y&ss?. Gemengd Nieuws. „Grootvorstin" Anastasia. RECHTSKUNDIGE VRAGEN. Onschuldig veroordeeld. ZlNa it Van mijnwerker tot millionnair. Bf lag Een lugubere misdaad te Parijs. ui De boomen als slachtoffer van Ai moderne verkeer. B I daardoor ls de damesmode veel meer verwant met architectuur danenz, Beginde nouw te vuulen waar de schoen wringt, amico? De heeren zuuken de versiering in biedètjes (plee- kes) veur d'r schoonheids-ontwikkeling en opvoe ding. En aangezien zukke- dingen maar matig zijn v e r 9 i e r d, en er dus weinig versieringskunst van te ieeren valt en de bouwsels daar allemaal staan as uitgekleede damesmodepoppen, kunde al- leien, dat as die artiesten nop langer de koks zijn die de messen dragen en t.e beroemde versobe ring dus nog verder gedreven wordt dat dan.on ze wefkes die nouw architecturaal' worden aange kleed, vandaag of mergon gin hemmieke meer aan d'r gat emmqn. En d'r zijn er al genogt, geleuf ik. •die al zoover be-architect zijn! Bolsjewisme, amico, ok in de kunst. In Antwerpen lopt 'n revue en die was zóó „archi tectonisch", dat de justitie ingegrepen heet en ger zeet: „Aankleejen, me zijn hier in Antwerpen en nie in 't Porredijs!" Amico, ik schei d'r af deus week. Ontvang veul groeten van Trui en gin horke min der van oewen toet a voe, DRé VERMEENDE LEDEN VAN DE VERMOORDE RUSSISCHE KEIZERLIJKE FAMILIE. Avonturiers op het pad. Vraag. Het is een inboedel. Huisraad, tafels, stoelen, kast enz. enz. wordt onder de kinderen verdeeld. Nu zijn er twee minderjarige kinderen van mijn overleden broer. Kunnen die kinderen er buiten blijven, of moeten zij ook mode deelen in den inboedel? Antwoord. De inzender zegt niet in welke fa miliebetrekking de overledene tot hem heeft ge staan, maar waar ik veronderstel uit zijn vraag, zijn het de ouders of een van hen. In dat geval zijn de kinderen de naaste wettelijke erfgenamen en deelen gelijk op. Ts een aan de kinderen reeds over leden, dan treden diens kinderen in zijn plaats. B.v. Had de overledene 3 kinderen, waarvap 1 reeds vóór hem overleden was, met achterlating van 2 minderjarigen, dan krijgt (indien tenminste de echtgenooto van den erflater ook al dood ls) elk der overgebleven kinderen Y en de kinderen van het vóóroverleden kind samen Y, dus elk Leeft de ochtgenoote van den erflater nog, dan krijgt in het gestelde voorbeeld deze een kindsdeel dus Y, de nog levende kinderen ook V& en de min derjarigen samen elk Y. Vraag. In hoeverre en op welke gronden heeft de Kamer van Koophandel recht iemand aan te slaan in den omslag voor bedoelde Kamer van Koophandel? Antwoord. Op grond van art. 19 Handelsregis terwet is verschuldigd voor ingeschreven werken nan de Kamer van Koophandel 'n jaarlijksch bedrag berekend naar het in do handelszaak gatoken ka pitaal, en varieereiide tusschen f2.50 en f500. Is het kapitaal niet grooter dan f 10000, dan betaalt men f2.50, van f 10000—f 25000 f5 enz. Dit bedrag moet volgens het Handelsregisterreglement voldaan worden vóór 1 ApriL Vraag. Iemand heeft aan zijn kinderen in ver trouwen 400 gld. geleend en heeft er bewijs van. Er staat op: Ondergeteekende verklaart op 15 Mei 1925 ontvangen te hebben van:400 gld. tegen 4 rente 's jaars. Nu heeft hij wel in 1926 rente betaald, maar m 1927 niet. Nu zou ik wel willen weten of die vader recht heeft om het geld terug te krijgen. Zoo ja, zou er dan nog veel onkosten aan verbon den zijn? De kinderen zijn in poede doen. Antwoord. Indien geen tijdstip van terugbeta ling in de ackte is vermeld, is het verschuldigde bedrag onmiddellijk opeischbaar. Of de schuldbe kentenis volledige bewijskracht heeft, hangt van den vorm af. Is de schuldenaar onwillig te betalen, dan. is het eenige wat er op' zit de tusschenkomst van de Rechtbank in te roepen. De gerechtskosten KomJen in den regel ten laste van de verliezende partij. Mr. V. open ruimten met hun vrijheid en hun uitgestrektheid oefenden hun aantrekkingskracht op haar uit. Zij ging zoo snel als een vogel in vlucht. Het was als een ont waken uit een benauwden droom. Zij hielden de teugels in bij de schaduw van een hoog kopje, dat als een wakende schildwacht plotseling uit de vlakte oprees. Kelly lachte met alle onbevangenheid van een knaap. „Nu, u kunt rijden hoor!" riep hij met onverholen goedkeuring uit. „Ik heb van mijn leven geen fraaier schouwspel gezien. Het lijkt er veel op alsof u in den zadel geboren is!" Zij lachte tot antwoord, doch zij voelde een steek in het hart. Het was het eerste teeken van heimwee dat zij ondervond en voor een oogenblik leed zij bijna on draaglijk. Ach de versch omgewoelde aarde en de glins terende voren, en de frissohe lenteregen in het gelaat! En de vroege morgenzon die door een gordijn van wol ken heengluurde!" „Mijn vader en ik gingen dikwijls op de vossenjacht", legde zij uit. „,Wij waren er dol op." „Ik heb het zelf gedaan in het oude vaderland," zeide Kelly. „Doch hier kan men verder rijden. Er is meer ruimte vóór men aan den horizon komt" Sylvia onderdrukte een snellen zucht. „Ja, het is een mooi land. Ten minste, dat behoorde het te zijn. En toch is het mij somtijds alsof er iets aan ontbreekt Ik kan niet precies zeggen wat het is, maar het is iets dat in verband staat met het zich er thuis voelen." „Dat komt vanzelf wel," merkte Kelly vol vertrouwen aan. „Wacht maar tot het lente is! Dan stroomt het bloed door de aderen als wijn. Dan zult u de toover- kracht eerst voelen. Het is het leven zelf." Sylvia sloeg het gelaat naar den gloeienden hemel op. „Dan zal ik wachten tot het lente ls," sprak zij half tot zlchzelve. En toen werd zij plotseling gewaar met welk een vriendelijke nieuwsgierigeheid haar metgezel haar onderzoekend aanzag en verscheen er een lichten blos op haar wangen. Er heerschte een kort stilzwijgen tusschen hen, alvorens zij met zachte stem opmerkte: „Niet allen van ons. kunnen zich veroorloven te wach ten." „Maar u wel," antwoordde Kelly vlug. Zij schudde het hoofd. „Ik geloof, dat wanneer het eenmaal lente ls, hier niet veel zal zijn dat de moeite van het hebben waard is." „O, dat weet u van te voren niet," hernam Kelly.. „Dat zegt u omdat u niet alle bloemen kunt zien die onder de oppervlakte verborgen liggen. Doch niettemin moogt u gerust in ze gelooven want zij zijn daar zoo zeker ala iets, en sjj zullen «nel genoeg ontluiken wanneer Dat Rusland altijd het land geweest ls, waar men- Bchen, die zich voor iemand anders uitgeven, dan ze in werkelijkheid zijn, kans op succes hadden, blijkt weer eens uit hetgeen door den Russlschen medewerker van het Hsbl. wordt geschreven. Het Russisch, aldus genoemde schrijver, heeft zelfs speciale woorden om zulke personen en hun handelin gen aan te duiden. De Russische geschiedenis kent tien tallen dergelijke personen, die een zekere rol hebben j gespeeld. Een van hen heeft zelfs een jaar lang te Moskou geregeerd (de valsche Dmitriej I), terwijl een i ander, zich uitgevend voor den vermoorden keizer Peter m (den man van Kath&rlna den Groote), de helft van Rusland wist te veroveren en zelfs Moskou bedreigde. Het lag daarom voor de hand, dat de moord op de keizerlijke familie te Jekaterinburg verschillende avon- I turlers op het idee zou brengen zich uit te geven voor een der te Jekaterinburg vermoorde prinsessen of voor den ex-kroonprins. De moord vond plaats onder geheim zinnige omstandigheden en er waren slechts weinig ge tuigen. De lijken werden daarna in allerijl verbrand, zoodat er zeer weinig sporen van den laffen moord zijn overgebleven. Het ls daarom niet moeilijk, bij een ze kere gelijkenis met een der vermoorde kinderen van den tsaar, zich uit te geven voor een hunner en te be weren, dat op wonderbaarlijke wijze een vlucht is ge lukt Er zijn honderdduizenden Russen, die hopen dat zulk een wonder inderdaad plaats heeft gevonden, zoo dat de bodem voor een mystificatie voorbereid is. Wat gebeuren moest gebeurt ook. Nu hier en dan daar verschijnt een avonturierster, die zich voor een der vermoorde dochters van Nicolaas n uitgeeft, terwijl er ook gevallen waren, dat jongelui, die in het geheel geen i gelijkenis met den ex-kroonprins hebben, beweerden i grootvorst AlexeJ te zijn. En elke avonturierster en avon turier vindt onnoozele menschen, die het sprookje ge looven en den „op wonderbaarlijke wijze geredde" steu nen. Onder deze avonturiersters bevindt zich o.a. een onbekende, die algemeen Anastasia Tsjajkowskaja ge noemd wordt In het kort komt hetgeen wij over deze vrouw weten op het volgende neer. Zes jaar geleden verbleef ten huize van een gewezen I Russlschen garde-officier te Berlijn een jonge vrouw, die iedereen „grootvorstin Tatjana" (grootvorstin Tat- jana was de tweede dochter van Nicolaas II; zij is in 1897 geboren) noemde. Welke verhoudingen tusschen de twee jongelui hebben bestaan is onbekend. Om even eens onbekende redenen verliet de jonge vrouw het huis van den officier en deed een poging zich te ver- drinken. Zij werd gered en naar een ziekenhuis overge- I bracht De onbekende, die in beklagenswaardigen toestand verkeerde, had haar geheugen verloren, althans zoo be weren haar partijgangers nu. Zij sprak een gebroken Duitsch (de dochters van Nicolaas EE spraken vloeiend Duitsch: hun moeder, was zooals bekend, een Duitsche van geboorte). Over zichzelf vertelde zij in het zieken huis niets. Het gerucht, dat zij een der dochters van den tsaar zou zijn, bereikte echter ook het ziekenhuis. Er werden fóto's van de keizerlijke familie gehaald: men ilet haar het portret van Tatjana zien en vroeg haar: „Bent u dat?". Zij schudde ontkennend het hoofd en wees met haar vinger naar Anastasia (de vierde dochter van Nicolaas II; geboren ln 1901). De in het buitenland toevende leden van de Russische keizerlijke familie werden onmiddellijk op de hoogte gebracht van het gebeurde. Grootvorstin Olgal Alex- androwna (een zuster van Nicolaas n, dus een tante van de „prinses") kwam naar Berlijn bezocht haar ver meende „nicht" en verklaarde na een onderhoud met haar, dat zij een bedriegster was. Tot dezelfde conclu sie kwam ook Giliard, de vroegere gouverneur van de kinderen van Nicolaas n. De vrouw van Giliard was het met haar man niet eens en was wel geneigd in de onbekende grootvorstin Anastasia te herkennen. Ook andere personen, die de kinderen van den Tsaar per soonlijk goed kenden, verklaarden unaniem, dat de on bekende Anastasia niet was. Tegen haar sprak ook het feit, dat zij geen Russisch, geen Fransoh en geen En- gelsch spreekt, terwijl haar Duitsch ook afschuwelijk is; grootvorstin Anastasia sprak vloeiend deze vier talen. Daartegenover kent de Jonge vrouw, die zich voor groot vorstin Anastasia uitgeeft, Poolsch, terwijl geen der dochters van den tsaar het Poolsch kenden. Dit alles spreekt dus tegen haar. Vóór haar spreekt het feit, dat voorloopig alleen door haar partijgangers bevestigd wordt, dat zij goed op de hoogte schijnt te zijn van de toestanden aan het Russische hof. In hoeverre dit waar ls, valt niet met zekerheid te zeggen. In elk geval kon zij de bijzonderheden van iemand hebben vernomen of ergens hebben gelezen. Haar partijgangers geven de volgende lezing. Bij de terechtstelling van de keizerlijke familie in den kelder te Jekaterinburg was Anastasia niet gedood maar slechts gewond. Toen de lijken naar het bosch werden overge bracht om verbrand te worden bemerkte een der roode gardisten, een zekere Tsjajkowsky, dat de grootvorstin nog leefde; hij verborg haar (de partijgangers nemen j du» aan, dat da bolajawlkl bij bat varbrandan van da lijken deze niet geteld hebben en het verdwijnen van het lijk van Anastasia niet hebban bemerkt) en bracht haar naar een dorp. Toen de vorstin hersteld waa van haar wonden, vluchtte Tsjajkowsky met haar naar Roemenië en huwde haar. Uit deze echtverbintenis ls een zoon geboren. Wat daarna met Tsjajkowsky is gebeurd, weet men niet De bosjewiki spreken dit gerucht tegen en verkla ren pertinent, dat alle prinsessen» waren gedood; ook de overige mededeelingen van de pseudo-Ana- stasia worden gelogenstraft. Er zijn leden van de afgezette dynastie, die bereid zijn de onbekende als grootvorstin Anastasia te er kennen. Tot dezen behooren: a. grootvorst Andrej Wladimirowitsj (een broeder van „keizer Kirill I") en de hertog van Leuchtenberg; deze laatste protegeert de onbekende op een opmerkelijke wijze. Daartegen over verklaren grootvorstin Xenia Alexandrowna (de oudste zuster van Nicolaas II, dus de tante van Anastasia) en haar man, grootvorst Alexander Micha- jlowitsj, pertinent, dat de onbekende bedriegster is. Verdacht is de volgende bijzonderheid: toen de onbe kende te Parijs toefde, bezocht zij wel grootvorst Andrej Wladimirowitsj, maar niet haar tante Xenia en juist deze tante en haar man gingen bijzonder veel met de kinderen van Nicolaas II om. Tot de perso nen, die de onbekende als grootvorstin Anastasia heb ben erkend, behoort nog de zoon van dr. Botkin (die samen met de keizerlijke familie vermoord werd), maar deze man kende de keizerlijke prinsessen slechts oppervlakkig. Zooals bekend is, is de vrouw, die voorgeeft groot vorstin Anastasia te zijn, naar AJnerika gegaan, waar zij toeft ten huize van de vroegere grootvorstin Xenia Michajlowa (een ver familielid van den tsaar) die nu met een Amerikaanschen millionair gehuwd is Onder de Russische monarchisten heerscht op winding; een groep is vóór de onbekende, een an dere groep tegen haar. Sommigen hechten aan het geval een politieke beteekenis. Dit is echter onjuist. Het gaat eenvoudig om geld. Tsaar Nicolaas II, die weinig vertrouwen steldé in de stabiliteit van zijn macht en van de Russische financiën, hield zijn vermogen niet in Rusland, maar in Engeland, waar het door een Engelsche bank beheerd werd. Dat ver mogen is zeer groot en de leden van de dynastie, dio het geluk hadden uit Rusland te vluchten en iie aan de klauwen van de Tsje-Ka waren ontsnapt, doen alle moeite om die sommen te bemachtigen. Lukt het den beschermers van de onbekende gedaan te krijgen, dat Tsjajkowskaja erkend wordt als de dochter van Nicolaas II, dan wordt zij de erfgename van het vermogen van den tsaar. Het geval is dus veel prozaischer dan men gewoonlijk denkt. Intusschen is in Polen alweer een nieuwe Ana stasia verschenen, die eveneens beweert op wonder baarlijke wijze aan den dood1 te zijn ontsnapt. Te genover hen, die de erkenning van Tsjakowskaja als de dochter van Nicolaas II willen bewerkstelligen, zal nu een andere groep voor de erkenning van de nieuwe „grootvorstin Annaataaia" kunnen gaan werken. daar hij .de vorige week Vrijdag voor hét laat« het kantoor van de Peredès was geweest. To«u echter met de conciërge werd geconfronteerd,^ deze vol Simon op den dag van den misdaad kantoor had betreden. Zelfs had zij hem 'smjfcL^i zien weggaan. L/J Simon. die ofschoon tot een achtenswaardig* lie béhoorend, een ongeregeld bestaan leidt, ls ia fa, tenis genomen. EEiN RECHTERLIJKE DWALING? lei Aé Té Eisenbach is drie jaar geleden do metseli Leister uit het dorp» Bremen in de Rihön ter ds veroordeeld! wegens moord op zijn vrouw. Dit y nis is later veianderd in levenslange tuchthuiig Het vonnis was geveld op aanwijzingen. D© was op een ochtend bii buren komen aanloopen te i had verteld dat zijn vrouw zelfmoord! had gepleq 1 In zijn woning vond men inderdaad de vrouw ée met een revolver naast zich. Nu was bekend dat de metselaar steeds in oi_ imet de vrouw leefdé en van haar wilde scheiden met een ander te trouwen. Deze andere heeft ii tijds wegens meineed1 terecht gestaan doch is y gesproken. De metselaar zelf weid* echter veroordt I omdat dé rechtbank hem als den moordenaar i zijn vrouw aanmerkte. Tijdens zijn gevangenschap is Leister in procei, raakt met zijn kinderen over de nalatenschap et' dit civieel geding heeft nu het hof te Jena maakt, dat dé aanwijzingen waarop Leister ia tijd is veroordeeld1, geen wettig en overtuigend wijs van zijn schuld léveren. De veroordeelde heeft op grond van deze uitspit herziening van het strafproces aangevraagd. iea It EEN SPANJAARD MET FEN VERBRIJZELDEN SCHEDEL VOOR ZIJN LESSENAAR GEVONDEN. Eén lugubere misdaad, welker motieven nog niet konden worden opgehelderd, houdt Parijs wederom ■bezig. In een appartement in de Rue de Varennes woon de een Spanjaard, Félix de Peredès, die zich bezig hield met de boekhouding voor verschillende missies der Pater Jezuieten en bovendien was belast met de Uitbetaling van steungelden aan behoefticren. Vaak ontving hij dan ook in zijn bureau het bezoek van •hulpbehoevenden. In den laatsten tijd kwam een individu vaak bij hem aankloppen en de Peredès gaf hem te verstaan dat hij misbruik maakte van de liefdadigheid der missie. Hij diende daarom werk te zoeken.. Er ont stond een woordenwisseling, waarna de Peredès den conciërge verzocht den man niet meer toe te laten. Een dezer avonden verscheen deze toch, doch de Peredès was afwezig. Den volgenden da^ keerde hij terug en wist ongemerkt het kantoor binnen te drin gen. Den ochtend daarop, toen de conciërge bij haar huurder aanklopte, kreeg zij geen antwoord. Pas in den loop van den middag kreeg zij argwaan, waar schuwde den koster van de kerk der Katholieke Mis sies, die een tweeden sleutel van het appartement had. Toen men binnentrad trof men de Peredès dood voor zijn lessenaar aan, den schedel verbrijzeld. Een groot bedrag aan geld was ontvreemd. De verdenking viel natuurlijk onmiddellijk op den onbekende, die de laatste dagen vaak het bureau had bezicht. De conciërge kende zijn naam en wist zelfs zijn adres, doch toen men zich daarheen begaf, werd medegedeeld dat lr; den vorigen avond verhuisd was en geen adres had opgegeven. Onverwachts echter heeft zich een zekere Jules Si mon, reiziger in boeken, bij de politie aangemeld. Hij verklaarde uit het verspreide signalement van den vermoedelijken dader te hebben gezien dat men hem zocht Hij kwam nu vertellen dat hij onschuldig was, NU EENS GEEN ERFENIS VAN EEN RIJKE 'ai OOM UIT AMERIKA*, Het kleine stadje 'Longwy bij Ajrlon staat op stt mi nu er is bekend géwordén, dat een mijnwerker, löl poni geheeten, honderd millioen lire heeft van een oom, ditmaal niet in Amerika, n Itaüë overleden. HondencH millioen lire! Zelfs biji huldigen koers van de Italiaansche munt is dit niet onbelangrijk fortuin; geen wonder dan ook, •het nieuwtje zich als eeni loopend vuurtje door plaatsje versip- eid'de. Wij kunnen er niet voor insti dat het bedrag van honderd millioen precies jji is als het over erfenissen gaat wordt er zoo overd- even. Maar wel schijnt het waar te zijn, de rijke mijnwerker nu met verzoeken van kanten om alles en nog wat wordt overstelpt moet reeds bijna tweehonderd schriftelijke hui lijksaanzoeken hebben ontvangen, voorstellen on financieele ondernemingen té treden, ongetwijfeld gegeven door de door Alexandre Dumas uitga* ken gedachte, dat „zaken" altijd „het geld van deren" zijn. Het aantal verzoeken om financli hulp moet ontelbaar zijn De nieuwe rijkaard sds ondertuaschen onder ddt alles nog al kalm te bij) Iba HET BOSCH VAN BOULOGNE IN GEVA Bij eenige „schriftelijke vragen" aan den van het Seine-departernjent maakt een lid van. "en ei gemeenteraad van Parijs de opmerking, dat, M l,ree5 toenemende mate vervangen van de dierlijke door nvanS meohanische trekkracht vergezeld gaat van den dergang der boomen. Na de Champs Elysées ii: - zegt hij, het Bosch van Boulogne zwaar getnfl IQ en snel aan het verdwijnen, zoodat men vrij nv: keurig het reeds dicht genaderde tijdstip kan U kenen, waarin er geen enkele boom meer in i j Bosch van Boulogne meer zal zijn, maar slee: heester- en struikgewas, waarvan de dood snel' zal gaan dan de spoed van de administratie om: mm vervangen. Terwijl het bosch van Vincennes kw Uil tig en frisch blijft, is een van de twee longen l Parijs bezig te verdwijnen. Het gemeenteraadslid Roéland stelt nu aan me den prefect deze vragen: met welke middelen de vernietiging van het Bosch van Boulogne de: mg l tegen te gaan, welk deel van de vernietiging I boomen op rekening moet worden geschreven V hét toeren van do wegen eni welk deel op die y - de gassen der automobielen. Ten slotte stelt betl de vraag of er geen aanleiding bestaat aan kindfia r te verbieden een plaats te bezoeken, waarvan y atmosfeer zoozeer bedorven is, dat boomen met fff weerstandsvermogen dan zoogdieren er niet kun ademhalen, zonder ten gronde te gaan. God het woord daartoe spreekt." „Sylvia keek over het dorre land om zich heen. „Groeien hier bloemen," vroeg zij. ,3iJ millloenen," antwoordde Kelly. „Millloenen en nog eens millloenen. Wel, indien u over een paar weken hier kwam, zouden zij zoo dicht staan dat u er over heen kunt loopen, zulke bloemen als alleen hier groeien aan den top van de wereld." „De top van de wereld!" Zij zag hem met een ver baasden blik aan. „Noemt gij deze plek hier zóó?** Hij lachte. „U gelooft mij niet! Welnu, wacht wacht maar en zie!" Zij keerde het hoofd van haar paard en begon langs het kopje te stappen. Kelly reed naast haar. Hij was niet zoo spraakzaam als gewoonlijk, doch blijkbaar legde hij zichzelven met moeite eenigen dwang op, want verscheidene malen drongen de woor den zich naar zijn beweeglijke lippen, doch hij uitte ze niet Hij scheen besloten te hebben haar de keuze van het volgende onderwerp te laten. En het duurde niet lang of hij werd beloond, Sylvia riep uit: .Mijnheer Kelly!" „Present en tot uw dienst, nu ep altijd!" riep hij met een warmte, die door geen poging tot zelfbedwang verborgen kon worden. Zij wendde zich tot hem. „U is zeer vriendelijk voor mij geweest, en ik ik zou u gaarne iets vertellen. Dooh in het diepst het diepst gehelrh. Wilt u me dat beloven?" „Zeker wil ik dat beloven!" zegde de Ier, haar «on der zich te bedenken toe. „Ik wil er een plechtigen eed op doen, Indien dat uw gerustheid kan vermeerderen". „Neen, dat hoeft niet" Zij stak hem met een zeer eigenaardig meisjesachtig gebaar de hand toe. „Ik weet dat ik u vertrouwen kan. En ik voel ook, dat u mfj begrijpen zult. Het betreft Guy". „Kijk! Zie eens aan! Alsof ik het niet wist!" riep Kelly. Hij hield haar hand eenigen tijd vast en keek haar in de oogen, terwijl de zijne van warme sympathie overvloeiden. „Ja. U weet alles van hem af." Niettemin kwamen haar woorden eenigszins aarzelend over haar lippen. „U weet even goed als ik dat hij niet slecht ia Van zijn aard; alleen alleen zoo wanhopig zwak." Onder het uitspreken van deze woorden had haar stem een weinig getrild. Zij zag hem aan met een smeek bede in haar oogen. „Dat is mij bekend," antwoordde Kelly. Mét eenige moeite glos: zij voert. „Hij Burke denfct anders. En daarom wü hij niet, dot ik Guy eens spreek. Hij ie zeer boos op mij ik twijfel of hij het mij ooit vergerven sal omdat ik Guy naar deze stad: gevolgd ben. Maar mijnheer Kelly ik had) een reden een zeer dringende reden daar voor. Ik had gehoopt terug te kunnen zijn voor hij terugkeerde, doch alles liep mij tegen." „Ha! Wist ik het niet?" zeide Kelly. „Het is een geval van de wereld in nood. Nooit gaat iets goed uit zichzelf." Zij glimlachte eenigszins droevig. „Het leven1 kan wel eens vreemd zijtn," zeidé zij. „Ik word- door iets tegengewerkt. Ik kan het voelen. Ik heb al de ach ting en het vertrouwen van Burke met één slag ver beurd. Hij zal mij izijln vertrouwen nooit terugschen ken. En Guy Guy zal eenvoudig ten ondér gaan." „Neen neen!" riep Kelly. „Geloof dat niet. Hij zal er bovenop komen en voortaan een fatsoenlijk leven leiden; dat zult gij zien. U behoeft zich over Guy volstrekt niet ongerust te maken. Hij' is niet slecht "van aard." Het was een grove leugen, met vriendelijke bedoe ling uitgesproken, doch overtuigen deed het niet. Sylvia schudde reeds het hoofd, voor hij uitgespro ken had. „U weet nog niet alles. Ik. heb nog niet alles ver teld. Maar dat zal ik indien gijl wilt luisteren. Op een goeden dag, toen Burke en ik over Guy spraken bijna voor de eerste maal zeide hij dat Guy bijna al het'slecht gedaan had, behalve één ding. Hij had' hem nooit bestolen. En op de een of andere wijze voelde ik, dat zoolang hij zich niet aan deze enkele uitzondering schuldig gemaakt had, hij hem nooit als onverbeterlijk zou beschouwen. Doch thans thans haar stem begon opnieuw te beven, „thans kan dit zelfs niet meer van hem' gezegd worden", eindigde zij. „Wat? Heeft hij geld gestolen?" Kelly zag haar met onverholen teleurstelling aan. ,J>at wilt ge toch niet zeggen?" zeidé hij'. En terstond liet hij volgen: „Weet u zeker, dat Kieff het niet gedaan heeft?" „Ja" Zij sprak met jammerlijke zekerheid. „Ik ben tamelijk overtuigd! dat Kieff er d'e hand in ge had heeft, doch Jiot. was Guy die het deed, dank zij mijn slordigheid." „Uw wat!" De oogen van Kelly puilden hem uit het hoofd „Wat wilt u daarmee zeggen!" „Ja, en toch i« het zoo." Zij sprak op somberen tcon. „Burke gaf mij den sleutel van zijn geldkist in bewaring op den dag van den zandstorm. Ik liet htm in het donker vallen. Toen u binnenkwam, wae Ie ik bezig er naar te zoekeii. Daarna dacht JT niet meer aan. Iets later, iooals gij u zult" 1 inneren, kwamen Guy en Burke samen binnen. moet den sleutel toen ergens gevonden hebfc i| „Ja, waarachtig!" barstte Kelly eensklaps 2y li „Dat deed hij ook! Weet u nog wel, dat hij - Q hoestaanval kreeg? Toen raapte hij iets van - vloer op iets dan vlak bij zijn voet lag. Ik het hem doen, stommeling, die ik ben! Hij p het in zijn hand. terwijl wij hem overeind hielp1 a en ik lette er niet ,op schonk er geen gedachte ai h jWat een slimme'schavuit!" In den klank van zijn stem straalde eenige I gj||. wondering door Kelly, de eenvoudige, was altijd f fliol bewonderaar van kunststukjes geweest. c. Sylvia ging op zeer vermoeiden toon voort. - geldkist stond in een kast van de kamer waari^ sliep. De rest was uiterst gemakkelijk. Hij sleutel in het slot achter. Ik vond dezen, en Burke naar de Merstons gegaan waart. lijk raadde ik terstond hetgeen er gebeurd wai- I begaf mij naar zijn hut., doch daar was als ni gewoonte alles afgesloten. Toen ging ik naar 6 Vredboom." Onwillekeurig rilde zij. „Ik sprak k;! en Vreiboom beiden. Zij schenen in mijn versct ning groot vermaak te scheppen en vertelden j dat Guy mij' op weg naar Brennerstadt iets vf Beer was. Het was te laat om den geheelen weg te pa* )rug, af te leggen, dus reed ik tot Ritzen, in de hoop daar te zullen aantreffen. Doch ik kon daar naders omtrent hem te weten komen, zoodat ik y morgens met den trein naar hier ging. Ik bad waanB' [ij lieti i, naM l|L -t. Nali II laarv "ersl 'erkl Itr. ferkl Itr. veel eerder moeten aankomen, doch de locö®c: kreeg een defect. Wij hadden een oponthoud uren, en dus kwam ik te laat". Hjet droevige van haar verhaal liet niet na Kelly's vriendelijk gemoed een diepen indruk maken. „Ach, ach, hoor nu eens aan!" zuchtte „Had ik het maar geweten, dan had ik u dien B81 kunnen volgen en helpen". j „Ja, ik wisrt niet dat u hier terug zoudt kom I weet u", zeide zij. „Doch in ieder geval, ik kon mogelijk langer wachten. Ik moest oogenblik»' vertrekken. Het was mijn plicht." Zij glimi* flauwtjes, een lachje, dat nog droeviger wal tranen. ty] „En weet u wat er gebeurd ie?" vroeg Keil?. rP Burke u verteld wat er gebeurd ie?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 6