Alicicei Ifitm-
Muit- üiiMlJd.
I 9 DUIZEND I
GULDEN
„DE TIJDGEEST"
te WINKEL
Treedt alsnog toe als lid en
verbruiker!
IN®
EN.
Dinsdag 28 Februari 1928.
71ste Jaargang No. 8211.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
Voor ion Kantonrechter te Alkmaar.
Feuilleton.
HET KASTEEL
VAN GRANIET
wordt heden door de Coöperatie
aan haar leden uitgekeerd.
(3 °/0 over hun vol verbruik).
Binnenlandsch Nieuws.
Het huldeblijk aan H.M. de Koningin-
Moeder van de Nederlandsche vrouwen.
Mrt|«
wjt|
Wt,
rak
rai|i|
melij
*e«M
SCHAGËR
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
15 tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst,
dal
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 8 maanden f 1.05. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN-
TIëN van 1 tot regels 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naaf plaatsruimte berekend
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Zitting van 24 Februari.
«DIE VERWAARLOOSDE ZEGELTJESPLAKKERIJ.
Mej, v. d. W.. veii'loakundige te Alkmaar, staat
terecht omdat zijl gedurende 24 weken verzuimd
heeft «voor haar dienstbode zegeltjes te plakken. De
verdachte kan dit niet ontkennen, doch wijiat op
haar drukken werkkring, ,die hoofdzakelijk oorzaak
is, dat zij' die iplakking niiet heei't 'bijgehouden.
De juffrouw is echiter reeds icn Spt. '27 gewaarschuwd
en wordt haar verweer dus afgewezen, terwijl de
veToordeeling luiidt 24 X f 0.50 boete of 24 X 1 dag
heahtenis.
DAT FAMILIE-WASCHJB IS OOK WRER BE-
.EÖDERD.
IViooitgezet wordt het zaakje contra den heer J. C.
S„ maxohanJd-tailleur te Schoorl, d'ie zijtn dochter met
haar gezin venlbliji had verschaft op 27 Dec in een
woeling, die alleen des zomer® als zoodanig, mag
worden gebezigd, op apecialen .aandrang van burge
meester Baron van Frydagh, die nimmer een mi
nuut de waarachtige belangen van zijn gemeente
naren uit het oog verliest, 'had rijksveldwachter
Strooker proces-verbaal opgemaakt. Na rverhoor van
ww verbalisant, die verklaart, dat volgens de getuigenis
'et'bJI -het gezin wel in de woning sliep en verblijf hield,
wordt verdachte veroordeeld tot f 2 boete subsidiair
2 dagen. Bedoeld gewin ia thans weer te Alkmaar
woonachtig.
>ote ii
olfc
pen ili
of h«
)UM"
del
een pi
jn, del'
>pstausi
in (lui
in m
>r M
ïhter, p
even (i
vcLnlj
de kis
geM
rondl»
n heeftl
moed»
kort
•uini li
het M
atistoli
hicböï
YPMA'S PIANO'S ZIJN WEL VOORTREFFELIJK,
MAAR GEEN NATUURMONUMENTEN.
De heer A. V», timmerman en caféhouder te Alk
maar aan den WeeterWeg., die voor Alikmaaon als
landelijk gedeelte wordt beschouwd, had op den
muur van zijn perceel opgenomen een reclame voor
Yprna'a piano's, die als in strijd niet het landelijk
schoon werd beschouwd. De heer V. stond nju terecht
kon den kantonrechter gemakkelijk overtuigen
van tzijn goede trouw, zoodat hij tot slechte f 8 boete
of 3 dagen werd veroordeeld.
HET OPGEZETTE VOGELDRAMA.
De heer H. de Graaf op de Voordam te Alkmaar
exponeert geregeld een kieurcollectie opgezette
vogels en andere dieren, die steeds onweer-
1UII «aanhaar de aandacht trekken van den voorbij-
ntste h WW?- Dat is natuurlijk het opzet van de ten-
toonstelling en die belangstelling dua zeer aange
naam, maar minder welgevallig bleek de attentie
van een paar rijksveldwachters, die op 2 December
den winkel met een bezoek vereerden en een aantal
opgezette vogelen, 2 roerdompen, verschillende
meeuwen, 'n lijster, 'n merel, 'n ijlsvogel en 'n kievit
velvet' in beslag namen en vervolgens proces-verbaal op
maakten, ter zake artikel 2 van de Vogelwet, dat
een c«» verbied het vervoer of ten verkoop aanbieden van
fijne
ield ii
maar
ie»
kje»
i utt
de
le t
i iledj
mie- J
QslulkJ
int
ge J
eld ii
te mé]
ren
tharig!
jeintui
q jurkjt
en pi'
deel fé
jurkj»
agje
telen mijl
sluitkf
huiden van beschermde vogels. Deize omiithologlische
i&alt werd heden behandeld en ter opluistering prijk
te des 'kantonrechters schrijftafel met een keurig op
gezette kievit. De winkelier fungeerde als getuige,
doch als verdachte verscheen die heer Willem E, uit
Zwolb, oen preparateur van vogel® en andere dieren
van trroote reputatie, wonende te Zwolle. De ver
dachte, gehoord met een deftige bontkraag van een
ie-krai
DOOR ETHEL M. DELL
m Beweikt door Jhr. R. H. G. NAHUYS.
62,
Bevend richtte zij zich ten slotte op en sprak zijn
naam uit „Guy ben Jij daar? Lieve Guy, spreek tot
zag hoe de geknielde gedaante door een trilling
van aandoening geschokt werd, doch het gelaat bleef
of andore voorwereldlijks steenmarter, voerde zelf
zijfl^verdediging, en ontkende ten stelligste, dat dé
opfflraete vogels in caau konden worden aangemerkt
als vogelhuiden in de Vogelwet bedoeld. Verdachte
voeide voorts aan, 'dat hij zelf de grootste stoot
heeft gegeven tot instandhouding, van de Vogelwet
en hiji niet alleen de leverancier is voor vele groote
oinderwijscollegeis en scholen, doch ook ia Hof leveran
cier, terwijl hiji voor zijln vele verdiensten in deize
materie met een ridderorde is begiftigd. Niemand,
noch politie of justitie, autoriteiten of rechtsgeleer
den, hebben ooiit aanmerking gemaakt op zijn bran
che. Ook overlegt verdachte een m/inisterlijke tmisive,
waaruit moet blijken, dat deze hoogste magistraat
geen bezwaar tegen het bedrijf van verdachte heeft
gemaakt. Verdachte betoogt voorts, dat de gestorven
dieren, door hem geprepareerd in hoofdzaak hun
natuurlijken dood1 zijn gestorven en geen geweld
dadig, einde hebben gevonden. Gebeurt dat soms
door een vergissing, dan verzuimt verdachte niet,
den betrokken jachtopziener of jager hierop attent
te maken. (Die verdachte vertoont voorts een foto van
eenöge steenuilen, die aan cholera zijta overleden en
door verdachte geprepareerd.
M3r. de Rnuy» Tocfc. de ambtenaar O.M., hopwel
hulde brengend aan de groote bekwaamheid van ver
dachte, verschilt met hetn tui den uitleg van het
desbetreffend artik'elj der Vogelwet. De zaak moetent
hij' een. juridische fijnproever ijl en het staat natuurlijk
vast, dat het hier geldt een principieel© kwestie.
Het is mogelijlk, dat de wetgever het anders heeft
bedoeld, maar naar de meening is biet artikel Voor
geen anderen uitleg vatbaar. 'Dtan had die wetgever
zijn bedoeling duidelijker moeten doen uitkomen, en
aan de hand van den grootmeester dn strafrecht-
interpretatie, professor Simona, doet spreker uitko
men, dat alleen de wetgever zelf bevoegd is de on
duidelijkheid in zijn wetsartikelen te rectificeeren.
Op grond van een en ander vraagt de ambtenaar
dan ook1 schuldigverklaring en veroordeeling. Daar
het echter een principieele kwestie geldt, vraagt de
ambtenaar slechts f 5 boete of 5 diagen, voorts met
teruggave van de in beslag genomen opgezette vo
gels .De verdachte, die izaich niet wel gevoelt en een
glas water heeft gekregen, om weer wat op te kik
keren, zegt geen genoegen met 'dezen eiach te nemien.
De kantonrechter sluit het onderzoek' en bepaalt de
uitspraak op 9 Maart e.k.
'M1ACR1EI HEIN ZIT OCP DE LOER, OP *Nl BUR
GER OF 'N BOER.
'n Onverlichte kar in bet avondduister langs dén
weg, kan som® 'n kwestie van leven of dood gieven.
Zoo stond! op een avond de bakkers-hondenkar
manléi verborgen. Het maanlicht bescheen het donkere ^joofd,
lange 1 en zij meende er witte strepen op te ontdekken" Het
weeral was Guy in den vleeze. Het kon niemand anders
zijn. Een innige ontroering maakte zich van haar mees-
m?' was teruggekeerd al zijn zonden ten spijt was
lén o® hij teruggekeerd. En wederom stond haar door de ja-
j t®n heen het beeld voor den geest van den knaap, dien
5?F M gekend en bemind ach, hoe teeder! in de
rkle«OT «gen van onschuld. Het stond zoo levendig vóór haar,
kil i an<*ere er bij in het niet verzonk. O, indien
OU zich slechts bewegen wilde en zijn oogen nog eens
stralen ln zlJn van jeugd tintelend gelaat! Met
mztochtelijk verlangen smachtte zij naar één blik, die
Oê vluchtig ook, haar hart als van ouds, van verruk-
doen billen. En In dit onuitsprekelijk verlan-
v°6ldB ZU zich eenige luttele seconden teruggevoerd
pni n °agen van haar heerlijke meisjesjaren. Zij ver-
bitterheid en de smarten van dit land van
fBiru 6n" strekte de armen uit naar de goudgevleu-
hart i romance» die haar de zaligheld der eerste liefde
had leeren kennen.
ïwUv m^n ei8en Guy kom tot mij!" zelde zij.
e?"00g ^ch plotseling, zelfs stuiptrek-
iCKïWl
hleM.!?0^8 een Sewond menscth zioh bewegen kan. Hij
en zag haar aan.
reten 7"0(>na vervl°og als werd een gordijn vaneen ge
moeten a °0g!?1 doorboorden haar, en zij moest ze ont-
Zoo sf de bracht miste, de hare af te wenden,
maaniinvi zi^ elhander eenige oogeniblikken in het
sonder adem^t Z^n^6r een woord te sprken, bijna zelfs
man rett ^me beweSingen van een doodelijk vermoeid
dudelijk op, bleef haar nog een oogenblik
gen af 'en Vt ^eerde hij zich onder het diepste stilzwij-
Toea r let haar.
y v V0l® uren later in diepen slaap gedom
peld dag, verschenen 'haar ln haar droom voor de der
de en laatste maal de twee ruiters, die elkander op het
zelfde rotsachtige pad tegemoet galoppeerden. Weder
woonde zij de botsing en den vreeselijken doodelijken
val bij. Weder daalde zij langs het pad in de steenach
tige vallei af en zocht naar den man, dien zij wist dat
dood was.
Zij vond 'hem op een diep gelegen plek waar nooit
een mensch den voet gezet had. Hij lag met het gelaat
naar het maanlicht gekeerd. Zij trad naderbij en bukte
zich om de oogleden dicht te drukken, doch zij kon het
niet. Die wijdgeopende, glasachtige oogen drongen haar
tot in de ziel in een stilzwijgend verwijt, dat nooit zou
worden uitgesproken.
Zij keerde zich af en ging door de wanhopige een
zaamheid haars weegs. Thans wist zij wie van de twee
doorgereden en niet omlaag gestort was, en zij liep als
iemand voor wie geen hoop of troost meer weggelegd
is, en die alleen de troostelooze streken der aarde moet
bewandelen.
Zij werd laat in den morgen wakker en zag op een
wereld van een söhrikaanjagenden zonneschijn een
verschroeide en verdorde wereld, die vergeefs hijgde
naar den balsemenden regen. „Het ls een land van ver
vlogen hoop, sprak zij droevig tot zichzelve. „Alles wat
er deel van uitmaakt is gedoemd."
HOOFDSTUK VI.
HET AFSCHEID.
Sylvia betrad dien morgen de huiskamer met het ge
voel van iemand die langen tijd afwezig geweest ia. Zij
was den vorlgen avond bij haar thuiskomst te vermoeid
geweest om veel aandacht aan haar omgeving te schen
ken. Haar ledematen waren nog zoo zwaar als lood
doch haar hersens waren helder en klopten met pijn
lijke heftigheid.
Mary Ann deelde haar pjede dat de groote „baas"
naar zijn land gegaan was en deze mededeeling aan
vaardde zij met blijdschap. Nu was haar kans gekomen!
Zij greep haar aan met het gevoel van een verraderes!
Wederom begaf zij zich naar de kamer van Burke.
Zij opende de geldkist zeer behoedzaam, de ooren naar
ieder geluid gespitst. Zij legde het pakje bankpapier er
in, en sloot de kist snel met een kleinen steek ln het
hart, toen zij de enveloppe met het sigaretteneindje zag
liggen, dat zij eenmaal tusschen de lippen gehouden had
Toen vernam zij met schrik hoefgetrappel buiten en
wist dat Burke terug was.
Zij spoedde zich uit de kamer met den sleutel in haar
hand en kwam hem in de gang-tegen. Zijn rug was naar
het licht gekeerd, doch zij verbeeldde zich dat hij er
zeer ontevréden uitzag. De laatste weken hadden hem
ouder en lastiger gemaakt. Zij vroeg zich af of zij 'in
haar dezelfde veranderipg zou hebben bewerkstelligd.
Nog voor zij den tijd gehad had hem goeden morgen
te zeggen, begon hij tegen haar te spreken.
„Zoo! Ben je daar? Wil je even hier binnen komen?
Et wou je graag spreken."
Met een eigenaardig voorgevoel van onheil, dat groo-
ter was dan haar verlegenheid, trad zij de zitkamer bin
nen. Dat er geen teederheid uit zijn stem klonk hielp
haar eveneens. Zij voelde dat hij niet nader op -het ge
beurde van den vorlgen avond zou terugkomen.
Toen zij binnengetreden was, keek hij haar onderzoe
kend aan. „Ben je uitgerust? Heb je reeds ontbeten?"
Zij antwoordde hem gejaagd. „Ja, ik gevoel mij van
daag weer geheel in orde. Mary Ann bracht mijn ont
bijt terwijl ik in bed lag."
Hij knikte en veranderde van onderwerp. „Ik ben naar
Merston geweest. Hij is weer op de been, zoo goed als
genezen. Maar nu is zij niet ln orde. Zij wilde vragen
of jij zou willen overkomen. Ik zeide haar dat ik dacht
van wel. Doch je behoeft niet te gaan, indien je het
liever niet doet!"
„Natuurlijk ben ik bereid te gaan," antwoordde Syl
via. „wanneer ik wat goeds kan uitrichten."
En toen zag zij hem met een elgenaardigen twijfel in
de oogen aan. Was dit denkbeeld van hem uitgegaan?
Voelde hij, evenals zij, dat de tegenwoordige staat van
zaken niet vol te houden was? Of bood hij haar, om ha
rentwil alleen, de eenige vrijplaats waarover hij kon
beschikken.
Zijn gelaat zeide haar niets. Zij had niet het flauwste
begrip of hij wenschte dat zij gingrdan wel bleef. Doch
met haar besluit nam hij terstond genoegen.
„Dan zal ik je vanavond in den wagen daarheen bren
gen," zeide hij. Ik dacht wel eenigszins dat Je zou wil
len gaan. Je wordt dan ook meer of minder verwacht.
Zijn toon was zakelijk en vrij van iedere aandoening.
Niettemin woelden die vragen haar nog door het hoofd
Na een oogenblik sprak zij met eenige aarzeling. „Kun
je kun je je geheel redden zonder mij?"
„Ik zal het beproeven," antwoordde Burke.
Er sprak geen merkbaar cynisme uit zijn toon, maar
toch deden zijn woorden haar eenigszins onaangenaam
aan. En weder rees bij haar de vraag: zou het hem een
verlichting zijn, indien zij weg was? Ach, die vreeselij-
ke slagboom van zwijgen! Was zij hem toen slechts
overgesprongen. Doch zij miste de kracht daartoe.
„Afgesproken dan," zeide zij en wilde vertrekken. „Ik
zal gereed zijn."
Bij de deur van haar kamer gekomen bleef zij, bij het
vernemen van zijn stem stilstaan. „Mag ik den sleutel
van de geldkist hebben?"
van den dieiegikainstenaaa: Foltert W. uit Sdheriner-
ihorni aan den linkerkant van een der donkere wegen
in den Beeinsten zonder licht, terwijl de haas de
klanten bediende. Hét gevolg was, dat de motorriji-
der C. Bakker, bijl bet uitwijken voor eenige voet
gangers, deze kar niet gauw, genoegi dn de gaten
kreieg, zoodat een aanrijding) plaats bad. of liever
Bakker raakte bijl bet passé eren niet zijn armi den
wagenkruk met bet resultaat dat zijln armi een
zware breulk bekwam en bijl weken] lang, niet kom
werken, en wel if 200 scbade bad. De bakker wenacbte
echter niet meer dan f 50 tie vergoeden. Terzake izijm
grove nalatigheid dn bet nakomen der verkeerswet
werd bijl beden tot f 15 boete of ,10 dagen (veroordeeld.
EN! N!U GOEDI ONTHOUDEN, HOOR....
RECHTS! GAAT OP EEN KRUISPUNT "VOkDR-
De heer P. F. Slot, koopman te Noord&dharwoude,
reed met zijn vierwielig motorrijtuig 9 Janiu&ri den
Hoogenbrug bdj1 den Westdijk onder Heerhugowoard
af, toen een zich links bevindend© vrachtauto met
onverminderde vaart, niettegenstaande Slot 'als- zich
rechts bevindend, den voorrang bad, op den wagen
van Slot in, met gevolg dat het spatbord werd ge
raakt en Slot ongeveer f 40 reparatiekosten kon be
talen. De dader was de chauffeur A. v. B. uit Beem-
ste, die kool vervoerde ten (behoeve van zijn patroon
Blokker. De heer Slot was van mieening, dat bet
hier louter baldadigheid! betrof, van de schade is nog
niets (betaald1, doch op raad van den kantonrechter
zal' Slot afwachten, dat bet vonnis van 'dien kan
tonrechter, waarbijl van B. tot f 30 boete of 30 dagen
werd veroordeeld, in kracht van gewijsde is ge
gaan en dan een civiele actie in te stellen tegen den
patroon Blokker, die verantwoordelijk] is voor de
dadien van zljm chauffeur.
Een der leden van het Hoofdcomité voor het hulde
blijk schrijft ons:
Januari 1929 zal het vijftig jaar geleden zijn, dat on
ze algemeen beminde en geëerde Koning-Moeder haar
voet op Nederlandschen bodem zette, en door haar hu
welijk met Koning Willem den Derden onze Koningin
qqzou worden, de eerste Nederlandsche vrouwen.
En nu, na een halve eeuw, weten wij allen hoezeer
onze Koningin-Moeder erin geslaagd ls een der onzen
te zijn. Wie wij ook zijn, hoog of laag, rijk of arm, Jong
of oud, wij voelen het: de Koningin-Moeder staat midden
in ons leven. Aan „alle dingen waarin een klein land
groot kan zijn" (een van haar afkomstig gevleugeld
woord), gaf zij haar belangstelling, en er was veel, dat
haar moreelen en daadwerkelijken steun kreeg.
Meer bevoegden zullen schrijven over alles wat wij aan
de Koningin-Moeder te danken hebben, als Koningin, en
als Regentes, als de Moeder onzer geliefde Koningin;
wij vrouwen eeren haar bovenal om het voorbeeld, dat
zij ons gaf, om de deugden, die een sieraad zijn van
iedere vrouw, tot welken kring van de maatschappij zij
ook moge behooren. Een voorbeeldige echtgenoote en
moeder, dat voorbeeld gaf H. M. ons, vanuit het glazen
huis, waarin koninginnen wonen.
Maar er was méér, dat haar zoo algemeen de liefde
en de hoogachting deed verwerven van alle klassen der
maatschappij. Het geheim van die liefde lag dieper; het
was als de prinses uit het sprookje, die bewees een ware
prinses te zijn, omdat zij fijner voelde dan ieder ander.
Zoo was er troost voor velen, in het medevoelen met de
Zij keerde terug. Haar gelaat gloeide. Hij had haar
overvallen.
„Ik heb hem hier," zeide zij en reikte hem den sleutel
met een hand die merkbaar beefde.
„Dank je," zeide hij en stak hem in zijn zak. „Maak
je nu vandaag'niet te druk. Je hebt rust noodig."
En dat was alles. Hij ging weer naar buiten in den
gloeienden zonneschijn, en weinige oogenblikken later
hoorde zij hem spreken met Schafen, terwijl zij zich
naar de schaapskooien begaven.
Bij het middagmaal zag zij hem terug, doch hij at met
haast en bezorgd, en stond zoo spoedig mogelijk van
tafel op. Hoewel hij de zaak niet met haar besprak, be
greep zij dat de aanhoudende droogte tot een ramp zou
leiden, indien zij nog lang aanhield. Met een bezwaard
hart maakte zij zich tot vertrek gereed.
Tegen theetijd kwam hij weer binnen, doch begaf zich
naar zijn kamer om zich te verkleeden, en alvorens zij
vertrokken, sloeg hij haastig niet méér dan één kop
thee naar binnen. Op het laatste oogenblik stond zij op,
ten einde zich voor de reis te kleeden, docb trachtte
eerst eenigszins schuw de wapenrusting waarin hij zich
gestoken had te doordringen.
„Je weet dus zeker dat het je wensch is dat ik ga?"
Hij wendde zich tot haar, en een oogenblik stond haar
hart stil. „Is het dan je eigen wensch niet?" vroeg hij.
Zij liet zijn vraag onbeantwoord. Eerlijk beantwoor
den kon zij haar niet. En nog minder met die scherpe
grijze oogen zoo doordringend op zich gevestigd.
„Het is mij bijna alsof ik' van mijn post deserteer,"
zeide zij met een flauwe poging tot glimlachen.
„O, zoo moet je het niet beschouwen," merkte hij be
daard op. „In ieder geval, je kunt terugkomen wanneer
je wilt. Ver weg ben je niet."
Niet ver weg! Waren zij reeds niet zoo ver van el
kander als de belde polen hun compagnieschap ont
bonden als had het nooit bestaan hun kameraadschap
hun vriendschap verteerd tot asch? Haar hart
begon opnieuw heftig, onregelmatig te kloppen. Zij wist
dat de weg versperd was.
„Nu, laat mij dan halen, zoodra je me noodig mocht
hebben!" zeide zij en begaf zich naar haar kamer.
Tijdens de rit bestond er niet veel gelegenheid tot
gepraat, want Burke had zijn handen vol met de twee
jonge, vurige paarden, die er bij iedere gelegenheid die
zich aanbood trachtten er van-door te gaan én doorloo
pend stevig in de hand moesten gehouden worden.
Zoo kwamen zij eindelijk aan de farm van de Merstons
en met een gemengd gevoel ven verlichting en teleur
stelling bedacht Sylvia dat verdere gedachtenwis$eli ng
uitgesloten was.
Wordt vervolgd.