VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
Wk
9
M
w
't
m
m
w
M
m
w?
Vikingen,Oslo)
Het groote Raadsel.
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE DAMMERS.
VOOR ONZE SCHAKERS.
EERSTELING.
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 30 Juni 1928. No. 8279
Vraagstuk No. 153.
Vraagstuk No. 154.
Vraagstuk No. 155.
mi
11
8
s
U
H
li
11
Ui
ui
B
11
li
11
11
81
1!
11
Vraagstuk No. 156.
WARE WOORDEN.
Ze werden er niet voor opgehangen.
onder leiding van GEO VAN DAM.
Gemakkelijk of moeilijk?
„Wat Is het grootste getal dat met drie cijfers kan
worden uitgedrukt?"
Een Twee-persoons-PuzzIe.
De benoodigdheden zijn een koord en een gladde
gouden ring. Een dame houdt het koord vast en een
heer den ring; samen moeten ze in het koord een
knoop leggen, die om den ring sluit Beiden mogen
slechts een hand gebruik en eenmaal vastgepakt
het koord niet meer loslaten. Hoe dit klaar te spe
len?
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit ons voorlaatste nummer.
No. 144. Do laatste Appels.
Ze had er 14 en hiervan kreeg Willem/ er 8 (7 1),
Tom 4 (3+ 1) en Jantje 2 (1 1)
No. 145. „Een Jalouzte-Probleem."
Duidelijkheidshalve zullen we de drie echtgenoo-
ten A, B en C noemen en hunne vrouwen respec-
tievelijk a, b en c.
De overvaart kan dan, tot voldoening der echtge-
nooten, op de volgende wijze geschieden:
1. a en b steken over, b brengt de boot terug.
2. b en c steken over en c keert alleen terug.
3. c stapt aan wal en blijft bij haren echtgenoot,
terwijl A en B overvaren. A landt, B en b varen
terug.
4. B en C steken nu over en laten b en c achter.
5. a brengt de boot terug en ib steekt thans met
a samen, weer over.
6. a stapt aan wal, b gaat ten slotte c halen.
No. 149. Landmeten. (Vorig nummer.)
De tuin is 111 meter lang en 37 meter breed, dus
4107 vierkante meter groot. Als hij een meter lan
ger en een meter breeder was, zou hiji 4256 vier
kante meter groot zijn en we zien dat 4256
4107 149.
'Op algebraïsche wijze kunnen we de oplossing
aldus vinden:
Gesteld dat de breedte X meter ls, dan hebben we
SX lengte en 3X2 oppervlakte. En (X 1)
(3X 1) (3X2 -f 4X 1) oppervlakte, wanneer
lengte en breedte elk 1 mieter grooter zijn. Volgens
de gegevens in het vraagstuk is nu
3X2 4X 1 3X2 149
4X 1 149
4X 148
X 37, dat is de gevraagde breedte.
3X 141 dat is de gevraagde lengte.
Na 150. Een koopman in moeilijkheid.
A. De kooper. geeft zijn Dollar en zijn twee-cent
stuk aan den winkelier en zijn drie-centsstuk aan
den vreemdeling, die wilde helpen.
B. De winkelier geeft zijn halve Dollar aan den
kooper en zijn kwart Dollar aan den vreemdeling.
C. De vreemdeling geeft zijn tiencentsstukken en
zijn cent aan den kooper, terwijl hij zijn vijf-cents-
stuk en zijn twee-centsstuk aan den winkelier
geeft.
Thans heeft elk wat hem toekomt en kan de koo
per zijn inkoopen dus toch doen.
Van D. BOSMA, Amsterdam.
Zwart: 10.
i
5
6
IN
10
11
15
16
ftf
20
2!
u
25
26
gf!
30
31
ii§
35
36
ui
m
40
41
f§
45
46
50
Wit: 10.
De diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart
10 schijven op 8—10, 13, 18, 27, 31, 36, 37 en 38. Wit
10 schijven op 22, 28, 30, 34, 38, 40, 43 en 46—48.
Wit epeelt en winti
OPLOSSING PROBLEEM No. 1B1,
van H. HENOOY, Barkhout.
De diagrametand in cijfers waa: Zwart 8 schij
ven op 1, 7, 8, 10, 12, 14, 16, 18, 20 en een dam op
36. Wit 13 schijven, op 23, 25, 26, 28, 28, 31, 33, 34,
37, 38, 40, 43 en 45. Wit speelt 28—24, 26-21, 45—40,
28—22, en 22X41 Een mooi meerBlag probleem.
Van Dr. E. PALOSKA, Praag.
Zwart: 3.
ede
Wit: 5.
De diagramstand moet luiden: Wit Kfl, Df5, Pa3,
Pbl en een pio'n op f3. Zwart Kd4, Pa2, en een pion
op f4. Wit speelt en forceert op elegante wijze mat
in drie zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 152v
van W. NANNING.
Do diagramstand was: Wit K|g4, Pc2, Ld3 en Pe8.
Zwart Ke5, De2, Pf3 en drie pionnen op d5, e6, en
e4. Wit speelt als sleutelzet Ld3aö, waarna op
ieder antwoord van zwart onmiddellijk mat volgt.
Wij hebben hier te doen met een matverandering
in het diagonalen Brlstol-thema.
En hoe weet u nu zeker, dat het de geest van
uw overleden vrouw was, die op de séance ver
scheen
Omdat ik na afloop m'n portemonnaie miste.
(Een van de betreurenswaardigste vergissingen, die
gemaakt kunnen worden, is te denken, dat de dingen
die met ons gebeuren van buitenaf tot ons komen.
Neen, zij komen juist uit ons binnenste op, wij zijn
zelf het middelpunt van alle gebeuren en daarom
komt leder, die het zwaartepunt legt in buiten ons
liggende krachten bedrogen uit
o
Het is geen arbeid, geen kapitaal, geen land, die
de moderne welvaart geschapen hebben en vandaag
nog scheppen. Het zijn ideeën.
Indien iemand geen nieuwe kennissen maakt als
hij verder door het leven gaat, zal hij zichzelf spoedig
verlaten vinden. Men dient zijn vriendschapsbanden
in voortdurende reparatie te houden.
Indien men zijn gedachtenleven niet rein weet te
houden, dan ondervindt men daarvan zelf vroeg of
laat de nadeelige gevolgen,
o
Als het kind een leelijk woord uitspreekt dat het
niet dagelijks hoort en juist daarom gretig opvangt,
dan is het zeer waarschijnlijk, dat het dit woord in
zijn naaste omgeving vernemen heeft
o
©eter is het zich aan nieuwe en frissche gedach
ten over te geven, waardoor men in staat zal zijn
nieuwe dingen te scheppen, dan te mijmeren over
hetgeen voorbij is.
o
Karakter, dat is het geheim van den invloed die
reinigt en heiligt.
EEN ERNSTIGE VERGISSING.
Hebt u zich wel eens in uw diagnose vergist*
dokter
Ja. Ik heb eens 'n patiënt genezen met aspirine
en ontdekte later pas, dat hij geld genoeg had voor
drie weken observatie in mijn ziekenhuis f
M'n kindje, liev'ling, engeltje van boven
O, 'k had zoolangzoolang op je gewacht,
Ik ging aan 't leven dankbaar weer geloven,
M'n kindje, 'k had zoolang w je gedachtt
Ilc zag je voetjes en je kleine handjes,
Maar tooh je lieve oogjes nog het meest,
Hoe mooi je zijn zou ln die teere kantjes,
Je heele wezen leefde in mijn geest!
Als stil de schemer door de boomen daalde
Sprak ik met vader zachtjes over jou,
Het werd zoo licht als ik van je verhaalde,
Al was de avond nog zoo triest en grauw!
We noemden je „ons kleine zonneschijntje",
Dat reeds bezit van onze liefde nam,
Je zou zoo mooi zijn, allerliefste kleintje,
Als ooit een kindje op de wereld kwam!
Bij' 't rose wiegje met de groote strikken
Had ik je baby-kleertjes klaargelegd,
Je luiermandje wist ik leuk te schikken,
Ik was aan al die dingen zoo gehecht!
En als de groote dag zou zijn gekomen,
Met lichte zomers in een blij verschiet,
Dan zou ik met Je in mijn armen droomen
Van 't groote wonder, dat er was geschied.
Toen kwam de morgen, dat Je werd geboren,
Ik hunkerde zoo naar Je lief geluld,
En toen 'k voor 't eerst Je stemmetje mocht hooren
Stak ik ontroerd m'n blijde handen uit!
De zuster lei je zorgzaam in mijn armen,
Die vond het lief, maar heel gewoon misschien,
Ik heb het eerst Je knuistjes mogen warmen,
De weerschijn in Je oogjes mogen zien!
Al zal dan nu het verder leven komen
Met idealen vol van zonneschijn,
Die mbrgen, kindje van mijn mooiste droomen,
Zal altijd nog ln m'n gedachten zijn.
Ik zal Je in mijn armen mogen dragen,
Zooals ik me dat altijd heb gedacht,
Je beeld'nis blijft, vooral in donk're dagen,
Zooals je was, toen het geluk je bracht!
Juni 1928. KROES.
(Alle rechten voorbehouden.)
TEGELIJK MINISTER EN BANKDIRECTEUR.
Een geheimzinnige historie, door Slrolf.
(Nadruk verboden alle rechten voorbehouden.)
Wie beweerde er nu, dat er in onzen tijd geen
schriklijke, geheimzinnige avonturen gebeuren? Dat
die alleen maar in de verbeelding van overspannen
schrijvers voorkomen, maar dat het nuchtere leven
al die adem-benemende voorvallen niet kent? En
wie durft te zeggen dat een tramwagen nu wel het
toppunt van alle-daags-heid is en dat daarin beslist
heelemaal niets bijzonders kan voorkomen? Nu, die
had dan maar eens in dien dood-simpelen tramwa
gen van lijn 3 in Amsterdam/ moeten zitten, enkele
dagen terug. Hl) zou nu wel anders praten!
Ja, kijk, om U de waarheid te zeggen, wij zelf
hadden er geen flauw idéé van, toen we in den tram
wagen stapten en den conducteur ons dubbeltje be
taald hadden. Maar het noodlot heeft nu eenmaal
zonderlinge grillen. Ten minste, het schijnt dikwjijls
zoo.
Tja, en, lieve hemel, er was niemand van ons, die
ook nfaar het minste of geringste vermoedde, of bij
wien het ook maar één oogenblik in zijn bol op
kwam, dat er „iets" was. Met dien meneer, die on
geveer in het midden van tramwagen zat, en rustig
in een krant las. Want, alle drommels, het was zoo'n
doodgewone meneer, zooals er duizenden zijn, met
een buikje, en een gladgeschoren, dik gezicht en
een dikke hals, in een boord geklemd. En een net
pak aan. Beslist, een heel net pak. En een heel nette
meneer dus. Tja ja, wie had dat kunnen denken?
Op een zeker oogenblik, de tram reed Juist in
volle vaart, tusscben twee halte's gebeurde „het".
De heer legde eensklaps zijn krant met een ruk
neer en staarde met uitpuilende oogen voor zich
uit. Zijn lippen bewogen zenuwachtig. Zijn gelaat
werd hoogrood. De andere pasagiers werden opmerk
zaam.
„De vliegende koors!" fluisterde een oude juf
frouw zóó zacht, dat de heele tram het verstond.
„De stumper", teemde een andere juffrouw mee
warig, „Zoo in ééne, hè? Zou het besmettelijk zijn?"
„Ach, ga heene", zei een man. „Hij hèt eeker se
pruim) ingeslikt!"
jJe mos je sohame om een arm mens te bespot
te", voer de juffrouw van de „vliegende koors" uit
De heer, die het onderwerp van dit algemeen ge
sprek was, hoorde niets. Hij staarde wild vooruit
en bewoog, nu en dan het thans zeer roode hoofd
naar voren, gelijk 'n maltenig voortstappende kip.
Hij scheen aan een ontzettende angst ten prooi.
Kleine zwetdruppeltjes bedauwden zijn gelaat. En
de „besmettelijke" Juffrouw slaakte een gilletje van
angst, toen hij plotseling met een wild gebaar zijn
dik, pafferig handje naar zijn keel bracht.
„Hij wil zich verdoen", besloot de juffrouw van de
„koors" somber.
De conducteur op het achterbalcon was ook aan
dachtig geworden en keek achterdochtig toe. Dek
sels, Lijn 3 was een fatsoenlijke lijn hoor, en daarop
kwam nooit iets voor, dat niet ordentelijk was.
De heer," die onbewust het middelpunt van deze
heftige belangstelling was, joeg een nieuwe schrik
door de tramgelederen, toen hij met een hevige
zwaaiende beweging zijn arm naar achteren slin
gerde en probeerde, zichzelf in den nek te nemen.
Hij steunde en zuchtte zwaar. De passagiers in zijn
onmiddellijke nabijheid schoven snel op zij. De man
kon wel eens gevaarlijk zijnt Dan opeens schoot de
man weer recht en keek weer strak voor zich uit,
de oogen wijd-uitpuilend. Het volgende oogenblik
een nieuwe rilling door de tram-bewoners De hoer
begon eensklaps heftig met de schouders te schok
ken en op zijn plaats heen en weer te wiebelen, als
tergde hem een ontzettende jeuk op zijn rug. Het
volgende oogenblik danste tdj op zijn zitplaats op en
neer. Tegelijkertijd greep hij af en toe wild naar
zijn nek of zijn keeL
Eens verontschuldigde zich graaf Lonyay, de
Hiongaarsche minister van financiën tegenover
Frans Deak, een staatsman van groote verdienste
en eerlijkheid, dat hij nevens zijn verantwoorde-
positie als minister nog voorzitter was van allerlei
banken en financieele instellingen, waardoor hij in
staat was, zijn particuliere zaken voordeelig te be
sturen.
Het is toch geen misdaad, voorzitter eener bank
en tevens minister te zijn? meende de graaf.
1 Neen, antwoordde Deak, opgehangen hebben
zij daarvoor nog niemand.
SELF-MADE
(JLif*, New-Yoffc)
Wie heeft je met die sora geholpen?
Niemand, juffrouw, ik heb ze zélf fout opgelosf