iliiitti Nieuws- Aiintii- LaiiMlil Woensdag 4 Juli 1928. 7ls(te Jaargang No. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. PLANTENZIEKTENLEER. De Gooische tollen. Binnenlandsch Nieuws. Een vader, die geen onderwijs wenscht voor zijn kinderen. Feuilleton. Zeiljacht verbrand. SCHAC COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zoterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitlcomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden 11.05. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Zitting van Maandag 2 Juli. AJLTTJDI WIEIER1 IN DEI OUDE ZONDE TERUG- VALLENDE, In deze buitengewone strafzitting, gebezigd tot het „opruimen" van eenige zich in voorarrest be vindende delinquenten, stond terecht de helaas bij1 de Justitie welbekende H. J. M„ uit den Helder, thans gedetineerd dn Ihet Huis van Bewaring te Alkmaar. Deze verdachte, -die reeds op jeugdigen leeftijd in aanraking kwam met den strafrechter, tot groo-t leedwezön van zijn hóógst fatsoenlijke ouders en sinds dien tijd meermalen terecht stond ter zake gepleegde vermogensdelicten, had' zich -heden te verantwoorden wegens diefstal van eenige bankbiljetten. Tegen verdachte, die het feit erken de, requireerde het O. M. 4 maanden gov. Mr. Bielonje, verdachte ambtshalve verdedigend, begint.zijn sympathiek pleidooi met op te merken, dat men hier te doen heeft met een zaak van vrij eenvoudigen aard. Verdachte heeft erkend, hij ziet het strafwaardige zijner -daad heel goed in, maar vreest zelf, dat hij, in de verleiding gekomen, met zijn zwak karakter, weer zal recidiveeren. Pleiter betwijifelt of de gevorderde straf preven tief zal werken. Het moderne idéé der individu- aüseering der op te leggen straf wint in strafrech terlijke kringen meer en meer veld. Als voorbeeld zou pleiter willen noemen de openluchtgevangenis te Veenhuizen. En omdat verdachte onder streng toezicht wel kan en ook wel wil werken, zou deze aangelegenheid hier speciaal de volle aandacht der rechtbank verdienen. De 2 aanwezige deskundige rapporten bestempe len verdachte als een psychopaat. Maar, helaas, de psychopatenwet, reeds in 1925 ontworpen, is nog1 steeds niet in werking. Zoodat gevoegelijk de vraag rijst: Quo Vadis? (Waarheen moet het met dezen verdachte? De heer Officier erkent zelf, dat verdachte zich! 2M jaar -goed heeft gehouden. [Misschien is deze erkentenis van het openbaar ministerie, aldus besluit verdediger zij'n pleitrede, voor de rechtbank een aanwijzing het nog een maal met verdachte te willen beproeven en heb ik mitsdien de eer te concludeeren, hem te veroordee- len tot een voorw. straf met zeer strenge bijzon dere voorwaarden, subsidiair een lichtere straf, dan door den heer Officier werd gevorderd. Uitspraak Woensdag 11 Juni. VERDUISTERING VAN f 150. Frans Jos. K.. van beroep knecht in een' meel- handel, wonende te Alkmaar en thans aldaar gede tineerd, staat terecht ter zake verduistering van f 150 op Maandag 4 Juni, ten nadeele van zijn pa troon. den heer Gerard Bots aldaar. Het jonge mensch, dat tot dusver vanaf 14 Mei tot tevreden heid van genoemden heer was werkzaam geweest, moest op gezegden datum va» de Noorderbank f 150 innen, doch inplaats met dit bedrag terug, te keeren, zette hij' koers naar Amsterdam, kocht een nieuw pak en bracht de rest zoek aan twijfel achtige amusementen. Toen zijn kapitaal verdwe nen was, gal hij, zich zelf aan bij! de Amsterdamsche politie. IDe Officier vorderde tegen verdachte, wiens Ju stitieel verleden niet geheel blanco is, onvoorwaar delijk 3 maanden ge-v. Mr. de Groot, raadsman enverdediger, kan zich met dezen eisch niet vereenigen. Hij, wijdt eenige beschouwingen aan den persoon van dezen ver dachte en is van meenlng, dat men het met hem nog eens zou kunnen probeeren door het opleggen eener voorw. straf. In ieder geval zou pleiter wenschen een nader onderzoek door den rechter commissaris of, wat misschien minder omslachtig zou zijn, direct door den reclasseeringsambtenaar. Uitspraak a.s. Woensdag 11 uur. 297. Het zwart der kruisbessen. i( Vervolg.) Vooral wat den vorm der plekken betreft, lijkt het zwart op meeldauw, doch de meeldauwvlekken zijn eer dof en viltachtig behaard, vooral tegen het rij pen der sporen. Zij' zijn echter nooit glanzend en in tegenstelling met het zwart, zijn de meeldauwviek ken afwrijfbaar. Ook op de takken komt Macrosporium voor, en dat vooral aan de onrijpe scheuten en meestal zeer dicht bij den top. Het is wel mogelijk, dat de aantasting reeds eer heeft plaatB gehad, dat de top door de aantasting niet meer verlengen kan, omdat de top door de aantasting soms een weinig ingesnoerd is. Zoo als bekend tast de Am. kruisbessenmeeldauw eveneens de scheuten aan, maar die aantasting komt dan ook dikwijls halverwege de scheut voor. Ook de aantasting van het zwart op de scheuten is glanzend zwart en zit tevens dieper dan de meel dauw en kan als zoodanig ook niet met deze verwis seld worden, die ook op de scheuten dof en viltach tig is en de top er zelden of nooit door wordt in gesnoerd. Dat Macrosporium in de laatste jaren sterk is toe genomen, blijkt wel uit de beschrijving, in de reeds genoemde brochure. We lezen daar nl. het volgen de: Deze ziekte vertoont zich op de twijgen en wel in den vorm van zwarte vlekjes, meestal aan den voet van een doorn; deze zwarte vlekjes schijnen vaak klein te blijven, doorgaans zijn ze niet langer dan 1Yi c.M. Ook thans ziet men nog wel zwarte vlekjes aan den voet der doorns, maar dat is het beginsta dium en bijna niet op te merken. Is de aantasting sterk, dan vindt men lange stukken, die de stengels bijna omvatten, vandaar dan de insnoering. We heb ben struiken gezien, waarvan bijna alle toppen aan getast waren, terwijl somtijds de bessen onverkoop baar waren. Wat de soorten betreft, kan opgemerkt worden, dat de vroege groene, de Engelsche witte en de Crown Bob aangetast gevonden zijn. Het lijkt er echter op, dat de onbehaarde soorten het gemakke lijkst aangetast worden. Wat de verspreiding der zwam en h8re voortplanting betreft, schijnt er nog geen middel hekend te zijn, dat afdoende helpt. Er is al opgemerkt, dat een bespuiting met Alcalische Bourgondische pap en carbolineum geen zichtbare resultaten opleverde. Tot zoover v. H. Ondergetee- kende nam zelf de ziekte op het blad waar, waarmee ze dus nog eigenschap met de Amerikaansche kruis bessenmeeldauw gemeen heeft. Opvallend is ook dat vele aangetaste bessen op de plaats der aantasting barsten en dan afvallen. Of dit verband houdt met het afsterven der opperhuid en dat van het onder liggende vruchtvleesch, dat aangetast is of met het stadium van rijpheid der sporen van de zwam, kan ik niet zeggen. Het eerste komt mij waarschijnlijk voor. Het eene jaar treedt de ziekte erger op dan het andere; zoo had ik in 1927 slechts enkele besmette bessen, terwijl ik ze in sommige jaren bij tientallen had. Maar steeds komt de ziekte bij mij aan de zelfde struiken voor en breidt ze zich in mijn aan planting niet verder uit, ondanks het feit, dat ze in meerdere tuinen begint voor te komen. Verder lijkt het mij toe, dat de ziekte zich om meer of minder schaduw beschut of onbeschutte struiken niet veel aantrekt. Ik trof ze zoowel in het eene als in het andere geval aan. Mag er op het oogenblik nog niets ter besrJjding bekend zijn, dan moeten wij' meer dan tot heden er op letten, dat de aangetaste bessen uit onze zendin gen naar het buitenland verwijderd blijven. Voor al in Engeland worden onze zendingen soms aan meer'dan nauwkeurige controle onderworpen. J. Maarse, Correspondent b. d. Plantenziekten- kundige» Dienst té Schellinkhout. De auditeur-militair zeide In zijn requisitoir, van onderwijsautoriteiten vernomen te hebben, dat zich bij het' onderwijs een dergelijk geval nog niet heeft voorgedaan. Er bestaat geen enkele school in ons land, die overeenkomt met wat verdachte wenscht. Spr. vroeg een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte, die geen onderwijs wil en zei,? on derwijs geeft, die geen gezag erkent en toch in dienst bet gezag volgt. De krijgsraad gelastte een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte. EEN ONDERZOEK NAAR ZIJN GEESTVERMO GENS GELAST. door Ethel M. Dell 61. Noel boog en Hunt-Goring trok lichtelijk zijn wenkbrauwen op. Hij vond, dat de jonge man op een eenigszins familiare wijze tegenover zijn gast vrouw optrad. Het was een voorrecht, d'at hiji niet met een ander wenschte te deelen. „Nu, 'zullen we gaan?" vroeg Noel. „Ik heb een van mijn poloponies voor Peggy meegebracht", ver volgde hij tot Daisy. „ChimpanzeeHet beest is zoo mak als een lammetje. Maakt U zich nu alsje blieft nergens ongerust over. Wilt U ons niet zien wegrijden?" Hij legde zijn hand vleiend op Daisy's arm. Hdnt- Goring haalde zijn cigarettenkoker te voorschijn: het was duidelijk merkbaar, dat hij zich gruwelijk verveelde. Daisy verliet hem met een glimlachende veront schuldiging. Ze stelde den Majoor niet voor hen te vergezellen en hiji bood dit uit zichzelf ook niet aan. ,Ik houd niet van dien man", verklaarde Peggy op beslisten toon, toen ze huppelend naast Noel liep. lacht"0! er Z0° a^™elijk uit wanneer hij glim- »Slechts de vrouwen en meisjes, die „Daisy" en keeten maken altijd een bekoorlijken in druk zei Noel galant. .Q^lsy wierp hem een bestraffenden blik toe. „Mijn aagen van ijdelheid zijn reeds langs achter den rug, 7^r w!?e6t dat do hare nog komen moeten." hpv -i n tl:ians de voorzijde van de bungalow ,rf?vT en na keel wat raadgevingen en vermanin- y,?^ .aarini er' Pe££Y eindelijk tot haar groo- te veirukkmg °p <jen rug van Chimpanzee n paard, dat een bijna menschelijk verstand bezat en een en al liefheid en goedheid was. za 0fn* wX r^66^ ln hxet kuis was teruggekeerd, zei wtl Huht-Goring: „Noel is zulk een aardige jon- fiHirf *n m er keel dankbaar voor, dat hij altijd zoo lief voor Peggy is." w"Pa.t,is waarschijnlijk ook zijn bedoeling", ant- 1 drukte or*n®>» terwijl hij een geeuw onder- Daisy zette zich1 zwijgend aan haar werk. Hunt- Goring sprak niet eer, voordat hij zijn cigarette had opgerookt en zat daarna eenigen tijd droomerig voor zich uit te kijken. Zijn oogen waren half ge sloten en Daisy veronderstelde reeds, dat hiji in slaap was gevallen, toen hij plotseling opmerkte: „Zei U niet, dat de nalam van dien kwajongen Wyndham was?" ,Hij' is volstrekt geen kwajongen", antwoordde Daisy haastig. Hunt-Goring glimlachte op een hinderlijke wijze. „Het was allerminst mijn bedoeling iets onvriende lijks over Uw jeugdigen aanbidder te zeggen", merkte hij op. ,Zei U niet, dat hij Wyndham heette?" „Ja", antwoordde Daisy. „Er woonde ook een man van dien naam in Weir", vervolgde hij. „Hij was de assistent van den dokter en hij schijnt plotseling op een geheimzinnige ma nier verdwenen te zijn. Er was het een of andere schandaal aan zijn naam verbonden, hetgeen nog bij tijds onderdrukt kon worden." „Wét zegt U?" vroeg Daisy, terwijl ze hem met groote, verbaasde oogen aankeek. Hunt-Goring begon opnieuw te glimlachen. „Ik ver onderstel, dat de zaak als een „betreurenswaardig ongeval" beschreven kan worden.... Het betrof den plotselingen dood van een jong meisje, hetwelk door den bewusten dokter Wyndham behandeld werd. Ik zou er werkelijk niet over gesproken hebben, wan neer ik niet toevallig den naam „Wyndham" had hoo- ren noemen". „Ze zijn broers", zei Daisy. „Werkelijk? Dat is heel eigenaardig". Weer geeuw de (Hunt-Goring achter zijn hand. „Olga Ratcliffe scheen in haar bakvischjesdagen erg verliefd op den bewusten jongen man te zijn. Ze is dat gevoel zon der twijfel te boven gekomen, vooral omdat het jonge meisje een vriendin van haar was". ,/Maar daarvan kan haar niets bekend zijn", riep Daisy opgewonden uit. „Ze is ernstig ziek geweest, moet U weten... tengevolge van den schok". „Werkelijk?" vroeg HuntJGoring. Daisy bleef hem strak aankijken. „Ze is die ziekte .eigenlijk nog niet eens heelemaal te boven", zei ze langzaam, alsof ze haar gedachten hardop uitsprak. ,yHij is nu ook hier.... Verleden week kwam hij aan. En... en ze zijn verloofd." „Chacun a son gout", merkte Hunt-Goring lachend op. Ze maakte een ongeduldig gebaar. „Oh, doe toch alsjeblieft niet zoo afschuwelijk geheimzinnig. Ver tel me de geheele geschiedenis". „Mijn beste Daisy", zei Hunt-Goring familiaar, „er valt niet veel meer te vertellen". „Jawel, dat is er wèl", hield Daisy vol. „Hoe is dat De krijgsraad in Den Bosch behandelde dezer da gen een eenigszins zonderlinge zaak. De 40-jarige S. Z. uit Franekeradeel, adjudant onderofficier-instructeur van het 0e reg. veldartil lerie te Leiden, had als vader niet gezorgd, dat zijn drie kinderen van den leerplichtigen leeftijd de bij zondere lagere school te Leiden geregeld bezoeken. Hij verklaarde, dat alle onderwijs buiten den va der onrecht is; dat gewone onderwijzers niet ge schikt zijn, om zijn kinderen te leeren, doch dat een levende God hen dat zal bijbrengen, wat voor hen noodig is. Toen hem werd1 opgemerkt, dat bij toch zelf ook had moeten leeren om de plaats in de maatschappij te kunnen innemen welke hij heeft bereikt, ant woordde hij: „Ja, mijn vader heeft mij laten leeren en heeft mij den weg des verderfs opgezonden. Ik wil zoo niet handelen." Op de opmerking, dat hij zelf in dienst ook on derwijs geeft, gaf hij een ontwijkend antwoord. Toen hij erkend had te gelooven aan. de Schrift, werd hem gewezen op Paulüs, die God dankte om dat hij zoovele talen kende. „De kinderen moeten alleen de taal des rechts leeren", zeide verdachte. En welke is die taal? vroeg de president. „Dat is de wet Gods," aldus verdachte, „en die wet zal God zelf in de kinderen leggen." EEN MIDDELEEUWSCH INSTITUUT. Den 1 Juli jl. is de tol tusschen Hilversum en La ren „gepensionneerd". Een juichkreet ging hierover op bij: al degenen, die met het moderne verkeer te maken hebben. De Larensche kermis, die deze week wordt gehouden, zal er wel bij varen. Want het be hoeft niet herhaald, dat, afgezien van den overlast en de financieele bloedaftapping, het tollensysteem niet meer van dezen tijd is. Thans, nu motordrijf kracht reeds gekoppeld is aan wegbelasting, heeft tolheffing geen reden van bestaan meer. En toch gaat het schoone landschap tusschen Vecht en Eem, nog al te zeer gebukt onder het Middeleeuwsch tol- instituut. De weg van Hilversum naar Bussum en Naarden was reeds eenigen tijd vrij van tol, nu is die naar Laren ook open. Maar van Hilversum naar Utrecht kent men van de vroegere vier nog twee tollen, waar b.v. de vrachtauto's heen en terug cijnsplichtig zijn voor vier gulden, hetgeen uit den aard der zaak de handel weer verhaalt op den prijs der goederen. Van Hilversum in de richting Weesp via "s Grave- land heeft men tot het Noordereind bij het „zand pad" langs de vaart naar Uitermeer twee tollen, waarvan die aan den 's Gravelandschen weg echter kan „omgereden" worden, dank zij de bemoeiingen van het Hilversumsohe gemeentebestuur. Voor de Utrechtsche Vecht geldt nog altijd houdt je beurs op de plecht", niet alleen voor schippers, maar ook voor weggebruikers, voetgangers inbegrepen.' Ook Huizen heft nog tol, evenals Blaricum, zoodat van Hilversum via deze gemeenten de halte van een tolbaas moet worden aangedaan. De route Hilversum naar Amersfoort over den Soestdijkerstraatweg moge eenigszins gemoderni seerd zijn, vergeten is tot op heden de twee tollen on derweg buiten werking te stellen. Het zwaarst drukt evenwel de reis van Hilversum naar Zeist, welke nog vier tollen kent. Wanneer zullen al deze barricaden worden opgeruimd? praatje in de wereld gekomen? De menschen dur ven toch dergelijke dingen zoo maar niet beweren." „Dat is volkomen juist. Ik kan echter niet voor de waarheid van een en ander instaan. Het meisje was mooi en.... buitengewoon vroolijk. De man... nu, ik veronderstel, dat U zelf meer dan voldoende ervaring in Uw leven heeft opgedaan en heel goed weet, wat de mannen nu eenmaal zijn. Er ontstonden eenige moeilijkheden: ln de familie van het meisje kwam krankzinnigheid voor. Zij had die kwaal geëerfd en- de een of andere tooverdrank deed de rest. Het was natuurlijk heel gewaagd, doch dokter Wyndham scheen van opinie te zijn, dat hem geen andero keuze overbleef. Hij koos de zekerste oplossing om zijn re putatie te 'beschermen.... welke, naar ik veronderstel, van de grootste beteekenis is in zijn beroep." „Oh, het is niet mogelijk 1" riep Daisy verschrikt uit. ,jHet kan eenvoudig niet waar zijn. Wie heeft u dit alles verteld?" (Hunt-Goring lachte. „Hoe komt men altijd het een of ander te weten? Ik heb U toch al gezegd, dat ik niet voor de waarheid van het verhaal kan instaan". „Oh, ik wilde, dat ik wist, wat ik doen moest", mompelde 'Daisy. ,J)oen?" Hij keek haar onderzoekend aan. „Wat zou U kunnen doen? Wat heeft u er mee te maken, als ik vragen mag?" Daisy nam ternauwernood notitie van hetgeen hij zei. „Ik denk aan de 'kleine Qlga.... Zij is met hem verloofd..;. Ze kan niets van dat afschuwelijke voor val afweten". „Dat weet ik nog zoo zeker niet", merkte Hunt- Goring op. „Ze waren erg intiem met elkander... zij en Violet Campion." „Het kan niet bestaan", kreunde Daisy. „Ik geloof zelfs, dat zij aan haar sterfbed zat... Nick heeft me er indertijd iets van verteld. Hij zei, dat het een vree- selijke schok voor Olga was geweest". „Dat kan ik me voorstellen", merkte Hunt-Goring sarcastisch op. „Woonde U toen al in de buurt?" vroeg Daisy. „Ja... ik had het landgoed „De Konijnenberg" al be trokken". Hij sprak op zulk een onverschilligen toon, alsof hij het heele feit verre van belangrijk vond. Daisy boog zich thans tot hem over en zei op fluiste renden toon: „En Nick... gelooft U, dat Nick van al les op de hoogte is?" Hunt-Goring wierp haar een blik toe, waarin een dreigement lag. „iüs ik u was", zei hij langzaam en duidelijk, „als ik U was, dan zou ik er met Nick heelemaal niet over spreken, want hij weet zooveel, als hij slechts verkiest te weten". „Wat bedoelt u daarmee?" vroeg Daisy scherp. „Niets anders dan dat hij en de bewuste jonge Zondagmliddag is op de Zuiderzee circa 1000 M. buiten den Ketelmond het zeiljacht „Elbeg" van den heer P. G. N. te Amsterdam, die met zijn broer aan boord was, vermoedelijk door het omvallen van een melkkoker in brand geraakt^ Het gelukte den op varenden terug te zeilen naar' den kop van het Ke- teldiep waar zij nog behouden het scheepje konden verlaten. Het vaartuig dreef daarna af en zonk op ongeveer 500 M. afstand van den Ketelmond. Het scheepje was verzekerd. De beide opvarenden zdjn te voet naar Kampen gegaan om vandaar dè terug reis per trein naar Amsterdam te aanvaarden. vier handen op dén buik zijn geweest. Nick I is zonder twijfel een buitengewoon aardig man, maar..." „Wees voorzichtig", waarschuwde Daisy hem. (Hij boog glimlachend voor haar. „Maar", herhaal de hij, „hij is niet bijster sentimenteel aangelegd. Het doel heiligt de middelen, is hij van opinie. Bo vendien moet u niet vergeten, dat hij een man en geen vrouw is. Een man denkt heel anders over der gelijke dingen". „Wilt U daarmede zeggen, dat Nick luchtig over.- i zulk een daad zou oordeelen?" bracht Daisy uit. Hunt-Goring knikte peinzend. „Ik veronderstel, dat hij verscheidene voorvallen door de vingers zou zien. welke U... onvergeeflijk zou achten. Anders zou hij toch werkelijk zijn tegenwoordig baantje niet geac cepteerd hebben". Daisy zweeg. „Bovendien moet U niet vergeten", vervolgde hij» „dat deze jonge Wyndham een buitengewoon aan trekkelijke partij is voor elk jong meisje. Hij zal vermoedelijk in zijn verdere leven nooit meer een dergelijken „faux pas" begaan. Het was te riskant.... In het bijzonder voor een jongen man, die de hoog ste sport van de ladder wenschte te bereiken". „Gelooft U dus werkelijk, dat 'Nick alles weet?" Er lag nog steeds een ongeloovige blik in Daisy's oogen. „Ik acht het meer dan waarschijnlijk", gaf Hunt- Goring op beslisten toon te kennen. „Het spijt me erg dat ik U zulk een schrik heb aangejaagd, maar het is nu eenmaal zoo. Bovendien zult U toch moeten toe geven, dat Nick een veel te schrander iemand is om niet te begrijpen, dat praatjes altijd een fond van waarheid bevatten". Ja, dit moest Daisy zonder argumenteeren toege ven. „Maar Olga dan", zei ze wanhopig. „Olga kan het toch niet weten". „Misschien niet", gaf Hunt-Goring toe. „En... in dat gevallijkt het me ook het beste toe haar in onwe tendheid te laten.,Vindt u zelf ook niet?" 'Bij deze woorden stak hij een versche cigarette op, en keek haar onderzoekend aan.... Daisy zweeg evenwel en zag hem niet aan. „U zult toch moeten toegeven, dat, onverschillig of het verhaal waarheid of leugen bevat, het toch het beste is, dat zoo min mogelijk menschen er van op de hoogte zijn". „Oh, ik weet het niet". Er was een peinzende, be droefde uitdrukking op haar gezicht gekomen. „Geen vrouw mag geblinddoekt het huwelijk ingaan. Daar voor is het een te groöt risico". Wordt vervolgd-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1