y&ss?.
Gemengd Nieuws.
„Grootvorstin" Anastasia.
RECHTSKUNDIGE VRAGEN.
Onschuldig veroordeeld.
ZlNa
it
Van mijnwerker tot millionnair.
Bf
lag
Een lugubere misdaad te Parijs.
ui
De boomen als slachtoffer van Ai
moderne verkeer.
B
I
daardoor ls de damesmode veel meer verwant met
architectuur danenz,
Beginde nouw te vuulen waar de schoen wringt,
amico?
De heeren zuuken de versiering in biedètjes (plee-
kes) veur d'r schoonheids-ontwikkeling en opvoe
ding.
En aangezien zukke- dingen maar matig zijn
v e r 9 i e r d, en er dus weinig versieringskunst van
te ieeren valt en de bouwsels daar allemaal
staan as uitgekleede damesmodepoppen, kunde al-
leien, dat as die artiesten nop langer de koks zijn
die de messen dragen en t.e beroemde versobe
ring dus nog verder gedreven wordt dat dan.on
ze wefkes die nouw architecturaal' worden aange
kleed, vandaag of mergon gin hemmieke meer aan
d'r gat emmqn. En d'r zijn er al genogt, geleuf ik.
•die al zoover be-architect zijn!
Bolsjewisme, amico, ok in de kunst.
In Antwerpen lopt 'n revue en die was zóó „archi
tectonisch", dat de justitie ingegrepen heet en ger
zeet: „Aankleejen, me zijn hier in Antwerpen en
nie in 't Porredijs!"
Amico, ik schei d'r af deus week.
Ontvang veul groeten van Trui en gin horke min
der van oewen
toet a voe,
DRé
VERMEENDE LEDEN VAN DE VERMOORDE
RUSSISCHE KEIZERLIJKE FAMILIE.
Avonturiers op het pad.
Vraag. Het is een inboedel. Huisraad, tafels,
stoelen, kast enz. enz. wordt onder de kinderen
verdeeld. Nu zijn er twee minderjarige kinderen
van mijn overleden broer. Kunnen die kinderen er
buiten blijven, of moeten zij ook mode deelen in
den inboedel?
Antwoord. De inzender zegt niet in welke fa
miliebetrekking de overledene tot hem heeft ge
staan, maar waar ik veronderstel uit zijn vraag,
zijn het de ouders of een van hen. In dat geval zijn
de kinderen de naaste wettelijke erfgenamen en
deelen gelijk op. Ts een aan de kinderen reeds over
leden, dan treden diens kinderen in zijn plaats.
B.v. Had de overledene 3 kinderen, waarvap 1
reeds vóór hem overleden was, met achterlating van
2 minderjarigen, dan krijgt (indien tenminste de
echtgenooto van den erflater ook al dood ls) elk
der overgebleven kinderen Y en de kinderen van het
vóóroverleden kind samen Y, dus elk
Leeft de ochtgenoote van den erflater nog, dan
krijgt in het gestelde voorbeeld deze een kindsdeel
dus Y, de nog levende kinderen ook V& en de min
derjarigen samen elk Y.
Vraag. In hoeverre en op welke gronden heeft
de Kamer van Koophandel recht iemand aan te
slaan in den omslag voor bedoelde Kamer van
Koophandel?
Antwoord. Op grond van art. 19 Handelsregis
terwet is verschuldigd voor ingeschreven werken
nan de Kamer van Koophandel 'n jaarlijksch bedrag
berekend naar het in do handelszaak gatoken ka
pitaal, en varieereiide tusschen f2.50 en f500. Is
het kapitaal niet grooter dan f 10000, dan betaalt
men f2.50, van f 10000—f 25000 f5 enz. Dit bedrag
moet volgens het Handelsregisterreglement voldaan
worden vóór 1 ApriL
Vraag. Iemand heeft aan zijn kinderen in ver
trouwen 400 gld. geleend en heeft er bewijs van. Er
staat op: Ondergeteekende verklaart op 15 Mei 1925
ontvangen te hebben van:400 gld. tegen 4
rente 's jaars. Nu heeft hij wel in 1926 rente betaald,
maar m 1927 niet. Nu zou ik wel willen weten of
die vader recht heeft om het geld terug te krijgen.
Zoo ja, zou er dan nog veel onkosten aan verbon
den zijn? De kinderen zijn in poede doen.
Antwoord. Indien geen tijdstip van terugbeta
ling in de ackte is vermeld, is het verschuldigde
bedrag onmiddellijk opeischbaar. Of de schuldbe
kentenis volledige bewijskracht heeft, hangt van
den vorm af. Is de schuldenaar onwillig te betalen,
dan. is het eenige wat er op' zit de tusschenkomst
van de Rechtbank in te roepen. De gerechtskosten
KomJen in den regel ten laste van de verliezende
partij. Mr. V.
open ruimten met hun vrijheid en hun uitgestrektheid
oefenden hun aantrekkingskracht op haar uit. Zij ging
zoo snel als een vogel in vlucht. Het was als een ont
waken uit een benauwden droom.
Zij hielden de teugels in bij de schaduw van een hoog
kopje, dat als een wakende schildwacht plotseling uit
de vlakte oprees. Kelly lachte met alle onbevangenheid
van een knaap.
„Nu, u kunt rijden hoor!" riep hij met onverholen
goedkeuring uit. „Ik heb van mijn leven geen fraaier
schouwspel gezien. Het lijkt er veel op alsof u in den
zadel geboren is!"
Zij lachte tot antwoord, doch zij voelde een steek in
het hart. Het was het eerste teeken van heimwee dat
zij ondervond en voor een oogenblik leed zij bijna on
draaglijk. Ach de versch omgewoelde aarde en de glins
terende voren, en de frissohe lenteregen in het gelaat!
En de vroege morgenzon die door een gordijn van wol
ken heengluurde!"
„Mijn vader en ik gingen dikwijls op de vossenjacht",
legde zij uit. „,Wij waren er dol op."
„Ik heb het zelf gedaan in het oude vaderland," zeide
Kelly. „Doch hier kan men verder rijden. Er is meer
ruimte vóór men aan den horizon komt"
Sylvia onderdrukte een snellen zucht. „Ja, het is
een mooi land. Ten minste, dat behoorde het te zijn.
En toch is het mij somtijds alsof er iets aan ontbreekt
Ik kan niet precies zeggen wat het is, maar het is iets
dat in verband staat met het zich er thuis voelen."
„Dat komt vanzelf wel," merkte Kelly vol vertrouwen
aan. „Wacht maar tot het lente is! Dan stroomt het
bloed door de aderen als wijn. Dan zult u de toover-
kracht eerst voelen. Het is het leven zelf."
Sylvia sloeg het gelaat naar den gloeienden hemel
op. „Dan zal ik wachten tot het lente ls," sprak zij half
tot zlchzelve. En toen werd zij plotseling gewaar met
welk een vriendelijke nieuwsgierigeheid haar metgezel
haar onderzoekend aanzag en verscheen er een lichten
blos op haar wangen. Er heerschte een kort stilzwijgen
tusschen hen, alvorens zij met zachte stem opmerkte:
„Niet allen van ons. kunnen zich veroorloven te wach
ten."
„Maar u wel," antwoordde Kelly vlug.
Zij schudde het hoofd. „Ik geloof, dat wanneer het
eenmaal lente ls, hier niet veel zal zijn dat de moeite
van het hebben waard is."
„O, dat weet u van te voren niet," hernam Kelly.. „Dat
zegt u omdat u niet alle bloemen kunt zien die onder
de oppervlakte verborgen liggen. Doch niettemin moogt
u gerust in ze gelooven want zij zijn daar zoo zeker
ala iets, en sjj zullen «nel genoeg ontluiken wanneer
Dat Rusland altijd het land geweest ls, waar men-
Bchen, die zich voor iemand anders uitgeven, dan ze
in werkelijkheid zijn, kans op succes hadden, blijkt weer
eens uit hetgeen door den Russlschen medewerker van
het Hsbl. wordt geschreven.
Het Russisch, aldus genoemde schrijver, heeft zelfs
speciale woorden om zulke personen en hun handelin
gen aan te duiden. De Russische geschiedenis kent tien
tallen dergelijke personen, die een zekere rol hebben
j gespeeld. Een van hen heeft zelfs een jaar lang te
Moskou geregeerd (de valsche Dmitriej I), terwijl een
i ander, zich uitgevend voor den vermoorden keizer Peter
m (den man van Kath&rlna den Groote), de helft van
Rusland wist te veroveren en zelfs Moskou bedreigde.
Het lag daarom voor de hand, dat de moord op de
keizerlijke familie te Jekaterinburg verschillende avon-
I turlers op het idee zou brengen zich uit te geven voor
een der te Jekaterinburg vermoorde prinsessen of voor
den ex-kroonprins. De moord vond plaats onder geheim
zinnige omstandigheden en er waren slechts weinig ge
tuigen. De lijken werden daarna in allerijl verbrand,
zoodat er zeer weinig sporen van den laffen moord zijn
overgebleven. Het ls daarom niet moeilijk, bij een ze
kere gelijkenis met een der vermoorde kinderen van
den tsaar, zich uit te geven voor een hunner en te be
weren, dat op wonderbaarlijke wijze een vlucht is ge
lukt Er zijn honderdduizenden Russen, die hopen dat
zulk een wonder inderdaad plaats heeft gevonden, zoo
dat de bodem voor een mystificatie voorbereid is.
Wat gebeuren moest gebeurt ook. Nu hier en dan
daar verschijnt een avonturierster, die zich voor een der
vermoorde dochters van Nicolaas n uitgeeft, terwijl er
ook gevallen waren, dat jongelui, die in het geheel geen
i gelijkenis met den ex-kroonprins hebben, beweerden
i grootvorst AlexeJ te zijn. En elke avonturierster en avon
turier vindt onnoozele menschen, die het sprookje ge
looven en den „op wonderbaarlijke wijze geredde" steu
nen. Onder deze avonturiersters bevindt zich o.a. een
onbekende, die algemeen Anastasia Tsjajkowskaja ge
noemd wordt In het kort komt hetgeen wij over deze
vrouw weten op het volgende neer.
Zes jaar geleden verbleef ten huize van een gewezen
I Russlschen garde-officier te Berlijn een jonge vrouw,
die iedereen „grootvorstin Tatjana" (grootvorstin Tat-
jana was de tweede dochter van Nicolaas II; zij is in
1897 geboren) noemde. Welke verhoudingen tusschen
de twee jongelui hebben bestaan is onbekend. Om even
eens onbekende redenen verliet de jonge vrouw het
huis van den officier en deed een poging zich te ver-
drinken. Zij werd gered en naar een ziekenhuis overge-
I bracht
De onbekende, die in beklagenswaardigen toestand
verkeerde, had haar geheugen verloren, althans zoo be
weren haar partijgangers nu. Zij sprak een gebroken
Duitsch (de dochters van Nicolaas EE spraken vloeiend
Duitsch: hun moeder, was zooals bekend, een Duitsche
van geboorte). Over zichzelf vertelde zij in het zieken
huis niets. Het gerucht, dat zij een der dochters van
den tsaar zou zijn, bereikte echter ook het ziekenhuis.
Er werden fóto's van de keizerlijke familie gehaald:
men ilet haar het portret van Tatjana zien en vroeg
haar: „Bent u dat?". Zij schudde ontkennend het hoofd
en wees met haar vinger naar Anastasia (de vierde
dochter van Nicolaas II; geboren ln 1901).
De in het buitenland toevende leden van de Russische
keizerlijke familie werden onmiddellijk op de hoogte
gebracht van het gebeurde. Grootvorstin Olgal Alex-
androwna (een zuster van Nicolaas n, dus een tante
van de „prinses") kwam naar Berlijn bezocht haar ver
meende „nicht" en verklaarde na een onderhoud met
haar, dat zij een bedriegster was. Tot dezelfde conclu
sie kwam ook Giliard, de vroegere gouverneur van de
kinderen van Nicolaas n. De vrouw van Giliard was
het met haar man niet eens en was wel geneigd in de
onbekende grootvorstin Anastasia te herkennen. Ook
andere personen, die de kinderen van den Tsaar per
soonlijk goed kenden, verklaarden unaniem, dat de on
bekende Anastasia niet was. Tegen haar sprak ook het
feit, dat zij geen Russisch, geen Fransoh en geen En-
gelsch spreekt, terwijl haar Duitsch ook afschuwelijk is;
grootvorstin Anastasia sprak vloeiend deze vier talen.
Daartegenover kent de Jonge vrouw, die zich voor groot
vorstin Anastasia uitgeeft, Poolsch, terwijl geen der
dochters van den tsaar het Poolsch kenden. Dit alles
spreekt dus tegen haar. Vóór haar spreekt het feit, dat
voorloopig alleen door haar partijgangers bevestigd
wordt, dat zij goed op de hoogte schijnt te zijn van de
toestanden aan het Russische hof. In hoeverre dit waar
ls, valt niet met zekerheid te zeggen. In elk geval kon
zij de bijzonderheden van iemand hebben vernomen of
ergens hebben gelezen.
Haar partijgangers geven de volgende lezing. Bij de
terechtstelling van de keizerlijke familie in den kelder
te Jekaterinburg was Anastasia niet gedood maar slechts
gewond. Toen de lijken naar het bosch werden overge
bracht om verbrand te worden bemerkte een der roode
gardisten, een zekere Tsjajkowsky, dat de grootvorstin
nog leefde; hij verborg haar (de partijgangers nemen j
du» aan, dat da bolajawlkl bij bat varbrandan van da
lijken deze niet geteld hebben en het verdwijnen van het
lijk van Anastasia niet hebban bemerkt) en bracht haar
naar een dorp. Toen de vorstin hersteld waa van haar
wonden, vluchtte Tsjajkowsky met haar naar Roemenië
en huwde haar. Uit deze echtverbintenis ls een zoon
geboren. Wat daarna met Tsjajkowsky is gebeurd, weet
men niet
De bosjewiki spreken dit gerucht tegen en verkla
ren pertinent, dat alle prinsessen» waren gedood;
ook de overige mededeelingen van de pseudo-Ana-
stasia worden gelogenstraft.
Er zijn leden van de afgezette dynastie, die bereid
zijn de onbekende als grootvorstin Anastasia te er
kennen. Tot dezen behooren: a. grootvorst Andrej
Wladimirowitsj (een broeder van „keizer Kirill I") en
de hertog van Leuchtenberg; deze laatste protegeert
de onbekende op een opmerkelijke wijze. Daartegen
over verklaren grootvorstin Xenia Alexandrowna (de
oudste zuster van Nicolaas II, dus de tante van
Anastasia) en haar man, grootvorst Alexander Micha-
jlowitsj, pertinent, dat de onbekende bedriegster is.
Verdacht is de volgende bijzonderheid: toen de onbe
kende te Parijs toefde, bezocht zij wel grootvorst
Andrej Wladimirowitsj, maar niet haar tante Xenia
en juist deze tante en haar man gingen bijzonder veel
met de kinderen van Nicolaas II om. Tot de perso
nen, die de onbekende als grootvorstin Anastasia heb
ben erkend, behoort nog de zoon van dr. Botkin (die
samen met de keizerlijke familie vermoord werd),
maar deze man kende de keizerlijke prinsessen
slechts oppervlakkig.
Zooals bekend is, is de vrouw, die voorgeeft groot
vorstin Anastasia te zijn, naar AJnerika gegaan,
waar zij toeft ten huize van de vroegere grootvorstin
Xenia Michajlowa (een ver familielid van den tsaar)
die nu met een Amerikaanschen millionair gehuwd
is Onder de Russische monarchisten heerscht op
winding; een groep is vóór de onbekende, een an
dere groep tegen haar. Sommigen hechten aan het
geval een politieke beteekenis. Dit is echter onjuist.
Het gaat eenvoudig om geld. Tsaar Nicolaas II, die
weinig vertrouwen steldé in de stabiliteit van zijn
macht en van de Russische financiën, hield zijn
vermogen niet in Rusland, maar in Engeland, waar
het door een Engelsche bank beheerd werd. Dat ver
mogen is zeer groot en de leden van de dynastie, dio
het geluk hadden uit Rusland te vluchten en iie
aan de klauwen van de Tsje-Ka waren ontsnapt,
doen alle moeite om die sommen te bemachtigen.
Lukt het den beschermers van de onbekende gedaan
te krijgen, dat Tsjajkowskaja erkend wordt als de
dochter van Nicolaas II, dan wordt zij de erfgename
van het vermogen van den tsaar. Het geval is dus
veel prozaischer dan men gewoonlijk denkt.
Intusschen is in Polen alweer een nieuwe Ana
stasia verschenen, die eveneens beweert op wonder
baarlijke wijze aan den dood1 te zijn ontsnapt. Te
genover hen, die de erkenning van Tsjakowskaja als
de dochter van Nicolaas II willen bewerkstelligen,
zal nu een andere groep voor de erkenning van de
nieuwe „grootvorstin Annaataaia" kunnen gaan
werken.
daar hij .de vorige week Vrijdag voor hét laat«
het kantoor van de Peredès was geweest. To«u
echter met de conciërge werd geconfronteerd,^
deze vol Simon op den dag van den misdaad
kantoor had betreden. Zelfs had zij hem 'smjfcL^i
zien weggaan. L/J
Simon. die ofschoon tot een achtenswaardig*
lie béhoorend, een ongeregeld bestaan leidt, ls ia fa,
tenis genomen.
EEiN RECHTERLIJKE DWALING?
lei
Aé
Té Eisenbach is drie jaar geleden do metseli
Leister uit het dorp» Bremen in de Rihön ter ds
veroordeeld! wegens moord op zijn vrouw. Dit y
nis is later veianderd in levenslange tuchthuiig
Het vonnis was geveld op aanwijzingen. D©
was op een ochtend bii buren komen aanloopen te i
had verteld dat zijn vrouw zelfmoord! had gepleq 1
In zijn woning vond men inderdaad de vrouw ée
met een revolver naast zich.
Nu was bekend dat de metselaar steeds in oi_
imet de vrouw leefdé en van haar wilde scheiden
met een ander te trouwen. Deze andere heeft ii
tijds wegens meineed1 terecht gestaan doch is y
gesproken. De metselaar zelf weid* echter veroordt
I omdat dé rechtbank hem als den moordenaar i
zijn vrouw aanmerkte.
Tijdens zijn gevangenschap is Leister in procei,
raakt met zijn kinderen over de nalatenschap et'
dit civieel geding heeft nu het hof te Jena
maakt, dat dé aanwijzingen waarop Leister ia
tijd is veroordeeld1, geen wettig en overtuigend
wijs van zijn schuld léveren.
De veroordeelde heeft op grond van deze uitspit
herziening van het strafproces aangevraagd.
iea
It
EEN SPANJAARD MET FEN VERBRIJZELDEN
SCHEDEL VOOR ZIJN LESSENAAR GEVONDEN.
Eén lugubere misdaad, welker motieven nog niet
konden worden opgehelderd, houdt Parijs wederom
■bezig.
In een appartement in de Rue de Varennes woon
de een Spanjaard, Félix de Peredès, die zich bezig
hield met de boekhouding voor verschillende missies
der Pater Jezuieten en bovendien was belast met de
Uitbetaling van steungelden aan behoefticren. Vaak
ontving hij dan ook in zijn bureau het bezoek van
•hulpbehoevenden.
In den laatsten tijd kwam een individu vaak bij
hem aankloppen en de Peredès gaf hem te verstaan
dat hij misbruik maakte van de liefdadigheid der
missie. Hij diende daarom werk te zoeken.. Er ont
stond een woordenwisseling, waarna de Peredès den
conciërge verzocht den man niet meer toe te laten.
Een dezer avonden verscheen deze toch, doch de
Peredès was afwezig. Den volgenden da^ keerde hij
terug en wist ongemerkt het kantoor binnen te drin
gen. Den ochtend daarop, toen de conciërge bij haar
huurder aanklopte, kreeg zij geen antwoord. Pas in
den loop van den middag kreeg zij argwaan, waar
schuwde den koster van de kerk der Katholieke Mis
sies, die een tweeden sleutel van het appartement
had. Toen men binnentrad trof men de Peredès dood
voor zijn lessenaar aan, den schedel verbrijzeld. Een
groot bedrag aan geld was ontvreemd.
De verdenking viel natuurlijk onmiddellijk op den
onbekende, die de laatste dagen vaak het bureau
had bezicht. De conciërge kende zijn naam en wist
zelfs zijn adres, doch toen men zich daarheen begaf,
werd medegedeeld dat lr; den vorigen avond verhuisd
was en geen adres had opgegeven.
Onverwachts echter heeft zich een zekere Jules Si
mon, reiziger in boeken, bij de politie aangemeld. Hij
verklaarde uit het verspreide signalement van den
vermoedelijken dader te hebben gezien dat men hem
zocht Hij kwam nu vertellen dat hij onschuldig was,
NU EENS GEEN ERFENIS VAN EEN RIJKE 'ai
OOM UIT AMERIKA*,
Het kleine stadje 'Longwy bij Ajrlon staat op stt mi
nu er is bekend géwordén, dat een mijnwerker, löl
poni geheeten, honderd millioen lire heeft
van een oom, ditmaal niet in Amerika, n
Itaüë overleden. HondencH millioen lire! Zelfs biji
huldigen koers van de Italiaansche munt is dit
niet onbelangrijk fortuin; geen wonder dan ook,
•het nieuwtje zich als eeni loopend vuurtje door
plaatsje versip- eid'de. Wij kunnen er niet voor insti
dat het bedrag van honderd millioen precies jji
is als het over erfenissen gaat wordt er zoo
overd- even. Maar wel schijnt het waar te zijn,
de rijke mijnwerker nu met verzoeken van
kanten om alles en nog wat wordt overstelpt
moet reeds bijna tweehonderd schriftelijke hui
lijksaanzoeken hebben ontvangen, voorstellen on
financieele ondernemingen té treden, ongetwijfeld
gegeven door de door Alexandre Dumas uitga*
ken gedachte, dat „zaken" altijd „het geld van
deren" zijn. Het aantal verzoeken om financli
hulp moet ontelbaar zijn De nieuwe rijkaard sds
ondertuaschen onder ddt alles nog al kalm te bij)
Iba
HET BOSCH VAN BOULOGNE IN GEVA
Bij eenige „schriftelijke vragen" aan den
van het Seine-departernjent maakt een lid van. "en ei
gemeenteraad van Parijs de opmerking, dat, M l,ree5
toenemende mate vervangen van de dierlijke door nvanS
meohanische trekkracht vergezeld gaat van den
dergang der boomen. Na de Champs Elysées ii: -
zegt hij, het Bosch van Boulogne zwaar getnfl IQ
en snel aan het verdwijnen, zoodat men vrij nv:
keurig het reeds dicht genaderde tijdstip kan U
kenen, waarin er geen enkele boom meer in i j
Bosch van Boulogne meer zal zijn, maar slee:
heester- en struikgewas, waarvan de dood snel'
zal gaan dan de spoed van de administratie om: mm
vervangen. Terwijl het bosch van Vincennes kw Uil
tig en frisch blijft, is een van de twee longen l
Parijs bezig te verdwijnen.
Het gemeenteraadslid Roéland stelt nu aan me
den prefect deze vragen: met welke middelen
de vernietiging van het Bosch van Boulogne de: mg l
tegen te gaan, welk deel van de vernietiging I
boomen op rekening moet worden geschreven V
hét toeren van do wegen eni welk deel op die y -
de gassen der automobielen. Ten slotte stelt betl
de vraag of er geen aanleiding bestaat aan kindfia r
te verbieden een plaats te bezoeken, waarvan y
atmosfeer zoozeer bedorven is, dat boomen met fff
weerstandsvermogen dan zoogdieren er niet kun
ademhalen, zonder ten gronde te gaan.
God het woord daartoe spreekt."
„Sylvia keek over het dorre land om zich heen.
„Groeien hier bloemen," vroeg zij.
,3iJ millloenen," antwoordde Kelly. „Millloenen en nog
eens millloenen. Wel, indien u over een paar weken
hier kwam, zouden zij zoo dicht staan dat u er over
heen kunt loopen, zulke bloemen als alleen hier groeien
aan den top van de wereld."
„De top van de wereld!" Zij zag hem met een ver
baasden blik aan. „Noemt gij deze plek hier zóó?**
Hij lachte. „U gelooft mij niet! Welnu, wacht
wacht maar en zie!" Zij keerde het hoofd van haar
paard en begon langs het kopje te stappen. Kelly reed
naast haar. Hij was niet zoo spraakzaam als gewoonlijk,
doch blijkbaar legde hij zichzelven met moeite eenigen
dwang op, want verscheidene malen drongen de woor
den zich naar zijn beweeglijke lippen, doch hij uitte ze
niet Hij scheen besloten te hebben haar de keuze van
het volgende onderwerp te laten.
En het duurde niet lang of hij werd beloond, Sylvia
riep uit: .Mijnheer Kelly!"
„Present en tot uw dienst, nu ep altijd!" riep hij
met een warmte, die door geen poging tot zelfbedwang
verborgen kon worden.
Zij wendde zich tot hem. „U is zeer vriendelijk voor
mij geweest, en ik ik zou u gaarne iets vertellen.
Dooh in het diepst het diepst gehelrh. Wilt u me dat
beloven?"
„Zeker wil ik dat beloven!" zegde de Ier, haar «on
der zich te bedenken toe. „Ik wil er een plechtigen eed
op doen, Indien dat uw gerustheid kan vermeerderen".
„Neen, dat hoeft niet" Zij stak hem met een zeer
eigenaardig meisjesachtig gebaar de hand toe. „Ik weet
dat ik u vertrouwen kan. En ik voel ook, dat u mfj
begrijpen zult. Het betreft Guy".
„Kijk! Zie eens aan! Alsof ik het niet wist!" riep
Kelly. Hij hield haar hand eenigen tijd vast en keek
haar in de oogen, terwijl de zijne van warme sympathie
overvloeiden.
„Ja. U weet alles van hem af." Niettemin kwamen
haar woorden eenigszins aarzelend over haar lippen.
„U weet even goed als ik dat hij niet slecht ia
Van zijn aard; alleen alleen zoo wanhopig zwak."
Onder het uitspreken van deze woorden had haar
stem een weinig getrild. Zij zag hem aan met een smeek
bede in haar oogen.
„Dat is mij bekend," antwoordde Kelly.
Mét eenige moeite glos: zij voert. „Hij Burke
denfct anders. En daarom wü hij niet, dot ik Guy
eens spreek. Hij ie zeer boos op mij ik twijfel of
hij het mij ooit vergerven sal omdat ik Guy naar
deze stad: gevolgd ben. Maar mijnheer Kelly
ik had) een reden een zeer dringende reden daar
voor. Ik had gehoopt terug te kunnen zijn voor hij
terugkeerde, doch alles liep mij tegen."
„Ha! Wist ik het niet?" zeide Kelly. „Het is een
geval van de wereld in nood. Nooit gaat iets goed
uit zichzelf."
Zij glimlachte eenigszins droevig. „Het leven1 kan
wel eens vreemd zijtn," zeidé zij. „Ik word- door iets
tegengewerkt. Ik kan het voelen. Ik heb al de ach
ting en het vertrouwen van Burke met één slag ver
beurd. Hij zal mij izijln vertrouwen nooit terugschen
ken. En Guy Guy zal eenvoudig ten ondér gaan."
„Neen neen!" riep Kelly. „Geloof dat niet. Hij
zal er bovenop komen en voortaan een fatsoenlijk
leven leiden; dat zult gij zien. U behoeft zich over
Guy volstrekt niet ongerust te maken. Hij' is niet
slecht "van aard."
Het was een grove leugen, met vriendelijke bedoe
ling uitgesproken, doch overtuigen deed het niet.
Sylvia schudde reeds het hoofd, voor hij uitgespro
ken had.
„U weet nog niet alles. Ik. heb nog niet alles ver
teld. Maar dat zal ik indien gijl wilt luisteren. Op
een goeden dag, toen Burke en ik over Guy spraken
bijna voor de eerste maal zeide hij dat Guy
bijna al het'slecht gedaan had, behalve één ding.
Hij had' hem nooit bestolen. En op de een of andere
wijze voelde ik, dat zoolang hij zich niet aan deze
enkele uitzondering schuldig gemaakt had, hij hem
nooit als onverbeterlijk zou beschouwen. Doch thans
thans haar stem begon opnieuw te beven,
„thans kan dit zelfs niet meer van hem' gezegd
worden", eindigde zij.
„Wat? Heeft hij geld gestolen?" Kelly zag haar
met onverholen teleurstelling aan. ,J>at wilt ge toch
niet zeggen?" zeidé hij'. En terstond liet hij volgen:
„Weet u zeker, dat Kieff het niet gedaan heeft?"
„Ja" Zij sprak met jammerlijke zekerheid. „Ik
ben tamelijk overtuigd! dat Kieff er d'e hand in ge
had heeft, doch Jiot. was Guy die het deed, dank
zij mijn slordigheid."
„Uw wat!" De oogen van Kelly puilden hem uit
het hoofd
„Wat wilt u daarmee zeggen!"
„Ja, en toch i« het zoo." Zij sprak op somberen
tcon. „Burke gaf mij den sleutel van zijn geldkist
in bewaring op den dag van den zandstorm. Ik liet
htm in het donker vallen. Toen u binnenkwam, wae
Ie
ik bezig er naar te zoekeii. Daarna dacht JT
niet meer aan. Iets later, iooals gij u zult" 1
inneren, kwamen Guy en Burke samen binnen.
moet den sleutel toen ergens gevonden hebfc i|
„Ja, waarachtig!" barstte Kelly eensklaps 2y li
„Dat deed hij ook! Weet u nog wel, dat hij - Q
hoestaanval kreeg? Toen raapte hij iets van -
vloer op iets dan vlak bij zijn voet lag. Ik
het hem doen, stommeling, die ik ben! Hij p
het in zijn hand. terwijl wij hem overeind hielp1 a
en ik lette er niet ,op schonk er geen gedachte ai h
jWat een slimme'schavuit!"
In den klank van zijn stem straalde eenige I gj||.
wondering door Kelly, de eenvoudige, was altijd f fliol
bewonderaar van kunststukjes geweest. c.
Sylvia ging op zeer vermoeiden toon voort. -
geldkist stond in een kast van de kamer waari^
sliep. De rest was uiterst gemakkelijk. Hij
sleutel in het slot achter. Ik vond dezen,
en Burke naar de Merstons gegaan waart.
lijk raadde ik terstond hetgeen er gebeurd wai-
I begaf mij naar zijn hut., doch daar was als ni
gewoonte alles afgesloten. Toen ging ik naar 6
Vredboom." Onwillekeurig rilde zij. „Ik sprak k;!
en Vreiboom beiden. Zij schenen in mijn versct
ning groot vermaak te scheppen en vertelden
j dat Guy mij' op weg naar Brennerstadt iets vf Beer
was. Het was te laat om den geheelen weg te pa* )rug,
af te leggen, dus reed ik tot Ritzen, in de hoop
daar te zullen aantreffen. Doch ik kon daar
naders omtrent hem te weten komen, zoodat ik y
morgens met den trein naar hier ging. Ik bad
waanB'
[ij lieti
i, naM l|L
-t. Nali II
laarv
"ersl
'erkl
Itr.
ferkl
Itr.
veel eerder moeten aankomen, doch de locö®c:
kreeg een defect. Wij hadden een oponthoud
uren, en dus kwam ik te laat".
Hjet droevige van haar verhaal liet niet na
Kelly's vriendelijk gemoed een diepen indruk
maken. „Ach, ach, hoor nu eens aan!" zuchtte
„Had ik het maar geweten, dan had ik u dien B81
kunnen volgen en helpen".
j „Ja, ik wisrt niet dat u hier terug zoudt kom
I weet u", zeide zij. „Doch in ieder geval, ik kon
mogelijk langer wachten. Ik moest oogenblik»'
vertrekken. Het was mijn plicht." Zij glimi*
flauwtjes, een lachje, dat nog droeviger wal
tranen. ty]
„En weet u wat er gebeurd ie?" vroeg Keil?. rP
Burke u verteld wat er gebeurd ie?"