Alumni Nitüïs- Ahtfitiiit- LaiAinihlil. BRIEVEN OVER ENGELAND. Donderdag 5 Juli 1928. 71»1e Jaargang No. S&SSMk Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Scbagen. Eerste Blad. PUNITSJA RASJITSJ. Ms° I ejenphimo. QTq/2£bëfi£> <Duji£on Sand K Feuilleton. door Ethel M. Dell SCHAKER COURANT. Dit blad vorschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zu terdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden f 1.05. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. HEt LEVEN VAN EEN POLITIEK MISDADIGER. De moordenaar vftn twee leden van de oppositie, Rasjitsj, is, naar uit Belgrado wordt gemeld, uit de radicale partij gezet. De correspondent te Belgrado van de „N. Fr. Presse" geeft een uitvoerige boschrijving van het loven van dezen Punitsja Rasjits, wiens naami door zijn gruweldaad in het Zuidslavische parlement plotseling werelbekend, of liever wereldberucht, is geworden. Wij ontleenen er het volgende aan: Middelmatig groot, krachtig gebouwd, uiterst tem peramentvol, m-et scherpe trekken, vlammende oogen, zwarte haren en gebruinde gelaatskleur, is Rasjitsj het type van den Slaaf van den Balkan. Een figuur, zooals vaak wordt aangetroffen in Mon tenegro, Albanië, Macedonië, Bulgarije, Wild teu gelloos, gewend aan vechten en strijd, is voor hem de karna" (het scherpe Komitadjirnes) het voor naamste argument. Hij is een produkt van de roo- vers- en komitadii-romantiek, welke nog heden bloeit in deze gebieden van Europa. Een rnenschen- leven beteekent daar niet veel. Zonder gewetens zorgen doodt men zijn tegenstander, maar laat zich ook zonder vrees dooden. De bezoedelde eer of wat men dan voor eer houdt kan slechts door bloed worden gereinigd. De politieke of nationale tegenstander is een schurk, dien men bij de eerste de beste gelegenheid moet neerschieten. Dergelijke opvattingen, het volk ingeprent gedu rende eeuwenlange Turksche heerschappij1, laten zich maar niet in enkele jaren uitdrijven. Daarom knallen zoo vaak op den Balkan revolverschoten en ontploffen bommen. De aanslagen in Bulgarije, de yreeselijke miedaad in de kathedraal te Sofia, de toerden in Macedonië, de bloedwraak in Montene- gï> en Albanië, zijn de jongste, nuaar zeker niet de lMste episoden van een bloedigen strijd, welke reeds pdurende eeuwen op den Balkan woedt. Punitsja Rasjitsj en zijn misdaad zijn het gevolg fan dezelfde mentaliteit. Het stormachtig verleden van den moor denaar. Het verleden van Rasjitsj was zeer stormachtig. Aanslagen, bloedige strijd en samenzweringen maak ten tot dusverre zijn leven uit. Geboren in den stam van de „Bassowitsji" kwam) hij nog jong naar Belgrado. De „Bassowitsji" zijn een Servisch-Monte- negrijnsche stam in het vroeger Sxnd van Noviba- zar. Vermengd met de Albaneezen, leven zij in voort durende veeten onder elkaar. De echte Montene- grijnsche stammen van Cettinje en Njegoetsj be schouwen hen niet als Montenegrijnen. In de wilde romantische bergen en bosschen van het Sandjak leven do Albaneesche „Katsjaks" en Servische „H'ai- ducken", deze typisch-Balkansche soort roovers die tegelijk vrijheidshelden zijn. In Belgrado kwam Rasjitsj, voorbestemd door zijn afkomst al ras in kringen, die den strijd van de „Raja" (de christelijke bevolking ln de Turksche I Balkanprovincies) tégen het Ottomaansche rijk or ganiseerden en den Balkanoorlog voorbereidden. Ook aan de samenzwering van de gevluchte Mon tenegrijnen tegen koning Nikita van Montenegro nam hij deel. Ook moet hij betrokken zijn geweest in de bomaffaire van Cettinje in het jaar 1909. Daarop volgde de Balkanoorlog Punitsja Rasjitsj trok met vrijscharen voor het geregelde Servische leger uit en streed voor de bevrijding van Macedo nië van de Turken. Ook in den oorlog tusschen Ser viërs en Bulgaren deed hij mede. Met denzelfden re volver, dien hij thans in het parlement gebruikte, heeft hij toen volgens eigen bekentenis, drie Bul- gaarsche officieren doodgeschoten. Gedurende den wereldoorlog verliet hij plotseling zijn vrienden. In het proces van Saloniki tegen de leden van de organisatie van de „Zwarte Hand", welke in alle aanslagen en complotten van 1903 tot 1914 een rol van beteekenis heeft gespeeld, trad hij als getuige op tegen degenen, die tot dusver zijn kameraden waren geweest. Toen kwam Rasjitsj een weinig tot rust. Hij ging naar Parijs en studeerde daar aan de hoogeschool, Maar zijn onrustig bloed liet hem niet toe, af te stu- deeren. Na het sluiten van den vrede keerde hij naar zijn vaderland terug. De tijd was met groote schreden aan hem voorbij gegaan: zijn land en de taak van dat land waren geheel andere geworden. Maar Punitsja kon dit niet begrijpen. Hij organiseerde een deel van de vrijscha ren uit de vroegere oorlógen tot een hond, die den strijdnaam van koning Peter Karageorgewitsj aan nam en zich „Peter Mrkonjitaj" noemde. Onder dezen naam heeft koning Peter in zijn jeugd deelgenomen aan den strijd van do Bosnische Christenen tegen de Turken. Punitsja en de zijnen trachtten een soort terro ristische heerschappij in het land uit te oefenen, maar werden spoedig door de autoriteiten tot de or- VERKRIJGBAAR BU ALLE ERKENDE RIJWIELHANDELAREN de geroepen. Want de Zuidslavische staat kon de methoden niet goedkeuren, die indertijd goed waren geacht tegen de Turksche overheerschers. 'Korten tijd daarna werd Rasjitsj door zijn vrien den uitgestooten, daar zijn matelooze, onstandvas tige en overdreven natuur den bond schaadde en tel kens nieuwe verwikkelingen in het leven riep. Zijn positie in het parlement. Rasjitsj had wat kennis opgedaan, had iets van de wereld gezien, maar had deze kennis en deze erva ring niet kunnen verwerken. In hoofdzaak door een toeval werd hij bij de laatste verkiezingen tot afge vaardigde gekozen. Als afgevaardigde ging hij steeds zijn eigen weg; hij was het „enfant terrible" van de radicale partij, op welke lijst hij gekozen was. Hij hield, talrijke redevoeringen, verward en onsamen hangend. Niemand nam den man eigenlijk au sé- rieux. Om zijn speeches werd gelachen en gespot. Hij echter nam zijn ambt en zich zelf zeer ernstig; hij was een der ijverigste, meest actieve afgevaardigden steeds aanwezig en steeds strijdvaardig, wellicht ge prikkeld door het feit, dat men hem als een komische figuur beschouwde. Fier op zijn misdaad. HÜj begon te dreigen en hij greep ten slotte naar zijn voornaamste argument, den revolver. Een ding staat vast: ook thans nog beschouwt Pu nitsja Rasjitsj zijn daad niet als een misdaad, maar als een gerechtvaardigde verdediging, wellicht als een heldendaad. Een man, die twee geziene volksvertegenwoordi gers neerschiet, en drie anderen verwondt, moet óf een diepgezonken individu zijn, óf een verdwaasde, een fanaticus. Punitsja is, te oordeelen naar wat men van hem weet, geen gewone misdadige natuur. Hij gevoelt ook niet de minste gewetenswroeging, ofschoon hij zoovele moorden op zijn geweten heeft en zoo groot ongeluk over zijn land heeft gebracht. Dit bewijst, dat hij het ontzettende van zijn wan daad niet begrijpt. 7«r 01 30 Juni 1928. Zij hebben te weinig passagiers. Ze worden sterk be- Onze spoorwegen klagen. Zij werken met verlies, nadeeld door concurreerende autobussen. 'Zij klagen niet alleen. Hun passagiers klagen even hard, of harder. De treinen loopen niet op tijd. Ze zijn vreeselijk duur. Ze zijn vaak te vol. 't Ia waar, natuurlijk, dat klagen een menschelijke kwaal is. Waar ook, dat klagen een eigenaardig ge not verschaft aan den klager. Maar toch, zonder re den wordt gewoonlijk niet geklaagd. Wij willen dus aannemen, dat de spoorwegmaat schappijen gelijk hebben. Wij willen ook aannemen, dat hun passagiers gelijk hebben. Waarom probee- ren deze twee partijen, die elkander toch zoo noodig hebben, niet eens om met elkaar op beteren voet te geraken? Dat moet natuurlijk uitgaan van de maatschap pij. Hieruit concludeert de scherpzinnige lezer natuur lijk oogenblikkelijk, dat ik, de schrijver, zelf tot de tweede groep behoor. De gevolgtrekking is even juist als schrander. Ik kan en moet op mijn eerewoord 62. Hunt-Goring leunde in zijn stoel achterover. „Wan- !"e.er J in Uw plaats was, zou ik zoo verstandig zijn $het stilzwijgen te bewaren." „Ik geloof niet, dat U dit inderdaad doen zou", gaf Daisy te kennen. Hij blies eenige rookwolkjes uit en volgde deze landachtig met de oogen. Wanneer dit inderdaad het leval zou wezen, dan zou ik me regelrecht tot het jonge meisje wenden en haar met groote omzichtig heid waarschuwen.... Ik geloof niet, dat U op de een of andere manier veel zou kunnen bereiken". „U bedoelt, dat het geenerlei nut zou hebben, als ik er met Nick over praatte?" vroeg Daisy. Er verscheen een raadselachtige blik in zijn oogen. „Misschien bedoel ik dat wel", zei hij. „Bovendien zou hij er wellicht voor zorgen een en ander voor ^rfa verbor8en te houden... daar hij waarschijnlijk firSt?p een buwelÜk tusschen haar en den jongen dokter gesteld is". J 6 j'Jj'1J £ou me *n elk geval toch niet kunnen verhin- Daisy ka?m6en 6n ander over te bren8en"> beweerde ïsii?n'r F dat?" Hunt-Goring lachte cynisch. er ?an van overiuigd, hoewel ik Nick nog RphiuÏÏ uen' ^at het he'm gelukt, onver- rtriivl»? ?iGrWel?e man*er dan ook, zijn zin door te komen" n *s U nooit in botsing met hem ge- ©aisy bloosde en zei niets. hi?^IGoring be?on..opnieuw te lachen. „U schijnt do mK e?ns te,zjin"» merkte hij op. „Nu, ik laat nou- f ï1* in handen over, maar ik zeg hPt «het, werkeli* Uw bedoeling ligt zpkpr ÜFff t» waerschuwen, dan zou ik zeer hoogte brengen" van 'miin voornemen op de trHY? laatste woorden ojr bijna plechtigen zwijgend 9n ls^ accePteerde zijn raadgeving stil- I Niettegenstaande ze heel veel van Nick hield, wisteensklaps stokstijf op den drempel van het salon ze toch maar al te goed, hoe een woordenwisseling bleef staan. met hem moest eindigen. Bovendien diende zij in do ,^Hallo", hoorde ze Max achter zich zeggen. „Daar allereerste plaats aan Olga te denken. Ze boog zich treffen we onverwacht een ouden vriend aan", weer over haar borduurwerk heen... Ja, Olga moest iMax duwde Olga zachtjes naar voren en in minder gewaarschuwd worden... Dat stond vast. dan een oogenblik gelukte het haar dan ook zich te (Misschien was er wel geen woord van de geheele herstellen. Ze had weliswaar een hoogroode kleur, geschiedenis waar, maar aan den anderen kant ont-toen ze hem de hand toestak, doch verder was er stonden dergelijke praatjes toch niet zonder eenigen niets bijzonders aan haar te ontdekken. De Majoor grond. En Max Wyndham... ze had hem van het be- keek hem glimlachend aan. Sin af aan niet mogen lijden, niettegenstaande Nick ,^Dat is werkelijk een vrienden-reünie", merkte hij ijzonder op hem gesteld bleek te zijn. Hij was koud op. en meedoogenloos; daarvan was zij overtuigd. Het„Inderdaad", zei Nick. „Is u pas aangekomen?" was haar een raadsel, hoe hij Olga ooit had kunnen „Nee, ik ben hier al een paar weken. Ik ben naar veroveren. Misschien bezat hij inderdaad een onweer- Indië gekomen om eens op tijgerjacht te gaan", zei staanbare aantrekkingskracht, zooals Nick beweerde. Hunt-Goring, terwijl hij zfin oogen strak op Olga Maar ze geloofde nooit, dat deze van een goeden in- hield gericht, die op haar gastvrouw was toegeloo- vloed kon zijn... Ze had nog nimmer in haar leven pen. zulk een kouden minnaar ontmoet. I „u zult er geen enkelen meer in deze buurt vin- „Hij is alleronaangenaamst", mompelde ze bij zich- j den", merkte Nick op. „Wyndham heeft den laatst t overgeblevene op Kerstdag neergeschoten". En nu had ze nog dat afschuwelijke verhaal om-„Dan zal er nog wel iets anders voor me te doen trent hem moeten hooren, waardoor ze in haar opinie zijn", zei Hunt-Goring opgeruimd, versterkt werd. Ze was vastbesloten, dat Olga niet Nick lachte. „Ik denk niet, dat U in deze streek langer in onwetendheid mocht worden, gelaten. Zij veel buit zult kunnen maken. Het zou slechts tijd- was het verplicht het jonge meisje te waarschuwen, verlies zijn hier op jacht te gaan", daar anders haar geheele verdere bestaan niets an- „Oh, ik heb meer dan voldoenden vrijen tijd", ders dan ellende kon wezen. gaf Hunt-Goring te kennen. En Olga was nog zoo jong... zoo vertrouwend... Er was een eigenaardige gloed in Nick's oogen „Is U van plan mijn raad op te volgen?" vroeg verschenen. „Volharding verdient beloond te wor- Hunt-Goring. den", zei hij glimlachend. Ze schrikte uit haar gepeins op. „Wélke raad?" i „En dit geschiedt ook gewoonlijk", vulde de Ma- j „Om een bescheiden stilzwijgen te bewaren". I joor aan. Hij stak Max zijn hand toe. „Dokter Zijn oogen waren half gesloten, zoodat het heel Wyndham, het is een buitengewoon genoegen voor moeilijk voor haar was op dat oogenblik de uitdruk- mij, U weer eens te zien. Het zal U wellicht pleizier king van zijn gezicht te kunnen waarnemen. i doen te hooren, dat mijn duim, dank zij Uwe goede „Nee", antwoordde ze. „Ik zal er zeer zeker met behandeling, geheel en al genezen is." Olga over spreken. Het zou niet goed... oneerlijk zijn... Max negeerde de hem toegestoken hand en zei dit na te laten". Eensklaps was er een smeekende kalm: „Dat is een groote voldoening voor mij", blik in haar oogen gekomen. „Vrijmetselarij bestaat Hunt-Goring trok nog steeds glimlachend zijn zoowel onder vrouwen als mannen", zei ze. hand terug. „Mag ik U met Uw verloving geluk- „iBeste mevrouw Musgrave, U is een echte vrouw", wenschen?" vroeg hij. zei hij glimlachend. „Wanneer U daartoe lust gevoelt.....: zonder twij- Ze hoorde niet, dat er een triomfantelijke klank in fel", antwoordde Max ironisch, zijn stem lag, terwijl hij deze laatste woorden zei. verklaren, dat ik zelfs nooit een spoorwegaandeel op een afstand van tien kilometers heb gezien. Laat staan, dat ik er een zou bezitten. Maar werkelijk, de eerste stap kan veel beter van dat groote lichaam, de maatschappij, uitgaan, don van het tienduizend- honderdduizendhoofdig pu bliek. Waarom coquetteert de spoorwegmaatschappij niet eens een beetje, een heel klein beetje maar, met ons, het publiek? Zijn we niet lieftallig genoeg? Och kom, dat zou misschien best meevallen. Ziet u, de Engelsche maatschappijen coquetteeren wel. Ze doen het al jaren, en op groote schaal. Ik höb wel eenige vermoedens, natuurlijk, als behooren- de tot de andere partij, dat die avance3 hun geen windeieren leggen. (Maar wat zou dat? Ze zijn het pu bliek welkom. Laat ik eens iets opnoemen. Niet waar, een trein reis vinden de meesten van ons niet zoo heel gezel lig. Meestal nemen we lectuur mee. Veronderstel eens, dat we het niet deden. Onze Nederlandsche spoorwegmaatschappijen voeden onzen geest met niets anders dan dreigementen: Blijf met je vingers van dien verleidelijken tirekker daar boven aan de zoldering, want als je er aan gaat trekken, gooien we je er uit (tenzij het zou blijken, dat je er juist graag uit wou, want dan nemen we je nog een kilometer of vijftig mee) en bovendien mag je ons nog een aardig duitje betalen. Spugen mag je niet, rooken mag je niet, deurtjes open doen mag je niet, tenminste niet, voor we goed en wel stil staan, en nog een stuk of wat andere dingen mag je niet. (Misschien snap je dit niet in onze eigen taal? Welnu, hier heb je hetzelfde verhaal nog eens In een stuk of drie andere talen. Opwekkende lectuur? Och, in zekeren zin noodza kelijk. Maar waarom daarnaast ook niet wat an ders? Bijvoorbeeld, zooals in Engeland, waar men in elke coupé, behalve die noodzakelijke „doe dit niet en doe dat niet", altijd eenige mooie omlijnde foto's ziet hangen van plaatsen aan de lijn gelegen. Ik heb ze menigmaal met groote aandacht bekeken. Maar bij het begin van dezen brief had ik nog heel iets anders op het oog dan een paar foto's, al zijn het dan ook mooie, in de coupé's. Voor we ligt op het oogenblik een boekje van 72 bladzijden. For maat ongeveer 20 bij 22 c.M. Het heet: On Either Side, Aan beide kanten. Die beide kanten zijn de kanten van de spoorlijn Londen—Edinburgh. De lijn, die de Vliegende Schot tegenwoordig dagelijks aflegt zonder zich één secon de ergens op te houden. Stellen we ons voor, dat we die reis gaan onder nemen. Hoogstwaarschijnlijk hebben we niet iemand naast of tegenover ons zitten, die le van alles onder weg op de hoogte is; 2e geneigd is om zijn kennis aan ons mee te deelen. Daarom, zegt de Engelsche spoorwegmaatschappij, de London and North Eastern Railway, geven we aan elk van onze reizigers, aan ieder trouwens, die er om vraagt, ons boekje OnËither Side cadeau. Neem voor u bladzijde 5. Daar ziet u het station waar u op het oogenblik bent. U wacht op het ver treksignaal. 't Gaat over één of twee minuten. U heeft nog Juist even tijd om onder deze foto's, die we U hier geven van het station, met den trein. „Wanneer zal het huwelijk plaats vinden?" „Op St. Jansdag", antwoordde Max. HOOFDSTUK XV. „Werkelijk?" zei HuntGoring honingzoet. „Dius alle plannen zijn reed9 gemaakt.... U kent toch ze- DE VLAM. kei- het spreekwoord: 1 „Ook tussschen lip en kekersrand, Olga was wel de laatste, die kon verwacht hebben „Komt vaak genoeg de drank te schand." Majoor Hunt-Goring dien avond bij de Musgraves „Zooiets kan onder mijn leiding nimmer gebeu- aan te treffen.. Ze was dan ook zóó verbaasd, dat ze ren", antwoordde Max. Na den Majoor onbemerkt van boven tot onderen te hebben opgenomen, wend de hij zich kalm om. Nick had zich reeds bij zijn gastvrouw gevoegd en praatte vroolijk en opgewonden met haar. Noel kwam heel laat opdagen, maakte voor alle aanwe zigen een diepe buiging en ging onmiddellijk naast Olga zitten. Tot haar groote opluchting bemerkte zij dat hij haar aan tafel zou geleiden. Hij verkeerde in een al lerprettigste stemming en wist haar met zijn verha^ len bij oogenblikken zoodanig af te leiden, dat zij het beBtaan van haar vijand geheel en al vergat. „Ik heb uit betrouwbare bron vernomen, dat Gene raal Bassett binnen een paar weken hier verwacht kan worden," vertelde hij haar: „Wij moeten hem op vorstelijke wijze ontvangen, zoodat ik veronder stel, dat de dames handenvol werk zullen krijgen". „Max zal tegen dien tijd op zijn terugreis naar En geland zijn", merkte Olga met een zucht op. Hij lachte. „Maar ik ben nog over, Olga en ik ver zeker je, dat ik je den tijd niet zal laten om ver drietig te zijn. Wij moeten een feestweek organiseo- ren en jij en ik zullen hei Comité vormen. Ik zal morgenochtend even bij Je aanloopen, zoodat wij een soort programma kunnen opmaken, dat wij aan Bargers' goedkeuring kunnen onderwerpen. Ten eerste moet er een gecostumeerd bal gehouden wor den, ten tweede een picknick en ten derde wedstrij den. Wellicht is het ook nog mogelijk een tooneel- stuk op te voeren". „Dat bestaat eenvoudig niet", protesteerde Olga. „Wij zouden niets van dat alles op tijd gereed kun nen hebben." Noel .was evenwel niet te ontmoedigen. Hij gaf zulk een opgewonden beschrijving van hetgeen hij van plan was te doen, dat iets van zijn enthousias me op het jonge meisje oversloeg en het diner ach ter den rug was, voordat zij zich er goed en wel van bewust was. Will, Hunt-Goring, Max en Nick begonnen op voor stel van Hunt-Goring bridge te spelen. De Majoor scheen zijn vroegere verliefdheid op Olga totaal vergeten te zijn, want door geen enkelen blik of ge-( baar trachtte bij haar aan bet verleden te herinneren. Olga raakte dan ook geleidelijk weer geheel en al op haar gemak. 'Hét was wellicht slechts louter toe val, dat zij hem juist in Indië moest ontmoeten. Et hadden wel vreemdere dingen in het leven plaats gevonden en hij scheen met zijn gastvrouw op een bijzonder intiemen voet te staan, niettegenstaande Daisy zich eenigszins op een afstand hield. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1