VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek ÉVENTJES DENKEN. FOOR ONZE SCHAKERS. VOOR ONZE DAMMERS. in ui 11 e 8 1 11 B UB üp m ij 1 1 H 8 1 S H mm S 9 11 a Hl iü H n§ m SS 9 i M KAARTEN. GELUK. EEN WARE GEBEURTENIS UIT HET JAAR 1938. Vraagstuk No. 140. Vraagstuk No. 141. Vraagstuk No. 142. Vraagstuk No. 143. m m Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 9 Juni 1928. No. 8267 onder leiding van GEO VAN DAM. Raden. Men gooit een paar dobbelsteenen op. Do gooier irdubbelt bet aantal oogen op één der dobbel- eenen, welke bi) wil, voegt vervolgens aan het intal 5 toe, vermenigvuldigt bet dan met 5 en ilt het aantal oogen van deni tweeden dobbelsteen 1 bij op. Hiji zegt dan het totaal, en een ieder die 8t geheim kont, weet onmiddellijk bet aantal oogen jr dobbelsteenen te raden. Hoe doet men dit? OPLOSSING PROBLEEM No. 134. van Henri Ri nck. De diagramstand was: Wit Kih3, D|gj8 en Pg4. Ziwart Kf3, De4. Wit speelt: Wit: Dg®b3; Db3—b«; Db&-d8; Dd8—d6; Dld6—g3; De Drie Erfenisjes. Ben heer, die zijn testament opmaakte, vermaakte gaten aan zijn drie meiden, waarvan de tweede- leid driemaal zoolang bij hem geweest was als et dagmeisje en de kelkenmeid weer twee maal >o lang als de tweede-meid. Hij: verdeelde zijn ga- en in dezelfde verhoudingen en bet totale bedrag, at hij: aan de drie meiden schonk was f 640. Hoeveel kreeg elk? OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons voorlaatste nummer. fo. 132. De Gevangenen ln dien Toren. De zoon ging het eerst naar beneden, gebruik ma- Bnde van den kanonskogel als tegenwicht. De ko- ngini en haar dochter namen toen den kanons- Dgel uit de bovenste mand, en de dochter daalde met den zoon als tegenwicht. Toen ging daarna kanonskogel alleen naar beneden, waarop de ochter in de mand stapte bij1 de kanonskogel un gezamenlijk gewicht diende als tegenwicht oor dat der koningin, die naar, beneden kwam. te prinses stapte uit de mand en de kogel ging ogmaals alleen omlaag. Nu daalde de zoon af, ter- rijil de kogel naar boven ging. Vervolgens nam de ochter den kogel uit de mand en daalde alleen leer, terwijl haar broeder naar boven ging. Laatst- enoemde plaatste ten slotte den kogel in de ande- e mand en liet zich zelf zakken. No. 133. Do „Vier aan Vier"-Puzzle. De noodige verschuivingen zijn als volgt: Verschuif de fiches van vak 2 en 3 naar 9 en 10. ran vak 5 en 6 naar 2 en 8, van vak 8 en 0 naar 6, van vak 1 en 2 naar 8 en 9. Om de fiches op de oorspronkelijke plaatsen terug t krijgen, heeft men nu slechts in omgekeerde olgorde te handelen. Maar om dit uit 't hoofd te teen is nog lastiger dan de oorspronkelijke puizzle «heel wat oefening is hier voor noodig. van F. Amelung. j^Retrograde-Analyse-Compositie". ZJwart: 3. Zw.: Kf3f4A; Kf4-ng5R; Kg5—M; Kf4r-fSl; Kf3-e2; Dg3—<h2; D(h2f2; Pg4-e3; Df2—el; Pe3-dll! abcdef gh Wit: 5. De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zwart Kb6 en twee pionnen op g5 en h7. Wit Kf5, ^8 en drie pionnen op e5, g6 en hö. Wit speelt en ft mat in twee zetten. Tevens gevraagd een lo- ïhe verklaring, van dezen stand te geven. Dus te gaan en aan te toonen, hoe deze volgens re- 8 eimentair spel kan zijn ontstaan. Ke2el; Kei—dl; Kdl—cl; 'Kcl-4b2; en wint. Variant A. Op zwart Kf3e2 volgt wit Db3b2 (a2) enz. wint eveneens. Variant B. Wit Db8—f8; Df&—e8; De6—f7; Zw.: Kf4f5; Kf5-e6; Ke6—eö; Kf5-ng6; Df7—f6; Df6—h5. Kg5—h5. matl van D. K1 e e n, te Winkel. Zwart: 11. w Wit: 12. De diagramstand in cijifers moet zijn: Zwart 11 schijnen op 7—9 12 17 18 23 24 26 28 en 30. Wit 12 schijven op 21 25 27 31 34 37 39 40 41 43 44 en 47. Wit speelt en wint! OPLOSSING PROBLEEM No. 135. van G! eo van Dam, Baarn. De diagramstand in cijfers was: Zwart 9 scbiJL ven op 6 7 11 14 10 23—26 en een dam op 45. Wit 11 schijven op 17 21 22 30 33-35 40 42 en 43. Wit speelt hier 22—18, 43-391, 34r-29ll, 29X2911, en 33X2 wint op verrassende wijze. RRIBGE-OPGAVE No. 144. Ditmaal eens een vrij; moeilijk probleem, waarbij' verondersteld wordt, dat de kaarten open liggen en dus alle bekend zijn. A. is aan trek1 en moet 6 van de 8 slagen maken in sans atout. A. R. H.10, 7, en 5. K.vrouw, 8 en 4. R.7 en1 S.6. C. H.vrouw en 8. R.heer, 0 en 3. S.boer, 8 en 3. H.9, 6 en 4 K.6, R.10. S.heer, 9 en 7. D. H.boer en S.10. K.9, 7 en 3. R.boer, 8 en 6. Ik zeg tegen me manje zal me missen als flc dood ben, zeg ik Ik hoop dat ik het zal magge beleven dat je achter me doodkist loopt te huilel Geluk, wat is geluk? Is het de ziel van 't daag'lijksch werk Door resultaten, groot en sterk, Die renten geven? (Het voordeel van een kapitaal, Van eer, van stand, een bljj verhaal In 't eischend leven? Is het de hooggezeten man, Die met zijn rijkdom alles kan In zijn omgeving, Die ongeschreven wetten stelt, De invloed koopend met zijn geld Der samenleving? Wacht het aan d' eindpaal van 't bestaan, Wanneer de laatste jaren gaan Stil en bezonnen, Wanneer men, eind'lijk 't ideaal, De rente neemt van 't kapitaal, Dat is gewonnen? Geluk, wat is geluk? Is bet de blik in d' oogen van een kind, Dat gaat begrijpen en de liefde vindt Bij toegewijden, Dat met een streelend, hartelijk gebaar Zijn blanke handjes zeeg'nend door ons haar Laat glijden? Of wel, wanneer na bang doorwaakten nacht De dokter opstaat en zijn stem heel zacht Gaat klinken? Als 't woord „gered" in onze ooren beeft, En iets onzegbaars in de ziel herleeft, Als tranen blinken? Is het d' ontroering die de bruid bezielt, Wanneer z' aan d' ingang van het leven knielt Bij orgelklanken, Wanneer 't geluid weerkaatst van boog tot boog, Als loflied juub'lend stijgend naar omhoog Om blij te danken? Geluk, wat is geluk? O wonder, in ons zoekend hart gelegd, Welks wezen nooit kan worden uitgezegd In woorden, Dat als een licht langs 's menschen wegen gaat, En zelfs de schoonheid toont van Uw gelaat Aan de verstoorden, Dat in 't verborgen teer en heerlijk groeit, Totdat ge in de zielen openbloeit Van wie U hoorden I Juni 1928. (Nadruk verboden.) KROES. BIJ VOORKEU* pulletin.SydnejeJ De gevangemspredikanti Ik wil n graag eca boek uit de bibliotheek brengen. Hebt gij voorkeur voor een speciaal boek? Boef[a, voor 'n spoorboekje. r IKUWreafAPPELIJK NUT VOMOSM ROMANSCHRIJVER. FPfrffrfo. y, De bond bij voorkeur tijdschriften met tang» vervolgverhalen. Waarom? Omdat ik zoo m*n <8ens£bode bond? Oorspronkelijke schets door Sirolf. (Nadruk verboden.) Op hef. platte dak van het groote huizenblok, door geen enkele drooglijn of radiomast ontsierd, zat, op den rand van het dakluik, zijn beenen los naar be neden bengelend, een knaapje. Een paar meter van hem ai, lui in een ligstoel gelegen, liet een kaal hoofdig man zich het gelaat door de warme namid dagzon bestralen en deed, alsof hij niet sliep. Edoch, hij snurkte. Het jongetje deed zeer zonderling. Hij keek strak in de blauwe lucht en stootte, binnensmonds, aller lei vreemde klanken uil,Dirk de Eerste, Willem de Tweede..Dirk de Derde, Ada300.de Bata vieren komen in ons land1600 slag bij Nieuw- poort1812 Tocht naar Rusland.Wat doe je in de kou.1912 De Duitsche Keizer spreekt over eeuwige vrede en trouw aan het vaderland1014 wereldoorlog, 1918- De Duitsche Keizer kiest een ander vaderland1917 De Tsaar van Rusland ver- mloord, De Bolsjewiki de baas, 1928 de laatste Bolsje wiek van honger doodgegaan........ Af en toe staakte het knaapje eensklaps zijn ge prevel, haalde dan een boekje achter zijn1 rug te voorschijn en wierp er snel een blik in, om dan weer verder te prevelen. H'et joch leerde jaartallen. Even daarna ontwaakte de Pa door zijn eigen ge snork en draaide zich eens om in den stoeL Van deze gelegenheid maakte het jongetje gebruik om] te vragen: Pahaa, sliep P? h Welnee, jongen, boe kom je daarbij, ik was druk bezig! Pahaa, wat deed U dan? Hè? Hm. Ik, ik, niks, ik dacht na. Ik was juist bezig uit te rekenen wat de wereldoorlog van 1914 precies heeft gekost O. Zeg, Pahaa, bent U een Batavier? i Wat zeg je daar, aap van een jongen?! Jo va der is een fatsoenlijk man, versta je dat? i Ja Pa. Zeg Pahaa, wat is een Bolsj|ewiek eigen- lij^? Eén Boljewiek, jongen, was een snijboon, die niet kon zien dat een ander iets had, wat hij wilde hebben. En daarom namen ze het die anderen af, om het zelf te nemen, i O. Maar, zeg Pahaa, werden die anderen toen op hun beurt geen Bolsjewiek? Welnee, jongen. Die anderen lieten ze begaan. Want ze dachten: Laten die bolsjewieken maar gaan, laat ze maar nemen, wat ze willen. Het is geen kunst oxd iets te krijgen of te „nemen". Het is de kunst om het te houden. O. En toen, pa? Nou, toen zijn de Bolsjewiki gestorven, Waarom, Pa? Van de honger, mijn zoon. Vandaar het woord Sof-Jet O, Pa, wat is U knap. Wat beteekent dat woord eigenlijk? Dat, jongen, dat ls Russisch. Het la afkomstig van „Sof je heb 't'V O. Zeg Jahaa,. we gaan met school een dagje naar de Noordpool, met de school-zeppelln. Fijn, gaan we immes sneeuwballe gooiel Freekie van hier naast wil een ijöbeer voor zijn zussie meenemen. Maar dat mag niet, hè Pa? —"Nee jongen. Waarom mag het niet Pa? D1 ©ijsberen hebben veel te groote bekken gekre gen, jongen, en dat is veel te gevaarlijk. i Hoe komen ze aan die groote bekken, Pa? Geërfd, mAjn zoon. In 1928 woonde er in Italië een meneer met een heelen grooten mond. En die zei, dat de Italianen den Noordpool moesten ontdekken. En dot hebben ze gedaan. Maa.r ze zijn nooit terug gekomen, Maar Pa, hoe weten ze don, dat ze de Noord pool hebben ontdekt? Omdat ontdekkingsreizigers er later allemaal ijsberen hebben gevonden met enorme bekken! i O. Zeg Pahaa, de juffrouw op school heeft van daag een nieuwe loeping-de-loep op vierduizend me ter hoogte voorgedaan. Maar het duurde wét lang, voor ze weer beneden kwam. Het was zeker erg moeilijk, want ze had een kleur, als vuur toen ze op het speelterrein daalde. Zoo. Was ze alleen, de juffrouw? Nee, Pa, die meneer uit de hoogste klas was mlet haar mee. Het was een twee-zittertje, een Fok- kertje. Zoo, hm. hm. Zeg Pahaa! Mag ik effe Uw Fokkertj© te leen, ik wou effe die loeping-de-loep maken! i Ben je mal, jongen, mijn nieuwe Fokkertj e, waar ik zoo zuinig op ben, niks ervan hoor! Hè, toe pou Pa, waarom nou niet? Neem jij' je eigen vliegmachinetje maar, hoor! En anders doe je het maar loopend! Hlè, jasses, Pa, wat bent U flauw! Ik kan met dat ouwe afgerammelde Fordje niet vierduizend meter hoog komen! Ik moet ook altijd die aflegger tjes van U gebruiken. Freekie heeft verleden week

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 17