Mager Courant kantongerecht schagen. het kasteel van graniet a Brabantsche brieven. Tweede Blad. In memoriam H. J. Bunschoten. Feuilleton. Huisapotheek voor 60 centen Kloosterbalsem .OM, Zaterdag 18 Februari 1928 71ste Jaargang. No. 8206. P' Zitting van Donderdag 16 Februari, ii et is naar aanleiding van het verscheiden van Mir. j, Bunschoten, dat die Kantonrechter, de heer j>. Bastert. 'hedenmorgen de vólgende woorden «•ak, alvorens met de eigenlijlke izitting aan te 13 jen. fat wij reedö vreesden, aldus Mr. Bastert, is Bg werkelijkheid geworden. Onze hooggeachte lier, Mr. H. J. Bunschoten, is van ons heenige- n. Vijl jaar geleden, toen ik hier als kanton- te«r werd aangesteld, werd ik door hem op de est hartelijke wijlze ontvangen en in die 5 jaar ik met Mr. Bunschoten samengewerkt in de harmonie en zij zullen steeds tot de aange- mmste in mijn rechterlijke loophaan blijven he ren. Het kan duig niet anders of het heengaan 1 hem, die overleden ia aan een iziekte, waarvan u!^ de diepite niet kunnen peilen, en die mij; zoo syrn- ïiek was, heeft mij diep getroffen, heeft mijl zeer aan, mij gekwetst. D!e dankbare herinnering aan Bunschoten, die op zoo voorbeeldige wijze zijn bt vervulde, zal dan ook ongetwijfeld nog vele bii op het kantongerecht blijven voortleven. Ambtenaar van het Openbaar Ministerie wil neens nog graag enkele woorden wijdten aan 36 nagedachtenis van Mr. Bunschoten. In den kortea ,-jge. dien h-ij. met hem heeft samengewerkt, h'eeft hij 5taf a leeren kennen als een hoogstaand mensch en ecj j uraat persoon in het nakomen van zijn amhte- verpldchtingen. Op het parket, waarmee Mr. schoten) samenwerkte, mij zijn nagedachtenis ook steeds in eere wordlen gehouden. IJ fa waarnemende griffier, Mr. J. A. El. Buiskool te hagen, izegt als advocaat uit dien. aard der zaak ci rhaalde malen met Mr. Bunschoten in contact te f q geweest en mede namens de heeren Van Hult Gorter wil hij; steeds blijven gedenken de aange- ne Telatie, die zij' met Mr. Bunschoten hadden, meest bereidwillige wijze als deze altijd zijn .pi heeft aangeboden, ook waar die hulp zelfs K#> gevraagd! werd. Thans wordt met de behandeling der strafzaken VOOR DEN KINDERREIGHfTElR. j_Met gesloten deuren worden, m,et het oog op de |nderjarighedd van verdachten een drietal zaak- l^behandteldi. De uitspraak* luidt tegen P., over- 1 motor- ten rijwielwtet f 4 boete of 1 week ptschool; P. L., vier overtredingen van de mo- en- rij wiel wet, zonder toepassing van straf aan ln ouders teruggegeven; v,. d;. M„ eveneen» overtriee- 31 ing oi tor- en iljiwielwet f 4 boete o-f 1 week -tucht" gchool. DE AANRIJDING IN DE LANDBOUWDWARS- daohte aan het hem ten laste gelegde schuldig kan worden bevonden, zoodat de ambt. van bet O. M. f25 boete of 25 dagen hechtenis tegen -hem eischt. Verdachte wil tegen -dit vonnis appèl aanteekenen. Uitspraak doende veroordeelt de Kantonrechter hem tot f30 boete of 15 dagen hechtenis. AANGEHOUDEN. De zaak tegen Mr. C. P. E. te Oudkarspel, terzake van overteding van de Arbeidswet, wordt wegens het niet verschijnen van den getuige Wonder, tot de volgende terechtzitting aangehouden. De 26-jarige graanhandelaar Jb. Br. te Zijpe, had in den avond van den 30sten November het vorige jaar, met paard en wagen zonder licht gereden. Deswege bad hij' een proces-verbaal -opgeloopen, maar een schikking aangaande, had hij reeds f4 bij het kantoor van -de registratie betaald, welke hem echter na eenigen tijd weer werden geresti tueerd, waarmee hij er natuurlijk niet af was en heden terechtstaande veroordeelt de Kantonrechter hem- tit f 3 boete of 3 dagen hechtenis. Tenslotte dhs toch nog een voordeeltje van een gulden voor hem. IN DEN MANESCHIJN. De 30-jariige veehouder uit de Zijpe, Lourentius D., had zonder licht gereden op de fiets, met zijn vrouw en in den maneschijn. Het was juist vanwege die ma neschijn, dat -hij meende zijn pitje wel te kunnen uitlaten. Maar dien tijd hebben we gehad. Een half uur uur na zonsondergang licht op; maneschijn of geen maneschijn! Verdachte pleit echter verzachten de omstandigheden, waarvoor de ambt. van het O. M. niet geheel en al ongevoelig schijnt te zijn en hen tot f3 boete of 3 dagen hechtenis veroordeelt. Uit spraak luidt f2.50 of 2 dagen. Man en vrouw is in dit geval nu eens... twee, zoodat D., 2 knaakjes armer, de zaal verlaat. EINDELIJK WEER EENS EEN NIET-PLAKKER. Het ging den laatsten tijd vrij goed met de niet- rentezegels-plakkende verdachten. Ditmaal hebben we echter weer een slachtoffer van de navordering, Si- mon J., een 40-jarige timmerman uit den Anna Pau- lowna.Hij; had verzuimd voor zijn huishoudster dte ver eisehte zegeltjes te plakken, ondanks de waarschu wing van den Raad van Arbeid. Er is dan ook geen enkel motief aanwezig, waarop verzachtende omstan digheden kunnen worden gepleit,, zoodat verdachte conform den eisch tot 17 maal f 1.50 boete of 17 maal 1 dag hechtenis wordt veroordeeld. „De heeren worden bedankt" meende J. nog bij het verlaten van de zaal te moeten opmerken. DE „EXPRESSE" GAF DEN DOORSLAG. De 35-jarige handelaar in zuivelproducten, Jan K., te Barsingerhorn, was terzake van 'het rijden zonder licht bekeurd geworden. Het een en ander gebeur de op den Westfrieschen Dijk, in den stormachtigen avond van 'den 26en Januari 1.1. Van een moedwil lige overtreding van de wet is hier echter geen sprake. Juist omdat het dien avond zoo stormde verdach te bewijst dit -door een expresse brief aan hem verstrekt door het Koniiikl ijk Meteorolo gisch Instituut en zijn carbidlantaarn dreig de uit te gaan, was hij bij iemand binnen gegaan om daar zijn lamp te vullen. Op dat oogenblik was de rijksveldwachter v. d. Weele naderbij gekomen, die K. wegens het niet -hebben van licht op zijn wagen, verbaliseerde. Dit nu was verdachte wel wat onbillijk voorgekomen, waarom hij alles in het werk gesteld had, om hiertegen te protesteeren.. De aimbt. van het O. M. gelooft wel, dat verdachte hier te goeder trouw gehandeld heeft, en vordert fl boete of 1 dag hechtenis tegen hem. Uitspraak doende, merkt de kantonrechter op, dat verdachte bezig was zijn plichten na te komen en -hij is -dan ook de overtuiging toegedaan, dat hier wel aan de wet is voldaan. Hij zal daarom art. 398 toepas&sft. verdachte schuldig verklaren, zo.;.'.er hem echter eeniige straf op,-te leggen. NOG GEBOFT. Corn-elis J., een 26-jarige bakker uit het Waarland, was gesnapt, terwijl hij langs den spoorweg -liep. Ver dachte zegt het altijd al gedaan te 'hebben en niet te hebben- geweten dat het niet mocht. Kantonrechter vindt, dat hij dan al die jaren ge boft -heeft en veroordeelt hem tot f 4 boete of 4 dagen hechtenis. De eisch was fo of 5 dagen. De volgende personen worden wegens niet verschij nen bij verstek veroordeeld: Voor overtreding van de Motor- en Rijwielwet: Petrus Tijm f4 of 4 dagen; Bootsma f 4 of 4 dagen; J. Hoek f4 of 4 dagen; iH. Beukman f 3 of 3 dagen; Leijen f4 of 4 dagen; P. Smit f4 of 4 dagen; Vlas- kamp f4 of 4 dagen; JSneekes f4 en f2 of 4 dagen en 2 dagen; Oosterbaan f 4 of 4 dagen; Tamis f 4 of 4 dagen; Houtkooper f2 of 2 dagen; Raat f2 of 2 dagen; Wittg f4 of 4 dagen; Slot f4 of 4 dagen; Bur ger f4 of 4 dagen; Spoor f4 of 4 dagen; Hoogland f4 of 4 dagen; Rood f4 of 4 dagen; Kruithof f 4 of 4 dagen; Bosma f4 of 4 dagen; Wonder f4 of 4 dagen. Bijsens, overtreding Arbeidswet f5 of 5 dagen; Slik ker overtreding politieverordening Warmenhuizen f 5 of 5 dagen. ndo^TRAAT TE SCHAGEN. Voortgezet wordt de strafzaak tegen P. K., han- elsreiziger te Noor&scharwoude, die in den nazomer Hn het vorige jaar o-p het kruispunt van de Land- [uwstraat en de Landbouwdwarsstraat mjet zijn ta een botsing zou hebben veroorzaakt, tengu- Igc van het niet nakomen der wettelijke hepalin- n. Het betreft hier het geven van „voorrang" en aar de motorrijder, die het slachtoffer van deze tong was, ten opzichte van de plaats waarop ver- ichte zich op dat oogenblik bevond, van rechts wam, had verdachte moeten wachten totdat ge- oemde motorrijder was gepasseerd. Dit heeft hij enter niet gedaan, met het noodlottige gevolg, dat en botsing niet uitbleef. De gemeenteveldwachter 'lapper verklaart nog, dat hier geen botsing had nenoeven plaats te vinden, indien de regels van den jWfig waren nagekomen. Hij voegt hier nog aan toe, |najgeen van beide bestuurders signaal heeft ge- I® "0t is thans voldoende gebleken, dat ver- naa -n i3Hxa aooa Bewerkt door Jhr. R. H. G. NAHUYS. 'ng viP maakte Burke een beweging, doch een bewe er le£de zijn vrije hand op haar schou- eter"?ft elpt niets" zelde hU- »Ik geloof, dat wij En met terU£ te keeren" lter9f«frWill-e Van kaar oude liefde stelde zij toen haar 'as wifPi°t in het werk- Zjj hIef het gelaat op; het ton tmn' aan de llppen- doch vertoonde geen spoor ïuv feJ?en' "Ik kan niet: geen," verklaarde zij, „tot ik wy heb gesproken." aehtS^6 een Bnel gebaar. „Ha!" zelde hij. „Dat ver achtte ik reeds." wist het' Js wist het!" Hartstochtelijk stiet a U na in ^00rden uit. „Het 1b het eenige dat tusschen I) üllvfm^o gemaakt moet worden het eenig over- meetelt. Ja, je voornemon is, het mij te r^cht v.t weet lk- Doch alvorens te weigeren ^MDdien' dan nog even, als ik je verzoeken mag. K ui. vraag, geschiedt het evenzeer terwille van uu als van mij!" khil]AnterWllle van kera'" merkte Burke op met een om- den. Van de llppen da* bitterder was dan zijn woor- vm ging onversaagd verder tegen hem in. „Ja, 1 I hem I-a /i Jan kem" M en'ik» z^n uitgetrokken om Wez f«H«ei n' En mogen niet op den ingeslagen iS lk BmoJi'gkeeren- Burke, ik vraag je mij te helpen 1 Vroeedr^ if ml;' te kelpen In hetgeen lk wil doen. 00 ,.Glil het 00k nlet geweigerd." en' Wt. Tk r,hfmel dat lk het wel gedaan had!" riep hij "('las. «Neen kunnen voorzien hoe het moest eindigen!" ilPfirsphiius .,n?en! En bedenk ook, dat je hem je leven HelMfcuj j ldigd bent- Vergeet dat niet! Hij heeft je gered, 'fikte haf i? daarna In het niet laten verzinken?" Zij ifim vmo- 76nl1^ en 8reep hem bij zijn schouders, en' o Öi met haar 8eheele ziel. „Dat kun je niet niotg 'vaa^. kP^,,?e niet doeaJ" voegde zij er bij. „Dat Hfiachhfn met Gen zekere onderworpenheid aan. rwj, en h1anl®t volgens jouw opvatting van mij," zeide flfir«ade cr« x Ang Bloten zijn armen zich om haar sid- gestalte. ,Maar ben lk - de soort vaa man - goed voor brand-, snij- cn stootwondea, verouderde wonden, zonnebrand, aam beien, spierpijnen, spit, rheumatiscbe pijnen, wintervoeten, springende handen en nog veel meer, koopt ge met een pot Akker's Kloosterbalsem, de snel werkende merkwaardige veelzijdige zalf. „Geen goud zoo goed" waarvoor je me altijd hebt gehouden? Zeg mij dat! Ben ik dat?" Zij wendde het gelaat af en verborg het tegen zijn schouder. „Ik weet hoe je wezen kunt,' antwoordde zij zacht. „Ja". Norsch stond hij haar verder te woord. „Ein delijk heb je mij van mijn slechte zijde gezien, en dat is hetgeen waartegen je thans opkomt." Hij zweeg een oogenblik. om op zeer somberen toon te eindigen: „Ik zou je kunnen dwingen mij de geheele waarheid van de ze geschiedenis te vertellen, doch zal dat niet een voudig omdat ik haar niet thans wensch te vernemen. Ik weet zeer goed, dat hij verliefde praatjes tegen je gehouden heeft, je in verzoeking heeft gebracht. Doch lk zal die verwenschte zaak uit mijn hoofd zetten en haar vergeten zoover dat mij mogelijk is. Het zou kunnen, dat wij het kasteel van graniet thans nooit be reiken, doch ik wil tot eiken prijs uit dezen vuilen mod derboel vandaan.. Je zult het niet moeilijk vinden ver der met mij te leven, Indien je je er in schikt en dien vervloekten schavuit voor goed uit je ge'dachten bant." „En denk je dat ik er ooit toe zal kunnen komen, je vergiffenis te schenken?" Zij richtte het hoofd met bij na verbijsterende snelheid op. Haar oogen schoten von ken, en brandden met een roodachtlgen glans in de bleekheid van haar gezicht. Zij sprak zooals zij nooit eerder gesproken had. Het was alsof de een of andere vreemde kracht plotseling over haar gekomen was en haar in bezit genomen had. „Denk je, dat ik ooit ver geten zal al doe jij het? Misschien ben ik je op het oogenblik nog niet goed genoeg, opdat ik daarbij zou meetellen. Je denkt misschien dat het eenige wat je noodig hebt, een slavin is, en dat compagnieschap, kameraadschap, vriendschap, volstrekt niet meetellen. Je bent bereid dat alles thans op te offeren, en hem bovendien. Doch hoe zal het later er mee gesteld zijn? Zal een slavin je tot eenigen troost strekken wanneer de zaken verkeerd gaan zooals zeker te verwachten is? Zal het je genoegdoening verschaffen, te voelen dat mijn lichaam je toebehoort, terwijl mijn ziel zoo ontzet tend ver van je afstaat, dat lk in den geest een volsla gen vreemdelinge voor je zal zijn? Ach ja," haar stem verried een diepen toon van overtuiging die niet te weer leggen was. „je denkt, dat het je onverschillig is. Doch dat ben je niet neen! Er zal een tijd aanbreken waar in je gaarne alles wat je bezit zou willen geven om dat gene ongedaan te maken wat je thans doet. Je zult le vensmoede zijn, eenzaam, in je illusies bedrogen, argwa nend jegens mij en jegens ledereen. Je zult de akelige ledigheid van alles inzien, en je hart zetten op andere dingen, betere. Doch dan zal het te laat zijn. Wat wij een maal van ons afslingeren komt nooit weer tot ons te- Mteneer fficker, 17 Jaar, dis meake van Jaw if 12 ee geslacht, is ter diood veroordeeld. Eto da mokte zo'nen indruk op dezen kwajongen, dat ie ee gezeet: „kan mo nie bommen w& ze mee m'n lijk doen. Ze meugen 't aan veftig! stukskes Ihakkienil" 'ne Kleermakersknecht in Ostende kreeg gin Zon dags ch. zakgeld vani z'n stiefmoeder, verlejen Zondag. Dus 'hij worgde 't goeie mensch. Nog eens, wa-d-'n geluk da dieëm carnaval tochl weg is! Dlie bloeien van kindersi zouweni d'r wezenlijk mee bedorven worrenl Of 't hier beter is? O'nize jeugd die wordt vertroeteld! Eto zij is zich dat bewust! Met een .psychologisch praatje Wordt een schoftestreek gesust. Ruitenkrassten, vlecbtaf snij den» Kuitenrprikken, inktgegooi, Ouwe menschen molesteeren, Oh! dat vinden ze zoo moodi Oppermachtig zijn de schoffle's, Want pleegt er een 'n vuile streek En gij' pakt hem bijl z'n kladden, Och, dan wordt 'het hart zoo week Van de een of and're moeder Of een stomme vent ook nog, Die, ondanks dat, thuis wordt getergd! Door zooi'n mispunt van oen joch! Groote menschen, weeat toch wijzer Buigt op tijd den jongen boom, Houdt de kind'ren tijdig tegen In den woesten levensstroom! 'k Breng twee feiten in herinm'ring Van den alleslaatsten tijd Die in Amsterdam gebeurd zijn Met zoo'n snotneus van een meid Eiéne was pas zestien jaren, En dat kind had al een kind De gevolgen? Doodslagpoging En een zelfmoord! Wel gezwind! 'n Ander meiske niet veel ouder Dat werd kort daarop vermoord Door„fatsoenlijk zachte jongen" Schreef een krantje onverstoord, Voor nog geen half jaar geleden, 'k Beschreef 't hier op deze plaats, Werd een kind van dertien jaren Afgeslacht door zijne miaatsl! Ze hadden, meen ik, 'hem gewurgd En daarna, zeer vermeten, Hun slachtoffer, gewetenloos Het water ingesmeten! Holland's jeugd staat aangeteekend Met zwart krijt in Nederland En de naam; „Hollandsche jongen" Heeft ze wel gemaakt tot sc'handl As ik vruuger duuvel'sch wier, dan sloeg ik m'nen vust op tafel, 'die er nie zoo goed teugen kon as de tafel. Nouw m'aak ik 'n versje en ee-d-'n ander er 'de last van - I Vruuger zetten wij ouderen, in deuze dagen 'n log van z nen- troon aftuimelde. I masker op of 'n lange neus of allebei tegelijk en En zoo as t-er in Duitschland. Rusland, Oosten- vierden zoo is 'n paar dagen onze leste kwajongens rijk nog steeds 'n troepke menschen is dat de stille streken uit. hoop koestert, dat de troon nog's wordt hersteld, Da was as 't ware 'n goeie veiligheidsklep die me zoo zijn d'r ok hier nog steeds veul ik hoor dh nie kunnen missen, want nouw ziede de kw&jon- ok bij. die monarchale simpathleën en hoop heb- gensstreken wel 's ontglippen bij ouwere en veur ben, da Prins Carnaval nog 's in iz'h ouwe rechten verstandig genoteerde menschen op de ongelegenste wordt hersteldl mementen. We zijn teugeswoonddg zoo eeerjèeus hé? W!e dur- O.a., verlejen week eet 'r eenen kans gezien, 'ne ven Vteur ons eigen nie meer uit te .komen en knij1- zjoernelist van over de zestig, om zoo'n streek uit pen dus de poeskes in-,het donker. En de jeugd, j te halen, 't Is daarveur z'n eerste nie! Ulvenhout, 14 Febr. 1928. Mienier, De Vastenavond' staat veur de deur. Maar, veur ons, zonder de carnaval! Olk weer aan dieën 'lekke ren oorlog te danken. Want in de jaren '14'18 werd ie zoolang afgesteld, wa begrijpelijk was, 'da waren gin dagen om mee 'n mombakkes veur oeiw bakkes te loolpen, maar kort daarop, namen 'n paar droogpiemels in den raad de kans waar om Prins Carnaval te killen. Enkelen stemden veur d'r „futsoen" ok tegen Z .K. H. en hij' was een der éérste gekroonde lui, die na en deur d'n oor- nie te vergeten! Die zou van de carnaval heelemaal bederven bé! Affijn, ge betgrep me wel. Wa zeigde van da gevalletje' in Duitschland? 'n Zedenscbandaalt.i e plus moord en zelfmoord of hoe zit het percies in mekaar? tusschen jongenskes 't Was in verband mee. 't verscbeiën van onzen wereldberoemden geleerde, wijlen Z.H.E. Zeerge leerde, Perfester Lorentz. Koningen en ministers en de grofste mannen van wetenschap op de wereld em/men 'm de eer bewezen 'die 'm toekwam. Maar d'n dagboekschrijver in de Tillegraaf zag en meskes van, oohèrme-,16 en 17 jaren. Élén van de kans er J1 lolletjo van te maken. En deus kwajon- hoofdrollen in dit drama, Hilde 'hiet da schepseltje, leed 'n onverschilligheid veur die affaire en veur d'r eigen belang aan den dag as 'n vrouiw die d'r leven lang het bevel ee1 gevoerd over 'n matrozen1- kroeg mee des matrozen-aanhang en die verantwoor ding af mot leggen over een of ander duister imoord- geval en berooving of zoo iets! Etn Hilde is 'n meske van 16 jaren uit 'n zoogenaamd net mul jeu. Zoogenaamd, want tijdens de behandeling van dit wereldschandaal, waar zelfs de Rijksdag z'n eigen mee gemoeid heet, omdat de eer en rippetasde van Duitschland er mee op 't spel gezet wordt, hebben Vader en Moeder van da 16-jarig, misdadig wicht 'n fuif aangericht moe sjampie en muziek. Gij en ik, amico, wij. zouwen, d'r ai kepót van zijn as ona meskes van 16 en ouwer achteraf bleken ran.dee-voes te 'hebben, die nouw ja.... 'n mensch kan alles nie1 opschrijven; maai* as dan ok nog blijkt, da zukke schapen-van-kinderen verdorven zijn tot in de vezels van d'r heele bestaan, rot 'zijn veur de rijpheid, as da gehangen wordt aan de groote wereldklok, as er moorden uit volgen en andere rampen, as de re- geering d'r land mot. beschermen veur opspraak deur daden van kinderen, as, as nog zooveul, dan richten Pappie en Mammie 'n fuif aan en dan dan is 't maar gelukkig dat diën verschrikkelijken Carnaval afgeschaft isl rug. Wanneer die tijd aangebroken is, zullen wij te ver van elkander afstaan, te hopeloos van elkander ver vreemd zijn om ooit méér voor elkander te kunnen we zen dan wat wij op dit oogenblik zijn de meester en de slavin. Hoe lang wij ook leven, nooit zullen wij méér voor elkander zijn dan dat." Zij hield op met spreken, en het vuur verdween uit haar oogen. Zij lag los in zijn omarming, als hadden al haar krachten haar begeven. Hij drukte haar langzaam in haar stoel terug. Hij had haar zonder eenig teeken van aandoening aangehoord, en ook thans liet hij geen aandoening blijken. Hij sprak geen woord. Doch zijn stilzwijgen was voor haar wel sprekender dan woorden. Het was 't begin van 'n stilte die tusschen hen bewaard zou blijven zoolang zij leef den. Uitgeput, liet zij zich met gesloten oogen achter over zakken. De strijd die lange, hevige strijd om de ziel van Guy was voorbij. En zij had verloren. Haar gebeden waren vergeefs geweest. Al haar wanho pig streven had tot niets geleld, en niets scheen er meer op aan te komen. Zij dacht bij zichzelve, dat zij nooit weer in staat zou zijn te bidden. Haar geloof was in den doodelijken strijd geknakt. En er was niets over gebleven om voor te bidden. Zij was vermoeid tot in het diepst van haai^ziel, ten doode toe afgemat; doch zij wist dat zij niet zou sterven. Want dood beteekendo rust, en voor haar zou geen rust bestaan tot de dagen van haar slavernij Ajoorbij zouden zijn. Het zand der woes tijn zou voortaan haar deel zijn. Den smaak daarvan proefde zij reeds ln haar mond. De eenzaamheid om hulde reeds haar geest. Twee gloeiend heete tranen braken zich baan door haar gesloten oogleden, en vloeiden haar over de doods- bleeke wangen. Zij deed geen moeite ze af te wisschen. Zij hoopte dat hij ze niet had opgemerkt. Het waren de eenige die zij vergoot. HOOFDSTUK IL DE KALE BOOM. „Ha, mevrouw Burke, en zie ik u daar waarlijk weer in' persoon? Nu, of dat mij ook plezier doet!" Met een vuurrood gelaat, dat van verlegenheid en blijdschap straalde, vatte Kelly-de hand die Sylv|a hem toestak en drukte haar hartelijk. „Welk een groot genoegen:" zeide hij nogmaals met nadruk, alvorens de hand weer los te laten. Zij lachte hem toe als men een vftrlegen kind toelacht „Ik dank u, mijn heer Kelly," zeide zij. „Foei, u moet mij Donovan noemen," zelde hij met aandrang, „juist zooala iedereen doet! U ls dus ten slotte tooh naar Brennerstadt gekomen! En heeft u ook genast-reek was 'm niet overkomen as-ie in de gele genheid was gewiest 'n lange neus boven z'nen ros sen sik te zetten en z'nen zestigjarige overmoed 's uit te vieren mee z'n kleinkinderen. 'Zooiets friseht d'n geest op. 't Zou misschien ok ten goede komen aan ons mo derne kunstenaars en moderne bouwers, 't Woord: „•bouwm e e s t e r s" kan 'k nie uit m'n pen gewrón- gen krijgen. Ein om daar even bij op te houwen, bij die bouwers, de arsjietektuur bemoeit dr eigen teu- geswoorig overal mee. En 't leste is mee de mode. Laat ik dezer dagön lezen amico: „Overigens geven architecten zelf toe, dat dingen als auto's, stoomschepen, heeren- en sportkleeding (wa zedde van de kombienasie?) sanitaire artikelen en eetgerei (dus 'n biedètje en 'n eierdopke!) medi sche instrumenten (tanden- en-.-., andere tangen) etc., die boven het zuiver technische uitails vanzelf tot, aesthetischen vorm komen, door (luister) door hun gemis aan versiering! (Dus mooi zijn cmdat 'r gin moois op is aangebrocht!) enz. enz. (en nouw koom et) indirect bevruchtend werken op de bouwkunst in haar buidigen vorm." As ge nouw de baksteenen kubussen is aankekt dan krijgde 'n idee van die nijptang-bevruchting! Of van het biedètje! 'n Ander bericht. „Bij een toiletje doen vorm en coupe alle® en een kansje gewaagd op den diamant?" Zij schudde het hoofd. Zij stonden op een balcon dat in de rookzaal uitkwam, een zonnescherm boven hun hoofden en de straat beneden hun voeten. Van de straat af, had hij haar zien staan, en haar bedroefd bleek ge laat met de diepe schaduwen onder de oogen, had ter stond tot zijn hart gesproken. „Neen, antwoordde zij. „Die diamant laat ons volkomen koud. Ik meen dat wij waarschijnlijk vanavond nog naar Ritzen zullen vertrek ken." „Kom, kom, waarom niet een dagje langer gebleven en uw geluk beproefd," wilde de Ier haar overhalen. „Het Lot kan niet anders dan u gunstig gezind zijn, Waar is uw man?" „Ik weet het niet." Het spreken scheen haar moeilijk te vallen. „Hij liet mij hier om uit te rusten. Maar het is zoo stoffig en zoo benauwd en zoo druk." Kelly wierp snel een onderzoekenden blik op haar. „Laat ons een ritje maken," stelde hij voor. „Een ritje!" Een oogenblik sloeg zij haar zware oog leden begeerlg op, doch het volgende oogenblik was haar opwelling verdwenen. „Dat heeft hij misschien liever niet," zeide zij. „En ik heb geen paard." „Dat is spoedig genoeg te verhelpen," hernam Kelly. „Ik heb hier een paard voor u, zoo mak als een lam. En uw man zal het goedkeuren, mits ik er bij ben. Hij kent me. Laat een briefje voor hem achter en ga mee. Hij zal het begrijpen. Wat u noodig heeft, is een flinke galop! Kom, dan gaan we!" Kelly kon onweerstaanbaar zijn indien hij verkoos en hij had zich klaarblijkelijk in het hoofd gezet zich over het eenzame meisje te ontfermen zooveel in zijn vermo gen lag. Zij gaf toe met het voorkomen van iemand, die niet weet wat hij anders moet doen. Doch Kelly had dien blik van verlangen opgevangen en daarop bouwde hij voort. Een kwartier later ontmoetten zij elkander opnieuw in de smoorheete straat en maakte hij haar op zijn trouwhartige Iersche manier een compliment over het blosje dat op haar wangen verschenen was. Hij merkte op, dat zij onder het opstijgen ónrustig in het r°^d zag, doch hij bezat te veel tact, daarvan te laten blij- lcen. De zon stond schuin in het Westen, De straten waren overvol, doch Kelly kende alle kortere wegjes en nar^ met volle zekerheid de leiding op zich tot zij den rand van het open „veldt" bereikten. Toen riep hij uit: „Voorwaarts! In galop!" Het zand vloog achter hen op, de verstikkende lucht stoof langs hen, en het bloed in de aderen van Sylvla begon sneller te stroomen. Het scheen haar als had zij een drukkenden last ln de stad achtergelaten. De wijde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5