VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE DAMMERS. VOOR ONZE SCHAKERS. KAARTEN. PASCHEN. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 April 1928. No. 8234 Vraagstuk No. 102. Vraagstuk No. 103. Vraagstuk No. 104. 91 m i ii il in H M fH m n II 11 SU n fH ui §gf 11 Üj til si Vraagstuk No. 105. Paschen en Paaschgebruiken. De Pientere Hotelier. Het hotel-restaurant „Schijn Bedriegt" in hei plaatsje P. genoot een groot© bekendheid en wel doordat de eigenaar de gewoonte had om met zeer veel takt aan zijn diners een) weelderig aanzien te geven en aleoo biji zijn gasten) buitengewone ver wachtingen te wekken, waaraan het middagmaal zelf evortwel maar al te dikwijls in het geheel niet beantwoordde. Hij. vergenoegde zich niet alleen met op het sneeuwwitte tafellaken groote tuilen pa pieren bloemen te plaatsen, doch hij wist ook met veel smaak en gevoel voor symmetrie heerlijk uit ziende kartonnen pasteitjes en fruit van geschilderd porcelein op tafel te rangschikken. Ook vele flesschen wijn stonden op tafel ien brachten de gasten in den waan, dat zijl zich naar hartelust te goed zouden kunnen doen, maar ook in dit opzicht was onze waard zeer slim, want hij schikte met veel kunst do half ledige of de geheel ledige tusschen de volle door, zoodat de aanziWen den tenslotte geheel in het onzekere waren omtrenlt de hoeveelheid wijn, die zijl gebruikt hadden. Stel, dat de hotelier 21 flesschen had, waarvan er 7 vol, 7 half vol en 7 geheel' ledig waren, die hij over drie tafels moest verdoelen op welke wijze moest hij de flesschen dan rangschikken om op elke tafel evenveel wijn en evenveel flesschen aanwezig te doen zijn?! „Gewichten/ Met welke vijf gewichten kan men elke hoeveel heid wegen van een1 half tot en met zestig pond, als die hoeveelheden steeds een zwaarte hebben, die in halve ponden kan worden, uitgedrukt? OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons voorlaatste nummer. No. 92. ^Een Lastige Optelling." Men kan op verschillende manieren aan de voor waarden in deze opgave gesteld, voldoen. Volgens de eerste manier krijgen we een optelling als volgt: 15 iHieuit blijkt, dat een trucje is toegepast enl 36 de optelling, in twee gedeelten uitgevoerd isv 47 waardoor toch alle cijfers van 1 tot en met 9 zijn gebruikt; we waren immers niet over- 98 eengekomen dat dit niet mocht! 2 Volgens de tweede methode passenl we het gebruik van breuken toe: Bijv.: 13/0 9827/54 100 is 100. No. 93. „Is één gelijk aan twee?" 1 De fout in deze algebraische berekening was, dat door nul gedeeld is, n.1. door x—a. De wiskundige e;genschap: „wanneer gelijke getallen door gelijke deelers worden gedeeld zijn de quotiënten gelijk", mag niet worden toegepast als de deeler „NUL" iet! van W. C. J'. Polman, Den Haagi. ZKvart: 14. 1 9 m 5 6 10 1! m m 15 16 20 21 m mm 25 26 m w 9 30 31 9 35 36 Wr/j m M 40 41 45 46 W. 50 Wit: 14. He diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zwart U schijven op 3—6 8 12—14 16—19 23 en 24. Wlt 14 schijven op 25—28 30 32 35 37—39 42 eni 47—49. Wit biedt een kansje aan, Om een) schijfje winst te slaan. Er wordt een spiering uitgehangen, Om een kabeljauw te vangen! OPLOSSING PROBLEEM No. 94, van B. P. A. Kloos. Zwart 8 schijven op 8 13 14 19 23 25 28 en 33. Wit 8 schijven op 26 30 31 34 37 42 48 en) 49. Wit speelt 37—32, zwart 28X37; 48—43, 37X39; 34X43, 26X34; 43—39, 34X43 of 33X44 en wit verkrijgt nu een ge- gewonen eindstand door 49X20. Men tracht© de winst thans verder zelf op te sporen, daar zulks èn interessant èn leerzaam ls. van Henri Rinek, Zwart: 4. d e Wit: a De diagramstand moet zijn: Wit Kd2, Pb8 en een pion op e7. Zwart Kb4 en drie pionnen op a2, d6 en e5. Wit forceert in dit fraaie eindspel' op een prach tige wijze de winst! OPLOSSING PROBLEEM No. 95, van John Browa. Wit Ka6, De3, Pe2 en Le4 Zwart Kc4, Pbfc, Lb4 en twee pionnen op c5 eni g4. Wit speelt als sleutel- zet De3—g3. Op zwart Ld2 of el volgt dan Wit DbS enz., terwijl op zwart La5 volgt wit Ka5x en. met eveneens mait op den 3den zet. Deze fijne combinatie moeten w rustig1 en kalm genieten. Veel exacts valt daarover niet te zeggen. We moeten' het op ons laten inwerken en afwachten of onze smaak aangenamer wordt getroffen door het genot dezer subtiele, klaar uitgekristalliseerde fijne trekjes dan door de pitti ge, doch ruwe kracht die vele schaakproblemen be zitten. OPLOSSING BRIDGE-PROBLEEM No. 101. 1. V.: H.boer; BI. H.vrouw; A. H.aas; L. HA 2. Al: R.3; L. R.2; V. R.9; a. RA 3. V.: H.3; BI. H.2; A. HJheer; L. SL2. 4. Ii: S.5; V. S.4; BI. S.hser; A. S.7. 5. iB.: 8.3; A. S.8; L. SJboer; V. SA 6. Ii: S.aas; V. AIO; BI. K2; A. S.10. 7. L.: K.3; V. K.boer; BI K.heer; A. RA 8. B.: HA; A. B.10; L. S.9; V. R boer. 8. I.: K.8; V. K.9; BI. K.10; A RA 10. Bl.: H.7; A. IB.9; L. S.vrouw; V. R.vrouw. 11. <L.: K5; V. K.vrouw; Bl'. K.us; A. AT. (Bl. la de blinde kaart.) Thans speelt Blinde eerst K.7, dan KA, zoodat de speler 11 trekker» maakt! U Icomt even vlos; boven al» ik. maar met miin ski's ben :k twee uur eerder beneden als u. r Ta. Maar dan zul ie toch nog Op mij moetan wachten. Ik ben dokter. Te liilct sprekend op ie grootmoeder. Heb ie haar dan gekend? Nee, maar iedereen weet toch, hoe of er een oude vrouw uitziet I *t' Ta Pasohen, we vieren het opstandingafeest Met de hoop in het hart, als de blijden van geest, In het groeiende licht van den voorjaarsdag, Bij de eerste bezielende lentelach. Nu het leven roept van hier, van daar, Als een blijde belofte in 't jonge jaar, Nu de aarde herleeft uit harren nood, De wereld herrijst uit den donkeren dood! Ziet, vrede en vreugde ze trekken uit Met 't jonge leven, dat dringt en spruit, Dat een sluier van groen door de boomen weeft, Die doortinteld van licht naar den hemel streeft! Wij menschen hervinden na donkeren nacht 't Geluk, dat de stralende lente ons bracht! We willen het leven, den vrede, het licht, Een dieperen, rijkeren levensplicht, Herrijzenis uit een verdonkerd bestaan Nu de schaduw van winter voorbij is gegaan. De opstanding, die voor den vrede leeft, Die een heerlijk geluk aan dejK'olk'ren geeft, Die de wapenen breekt met vaste hand, Een herrijzenis brengt aan land na land! O wereld, gelooft ge hetgeen ge leert, Al 't geen ge zachtmoedig propageert Door al Uw bonden? Of zal straks weer de verdedigingseisch Het vaderland dienen met oorlogsgekrijsch Uit duizenden monden, Wanneer de gesloten rijen gaan, De oogen gericht óp de oorlogsvaan, En de Paaschgedacht zal onder gaan In Uwe zonden?! Paschen 1928. (Nadruk verboden.) KROES. Paaschgebak. Paaschgebak komt vrijwel overal voor, maar de aard er van is nog al verschillend. Oorspronkelijk was dit gebak misschien ook als offergave bedoeld of had het een zinnebeeldige beteekenis, welke laatste o.a. het geval was met een soort van krakelingen, die den liefdeknoop voorstelden. Aan dien heidenschen oorsprong herinnert nog de naam, waaronder een Paaschgebak in Hessen bekend staat, dat nog altijd „Heiden wecke" heet. Naar de gewoonte van verschillende landen en stre ken is het Paaschgebak natuurlijk zeer verschillend. In Zuid-Tirol b.v., in Görz, Gradiska, enz., bakt men een heerlijke, fijne koek, de z.g. „Osterprinza", waar van men in de noordelijke landen nauwelijks den naam kent. Voor het deeg worden ongeveer 25 a 30 eieren gebruikt; de dooiers moeten met 2 pond poe dersuiker een uur lang geroerd worden. Om het deeg te laten rijzen dient versche, geurige wijngist, die gemaakt wordt uit het bezinksel van liet eerste aftapsel' van jongen wijn en slechts ver krijgbaar is in de wijnbouwlanden. Deze „Oster prinza" kan dus niet overal worden gebakken. Men kan echter een dergelijk gebak ook met gewone gist klaar maken, wanneer men 25 a 30 eierdooiers ge bruiken wil. Men voegt dan bij die met de suiker geroerde dooiers nog 2 pond beste bloem, wat ge smolten boter, een weinig citroen, de noodige melk en een weinig gist. Het deeg moet eenige urén lang rijzen. Is het met wijngist klaar gemaakt, dan komt het 's nachts in den kelder en wordt pas den volgen den morgen in den vorm gekneed. De Oostenrijksche vrouwen bakken voor Paschen de zoogenaamde „Nuszpotizen", een gebak, dat lang goed blijft en gemakkelijk te bereiden is. Men maak) hiervoor een goed gistdeeg, dat lang rijzen moet. Op 2 D.G. gist neemt men 30 D.G. meel, 2 a 4 eierdooiers, 10 D.G. boter, de noodige melk, wat suiker en citroen. Voor de vulling stampt men noten en amandelen fijn, roert er poedersuiker, vanille of geraspte citroenschil en tot schuim geroerde eierdooiers doorheen. Ook kan men noten met honig vermengen. Als het deeg goed gerezen is, rolt men het uit, be strijkt het eerst met gesmolten boter, vervolgens met de noten of amandelen, rolt het op, bestrijkt het ge bak van buiten met boter en laat het bakken in een matig wannen oven. Koud geworden, snijdt men de koek ln schijven. In Tirol bakt men bij allerlei feestelijkheden vruch tenbrood, dat wekenlang goed blijft. Men neemt daarvoor 2 pond gedroogde pruimen, 2 pond vij gen, 2 pond groote rozijnen, 25 D.G. dadels, allee in kleine stukjes gesneden. Dan nog 6 D.G. noten, 15 D.G. hazelnoten, 15 D.G. gepelde amandelen, 25 D.G. ci- tronaat, 15 D.G. Arancind, de fijngesneden schil van 2 citroenen, een weinig kaneel, kruidnagelen, 2 deci liter Kirschgéest of rhum en poedersuiker naar smaak. De vruchten blijven met rhum of likeur be vochtigd, een nacht staan. Men kneedt dan een deeg van 2 pond meel, wat boter, wat gist en melk, zoo men wil ook eieren en laat dit deeg goed rijzen. Dan kneedt men er de vruchten door, vormt er broodjes van, die imen nogmaals laat rijzen en bakt ze lang zaam in den oven. Paaschvuren. De Paaschvuren zijn overblijfselen uit den eere- dienst onzer heidensche voorvaderen, overblijfselen van de feesten, die de Germanen vroeger ter eere van hun godin Eeaster of Ostra in de maand April vier den. Vandaar werd deze maand vroeger Eosthur of Ostermonath geheeten en noemen de Duitschers het Te ruikt naar brandewiin. Heb ik ooit naar brandewijn ge roken? Nee, maar ik heb me er al tijd over verbaasd, hoe ie die lucht toch weg zou werken' Paaschfeest nog Ostern. Waarschijnlijk is dit Ger- maansche feest nog weer een overblijfsel van de oude pyrolatria of vuurdienst, die bijna algemeen is ge weest. Onder de Perzen is het de gewoonte na hun feest van den 24 April de vuren overal uit te blus- schen en geen goedgeloovige zou er een wederom aan maken, tenzij door een kaars, aan het huis van een priester aangestoken. Een dergelijke gewoonte vindt men ook te Jeruzalem met Paschen, wanneer het he- melsche vuur, zooals men denkt, in het heilige graf daalt en door de priesterkaarsen aan deze vlam worden aangestoken. Vroeger werd in Ierland alle ja ren met den lente-evennachtstijd het groote feest van La Baaitinne of de dag van het Baalvuur gevierd en. den volgenden nacht moesten alle vuren uitggebluscht worden en mocht niemand,, op doodstraffe, een nieuw laten ontbranden, voordat de brandstapel van slacht offers in het paleis van Tara, aangestoken was. De bedoeling der vuren was te reinigen; de vuur aanbidders beweerden, dat degenen, die hun kinderen niet door het vuur lieten gaan, hen aan levensgeva ren bloot stelden. De Druïden maakten twee groote vuren en lieten hun kudden, na zekere bezwering, daartusschen loopen. De onwetendsten der Ieren ja gen nog hun vee door het vuur, om het tegen ongeluk te bewaren. Het gebruik der Paaschvuren heeft zich staande ge houden in weerwil van den tegenstand der geestelijk heid, die niet ophield daartegen te ijveren. Paaschlam* Bij den Joodschen uittocht uit Egypte speelde een geslacht lam een gewichtige rol. Met het bloed Sprine dan! Er liet immer? m'ntras op den erond!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 21