I Y**! D,T EN VAN DAT M I EN VAN ALLES WAT I Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek PINKSTERFEEST. EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE DAMMERS. VOOR ONZE SCHAKERS. III Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 26 Mei 1928. No. 8260 Wat de kleederen vertellen. Vraagstuk No. 132. Vraagstuk No. 133. Vraagstuk No. 134. Vraagstuk No. 135. Bezielend vnn kracht slaat dit feest ln het teeken van 't machtig begin, dat zich langzaam ontplooit, Van 't levon, dnt als een onschatbare gave, Do bloemen in tuinen en wel heeft gestrooid, Dat weefde en epon aan de groene tapijten, Zich vliJond en spreidend in -wondere kleur Langs velden en wegen en zonnige verten, En alles vervult van een wondere geurl Opnieuw gaat bezieling vol gloed langs de wegen, Al drijft soms een schaduw langs 't hoogs heelal, Het wonder herwint er zijn schoonste contouren I ln 't stralende licht van den hemelhui t En steeds weer opnieuw bloeien wonderen open, Die nooden ten leven, tot al wat geneest, Want steeds weer opnieuw spreekt de bloelende aarde Huur heerlijke iéta.1! De bezielende geestll 0 Pinksteren, deelt die bezieling dan made Aan allen, die moo door dit levon gaan, Aan allen, -die zoeken naar eohoonheid en vrede, Naar het wonder van kracht ln een weiflend bestaan 1 ontsteekt er Uw licht ln hun zoekende horten, Wekt opbloej, die zegen eens brengen zal, Opdat er hun goest tot iete schoons zich ontplooie In 't stralende licht v&n den hemelhalf 0, laat er de aarde UV wonder doorvoelen Als 't hoogste ln sterkte aan menschen gebracht, Dat aangrijpt, volmaakt in zijn opperst bedoelen, Dat wouderen deed door de kracht van Uw kracht! Draagt geestdrift en heil door de wankele wereld, En daalt uit don hooge, bezielend en rein, nis tongen van louterend vuur in de harten Van hen, die de leiders dor volkeren zljnll Mei 1028. (Nadruk verboden.) KROES. DOOR DE EEUWEN HEEN. Uit het ontstaan der kleeding en de verandering der mode is een stuk geschiedenis der menschheid' te lezen. In de eerste tijden was de kleedij niet anders dan bescherming tegen koude en hitte. Zoo laten ons de kleederdrachten van de in de koude zone levende volkeren, nauwsluitende kleeren uit bont vervaar digd zien, terwijl de kleederen van Zuidelijke vol koren wijd-uitgosnoden en lucht doorlatende zijn. Onafhankelijk van de beschermende kleeding vormde zich een voorliefde voor het pronken met wapenen, versierselen en jachttropheeën. Zulke tro- pheeën waren de halskettingen uit de tanden van gevaarlijke roofdieren, waarvan he tbezit den dra ger als een moedig man deed schijnen. Reeds in de vroegere tijden voegde menschelljke IJdelheid aan do kleederdracht meer en moer onnoodige dingen toe. Een voortdurende verandering van de mode •begon eerst in veel latere tijden, zij het dan ook, dat een enkele eens wat nieuws bedacht, dat gelei delijk navolging vond. Eeuwenlang droegen de volken ln de woestijn hun jewaden, zooals ze nu nog dragon, omdat ze oIb doeltreffend werden beschouwd. Uit de karakteristieke oud-Egyptische papirustee- keningen is duidelijk te zien, hoe de kleeren van de nomaden en der verschillende Afrikaansche volke- ïon uit de derde eeuw voor Christus nog op heden weinig zijn veraiiderd. Ieder volk heeft zijn eigen vormen van kleedij, die passen bij de producten van het land. Het heete kli maat beperkt de benoodigde stof, terwijl het gebruik van versieringen daartoe toeneemt. Menige neger hoofdman is slechts mlet metalen sieraden „gekleed" In den loop der tijden vormde iedere stand zijn eigen kleederdrachten, verschillende beroepen eisch- ten verscheidenheid in kleeding. Des te hooger het beroep was des te meer werd de kleeding versierd. Was in vroegere tijden de vorm van het gewaad duizenden jaren geleden gebleven, in de eeuwen na Te moet i« hier net >1. thuis gevoelen, O neen. duf ls het diner veel te nood voord Christus gssehledds da vor&ndaring ven vorm In oen snsller tempo; de kleeding werd meer en meer oen weerspiegeling van de besoh&ving. lion pootje werd ook ten noorden van de Alpen de antieke dracht gedragen, nuutw geleidelijk ook al. een ge volg van het koude klimaat en afwijkende levens- wljce der kolonleeerende «temmen had een veran dering plaat* en amolt de antieke kleedardraoht met die der noordelijke Ineen. Er werd een nieuw Euro- peeeoh Ideedingtype geeohapeo, welke den grond slag v&n raic hedendaageche kleedij vormt. Noordsoh la bijv. de beenkleedlng, die het eeret btj de Skendinavltche volkeren werd gebruikt en voorkomt uit hun kil en koud klimaat. Onder de kleedlngatukken, die zoen ln de houten doodkleten bi) de 2000 Jaar oude Jutlandeohe veengraven vond, bevonden alch tulka beeabekleedlng, verder een muu en een pelerine, waar ge.peu, wapene, lederen schoenen injet vetert, eni. Volgen» berichten uit Je lijden der wlklng. Ie het ont.taan van den ouden vorm der vlaggen ont.taan, doordi.n een» een wl klng ilJn beenkleed aan den boveneten rand van een lane bond en deie ten teeken ven da overwin ning over de eehane liet wapperen. De meer en meer toenemende kaetegeeat van het Mlddeleeuw.cht Europa, vormde nieuwe kleder drachten voor de etanden en de ambachten. Name lijk de laatiten werden voornamelijk door de kle derdracht gekarakt.rl.eerd- Da omhullende aobnrt kleederdracht der nonnen w&e reedt omatreeke 1100 va.tge.teld en bleef tot heden gelijk. Zoo alen wij nog in het gewaad der nonnen ln ome degen de vrouwenkleedlng der 13de en 14de eeuw. Oude muurschilderingen uit dien tijd toonen dui delijk aan, dat ook de burgerlijke vrouw <!ch om hulde, zooale wij nu nog bij de nonnen alen, vooral wat betreft de vormen van de huif. Ook ln het ge waad der geestelijkheid blijft een teer oude, Ja bijna antieke kloedingtype bestaan. Tot op de dertiende eeuw waren mannelijke en vrouwelijke kleeding weinig of' ln het geheel niet van elkaar verschillend. Eeret ln de laatste helft van de dertiende eeuw begon er onderscheid to komen. onder leiding ven GEO VAN DAM. D« Gevangenen Ia den Toren* Een bejaards Koningin, baar dochter en baar toon dis respectievelijk 196, 106 en 90 pond wogen, zaten [boven in een'boogen toreni gevangen. De «enige verbinding die zij nog met de aarde helbben ia een touw, dat over een'katrol loopt en dat aan da beide (uiteinden van een mand ia voorzien. Wanneer de ééne mand op den grond «taai hangt de andere vlak. vóór het raam. !Ale de een* mand zwaaiider is dan de andere, valt de zwaardere natuurlijk naar beneden, mioar al» dit overwicht meer dan 16 pond be/draagt, dan daalt de zwaarste mand met een duizelingwekkende «nelheid en de gevangenen in jlcn toren zuilen op geenorlei wijze het touw kun nen vasthouden. Hun eenige hulpmiddel 1» een kanonskogel, wegende 75 pond, die boven in (den toren ligt. Toch weten ziji te ontsnappen. Hbo kan dit gebeuren? Het „Vier aan VieT"-Probleem. Trek op een etuk karton een rechthoekige figuur, ln tien vierkantjes verdeeld, en plaats In de eerste acht vakjes, dua bl] linke te beginnen, acht fiches of geldstukken, om de adder rood en zwart of, In dien met muntstukken, om de ander een dubbeltje en een kwartje. De opgave bestaat nu hierin, dat men de fiches of geldstukken twee aan twee ver schuift en loodoerade de vier roode fiches (of vleT dubbeltjes) en vier nwarte fiches (of vier kwartjes) ronder tusechenrulmte naast elkaar komen te staan waarbij dan de twee eerste hokjes, dus van links onbecet zijn, en dan vier roode fiches worden ge volgd Idoor vier zwart O. Dit snoet in vier zotten geschieden. Daarna moe ten de fiches weer naar hun oorspronkelijke plaste terug bewogen worden. OPLOSSINGEN DER PUZZLE8 uit ons voorlaatste nummer. Ga dan maar schoonmaken, Mina, maar Ank er aan. dat ie nergens aan komt Tegelijkertijd begon een verandering In de mode op te treden. Dat was een gevolg van het contact door de kruistochten tusschen de Europeesche be woners met die van het Oosten. Het Oosten selt kende wel ls waar geen verandering van de mode, maar het gaf er aanleiding toe ln Europa, doordien het daar, eind» de lle eeuw stoffen van allerlei aard Invoerde. Ook de vrouw had reede in die tij den plezier ln het nieuwe, bonte en vreemdsoortige. Zoo was het bijv. de vrouw van den bemiddelden stand, die de verandering van de kleederdracht meer en meer verhaastte, doordien lij telkens weer nieu we stoffen droeg en het prettig vond, door nieuwe invallen en schikkinigen de oogen der menigte op ilch te vestigen. Maar evenals vroeger bleven de meeste lagen der bevolking door de modeverandering onberoerd. Ze moesten het wel blijven, daar sij noch Iets sagen of hoorden, ln hun eenzaamheid ven het platteland, van de luie, welke uit de Zuidelijke landen tot die van Europa doordrong. Alleen de hoogste klasse, ridder* en de dames, mlnnesangert, kooplieden waren de dragers der veranderde mode. En dese verandering bad eeret In een langzaam tempo plaats daar de vorm van de Ueedlng, de coupe misschien eeret na honderd Jaar veranderde. Maar de snelle veranderingen nemen toe. Tot de 16e eeuw bestond tusschen de dracht der voorname lieden en der boeren alleen het onder scheid, dat de laatste meer grovere, minder kleu rige en minder nauwsluitende kleeding droegen. Van de 16e eeuw af begint de boerscbe dracht al meer en meer te verschillen met die, door den voor naman burger gedragen. Van de ITe tot de 10e eeuw had bijna Iedere landstreek zijn e!gen*dracht, ter wijl da /lama» an hoeren'" ln dien tijd, over geheol Europa, gelijk gekleed gingen. Van het midden der lOo eeuw begint onder dan Invloed der spoorwegen, die overal de goedkoope fabrleksgoederen brachten, het plotselinge verval van de boerenkleedlng. En dat kan man dat te meer betreuren, omdat de verdwijning van de hoerendracht symboliseerde da langzame verdwijning van den echten eenvou- digen boerenstand. No. 122. „Een Lastige Oom". Het aantal soldaten bedraagt 56. Gaat men de vore tochten Tan deze puszle na, dan «let men, dat bij elk geval er twee eolda&tjea te kort komen om de deeling op te doen gaan, al naar gelang hij de soldaatjes ln rijon van 3, 4, 5 of 6 opzet. Men be hoeft dua Slechte den kleinsten gemeenen deeler van 3, 4, 5 en 6 te zoeken en daarvan 2 af te trekken en men heeft bet gevraagde aantal De kleinste ge- meene deeler van 3, 4, 5 en 6 ls 60, en 60—2 to 56. No. 123. De onzichtbare Kaars. Men plaatst daartoe de kaam op het hoofd van den persoon, waardoor deze baar niet zal kunnen zien "t ES van Colmbuel" van Geo van Dam, Baars. Zwart: 10. Wit: 11. De diagramstand in cijfers behoort to zijn: Zwart 9 «ch'tj'Ven op 6 7 '11 14 J>9 28—26 en een dami op 45. Wit 11 schijven op 17 21 22 30 3235 40 42 en 43. Wit «peelt en wint OPLOSSING PROBLEEM No. 124. van Mn. S. de Jong, Amsterdam. CVooroitter van den Ned. Dambomd.) De dlogrometand in cijfer» was: Zwart 9 schijven op 6 7 10 12 14 17 20 22 en 26. Wit 9 schijven op 19 23 25 31 33 36 38 39 en 41. Wit speelt hier 23-1611 Op «wart 22X24 valt nu 36-301, 30X19, 26X14, 38-32 en 33X2, terwijl op zwart'» 20X46 zou zijn gevolgd 18X27, 126X14, 38 -32 en 33X2 Door 41—40 1» een neven-opdoasingi nuugelijk, die door het bijplaatsen van een witte schijf op 36 en een zwarte op 6 ver holpen kan worden. Het vraagstukje, dat, qua be werking van een zoer simpel gegeven tot een gees tige variant, technisch zeer hoog staat, ontstond naar aanleiding van den partijstand: Zwart 3 8 10 14 17 18 21 en 24. Wit 31 33 34 38 39 41 43 en 48. Speelt iwart nu 21—26 dan volgt 34—30 en*. van Henri Rinck. Zwart: 2. d e Wit: 3. (Die diagramsland in cijfers behoort ie luiden: Wit Kh3, Digj8 en Pg4. Zwart K'fiï en [De4. Wit «peelt en forceert op fraaie wijizo de winst OPLOSSING PROBLEEM No 125. van H. DO. B e r na r d. 'De diagramstand' was: Wit Ke5, De7, Pd2, Pd4, Dc8 en vier pionnen op d6, h4, e2 en h2. Zwart Kg4, Dd7, Td8, Tg8, Pal, Pgl. (L&4 en twee pionhen op h5 en h£L Dit vraagstuk geeft ons gelegenheid een» het een en ander over mi atverandering te zeg- geni. Wiji kunnen in dit geval echter niet beter doen 'dan ons te bepalen tot het weergeven van hetgeen ome meeat bekende probleemken ner en componist "Weellink daarvan in zijn standaardwerk zegt. Tempoproblemen met matverandering zijn slechts één der vormen, waarin het matverande- ringsidée kan worden voorgesteld. Steeds, wanneer in een tweezet een gereedliggende matzat door den sleutelzet wordt bedorven en door een anderen (liefst raooderen) zet moet worden vervangen, is het mat- veranderingsddée aanwezig. Zal dit idéé echter vol doende spreken, dan is -het noodig op de een of andere manier de aandacht van den oplosser te trekken naar den gereedliggenden matzet. Dit kan soms geschieden door een uitwerking in tempo- vorm; wanneer men althans aanneemt, dat de op losser, getrouw aan het in alle oplossing-leerboekjes gegeven recept, eerst olie mogelijke zetten van zwart in den aanvangsstelling probeert. Voor min der geroutineerde oplossers is dat ook de aange wezen weg. Meer ervaren oplossers zien dikwijl» aan een of ander detail terstond den efleutelzet en zoo kunnen zijl'best overzien, dat in de aanvangsstelling al voor lederen zet van zwart een matzet klaar lag. Een ander, even goed, zelf» nog beter middel om de aandacht der oplossers te trekkien is het klaar leggen van matzeltpn na zeer voor de hand liggende verdedlgingszetten van zwart. Dit ia in bo venstaand probleem van Bernard geschied. Al» zeer voor de hand liggende verdedigingszetten zijn hier gekozen «chaakzetten aan den witten koning. Na Do6, D>f5, ligt 2. Lo6x, LfBx klaar, na Pf3, 2. efSx en na Tg5, 2. Dgüx. Maar na tal van „gewone" zetten, als Pb3, Pc2. Tc8x en®, ia geen sprake van mat We hebbon met een dreigproWeem te doen en de eleutelzet Dbi opent een 8-voudige aftreksohaak-mogelijkheid, Doordat echter h4 nu ongedekt Ie, worden el de «chaakzetten anders ge pareerd en wel door paaiende aftrekschaakiettsn van Pd4, dat aljtn. wieltje even lustig draait «1» Ee lt er iemand in een Mauwgeruiten kielt"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 17