Alieun Nitiws-
Mmmtit- taiiMil
Woensdag 28 Maart 1928.
71site Jaargang No. 8228.
Uitgevers: N.V. vJl TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
Ingezonden Stukken;
Feuilleton.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Wij breien en repareeren
kousen en sokken, ook de allerfijnste,
SCHAKER
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
lentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 8 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
Mijnheer de Redacteur!
Een laatst plaatsje s.v.pl. naar aanleiding van het
ichrljven van Astor, Geestelijk Leven 24 Maart 1928.
;1] voorbaat mijn dank.
In de eerste plaats iets over de aangehaalde stukken.
Het grootste ls van prof. J. v. d. Hoeve. Ik had het niet
gelezen, maar nu ik het ken maakte het op mij den ln-
lruk dat professor op zijn zachtst gezegd, heel onbe-
eefd was tegenover den minister, met zijn er bij de ha-
ien Mjsleepen der Nederlandsche marine. De minister
romers kan er toch ook niets aan doen dat Nederland
rulsers bouwen moet en dat die zoo duur zijn. En de
oor Astor gespatieerde woorden van professor over de
steeds verdwaasde menschheid, die oorlogs-zeeka-
Itelen bouwt, bewijzen me dat ook professor v. d.
beve de blijvende en natuurlijke oorzaken van den oor-
)g nog niet kent Evenmin geeft de heer de Savornin
ohman daar blijken van in de door Astor van dezen
ingehaalde zinnen. De Engelsche staatsman lord Ce-
1 is misschien nog het dichtst bij de waarheid met zijn:
een herhaling van den oorlog zal zijn de zelfmoord der
lenschheid."
Astor moet nu niet denken dat ik zoo'n oorlogsman
len heelemaal niet. Ook ln vind oorlog iets aller-
rreeselijkst, en dat vinden Haig, Hindenburg en Foch
jok, Astor. Of zou U durven denken van niet!?
Maar ik plaats me op den bodem der werkelijkheid,
ra die leert me dat oorlog tot de natuurlijkste zaken
behoort. „Der Kampf zegt Heroclitus van Ephese
let das Recht der Welt, der König ünd Vater aller
Dinge."
Als alle maarschalken voor hun betrekking bedanken
ra alle soldaten hun geweren verlieten, en alle oorlogs
tuig vernietigd werd, dan kregen we... oorlog, en niet
zoo'n beetje. Oorlog krijgen zit 'm namelijk niet in de
loldaterij maar in de natuur en in den mensch, 1'ani-
mal méchant par excellence, zoolas Gobineau (des races
lumalnes) dien noemt.
„Werkelijk zegt Schopenhauer in zijn Pararga en
•aralipomena in het hart van ieder ligt een wild
Ier, dat slechts op gelegenheid wacht om te woeden en
i razen, terwijl het anderen leed doet, en, ais ze hem
en weg versperren, ze zou willen vernietigen: het is
ulst dat, waaruit alle strijd- en krijgslust ontspringt en
ulat datgene, waarmee het kennen, de eraan
mseg egeven bewaker, het steeds overdruk heeft
om het te temmen en eenigszins in de perken te hou
den." Dat laatste doet in vele gevallen het zwaard.
Ter overdenking verwijs ik nog in deze naar de eer
ste hoofdstukken van het Politiek-tractaat van onzen
grooten Spinoza, die ook de dingen nam zooals hij ze in
werkelijkheid vond en naar het slot van 62, 4e boek,
lste deel van „Die Welt als Wille ünd Vorstelling", van
Schopenhauer. En nu iets ter verdere verduidelijking.
Twee dingen in het bijzonder verwekken strijd en krijg
verschil van meening en honger, brood, in den ruimsten
'sin genomen. Jezus ranselde met een zweep de Joodjes
iult den tempel, die er toch zeker heusch geen kwaad
in hebben gezien wat brood te verdienen met wat han
del, waar wat te verhandelen viel. In de modern parle
menten gooit men elkaar met inktpotten tegen het
hoofd, wegens verschil van meening, zelfs in den Am-
sterd&mschen raad deelt men om die reden opstoppers
uit, Filips de Tweede en Calvijn richtten brandstapels
op, om afschrikwekkend te werken op anderer mee
ning, Onder koning Lodewijk en Louvola hadden in
Frankrijk de vreeselijke dragonades plaats en de gods
dienstoorlogen kennen we zeker allen als oorlogen in
den wreed sten vorm, enz., enz., enz. Honger, brood in
den ruimsten zin, zal Italië met zijn mlllloenen Inwoners
waarschijnlijk moeten doen grijpen naar de korenen op
eens anders land (Matth. 12:1). Not kennt keln Gebot.
Neen, waarde Astor, oorlogen hebben dieperen grond
dan het bouwen van oorlogszeekasteelen en „verdwaas
de menschheid", en het wenschen te beschikken over
een haven enz. En toch hoe vreemd het ook klinke
onder de hoede van het zwaard is de vooruitgang ge
komen en zijn we nu zoo ver als wij zijn. Daarom was
Haig een groote man, omdat hij zijn vaderland en de
menBchheld op zoo voortreffelijke wijze diende met zijn
zwaard.
Het is best mogelijk dat de menschheid ook door het
zwaard zal vergaan, maar dit zit 'm niet ln het zwaard,
zooals lk reeds gezegd heb, maar in de natuur en ln
der menschen eigenschappen.
Dit is mijn meening en hiermede leg ik mijn strljdpen
neer, overtuigd dat ik Astor niet heb overtuigd, en dat
het verschil van meening tusschen Astor en mij nog
lang niet uit de wereld zal zijn gevochten als ons bei
der strjjdvuur reeds lang zal zijn ultgebluscht
NON NEMO.
Een kort woord slechts tot besluit, voeg ik aan het
bovenstaande toe.
Ik geloof in den groei naar redelijkheid.
En oorlog is de ontkenning der redelijkheid. Daarom
staat het voor mij vast, dat wij gaan in de richting, die
ten laatste moet uitmonden in het verdwijnen van den
oorlog.
Want de redelijkheid elscht, dat geleidelijk de vernie
tigende krachten wijken voor de constructieve, de op-
houwende krachten,
ASTOR.
door
Ethel M. Dell
HOOFDSTUK V.
DE CHAPERON.
..Het is erg vriendelijk van Olga ons de noodlge af-
«Iding te willen bezorgen," zei Nick, terwijl hij ln een
olepen leunstoel plaats nam en een sigaar opstak, „maar
och geloof ik, dat wij het er veel beter zonder hadden
tranen doen. Ik vrees, dat mijn maag geheel en al ln
zien"*1" Zal geraken' wanneer ik haar logé dikwijls moet
nis dit dan de eerste maal, dat je Violet ontmoet?"
*K>eg Max.
piOh, nee, ik had haar al verscheidene malen gespro
et, maar ik had haar nog nimmer zoo lang echter el-
«wr meegemaakt. Groote goedheid, wat heeft dat mels-
J» een prachtig gezicht" Hij wendde zijn hoofd met een
i6n keek Max aan' dle tegen den schoorsteen-
«inf* stond geleund. „Jij schijnt niet eens erg enthou-
diit i«°76 j haar te 'N11 oude Jongen," merkte hij op. „Is
comedie?"ad Z°° geval of sPeel JQ maar een beetje
M'0X' mondhoeken trokken naar beneden en
nTi! V01 aandacht z«n pijp.
iteiiuT nam hem nog eenlge oogenblikken vol belang-
obwo i°^ en ze' daarna. „Weet je wel, dat ik er een
erstaanbare behoefte aan heb jou eens een goeden
te, Beven, Wyndham?"
knikte toestemmend.
wlllen aanraden je niet op zulk een «Iler-
ilk *J,enaa,mste te gedragen. Zooals je weet ben
e,de afwezigheid van Olga's vader haar
UtLi mag dUB zeker wel het een en ander
"Ken, nietwaar?"
""onderstel, dat Je dat privilege hebt." Even
li'.. .«I'1 sen vraag van mij beantwoorden: ben
""Olfde bü *rtUlg'1 444 B00lt v,r«lMlngen meaktT"
Zitting van MAflJnriftg 28 Maart
OMZETTING VOOR/W. STRAF.
'Met gesloten deuren] wordt deza aangelegenheid!
behandeld contra Geert K. Uitspraak1 aanghouden.
VOORTGEZETTE! ZAIAK.
In de opdichtingszaak tegen den opperman Gerrit
M. te Alkmaar wordt door den heer Wiggers rap
port uitgebracht. Dit rapport ie niet bepaald gunstig
en stelt geen conclusie. De Officier wijizigt zijn eisch'
tot het opleggen vtan een voorw. straf en vordert
thans 1 maand onvoorwaardelijk.
Mr. Prins brengt nog eenige lichtzijden in de zaak,
die ten voordeele van den verdachte kunnen strek
ken, naar voren en concludeert opnieuw een voorw.
veroordeeling. Vonnis conform eisch.
EEINV. BELEEDTGÏNG.
De vissdher Jan W. te Helder heeft op 11 Januari
den heer C. de Vlieger, officier van de viisscherij, op-
JAAP SNOR - Zuidstraat 15, Helder.
(Let vooral op den gelen winkel).
„Natuurlijk komen die zoo nu en dan voor, maar
niet dikwijls. Ik meen het altijd te goed om op een
dwaalspoor te kunnen geraken," zei hij met gepaste ze
digheid. „Tk wil je dan ook ronduit bekennen, Wyndham
dat je volkomen gelijk had, Olga als het ware te dwin
gen die naald uit je hand te halen. Ik zelf zou precies
zoo gehandeld hebben.'Het ls echter heel onverstandig
van je haar kwalijk te nemen, dat ze "weigerde een kus
op de wonde te drukken. Ik spreek als chaperon, ver
geet dat niet, oude jongen."
„Wie heeft je dat verhaal gedaan?" vroeg Max, ter
wijl een blos hem naar de kaken steeg.
„Dat is mijn zaak," antwoordde Nick.
„En de mijne."
„Neem me niet kwalijk, dat ben ik niet met je eens".
Hij keek den jongen dokter strak in de oogen en voor
een kort oogenblik sloeg Max de zijne neer.
„Heeft zij het je zelf verteld?"
„Wie bedoel je?".
„Olga, natuurlijk," antwoordde Wyndham.
„Ik zal zoo vrij wezen die vraag niet te beantwoor
den," gaf Nick te kennen.
„Dan moet je het laten," zei Max grimmig. Eenige
oogenblikken keek hij peinzend voor zich uit, waarna
hij plotseling zei:
„Oh, ik begrijp het al. Ze vermoedt zeker, dat ik ver
liefd op haar ben," vroeg hij kortaf.
„Nee, dat veronderstel ik niet. Als ik in jouw plaats
was, dan zou ik ook liever nog willen hebben, dat ze
zooiets dacht."
„Je weet zeker wel, dat ik van plan ben met haar te
trouwen?" vroeg Max
„Ja, een dergelijk iets verwachtte Ik wel,"
„En... het draagt je goedkeuring weg?"
„Ik onderwerp me aan het onvermijdelijke," zei Nick
met een diepen zucht.
Max glimlachte... Het was de glimlach van een man,
die vol vertrouwen de grootste moeilijkheid aanvaardt,
welke zich op zijn weg mochten voordoen. „Zóó denkt
zij er niet over... tenminste op het oogenblik niet!"
Er was een ernstige blik in Nick's oogen verschenen.
„Daaraan heb je gelijk, beste vriend. En je zult tot de
ontdekking komen, dat het buitengewoon moeilijk ls
om met haar om te gaan. Indien je er mee doorgaat op
deze manier tegen haar op te treden, zal ze nimmer
van je gaan houden. Dat is iets, wat je toch zelf zeker
ook wel begrijpt, is het niet?"
„Dat behoeft ook volstrekt niet," antwoordde Max.,
„Dat bewijs je maar al te duidelijk," lachte Nick. „Het
Is echter een groote vergissing van je. Wanneer je haar
voortdurend zoo ln het nauw blijft brengen, zul je nooit
haar genegenheid kunnen winnen. Ze is den laatsten
üjd voortdurend op haar hoede tegenover je, en het is
duidelijk merkbaar, dat ze zich totaal niet op b»er ge
mak voelt» als jij ia de kamer bent."
izettelijk beleedigend: toegevoegd het woord „land-
opfvreter". Ook heeft hiji den officier een duw gege
ven. Het feit is gepleegd tijdens een onderzoek naar
omdermiaatsche visch. 'Verdachte is een recalcitrant
persoon, maar hij staat niet ongunstig bekend.
Eisch f 30 boete of 30 dagen. Uitspraak f 20 boete
of 20 dagen.
BELEEDIGING PER BtRIEE.
De 45-jarige landbouwer Ad'rianus van R. B. te
Venhuizen, staat terecht ter zake heleediging. in ge
schrift van de huishoudster Aafje Kuiper te Wïildenes.
Hij heeft haar een brief met beleedigenden inhoud'
gezonden,' door hem onderteekend! en welke brief
door haar is ontvangen op 3 Febr. Mej. Kuiper is
„Waarvoor is ze in hemelsnaam bang?" bromde Max.
„Dat weet je zelf het bepte." Nick keek hem recht in
de oogen. „Je moet het kind niet zoo kwellen, Wynd
ham." Er lag op dat oogenblik een bijna cmeekende
klank ln zijn stem.
„Dat ligt totaal niet in mijn bedoeling. Waarom zou
ik haar willen plagen?" vroeg Max verbaasd. „Maar
daartegenover ben ik ook allerminst van plan me door
haar totaal op mijn hoofd te laten zitten en me te la
ten behandelen, zooals het haar belieft."
„Dat ben ik met je eens, beste kerel," gaf Nick te
kennen. „Maar heb toch alsjeblieft wat geduld met haar
Het is heusch allesbehalve prettig voor een man, wan
neer een vrouw hem als een soort verscheurend monster
moet beschouwen. Ze zal er de voorkeur aan geven
naar 'het andere einde van de wereld te vluchten om
uit je nabijheid te kunnen verdwijnen."
Max glimlachte op zijn eigenaardige, ondoorgrondelij
ke wijze.
„Heb jij een dergelijk iets al eens ondervonden?"
Nick knikte en er lag een peinzende blik in zijn oogen
„Het heeft twee volle jaren geduurd, alvorens, ik mijn
vrouw heb kunnen veroveren, en lk beken je, dat het
bijna mijn dood is geweest. Enfin we hebben die twee
jaren ingehaald."
„Ik geef je de verzekering, dat lk allerminst van plan
ben er twee jaar over te doen," gaf Max te kennen.
Nick hief zijn oogen naar hem op. en voor een kort
oogenblik lag er een vijandige uitdrukking in. Niette
min bleef hij kalm uitgestrekt in zijn stoel liggen en
toen hij weer begon te spreken, leek het zelfs, alsof er
een lach in zijn stem klonk.
„Ik geloof, dat je een uitstekende kerel bent, en *lk
veronderstel ook wel, dat je in staat zult zijn haar ge
lukkig te maken, maar ik laat me hangen als ik zal
toestaan, dat ze een huwelijk sluit onverschillig of
het met een goeden of een slechten kerel is zoolang
ze er nog niet ln alle opzichten rijp voor is."
„Je denkt dus, dat jij een dergelijke catastrophe zou
kunnen verhinderen?" vroeg Max cynisch.
Nick grinnikte en er klonk iets van triomf in zijn
stem, toen hij antwoordde. „Nee, lk denk het niet, maar
ik weet het heel zeker. Er is slechts een heel nietig
spaak je voor noodig om een wiel te laten stilstaan...
zelfs een overweldigend groot wiel... wanneer het te
vlug mocht draaien."
Na deze woorden liet Max een geforceerd lachje hoo-
ren.
„Ik maak je mijn compliment, beste kerel. Je bent
een uitstekende chaperon."
„Een dergelijk baantje ls op het oogenblik mijn spe
cialiteit," antwoordde Nick.
Hij sloot half zijn oogen en deed eenige trekjes aan
zijn sigaar.
Max bleef tegen den schoorsteenmantel geleund staan
voortheen huishoudster geweest Mj| verdachte. Zijl' ia
toen ongesteld geweest en volgens getuügel wilde
verdachte de rekening van den dokter niet voldoen.
Hoe het echter zijl, verdachte heeft miet het recht
beleedïgAnjgeni en verdachtmakingen uit te spreken
of op schrift te stellen. Gevorderd wordt f 25 boete
of 10 dagen. Vonnis conform
MflBHANUteLENG VIAIN! EÖElNl DlAMEt
De verdachte P. J. C., te ZJijtpe, ia niet aanwezig.
Hem wordt ten laste gelegd mishandeling! van zijn
buurvrouw Jannetje Bakelaar, wed. J. Li. Visscher,
die hiji in haar woning een slag tegien het hoofd heeft
toegebracht. Verdachte was Vertoornd over een mis
draging van juffrouw Visscher'a zoontje. Mej. Landi-
en rookte kalm zijn pijpje. Beide mannen waren gerui-
men tijd slechts van hun eigen gedachten vervuld.
Plotseling drong door het geopende venster de zachte
klank van een mandoline, begeleid door een bekoor
lijke meisjesstem, tot hen door. Het was een bekende
Schotsche ballade, welke op de teederste wijze werd
weergeven.
Toen het lied beëindigd was en de laatste tonen wa
ren weggestorven, stond Nick op. „Dat meisje is een
voudig een sirene," merkte hij op. „Ga mee. Wij zitten
onzen tijd hier te verknoeien."
Max stond nog even stil om de asch uit zijn pijp te
kloppen, en zijn gezicht deed op dat moment aan een
masker denken. „Ga jij maar voor," zei hij. „Ben je van
plan je sigaar achter te laten? Wij zullen toch zeker
wel een cigarette mogen rooken?"
„Dat denk ik wel, want de dames rooken zelf." Voor
dat Nick de deur opende, wendde hij zich een oogen
blik naar zijn vriend om en zei op half fluisterenden
toon: „Ik wensch je veel succes toe, oude jongen!"
Met een ruk haalde Max zijn hand uit zijn zak te
voorschijn. Hij droeg deze weliswaar nog in een verband
doch hij was in elk geval weer In staat zijn vuist te bal
len. Hij zei echter geen woord naar aanleiding van deze
laatste opmerking.
Toen ze dan ook het salon betraden, had Olga geen
flauw vermoeden van het onderhoud hetwelk er tus
schen de belde mannen kort tevoren had plaats ge
vonden.
Ze zat met Violet voor het geopende venster. Op
Violet's schoot rustte nog de mandoline met de lange
vuurroode linten. Ze droeg een eenvoudig wit japonne
tje en zelden had het jonge meisje er mooier en ver
leidelijker uitgezien. Ze had haar bekoorlijksten glim
lach voor de twee jonge mannen over."
„Dokter Wyndham, Ik zal eens wat vertellen. Ik
ben besloten U voortaan „Max" te noemen... niet omdat
ik het zulk een bijzonder mooien naam vind; integen
deel, ik vind hem afschuwelijk... maar omdat het veel
gemakkelijker voor me is. Het leek me het beste het je
maar dadelijk te vertellen, om elk misverstand te voor
komen."
„Dat is buitengewoon beminnelijk van U," gaf Max
ten antwoord.
„Je mag het beschouwen, zooals je zelf wilt," zei ze
neerbuigend, „zoolang je maar komt, als je geroepen
wordt. Allegretto, waarom sta je zoo plotseling op? Ik
vind het veel prettiger, als je hier bij me blijft zitten."
„Ik heb den jongens beloofd ze nog even goedennacht
te komen zeggen," zei Olga, die onmiddellijk bij Max'
nadering was opgesprongen. „Ga op de sofa zitten, Nick
en houd een hoekje voor me vrij. Ik kom dadelijk weer
terug."
Wordt vervolgd.