Mager Courant
kantongerecht
schagen.
het kasteel
van graniet
a
Brabantsche brieven.
Tweede Blad.
In memoriam H. J. Bunschoten.
Feuilleton.
Huisapotheek
voor 60 centen
Kloosterbalsem
.OM,
Zaterdag 18 Februari 1928
71ste Jaargang. No. 8206.
P'
Zitting van Donderdag 16 Februari,
ii
et is naar aanleiding van het verscheiden van Mir.
j, Bunschoten, dat die Kantonrechter, de heer
j>. Bastert. 'hedenmorgen de vólgende woorden
«•ak, alvorens met de eigenlijlke izitting aan te
13 jen.
fat wij reedö vreesden, aldus Mr. Bastert, is
Bg werkelijkheid geworden. Onze hooggeachte
lier, Mr. H. J. Bunschoten, is van ons heenige-
n. Vijl jaar geleden, toen ik hier als kanton-
te«r werd aangesteld, werd ik door hem op de
est hartelijke wijlze ontvangen en in die 5 jaar
ik met Mr. Bunschoten samengewerkt in de
harmonie en zij zullen steeds tot de aange-
mmste in mijn rechterlijke loophaan blijven he
ren. Het kan duig niet anders of het heengaan
1 hem, die overleden ia aan een iziekte, waarvan
u!^ de diepite niet kunnen peilen, en die mij; zoo syrn-
ïiek was, heeft mij diep getroffen, heeft mijl zeer
aan, mij gekwetst. D!e dankbare herinnering aan
Bunschoten, die op zoo voorbeeldige wijze zijn
bt vervulde, zal dan ook ongetwijfeld nog vele
bii op het kantongerecht blijven voortleven.
Ambtenaar van het Openbaar Ministerie wil
neens nog graag enkele woorden wijdten aan
36 nagedachtenis van Mr. Bunschoten. In den kortea
,-jge. dien h-ij. met hem heeft samengewerkt, h'eeft hij
5taf a leeren kennen als een hoogstaand mensch en
ecj j uraat persoon in het nakomen van zijn amhte-
verpldchtingen. Op het parket, waarmee Mr.
schoten) samenwerkte, mij zijn nagedachtenis
ook steeds in eere wordlen gehouden.
IJ fa waarnemende griffier, Mr. J. A. El. Buiskool te
hagen, izegt als advocaat uit dien. aard der zaak
ci rhaalde malen met Mr. Bunschoten in contact te
f q geweest en mede namens de heeren Van Hult
Gorter wil hij; steeds blijven gedenken de aange-
ne Telatie, die zij' met Mr. Bunschoten hadden,
meest bereidwillige wijze als deze altijd zijn
.pi heeft aangeboden, ook waar die hulp zelfs
K#> gevraagd! werd.
Thans wordt met de behandeling der strafzaken
VOOR DEN KINDERREIGHfTElR.
j_Met gesloten deuren worden, m,et het oog op de
|nderjarighedd van verdachten een drietal zaak-
l^behandteldi. De uitspraak* luidt tegen P., over-
1 motor- ten rijwielwtet f 4 boete of 1 week
ptschool; P. L., vier overtredingen van de mo-
en- rij wiel wet, zonder toepassing van straf aan
ln ouders teruggegeven; v,. d;. M„ eveneen» overtriee-
31 ing oi tor- en iljiwielwet f 4 boete o-f 1 week -tucht"
gchool.
DE AANRIJDING IN DE LANDBOUWDWARS-
daohte aan het hem ten laste gelegde schuldig kan
worden bevonden, zoodat de ambt. van bet O. M.
f25 boete of 25 dagen hechtenis tegen -hem eischt.
Verdachte wil tegen -dit vonnis appèl aanteekenen.
Uitspraak doende veroordeelt de Kantonrechter
hem tot f30 boete of 15 dagen hechtenis.
AANGEHOUDEN.
De zaak tegen Mr. C. P. E. te Oudkarspel, terzake
van overteding van de Arbeidswet, wordt wegens
het niet verschijnen van den getuige Wonder, tot
de volgende terechtzitting aangehouden.
De 26-jarige graanhandelaar Jb. Br. te Zijpe, had
in den avond van den 30sten November het vorige
jaar, met paard en wagen zonder licht gereden.
Deswege bad hij' een proces-verbaal -opgeloopen,
maar een schikking aangaande, had hij reeds f4
bij het kantoor van -de registratie betaald, welke
hem echter na eenigen tijd weer werden geresti
tueerd, waarmee hij er natuurlijk niet af was en
heden terechtstaande veroordeelt de Kantonrechter
hem- tit f 3 boete of 3 dagen hechtenis. Tenslotte dhs
toch nog een voordeeltje van een gulden voor hem.
IN DEN MANESCHIJN.
De 30-jariige veehouder uit de Zijpe, Lourentius D.,
had zonder licht gereden op de fiets, met zijn vrouw
en in den maneschijn. Het was juist vanwege die ma
neschijn, dat -hij meende zijn pitje wel te kunnen
uitlaten. Maar dien tijd hebben we gehad. Een half
uur uur na zonsondergang licht op; maneschijn of
geen maneschijn! Verdachte pleit echter verzachten
de omstandigheden, waarvoor de ambt. van het O.
M. niet geheel en al ongevoelig schijnt te zijn en hen
tot f3 boete of 3 dagen hechtenis veroordeelt. Uit
spraak luidt f2.50 of 2 dagen.
Man en vrouw is in dit geval nu eens... twee, zoodat
D., 2 knaakjes armer, de zaal verlaat.
EINDELIJK WEER EENS EEN NIET-PLAKKER.
Het ging den laatsten tijd vrij goed met de niet-
rentezegels-plakkende verdachten. Ditmaal hebben we
echter weer een slachtoffer van de navordering, Si-
mon J., een 40-jarige timmerman uit den Anna Pau-
lowna.Hij; had verzuimd voor zijn huishoudster dte ver
eisehte zegeltjes te plakken, ondanks de waarschu
wing van den Raad van Arbeid. Er is dan ook geen
enkel motief aanwezig, waarop verzachtende omstan
digheden kunnen worden gepleit,, zoodat verdachte
conform den eisch tot 17 maal f 1.50 boete of 17 maal
1 dag hechtenis wordt veroordeeld.
„De heeren worden bedankt" meende J. nog bij het
verlaten van de zaal te moeten opmerken.
DE „EXPRESSE" GAF DEN DOORSLAG.
De 35-jarige handelaar in zuivelproducten, Jan K.,
te Barsingerhorn, was terzake van 'het rijden zonder
licht bekeurd geworden. Het een en ander gebeur
de op den Westfrieschen Dijk, in den stormachtigen
avond van 'den 26en Januari 1.1. Van een moedwil
lige overtreding van de wet is hier echter geen sprake.
Juist omdat het dien avond zoo stormde verdach
te bewijst dit -door een expresse brief aan hem
verstrekt door het Koniiikl ijk Meteorolo
gisch Instituut en zijn carbidlantaarn dreig
de uit te gaan, was hij bij iemand binnen gegaan
om daar zijn lamp te vullen. Op dat oogenblik was
de rijksveldwachter v. d. Weele naderbij gekomen,
die K. wegens het niet -hebben van licht op zijn wagen,
verbaliseerde. Dit nu was verdachte wel wat onbillijk
voorgekomen, waarom hij alles in het werk gesteld
had, om hiertegen te protesteeren..
De aimbt. van het O. M. gelooft wel, dat verdachte
hier te goeder trouw gehandeld heeft, en vordert fl
boete of 1 dag hechtenis tegen hem.
Uitspraak doende, merkt de kantonrechter op, dat
verdachte bezig was zijn plichten na te komen en -hij
is -dan ook de overtuiging toegedaan, dat hier wel aan
de wet is voldaan. Hij zal daarom art. 398 toepas&sft.
verdachte schuldig verklaren, zo.;.'.er hem echter
eeniige straf op,-te leggen.
NOG GEBOFT.
Corn-elis J., een 26-jarige bakker uit het Waarland,
was gesnapt, terwijl hij langs den spoorweg -liep. Ver
dachte zegt het altijd al gedaan te 'hebben en niet te
hebben- geweten dat het niet mocht.
Kantonrechter vindt, dat hij dan al die jaren ge
boft -heeft en veroordeelt hem tot f 4 boete of 4 dagen
hechtenis. De eisch was fo of 5 dagen.
De volgende personen worden wegens niet verschij
nen bij verstek veroordeeld:
Voor overtreding van de Motor- en Rijwielwet:
Petrus Tijm f4 of 4 dagen; Bootsma f 4 of 4 dagen;
J. Hoek f4 of 4 dagen; iH. Beukman f 3 of 3 dagen;
Leijen f4 of 4 dagen; P. Smit f4 of 4 dagen; Vlas-
kamp f4 of 4 dagen; JSneekes f4 en f2 of 4 dagen
en 2 dagen; Oosterbaan f 4 of 4 dagen; Tamis f 4 of
4 dagen; Houtkooper f2 of 2 dagen; Raat f2 of 2
dagen; Wittg f4 of 4 dagen; Slot f4 of 4 dagen; Bur
ger f4 of 4 dagen; Spoor f4 of 4 dagen; Hoogland
f4 of 4 dagen; Rood f4 of 4 dagen; Kruithof f 4 of
4 dagen; Bosma f4 of 4 dagen; Wonder f4 of 4
dagen.
Bijsens, overtreding Arbeidswet f5 of 5 dagen; Slik
ker overtreding politieverordening Warmenhuizen f 5
of 5 dagen.
ndo^TRAAT TE SCHAGEN.
Voortgezet wordt de strafzaak tegen P. K., han-
elsreiziger te Noor&scharwoude, die in den nazomer
Hn het vorige jaar o-p het kruispunt van de Land-
[uwstraat en de Landbouwdwarsstraat mjet zijn
ta een botsing zou hebben veroorzaakt, tengu-
Igc van het niet nakomen der wettelijke hepalin-
n. Het betreft hier het geven van „voorrang" en
aar de motorrijder, die het slachtoffer van deze
tong was, ten opzichte van de plaats waarop ver-
ichte zich op dat oogenblik bevond, van rechts
wam, had verdachte moeten wachten totdat ge-
oemde motorrijder was gepasseerd. Dit heeft hij
enter niet gedaan, met het noodlottige gevolg, dat
en botsing niet uitbleef. De gemeenteveldwachter
'lapper verklaart nog, dat hier geen botsing had
nenoeven plaats te vinden, indien de regels van den
jWfig waren nagekomen. Hij voegt hier nog aan toe,
|najgeen van beide bestuurders signaal heeft ge-
I® "0t is thans voldoende gebleken, dat ver-
naa -n i3Hxa aooa
Bewerkt door Jhr. R. H. G. NAHUYS.
'ng viP maakte Burke een beweging, doch een bewe
er le£de zijn vrije hand op haar schou-
eter"?ft elpt niets" zelde hU- »Ik geloof, dat wij
En met terU£ te keeren"
lter9f«frWill-e Van kaar oude liefde stelde zij toen haar
'as wifPi°t in het werk- Zjj hIef het gelaat op; het
ton tmn' aan de llppen- doch vertoonde geen spoor
ïuv feJ?en' "Ik kan niet: geen," verklaarde zij, „tot ik
wy heb gesproken."
aehtS^6 een Bnel gebaar. „Ha!" zelde hij. „Dat ver
achtte ik reeds."
wist het' Js wist het!" Hartstochtelijk stiet
a U na in ^00rden uit. „Het 1b het eenige dat tusschen
I) üllvfm^o gemaakt moet worden het eenig over-
meetelt. Ja, je voornemon is, het mij te
r^cht v.t weet lk- Doch alvorens te weigeren
^MDdien' dan nog even, als ik je verzoeken mag.
K ui. vraag, geschiedt het evenzeer terwille van
uu als van mij!"
khil]AnterWllle van kera'" merkte Burke op met een om-
den. Van de llppen da* bitterder was dan zijn woor-
vm ging onversaagd verder tegen hem in. „Ja,
1 I hem I-a /i Jan kem" M en'ik» z^n uitgetrokken om
Wez f«H«ei n' En mogen niet op den ingeslagen
iS lk BmoJi'gkeeren- Burke, ik vraag je mij te helpen
1 Vroeedr^ if ml;' te kelpen In hetgeen lk wil doen.
00 ,.Glil het 00k nlet geweigerd."
en' Wt. Tk r,hfmel dat lk het wel gedaan had!" riep hij
"('las. «Neen kunnen voorzien hoe het moest eindigen!"
ilPfirsphiius .,n?en! En bedenk ook, dat je hem je leven
HelMfcuj j ldigd bent- Vergeet dat niet! Hij heeft je gered,
'fikte haf i? daarna In het niet laten verzinken?" Zij
ifim vmo- 76nl1^ en 8reep hem bij zijn schouders,
en' o Öi met haar 8eheele ziel. „Dat kun je niet
niotg 'vaa^. kP^,,?e niet doeaJ" voegde zij er bij. „Dat
Hfiachhfn met Gen zekere onderworpenheid aan.
rwj, en h1anl®t volgens jouw opvatting van mij," zeide
flfir«ade cr« x Ang Bloten zijn armen zich om haar sid-
gestalte. ,Maar ben lk - de soort vaa man -
goed voor brand-, snij- cn stootwondea,
verouderde wonden, zonnebrand, aam
beien, spierpijnen, spit, rheumatiscbe
pijnen, wintervoeten, springende handen
en nog veel meer, koopt ge met een
pot Akker's Kloosterbalsem, de snel
werkende merkwaardige veelzijdige zalf.
„Geen goud
zoo goed"
waarvoor je me altijd hebt gehouden? Zeg mij dat! Ben
ik dat?"
Zij wendde het gelaat af en verborg het tegen zijn
schouder. „Ik weet hoe je wezen kunt,' antwoordde
zij zacht.
„Ja". Norsch stond hij haar verder te woord. „Ein
delijk heb je mij van mijn slechte zijde gezien, en dat
is hetgeen waartegen je thans opkomt." Hij zweeg een
oogenblik. om op zeer somberen toon te eindigen: „Ik
zou je kunnen dwingen mij de geheele waarheid van de
ze geschiedenis te vertellen, doch zal dat niet een
voudig omdat ik haar niet thans wensch te vernemen.
Ik weet zeer goed, dat hij verliefde praatjes tegen je
gehouden heeft, je in verzoeking heeft gebracht. Doch
lk zal die verwenschte zaak uit mijn hoofd zetten en
haar vergeten zoover dat mij mogelijk is. Het zou
kunnen, dat wij het kasteel van graniet thans nooit be
reiken, doch ik wil tot eiken prijs uit dezen vuilen mod
derboel vandaan.. Je zult het niet moeilijk vinden ver
der met mij te leven, Indien je je er in schikt en
dien vervloekten schavuit voor goed uit je ge'dachten
bant."
„En denk je dat ik er ooit toe zal kunnen komen, je
vergiffenis te schenken?" Zij richtte het hoofd met bij
na verbijsterende snelheid op. Haar oogen schoten von
ken, en brandden met een roodachtlgen glans in de
bleekheid van haar gezicht. Zij sprak zooals zij nooit
eerder gesproken had. Het was alsof de een of andere
vreemde kracht plotseling over haar gekomen was en
haar in bezit genomen had. „Denk je, dat ik ooit ver
geten zal al doe jij het? Misschien ben ik je op het
oogenblik nog niet goed genoeg, opdat ik daarbij zou
meetellen. Je denkt misschien dat het eenige wat
je noodig hebt, een slavin is, en dat compagnieschap,
kameraadschap, vriendschap, volstrekt niet meetellen.
Je bent bereid dat alles thans op te offeren, en hem
bovendien. Doch hoe zal het later er mee gesteld zijn?
Zal een slavin je tot eenigen troost strekken wanneer
de zaken verkeerd gaan zooals zeker te verwachten
is? Zal het je genoegdoening verschaffen, te voelen dat
mijn lichaam je toebehoort, terwijl mijn ziel zoo ontzet
tend ver van je afstaat, dat lk in den geest een volsla
gen vreemdelinge voor je zal zijn? Ach ja," haar stem
verried een diepen toon van overtuiging die niet te weer
leggen was. „je denkt, dat het je onverschillig is. Doch
dat ben je niet neen! Er zal een tijd aanbreken waar
in je gaarne alles wat je bezit zou willen geven om dat
gene ongedaan te maken wat je thans doet. Je zult le
vensmoede zijn, eenzaam, in je illusies bedrogen, argwa
nend jegens mij en jegens ledereen. Je zult de akelige
ledigheid van alles inzien, en je hart zetten op andere
dingen, betere. Doch dan zal het te laat zijn. Wat wij een
maal van ons afslingeren komt nooit weer tot ons te-
Mteneer fficker, 17 Jaar, dis meake van Jaw
if 12 ee geslacht, is ter diood veroordeeld. Eto da
mokte zo'nen indruk op dezen kwajongen, dat ie
ee gezeet: „kan mo nie bommen w& ze mee m'n lijk
doen. Ze meugen 't aan veftig! stukskes Ihakkienil"
'ne Kleermakersknecht in Ostende kreeg gin Zon
dags ch. zakgeld vani z'n stiefmoeder, verlejen Zondag.
Dus 'hij worgde 't goeie mensch.
Nog eens, wa-d-'n geluk da dieëm carnaval
tochl weg is! Dlie bloeien van kindersi zouweni d'r
wezenlijk mee bedorven worrenl
Of 't hier beter is?
O'nize jeugd die wordt vertroeteld!
Eto zij is zich dat bewust!
Met een .psychologisch praatje
Wordt een schoftestreek gesust.
Ruitenkrassten, vlecbtaf snij den»
Kuitenrprikken, inktgegooi,
Ouwe menschen molesteeren,
Oh! dat vinden ze zoo moodi
Oppermachtig zijn de schoffle's,
Want pleegt er een 'n vuile streek
En gij' pakt hem bijl z'n kladden,
Och, dan wordt 'het hart zoo week
Van de een of and're moeder
Of een stomme vent ook nog,
Die, ondanks dat, thuis wordt getergd!
Door zooi'n mispunt van oen joch!
Groote menschen, weeat toch wijzer
Buigt op tijd den jongen boom,
Houdt de kind'ren tijdig tegen
In den woesten levensstroom!
'k Breng twee feiten in herinm'ring
Van den alleslaatsten tijd
Die in Amsterdam gebeurd zijn
Met zoo'n snotneus van een meid
Eiéne was pas zestien jaren,
En dat kind had al een kind
De gevolgen? Doodslagpoging
En een zelfmoord! Wel gezwind!
'n Ander meiske niet veel ouder
Dat werd kort daarop vermoord
Door„fatsoenlijk zachte jongen"
Schreef een krantje onverstoord,
Voor nog geen half jaar geleden,
'k Beschreef 't hier op deze plaats,
Werd een kind van dertien jaren
Afgeslacht door zijne miaatsl!
Ze hadden, meen ik, 'hem gewurgd
En daarna, zeer vermeten,
Hun slachtoffer, gewetenloos
Het water ingesmeten!
Holland's jeugd staat aangeteekend
Met zwart krijt in Nederland
En de naam; „Hollandsche jongen"
Heeft ze wel gemaakt tot sc'handl
As ik vruuger duuvel'sch wier, dan sloeg ik m'nen
vust op tafel, 'die er nie zoo goed teugen kon as de
tafel. Nouw m'aak ik 'n versje en ee-d-'n ander er
'de last van
- I Vruuger zetten wij ouderen, in deuze dagen 'n
log van z nen- troon aftuimelde. I masker op of 'n lange neus of allebei tegelijk en
En zoo as t-er in Duitschland. Rusland, Oosten- vierden zoo is 'n paar dagen onze leste kwajongens
rijk nog steeds 'n troepke menschen is dat de stille streken uit.
hoop koestert, dat de troon nog's wordt hersteld, Da was as 't ware 'n goeie veiligheidsklep die me
zoo zijn d'r ok hier nog steeds veul ik hoor dh nie kunnen missen, want nouw ziede de kw&jon-
ok bij. die monarchale simpathleën en hoop heb- gensstreken wel 's ontglippen bij ouwere en veur
ben, da Prins Carnaval nog 's in iz'h ouwe rechten verstandig genoteerde menschen op de ongelegenste
wordt hersteldl mementen.
We zijn teugeswoonddg zoo eeerjèeus hé? W!e dur- O.a., verlejen week eet 'r eenen kans gezien, 'ne
ven Vteur ons eigen nie meer uit te .komen en knij1- zjoernelist van over de zestig, om zoo'n streek uit
pen dus de poeskes in-,het donker. En de jeugd, j te halen, 't Is daarveur z'n eerste nie!
Ulvenhout, 14 Febr. 1928.
Mienier,
De Vastenavond' staat
veur de deur. Maar, veur
ons, zonder de carnaval!
Olk weer aan dieën 'lekke
ren oorlog te danken.
Want in de jaren '14'18
werd ie zoolang afgesteld,
wa begrijpelijk was, 'da
waren gin dagen om mee
'n mombakkes veur oeiw
bakkes te loolpen,
maar kort daarop, namen
'n paar droogpiemels in
den raad de kans waar
om Prins Carnaval te
killen.
Enkelen stemden veur
d'r „futsoen" ok tegen Z .K. H. en hij' was een
der éérste gekroonde lui, die na en deur d'n oor-
nie te vergeten! Die zou van de carnaval heelemaal
bederven bé!
Affijn, ge betgrep me wel.
Wa zeigde van da gevalletje' in Duitschland? 'n
Zedenscbandaalt.i e plus moord en zelfmoord of hoe
zit het percies in mekaar? tusschen jongenskes
't Was in verband mee. 't verscbeiën van onzen
wereldberoemden geleerde, wijlen Z.H.E. Zeerge
leerde, Perfester Lorentz. Koningen en ministers en
de grofste mannen van wetenschap op de wereld
em/men 'm de eer bewezen 'die 'm toekwam.
Maar d'n dagboekschrijver in de Tillegraaf zag
en meskes van, oohèrme-,16 en 17 jaren. Élén van de kans er J1 lolletjo van te maken. En deus kwajon-
hoofdrollen in dit drama, Hilde 'hiet da schepseltje,
leed 'n onverschilligheid veur die affaire en veur
d'r eigen belang aan den dag as 'n vrouiw die d'r
leven lang het bevel ee1 gevoerd over 'n matrozen1-
kroeg mee des matrozen-aanhang en die verantwoor
ding af mot leggen over een of ander duister imoord-
geval en berooving of zoo iets! Etn Hilde is 'n
meske van 16 jaren uit 'n zoogenaamd net mul jeu.
Zoogenaamd, want tijdens de behandeling van
dit wereldschandaal, waar zelfs de Rijksdag z'n
eigen mee gemoeid heet, omdat de eer en rippetasde
van Duitschland er mee op 't spel gezet wordt,
hebben Vader en Moeder van da 16-jarig, misdadig
wicht 'n fuif aangericht moe sjampie en muziek. Gij
en ik, amico, wij. zouwen, d'r ai kepót van zijn as ona
meskes van 16 en ouwer achteraf bleken ran.dee-voes
te 'hebben, die nouw ja.... 'n mensch kan alles nie1
opschrijven; maai* as dan ok nog blijkt, da zukke
schapen-van-kinderen verdorven zijn tot in de vezels
van d'r heele bestaan, rot 'zijn veur de rijpheid, as
da gehangen wordt aan de groote wereldklok, as
er moorden uit volgen en andere rampen, as de re-
geering d'r land mot. beschermen veur opspraak
deur daden van kinderen, as, as nog zooveul, dan
richten Pappie en Mammie 'n fuif aan en dan
dan is 't maar gelukkig dat diën verschrikkelijken
Carnaval afgeschaft isl
rug. Wanneer die tijd aangebroken is, zullen wij te ver
van elkander afstaan, te hopeloos van elkander ver
vreemd zijn om ooit méér voor elkander te kunnen we
zen dan wat wij op dit oogenblik zijn de meester en
de slavin. Hoe lang wij ook leven, nooit zullen wij méér
voor elkander zijn dan dat."
Zij hield op met spreken, en het vuur verdween uit
haar oogen. Zij lag los in zijn omarming, als hadden al
haar krachten haar begeven.
Hij drukte haar langzaam in haar stoel terug. Hij had
haar zonder eenig teeken van aandoening aangehoord,
en ook thans liet hij geen aandoening blijken. Hij sprak
geen woord. Doch zijn stilzwijgen was voor haar wel
sprekender dan woorden. Het was 't begin van 'n stilte
die tusschen hen bewaard zou blijven zoolang zij leef
den. Uitgeput, liet zij zich met gesloten oogen achter
over zakken. De strijd die lange, hevige strijd om
de ziel van Guy was voorbij. En zij had verloren.
Haar gebeden waren vergeefs geweest. Al haar wanho
pig streven had tot niets geleld, en niets scheen er
meer op aan te komen. Zij dacht bij zichzelve, dat zij
nooit weer in staat zou zijn te bidden. Haar geloof was
in den doodelijken strijd geknakt. En er was niets over
gebleven om voor te bidden. Zij was vermoeid tot in het
diepst van haai^ziel, ten doode toe afgemat; doch zij
wist dat zij niet zou sterven. Want dood beteekendo rust,
en voor haar zou geen rust bestaan tot de dagen van
haar slavernij Ajoorbij zouden zijn. Het zand der woes
tijn zou voortaan haar deel zijn. Den smaak daarvan
proefde zij reeds ln haar mond. De eenzaamheid om
hulde reeds haar geest.
Twee gloeiend heete tranen braken zich baan door
haar gesloten oogleden, en vloeiden haar over de doods-
bleeke wangen. Zij deed geen moeite ze af te wisschen.
Zij hoopte dat hij ze niet had opgemerkt. Het waren
de eenige die zij vergoot.
HOOFDSTUK IL
DE KALE BOOM.
„Ha, mevrouw Burke, en zie ik u daar waarlijk weer
in' persoon? Nu, of dat mij ook plezier doet!" Met een
vuurrood gelaat, dat van verlegenheid en blijdschap
straalde, vatte Kelly-de hand die Sylv|a hem toestak
en drukte haar hartelijk. „Welk een groot genoegen:"
zeide hij nogmaals met nadruk, alvorens de hand weer
los te laten.
Zij lachte hem toe als men een vftrlegen kind toelacht
„Ik dank u, mijn heer Kelly," zeide zij.
„Foei, u moet mij Donovan noemen," zelde hij met
aandrang, „juist zooala iedereen doet! U ls dus ten
slotte tooh naar Brennerstadt gekomen! En heeft u ook
genast-reek was 'm niet overkomen as-ie in de gele
genheid was gewiest 'n lange neus boven z'nen ros
sen sik te zetten en z'nen zestigjarige overmoed 's
uit te vieren mee z'n kleinkinderen.
'Zooiets friseht d'n geest op.
't Zou misschien ok ten goede komen aan ons mo
derne kunstenaars en moderne bouwers, 't Woord:
„•bouwm e e s t e r s" kan 'k nie uit m'n pen gewrón-
gen krijgen. Ein om daar even bij op te houwen, bij
die bouwers, de arsjietektuur bemoeit dr eigen teu-
geswoorig overal mee. En 't leste is mee de mode.
Laat ik dezer dagön lezen amico:
„Overigens geven architecten zelf toe, dat dingen
als auto's, stoomschepen, heeren- en sportkleeding
(wa zedde van de kombienasie?) sanitaire artikelen
en eetgerei (dus 'n biedètje en 'n eierdopke!) medi
sche instrumenten (tanden- en-.-., andere tangen)
etc., die boven het zuiver technische uitails vanzelf
tot, aesthetischen vorm komen, door (luister) door
hun gemis aan versiering! (Dus mooi zijn
cmdat 'r gin moois op is aangebrocht!) enz. enz.
(en nouw koom et) indirect bevruchtend werken op
de bouwkunst in haar buidigen vorm."
As ge nouw de baksteenen kubussen is aankekt
dan krijgde 'n idee van die nijptang-bevruchting!
Of van het biedètje!
'n Ander bericht.
„Bij een toiletje doen vorm en coupe alle® en
een kansje gewaagd op den diamant?"
Zij schudde het hoofd. Zij stonden op een balcon dat
in de rookzaal uitkwam, een zonnescherm boven hun
hoofden en de straat beneden hun voeten. Van de straat
af, had hij haar zien staan, en haar bedroefd bleek ge
laat met de diepe schaduwen onder de oogen, had ter
stond tot zijn hart gesproken. „Neen, antwoordde zij.
„Die diamant laat ons volkomen koud. Ik meen dat wij
waarschijnlijk vanavond nog naar Ritzen zullen vertrek
ken."
„Kom, kom, waarom niet een dagje langer gebleven
en uw geluk beproefd," wilde de Ier haar overhalen.
„Het Lot kan niet anders dan u gunstig gezind zijn,
Waar is uw man?"
„Ik weet het niet." Het spreken scheen haar moeilijk
te vallen. „Hij liet mij hier om uit te rusten. Maar het
is zoo stoffig en zoo benauwd en zoo druk."
Kelly wierp snel een onderzoekenden blik op haar.
„Laat ons een ritje maken," stelde hij voor.
„Een ritje!" Een oogenblik sloeg zij haar zware oog
leden begeerlg op, doch het volgende oogenblik was haar
opwelling verdwenen. „Dat heeft hij misschien liever
niet," zeide zij. „En ik heb geen paard."
„Dat is spoedig genoeg te verhelpen," hernam Kelly.
„Ik heb hier een paard voor u, zoo mak als een lam.
En uw man zal het goedkeuren, mits ik er bij ben. Hij
kent me. Laat een briefje voor hem achter en ga mee.
Hij zal het begrijpen. Wat u noodig heeft, is een flinke
galop! Kom, dan gaan we!"
Kelly kon onweerstaanbaar zijn indien hij verkoos en
hij had zich klaarblijkelijk in het hoofd gezet zich over
het eenzame meisje te ontfermen zooveel in zijn vermo
gen lag. Zij gaf toe met het voorkomen van iemand, die
niet weet wat hij anders moet doen. Doch Kelly had dien
blik van verlangen opgevangen en daarop bouwde hij
voort.
Een kwartier later ontmoetten zij elkander opnieuw
in de smoorheete straat en maakte hij haar op zijn
trouwhartige Iersche manier een compliment over het
blosje dat op haar wangen verschenen was. Hij merkte
op, dat zij onder het opstijgen ónrustig in het r°^d
zag, doch hij bezat te veel tact, daarvan te laten blij-
lcen.
De zon stond schuin in het Westen, De straten waren
overvol, doch Kelly kende alle kortere wegjes en nar^
met volle zekerheid de leiding op zich tot zij den rand
van het open „veldt" bereikten.
Toen riep hij uit: „Voorwaarts! In galop!"
Het zand vloog achter hen op, de verstikkende lucht
stoof langs hen, en het bloed in de aderen van Sylvla
begon sneller te stroomen. Het scheen haar als had zij
een drukkenden last ln de stad achtergelaten. De wijde