VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek De Gil. m m VENTJES DENKEN. VOOR ONZE SCHAKERS. VOOR ONZE DAMMERS. DE SCHOONMOEDER. ia. Vraagstuk No. 173. Vraagstuk No. 174. Vraagstuk No. 176. Suttee. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 4 Augustus 1928. No. 8299 onder leiding van GEO VAN DAM. SCHIJNBAAR GEDACHTELEZEN. 'Deze puzzle dient ook vaak als goocheltoer. De voor- slier verzoekt iemand om aan een aantal guldens te enken, onverschillig hoe groot of hoe klein. Nu moet gj in gedachte hetzelfde aantal van iemand uit 't ge leenen en dit optellen bij het oorspronkelijk atal. „Veronderstel nu", zegt <Je goochelaar, „dat ik veertien gulden cadeau doe, tel deze er ook bij. Geef rvolgens de helft van het geleende geld terug en deel |t gezelschap mede hoeveel gij overhoudt. Ik weet dit feds; ik heb Inderdaad de juiste som al In mijn hand". Jeven", is het antwoord. De goochelaar opent zijn hand toont dat zij zeven gulden bevat. iHoe kon hij dit raden? i ;:lr BAL HAPPEN. Dit gaat meestal voor een gezelschapsspel door. Een illen, elastieken bal, van 5 c.M. middellijn, laat men 'Ijven in een bak water. De spelers moeten dan pro- jeren om dezen bal er met den mond uit te halen, int men het trucje niet, dan zal men niet gemakkelijk [en. Op welke manier zou dit klaar te spelen zijn? udl fin1 jd>ei idii OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons vorig nummer. No. 109. „Zes en twintig", leronder geven we een der mogelijke oplossingen al zijn er meerdere variaties, toch niet gemakkelijk iden zijn. 1 4 11 6 7 2 8 10 3 5 9 12 No. 170. „De Gratiën en de Muzen." |De gratiën hadden elk oorspronkelijk 30 rozen, want: U gaven leder aan elk der muzen 1/18 van hun voor- lad; d.1. aan de negen muzen 9/18=%, waardoor zij 7 og slechts voor zich behielden, en elke muze kreeg f 118 van elk der gratiën, in 't geheel dus 3/18=1/8. Maar dat elk der gratiën overhield, was 12 meer an 1/10 wat de muzen ieder kregen, en als duB 1/2 /0 1/3 12, dan moet het geheele aantal 38 geweest c d e Wit: 4. e dlagramstarid in cijfers behoort te zijn: Wit Kd7, V 7- La7 en pion op f4. Zwart Kd5, Tb2, Lal en vier °nnen op a3, c4, f6 en h3. Wit speelt en geeft mat in zetten! OPLOSSING PROBLEEM No. 17L van J. Möller. e diagramstand in cijfers was: Wit Khl, Dfl, Pc8 en Pion op a7. Zwart Ka8, Lh4 en drie pionnen op c5, n eö. Wit speelt Dgl g7 dreigt met Dd7x. Op zwart Vo^8t wit 2. Db2, zwart Ld6; en wit nu Dg2 mat! van D r. M. J. B e 1 i n f a n t e, Amsterdam. Zwart: 10. m ui H Él §R 11 ül ip 11 i® fU igif m. fU m B in fU m H JU s m 9 s i B 9 Wit: 12. De diagramstand in cijfers behoort te lulden: Zwart 9 schijven op 79, 14, 15, 17, 20, 25 en 30, voorts één dam op 16. Wit 12 schijven op 18, 23, 33, 34, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 49 en 50. Wit speelt en wint op fraaie wijze. OPLOSSING PROBLEEM No. 172, van Mr. C. Blankenaar, Rotterdam. - De diagramstand in cijfers was: Zwart 1 schijf op 4 en een dam op 15. Wit twee dammen op 5, en 47, voorts één schijf op 23. Wit speelt 2318, zwart 49. Op 410 volgt 5X41 en 4138. Wit vervolgt dus na 49 met 541, en zwart ls nu gedwongen tot 15—4, want op 913 of 14 moet ook 154 volgen met onmiddellijk verlies door 4736. Daarna wit 4136, zwart 415 en wit sluit met 1813 en 30x4 de zwarte dam op! Een geestig en leerzaam eindspelletje. Waarom treur ie zoo? De waarzegster heeft me voorspeld, dat m'n vrouw nog eens 'n ongelukje zou krijgen- Maar dat komt immers nooit uit I Dat bedoel ik juist (Buen humor, Madrid), Oorspronkelijke vertelling van een geheimzinnig voorval, door SIROLF. (Nadruk verboden). Als een onoogelijk vod, grauw-vaal van ellende en wanhoop, hield de man zich, zoo klein mogelijk in-een- gedoken, in den uitersten hoek van het schemerige vertrek weggedrukt. In zijn onrustig spiedende oogen, lag Iets van de angst van een opgejaagd beest, stomme, radelooze angst Wat dezen man In zijn ongetwijfeld hachelijke om standigheden bezielde, zal wel altijd een raadsel blij ven, maar hij betastte, met sidderende vingers, waarop heel kleine zweetdruppeltjes parelden, de bladen van een oud tijdschrift, dat hij zoo juist van een tafeltje had weggegrist, en probeerde met zijn bevende handen de bladzijden om te slaan. Wat zocht deze man? Welk vreeselijk raadsel verborg hij? Want In stede van te zien naar een blad, dat zijn klamme vingeren trillend bevoelden, wierp hij voortdurend gejaagde blikken in de richting van de deur. Van de deur... die toegang gaf tot het naast gelegen vertrek... Het leed geen schijn van twijfel. Deze man voelde, neen, deze man wist, dat naarnaast Iets was. Daar- omnen, waar een beklemmende stilte heerschte, was iets, of was het iemand? dat den man een ont zettende vrees inboezende. Iets, waaraan geen ont-, aomen mogelijk was... Schichtig zag hij dan weer het öcnemerachtige vertrek rond, keek naar de vensters, als mat hij den afstand, die hem ervan scheidden; of naar de dikke gordijnen, die hem wellicht zouden kun nen verbergen. En dan weer naar de deur, waarachter hij vermoedde dat... Plotseling voer hem een schok door de leden. Het blad ontgleed aan zijn vingers. Hij deed geen moeite, om het op te rapen, of te verbergen... in de kamer er naast had iets bewogen. Een heel zacht gestommel, nauw merkbaar, was het geweest Maar de man had het gehoord! Hij nam een besluit Met zijn bloedelooze lippen stijf op elkander geknepen, een vale bleekheid over zfjn in gezonken gelaat, en holle brandende oogen, sloop hij, zijn ooren bijna zichtbaar spitsend, in gebogen houding door de kamer. Zijn voetstappen werden gedempt door het dikke tapijt, dat den vloer bedekte. Hij had een wanhopig besluit genomen. Hij wilde, hij moest weten, wat er ook van kwam, op gevaar af van ontdekt te worden. Voor de deur, die hem scheidde van het geheimzin nige in de kamer ernaast, bleef hij staan. Hij bukte zich en maakte zich daarbij zoo klein mogelijk, waarbij het scheen, alsof zijn toch al zoo schrale gestalte in eenschrompelde. Zijn oog ter hoogte van het sleutelgat brengend, keek hij naar binnen... In die kamer... en zag, zag... met van seconde tot seconde stijgende ont zetting. Doodstil stond de man daar nu. Het zenuwachtige trillen van zijn handen had opgehouden. Niets hem bewoog, zóó ingespannen staarde hij door de nauwe opening van het sleutelgat en... Een rauwe, half gesmoorde gil, sneed eensklaps snerpend door de doodsche stilte van het huls. Met een ruk riohte de man voor het sleutelgat zich op. Hij zag aschbleek. Hij wilde iets roepen, een klank uitstooten. Maar zijn tong kleefde aan zijn verhemelte... wat had hij gezien? Dit: Ver achterover in een stoel gedrukt, weerloos, doods bleek, lag' een vrouw. Met groote angstoogon staarde ze naar den man, die met zijn rug naar haar toe stond en blijkbaar met iets bezig was. De vrouw scheen iets te fluisteren, op smeekenden toon. De man bromde iéts terug. Doch toen hij zich omwenddde glinsterde er een onheilspellend metalen voorwerp ln zijn eene hand. De vrouw scheen zich te willen verweren, zich uit den stoel weg te willen scheuren... maar door een onzicht bare, geheimzinnige macht, bleef zij aan den stoel ge kluisterd. In woordlooze angst sperde zij den mond open, als om Iets te gillen... met een ontzettende kalm te keek de man naar zijn hulpeloos slachtoffer. Dan hief hij snel zijn eene hand omhoog... en stootte toe met het flikkerende voorwerp... Toen scheurde zloh een gil los uit de keel van de vrouw... De man voor het sleutelgat, die dat alles met stomme verbijstering had aangezien, scheen eensklaps als door demonen bezeten. Hij rende het vertrek door, zocht bij het tijdschrift, waarin hij daar straks gebladerd had, vond zijn hoed, rende de kamer uit, den gang in ,een trapje van drie treden af, rukte de voordeur open en stormde de straat op. Geen oogenblik keek hij om. «Een minuut later was hij in den a&ndulsterenden avond verdwenen... In de andere kamer van het geheimzinnige huis stond de man, nog met het glinsterende voorwerp in zijn hand, en keek naar de vrouw, die Jammerend in den stoel zich scheen te kronkelen van pijn. Met een onder deze omstandigheden ijzig aandoende kalmte, sprak de man eindelijk: Spoelt U maar even, mevrouwtje, die pijn ls dadelijk over, en komt U dan Vrijdag terug, dan zal Ik die twee andere kiezen behandelen. Ja, mevrouw, deze kies zat tamelijk vast Dag mevrouwtje, tot Vrijdag dus. Wie volgt! Van de meest besproken wezens, Dwars door alle eeuwen heen, Is de <pchoonma iets bijzonders, En behoorlijk nummer één! Trouwens nummer één te wezen Is haar, alles wel beschouwd, En gezien de machtsverhouding, In 't bizonder toevertrouwd! Meestal is ze 'n tikje bazig, En afdoende van gebaar, Voor den onervaren schoonzoon Als verschijnsel geen bezwaar, Maar de meer geroutineerde, Die door ondervinding ziet Onderschat haar forsche houding, En haar listig krijgsplan niet! Meestal komt ze binnenvallen Op een onverwachten dag, Weliswaar vol moederliefde, Maar met opgestoken vlag! En je vrouw valt haar in haar armen In een vlaag van teederheid, Schoonzoon, schik Je in je noodlot Want je bent de leiding kwijt!! Doe maar niet als heer en meester, Nagemaakt en iets geducht Tracht je ook niet op te dringen, Want voorloopig ben Je lucht! Praat niet over huishoudzaken Met iets klagends In je stem, Anders zit Je klein en weerloos In de schoonfamilie-klem! Kijk eens hier m'n waarde schoonzoon. Je partij staat tamelijk zwak, Want de moeder en de dochter Vallen samen op Je dak. Als je soms eens: „Neen!" wilt zeggen. Roepen zij vol hartstocht: „Ja!" Neem wat dit betreft een voorbeeld Aan je tamme schoonpapa!! Maar toch hulde aan de schoonma, Die 't gezin ten zegen ls, Die schoon moeder van de dochter Ook den zoon tot moeder is! Die de onervaren kind'ren, Na 'n ervaringrijk bestaan, In de zuiv're moederliefde Als een voorbeeld vóór blijft gaan!! Augustus 1928. KROES. (Nadruk verboden). RITUEELE EXCESSEN IN BRITSCH-INDIi. Een vrouw op den brandstapel. Pensionhoudster: Begin van de volgende maand zeg ik je den dienst op. KeukenmeidEn de pensiongasten zijn allemaal zoo tevreden over mijn koken. PensionhoudsterJuist daaromHet is abnor maal de menschen in een pension zoo te verwennen. Passing Show, Londen). Britsch-Indlë ia het land, waar in weerwil van een streng koloniaal ibewind, dat waakt tegen ritueede excessen' der inheemsche bevolking, deze todh nog voortdurend, waar zij er kans toeziet, in haar oude J zeden terugvalt Tot deze oude zeden behoort het xjg. suttee, waarvan zich onlangs een geval heeft voor gedaan te Barh, een stadje in Bahar, aan de dicht- j bevolkte oevers van den Ganges en dat geleid heeft tot een senationeel rechtsgeding. Soittee is bij de Brahmanen het gebruik, dat wanneer een man over lijdt, zijn vrouw zich tegelijker met zijn lijk op een brandstapel ilaat verbranden. Te Barh nu haalden de I familieleden met hun godsdienstige voorgangers een jonge vrouw over, zich voor deze ceremonie te lee- i nen. Zij schijnt daarin te hebben toegestemd toen men bij haar den indruk wekte, dat geen mensche- lijke handen den brandstapel zouden aansteken en dat zij door een miraculeuze vlam uit den hemel zou worden verteerd. Er werden schikkingen getroffen om de plechtigheid in het openbaar te doen plaats heb ben, terwijl de organisators begonnen met de inzame ling van bijdragen van de geloovigen ter eere van het mirakel. De godsdienstige voorgangers onderzoch ten -het gewaad der vrouw, leidden haar naar den brandstapel, bestegen dezen, plaatsten haar daarop in zittende houding en legden het hoofd van haar echt genoot in haar schoot. Plotseling schoten vlammen uit haar gewaad, maar de pijn, die het vuur der vrouw veroorzaakte, bleek machtiger dan1 haar vastberadenheid; zij sprong van den brandstapel af en stortte zich in de rivier. Daar op werd het lijk van haar man in den Ganges ge worden en de priesters schreeuwden haar toe, dat zij zich moest verdrinken. Plaatselijke politie kwam ech ter tusschenbeide om de vrouw te redden, doch zwichtte vo'or dreigementen. De vrouw slaagde er ten slotte in den oever te 'bereiken. Zij was overdekt met brandwonden en ging onder een 'boom bij een tempel liggen. De vrouw bleef daar eenige uren, terwijl de organisators van het mirakel een collecte hielden. Toen een dokter kwam om de vrouw te behandelen;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 17