken voor vraagstukken van aesthetiek en volkshuisvesting. GRONDBORINGEN. Met het verrichten van grondboringen ln zee werd voortgegaan tot de ingevallen vorst de voortzetting van deze werkzaamheden onmogelijk maakte. In de eerste plaats werden boringen verricht teneinde nader den ondergrond te leeren kennen ter plaatse van den afsluitdijk tusschen den sluisput op het Kornwer- derzand en de Friesche kust, zoomede ter plaatse van de nieuw te baggeren toegangsgeul naar de haven van Makkum, welke dienst zal moeten doen ter vervanging van het Makkummerdiep, dat bij den bouw van den afsluitdijk naar de Friesche kust zal worden afgesloten. Verder werden boringen verricht in de omgeving van den sluisput op het Kornwerderzand, op het Breezand en beoosten Wieringen, teneinde ^oor de werken ge schikte afzettingen van keileem en zand op te zoeken. OVERBRUGGING VAN HET BALGZAND- KANAAL, Voor 't oostelijk landhoofd werden 5 van de 6 putten van gewapend beton in uitvoering genomen. Deze putten zul len vervaardigd worden en gezonken worden in drie opvolgende gedeelten, elk hoog ongeveer 0 M. Van den eersten put werd het onderste gedeelte gezonken en is het tweede gedeelte gereed voor do betonstorting. Van den tweeden put is het onderste gedeelte gestort en ge reed orn te worden gezonken, terwijl het onderste ge- deolto van den derden put gereed is voor de betonstor ting. Met het steigerwerlc voor den vierden en den vijf den put is een aanvang gemaakt. De omheining van den bouwput voor het westelijk landhoofd werd nagenoeg voltooid. Cement, ijzer, grind en zand werden in voldoende hoe veelheden op het werk aangevoerd. Wegens de Ingevallen vorst moesten de werkzaamhe den in December worden gestaakt. VERHOOGING VAN DE NOORDER- EN ZTJTDER OEVERDIJKEN EN VERBETE RING VAN DE VISSCHERSHAVEN IN DEN OEVER. De verhooging van den Noorderhavendam werd nage noeg geheel en do bekleeding van de beloopen met na tuursteen (Belgische bloksteen en zuilenbasalt) en af komende betonzuilen werd grootendeels voltooid. De beschoeiing van den loswal langs den Zuider Oever- dijk, waarvan de uitvoering vertraagd werd door het achterwege blijven van voldoende lage getijden, kwam in den loop van December gereed; de grondaanvulling daarachter kon echter wegens het invallen van de vorst niet voltooid worden. De verhooging van den Zuider Oeverdijk zelf kon nog vóór de vorst grootendeels uit gevoerd worden, evenals de bekleeding van het buiten beloop van dien dijk. De zuidelijke doorgang van gewapend beton in den dijk tegenover de dorpstraat van Den Oever werd afgestort en na verharding van het beton ontkist en gedeeltelijk afgewerkt. Een aanvang werd gemaakt met den aanleg van den loswal langs het Noorder Oeverhoofd. BOUW DER UITWATERINGSSLUIZEN EN ANDERE KUNSTWERKEN BEOOS TEN WIERINGEN. De fundeerings- en andere werken, ln uitvoering vol gens de met de Maatschappij tot uitvoering van Zui derzeewerken gesloten aannemingsovereenkomst, zijn In hoofdzaak voltooid. Alleen de beschoeiing langs de zuidzijde van de werkhaven is nog niet geheel gereed, terwijl verder nog eenig grond- en straatwerk blijft te verrichten. De belastlngproeven ln den bouwput voor de schut sluis zijn afgeloopen en de uitkomsten daarvan hebben doen zien, dat ook hier met een fundeering op staal kan worden volstaan. De fundeerlngsplaten van gewapend beton voor deze sluis en voor de bruggen werden daar na aangebracht. De hoeveelheid van 5600 M3. gietbeton, benoodigd voor de fundeeringsplaat van gewapend beton voor de mid delste groep uitwateringssluizen, werd gestort in een onafgebroken bedrijf van 6 dagen en 5 nachten. Voor de fundeeringsplaat van do derde, meest westelijke, groep uitwateringssluizen bedroeg deze werktijd 5 dagen en 5 nachten. De aanvoer heeft plaats gehad op een scheepslading graniet, groot ongeveer 350 M3., bestemd voor den bouw van do uitwateringssluizen, zijndo dit het eerste gedeelte van do hoeveelheid van 1375 M3., te leveren volgens de door de Maatschappij tot uitvoering van Zuiderzeewer ken gehouden aanbesteding. VOORBEREIDING VAN DEN BOUW VAN DE UITWATERINGSSLUIZEN EN ANDE RE KUNSTWERKEN OP HET KORN WERDERZAND. In verband met de hoogteligging van de in den zeebo dem aanwezige lcelleemlaag, welke ter plaatse van da beoosten de Middelgronden te bouwen sluizen met den bovenkant ruim 13 M. onder N. A. P. ia gelogen en door eon ongeveer 10 M. dikke laag zand en klei is over dekt, moet voor de hier te bouwen kunstwerken worden gerekend op een paalfundeerlng. Aangezien met den aanleg van deze fundeering, binnen den dan voltooiden omringdijk van den sluisput, in het voorjaar van 1928 zal moeten worden begonnen en de aanvoer van het be~ noodlgdo groote aantal hiepalen eenigen tijd zal ver- elscben, werd de levering van deze palen, en wel van 11.000 stuks bovenlandsche dennen heipalen van gemid deld ongeveer 12 M. lengte, met goedvinden van den minister van waterstaat, door tusschenkomst van de Maatschappij tot uitvoering van Zuiderzeewerken on derhands opgedragen aan drie leveranciers, n.1. aan de N.V. Mayer Laiblin's Houthandel te Rotterdam; Gebrs. Klijnsorge, Heipalenhandel te Amsterdam, en de N.V. Heyerman'a Rondhouthandel te Rotterdam, tegen prij zen, welke naar gelang en de afmetingen der palen, uit- eenloopen van 1.25 tot f 1.80 per strekkende meter. Met de N.V. Houtvlotterij v.h. Jan IJpema te Rotter dam werd overeengekomen omtrent het vervoer van de palen voor een prijs van f 0.12 per M. franco voor den wal van den sluisput op het Kornderzand. Met den aanvoer van de palen werd in verband met de ijsbezetting op de Zuiderzee nog geen begin gemaakt. OMRINGDIJK VAN DEN SLUISPUT OP HET KORWERDERZAND. Het maken van den omringdijk van den sluisput op het Kornwerderzand, in uitvoering volgens met de Maat schappij van Zuiderzeewerken gesloten aannemings overeenkomst, werd met kracht voortgezet, zoolang de weersgesteldheid dit toeliet. Met uitzondering van de opening in het zuidelijk deel van den oostelijken dijk, welke met het oog op den aan voer van bouwstoffen enz., zoolang- mogelijk open wordt gehouden,' kwamen van de dijken om de sluisput geheel gereed de keileemdam, het zandlichaam, de kraagstuk ken en de steenbekleedingen, terwijl de verdere afdek king van het zandlichaam met keileem of klei en het aanbrengen van krammat en van rijsbeslag langs de binnenzijde voor ongeveer do helft gereed kwam. De zandaanvulling van de westelijke opslagterreinen met het daarop aangelegde vak van den afsluitdijk kwam nagenoeg gereed, met de afdekking en het aanbrengen van de steenbekleeding werd hier krachtig voortgewerkt en langs de noordzijde kwamen deze geheel gereed. De zandaanvulling van de oostelijke opslagterreinen met het daarop aangelegde vak van den afsluitdijk zoo mede de steenbekleeding langs de buitenzijde kwamen gereed; de verdere afdekking van het zandlichaam kwam hier nagenoeg voor de helft gereed. De beide westelijke aan den sluisput aansluitende lel- dammen kwamen gereed; do oostelijke dam, zijnde de toekomstige havendam langs de westzijde der noorde lijke buitenhaven, werd voor ongeveer de helft voltooid. Tot dusver werd verwerkt ruim 1.460.000 M3. zand en 910.000 M3. keileem en klei, gemeten ln de middelen van vervoer, terwijl ongeveer 88.000 M2. zinkwerk en ruim 60.000 M2. steenglooiing werd aangebracht. INDIJKING EN DROOGMAKING VAN DE WXERIN GERMEER. Met den aanleg van den dijk tusschen Medemblik en de Oostpunt van Wieringen is op drie plaatsen een begin gemaakt, n.1. bij Medemblik, ongeveer in het midden op de zandplaat genaamd de Oude Zeug, en nabij Den Oever;, verder is begonnen met den aanleg van den dijk langs het achter den afsluitdijk van het Amsteldiep te vormen Boezemmeer. PROEFPOLDER BIJ ANDIJK. De dijk van den proefpolder werd voor de eerste maal voltooid opgeleverd. Het gebouwtje voor de definitieve bemaling van den polder kwam gereed, en de pompinstallatie daarin werd opgesteld; het inwerkingstellen hiervan wacht nog op het gereedkomen van enkele onderdeelen. Het storten van zware steen langs den buitenteen van den dijk kwam grootendeels gereed, doch werd door de Invallende vorst onderbroken. GEMAALPUT MET AANSLUITEND DIJK VAK BIJ MEDEMBLIK. Het maken van den omringdijk van den fundeeringsput voor het nabij Medemblik te houwen gemaal en van de daarbij aansluitende dijkvakken van den Wierlngermeer- dijk kwam geheel gereed; met den aanleg van het aan sluitende dijkvak tot 1350 M. uit de kust werd krachtig voortgegaan. Het opstorten van den keileemdam en van het zand lichaam kwam over de volle lengte gereed; het opwer ken van den keileemdam en van het zandlichaam boven het water vorderde tot 1100 M. uit de kust, tot welk punt ook gereed kwam de verdediging aan de westzijde van den dijk, terwijl tot op 700 M. uit de kust de dijk geheel werd afgewerkt. Daar tengevolge van het herhaaldelijk optredende ruwe weer de voortgang van het werk vertraagd bleek te wor den, doordat het aanbrengen van het benedendeel der keileembekleeding langs de westzijde van den dijk daar bij moeilijkheden ondervond, werd besloten, die beklee ding van 700 M. uit de kust bij wijze van proef achter wege te laten en te vervangen door een zaadstorting aan die zijde, reikende tot 2 M. N.A.P. bij de aanslui ting aan dien dijk en vervolgens afloopende onder een helling van ongeveer 1 op 25 tot N.A.P., beneden welke hoogte het zandlichaam de natuurlijke helling aanneemt van ongeveer 1 op 6. Voor het aanbrengen van de bekleeding van keileem op het zandlichaam van den dijk werd een drijvende grijperkraan met langen arm, welke een vlucht van 21 M. buiten boord heeft, te werk gesteld, waarmede de bekleedingsgrond rechtstreeks op den dijk kan worden S Tijdens den storm uit oostelijke richting van 19 22 November, welke gepaard ging met langdurige abnor maal lage waterstanden, werd aan het in uitvoering zijnde gedeelte van den Wieringermeerdijk vrij belang rijke schade toegebracht, doordat de kraagstukken langs het oostelijke beloop onder water beschadigd werden, tengevolge waarvan aldaar ook eenig grondverlies plaats had, waardoor zakkingen ln het beloop boven water en beschadigingen van de steenglooiing werden veroorzaakt Aan den gemaalput ontstond geen schade van beteeke- nis. Met het herstellen van de stormschade werd tor- stond met kracht aangevangen; de herstelling kwam geheel gereed tot 700 M. uit het beginpunt van het werk, toen vorst en Ijsbezetting het voortwerken onmogelijk maakten. WERKHAVEN OP DE OUDE ZEUG MET AANSLUITEND DIJKSVAK. Bij vloed trekt door de geulen ten zuidoosten van Wieringen, behalve het water, dat voor de vulling van de Wiorlngermeer zelf noodlg Is, ook wat®r- <*at be noorden Medemblik weer naar de Zuiderzee trekt, bij eb heeft het omgekeorde plaats. In verband hiermede is het aangewezen, de eerstge noemde geulen eerst ai te sluiten, als het zuidelijk ge deelte van den Wieringermeerdijk gereed is en geen water meer door de Wieringermeer naar de Zujderzee kan trekken, zoodat bij den dijksaanleg het sluitgat moet worden gekozen ter plaatse van deze geulen. De Wieringermeerdijk kan dan ook van uit Wierin gen voorlooplg ln zuidelijke richting niet verder worden uitgebouwd dan noodig is voor den aanleg van den bouwput voor het gemaal bij DenOever, terwijl de overblijvende lengte van den dijk 17'K.M.) te groot is om dezen in den daarvoor gestelden tijd van drie ja ren geheel van Medemblik uit te bouwen. Het is daarom noodig, van een derde, tusschen Medemblik en Wierin gen gelegen punt uit met den aanleg van den dQk te beginnen, waartoe aldaar over een steunpunt met een werkhaven van bescheiden afmetingen moet worden beschikt, welke haven dan later een blijvende bestem ming kan verkrijgen als aan- en afvoerhaven ten behoe ve van het aangrenzende gedeelte van den toekomstigen polder,- en als visschershaven wanneer zich zortwatóffc visscherij op het IJsselmeer zal ontwikkelen. Teneinde in 1928 den bouw van den Wieringermeerdijk zoo krachtig mogelijk te kunnen aanvatten was het noo dlg de bovenbedoelde haven met het daarlangs gelegen dijkvak reeds nu te maken, waartoe met de Maatschappij tot uitvoering van Zuiderzeewerken een aannemings overeenkomst werd gesloten voor een bedrag v. f 840.000 Het zuidelijk einde van het volgens deze overeenkomst te maken werk ligt ongeveer 9 K.M. benoorden Medem blik en het noordelijk einde ongeveer 9.5 K.M. in rechte lijn gemeten, van Den Oever op Wieringen. De lengte van het in verband met den havenaanleg te maken dijks- vak bedraagt 710 M., aan beide einden wordt dit vak tydeiyk door een beschermingskop afgesloten. DIJK LANGS HET BOEZEMMEER. In het bericht van Januari 1923 werd melding gemaakt van het plan om ter voorziening in de afwatering van de polders en boezems welke hun water thans loozen op de droog te maken Wieringermeer, een kanaal aan te leggen langs de Noordhollandsche kust benoorden Aartswoud, dat bij Helder door een sluis in het Nieuwe Diep zou loozen. Van dit kanaal is het eerste vak, tusschen Van Ewijck- sluis en de nabij Helder gebouwde Oostoeversluis, in de jaren 19231926 aangelegd en in laatstgenoemd jaar on der den naam van Balgzandkanaal in gebruik genomen. Thans is in voorbereiding de verlenging van het ka naal in Aartswoud. Teneinde intusschen aan den door het kabaal ge- vormden boezem een met het oog op de eischen der af watering voldoende groot oppervlak te kunnen geven, is ten zuiden van den afsluitdijk door het Amsteldiep, waar verschillende diepe geulen worden aangetroffen, die de drooglegging van dit deel van den zeebodem toch zouden beletten, een boezemmeer ter grootte van onge veer 700 H.A. ontworpen, dat met het reeds voltooide noordelijke kanaalvak in open verbinding zal staan, en waarin het nog aan te leggen zuidelijke kanaalvak zal uitmonden. De omringing van den Wieringermeerpolder zal dus bezuiden dit meer uitloopen, zoodat hier een dijk langs het boezemmeer moet worden aangelegd. De aansluitingspunten van dezen dijk liggen eenerzljds nabij de Oostpunt van den Anna Paulownapolder en anderzijds bij De Haukes op Wieringen; ten einde bij een zoo groot mogelijk oppervlak van den boezem de lengte van den dijk zooveel mogelijk te beperken, is voor bet tracé een veelhoek gekozen, welke eenigszins een cirkelboog benadert, waarbij tevens Is gezorgd om de diepe geulen zooveel mogelijk buiten de droogmaking te houden. Het dwarsprofiel van den dijk komt overeen met het voor den meerdijk MedemblikWieringen aangenomen profiel, met dit verschil, dat de kruin in dit geval hoo- ger is ontworpen, en wel op 4.50 M. -f N.A.P., met de i bedoeling, dat de dijk langs het boezemmeer een tweede waterkeering zal vormen voor den nieuwen polder in het onverhoopte geval, dat de afsluitdijk door het Am steldiep tijdens een hoogen stormvloed zou doorbreken en het boezemmeer dan in verband met zijn betrekke lijk geringe oppervlakte ln korten tijd tot ongeveer stormvloedshoogte zou kunnen worden opgezet. Het ontworpen afwateringskanaal OostpuntAarts woud, dat tot Kolhorn ook voor de scheepvaart zal die nen, kruist den dijk langs het boezemmeer nabij de Oostpunt van den Anna Paulownapolder, waar in den dijk een keersluis zal worden gebouwd, die bij doorbraak van den afsluitdijk kan worden gesloten. Noordoostwaarts sluit de boezemmeerdyk aan tegen den Haukesdijk op Wieringen, en wel zoodanig, dat de haven van De Haukes blijft bestaan en haar uitmonding verkrijgt in het boezemmeer, terwijl door een ombuiging van den boezemmeerdijk een tweede havenkom wordt gevormd, ter grootte van ongeveer 260 M. bij 100 M. en ter diepte van 3.50 M. N.A.P. welke aan de zuidwest- 1 zijde door en nieuw te maken havenhoofd wordt be- schermd en tevens tot voorhavén zal dienen van de schutsluis, die op deze plaats toegang zal geven tot den I Wieringermeerpolder en voor den bouw waarvan een omringdijk moet worden gemaakt in aansluiting aan i den boezemmeerdijk. Aan de Zuidoostzijde van de nieuwe havenkom wordt ten behoeve van den nieuwen polder een 40 M. breede beschóeide loswal gemaakt, ter lengte van 215 M. Onmiddellijk bij de aansluiting van den nieuwen dijk tegen den Haukesdijk Is een duikersluis ontworpen om het door een langs de zuidkust van Wieringen te maken afwateringssloot aan te voren water uit de Hippolytus- hoeverkoog op het boezemmeer te loozen. Ter plaatse van de aansluiting wordt voorts de Haukesdijk over on geveer 100 M. lengte verlegd, terwijl in het omgelegde gedeelte later een afsluitbare doorgang zal worden ge maakt, waardoor de hoofdweg, welke uit den nieuwen polder naar De Haukes zal voeren, de kom van dit dorp zal bereiken. Nabij de oostpunt moet door den ondiepen zeebodem langs de kusten buitenkanaal worden gebaggerd tus schen de bovengenoemde keersluis en de diepe geul van I het Amsteldiep, welk kanaal zal worden begrensd door met steen bekleede rijzen dammen. In verband met den aanleg van den boezemmeerdijk zal een omringdijk worden aangelegd voor den sluisput waarin de keersluis bij de Oostpunt zal worden 'geb'ouwd terwijl eenige gronddepots worden aangelegd wharaan de grond voor de aanaarding van die sluis zal kunnen worden ontleend. Op den hoogen binnenberm van den boezemmeerdijk is een, na droogmaking van den Wieringermeerpolder aan te leggen, verharde weg ontworpen, die door mid del van een dubbele basculebrug over de keersluis en van een afrit aan de westzijde met den Lotweg in den Anna Paulownapolder zal worden verbonden. De afrit kruist den binnendijks gelegen boezem van den Wie- ringerwaardpolder, in verband waarmede ten behoeve van de afwatering eenige buisduikers ln den dam zul len worden aangebracht. Al deze werken zijn vereenigd ln een bestek, waarvan de uitvoering onderhands is opgedragen aan de N.V. Maatschappij tot aanneming van Zuiderzeewerken voor een bedrag van f 2.950.000. HET AFWATERINGS- EN SCHEEP VAARTKANAAL OOSTPUNT—KOLHORN. De aanleg van het afwaterings- en scheepvaartka- naal Oostpunt—Kolhorn, Is op 21 December 1927 aanbe steed. De uitvoering van het werk is, nadat de besteding door den minister van waterstaat was afgekeurd, vol gens een eenlgszlnB gewijzigd bestek onderhands op gedragen aan de N.V. Aannemersbedrijf W. P. en H. de Vries te Rossum voor f 2.400.000. ALKMAAR, 4 Febr. N.V. Eeierveiling voor Hollands Noorderkwartier. Aanvoer: 100000 kipeieren, 5058 Kg. f 77.20, 58 60 Kg. f 7.20—7.40, 60—62 Kg. f 7.30—7.50, 62—64 Kg. f 7.50 —8.10, bruine 60—06 Kg. f 7.30—8, kleine eieren f 6.60 7.10, 8500 eendeieren f 8.30. ALKMAAR, 4 Febr. Op de hden gehouden veemarkt waren aanvoer en prijzen als volgt: 18 paarden f 150—350, 13 melkkoeien f 180325, 3.01 nuchtere kalveren f 824, 71 vette scha pen f 34—40, overhouders f 22—30, 60 schrammen f 18 —22, 96 biggen (10 weken) f 12—14, 3 bokken en gei- ten f 630. I ALKMAAR, 4 Febr. Op de heden gehouden botermarkt werd betaald voor: fabrieksboter f 1.12%—1.22%, 2e soort f 0.95—1.05. boe- renboter le soort f 1.12%1.22%, 2e soort f 0.951.05, eieren (groothandel) f 6.50—7.60, (kleinhandel) f 7.50, 800 stuks eendeleren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5