SchagerCourant
Raad
Zuidscharwoude.
VERBORGENHEDEN
BLOEMEN.
DER
Tweede Blad.
Feuilleton.
Zaterdag 4 Augustus 1928.
71ste Jaargang. No. 8299.
jaarlijks moeten drie en een half mel-
liard rozen sterven
De bloemen ln dienst van de parfum-Industrie.
De aanwending van bloemengeuren tér voorziening ln
de cosmestleke behoeften der menschen dateert reeds
vanaf de oudste tijden, waarvan het Hooglied van Salo-
mon getuigt. Reeds voor ongeveer 4000 jaar terug, toen
het oude Babylonlë een bloeiend tijdperk doormaakte,
schonk Hamurabl, de zesde koning uit de Babylonische
dynastie, aan elk van zijn bedienden een doosje wel
riekende zalf.
De reukstoffen (parfums) worden tegenwoordig uit de
bloemen voor zoover zij daarin niet reeds kant en klaar
zijn gevormd, of door een destillatie-systeem met stoom
of door een extract-proces door middel van zuiver dier
lijke vetten (zoogenaamde maceratie) êls vetachtlge po-
made of door middel van vluchtige oplossingsmiddelen
als olie gewonnen. Nog een ander middel om deze uit
de bloemen te winnen Is het enfleurage-proces." Daarbij
worden de geurende bloemblaadjes tusschen heel dunne
vetlaagjes gelegd, waarbij zij dan hun geur aan het
vet afgegeven. Daarbij worden bloesems gebruikt, die
een groote hoeveelheid geurstof bevatten, zooals jasmin
en tuberrozen.
Aan rozen verwerkte Bulgarije, dat de grootste pro
ducent is voor rozenolie, in 1927 door destillatie rond
8.5 millloen kilogram, is 3 milliard rozen tot 2060 kilo
gram rozenolie, tegen 4105 kilogTam in 1914 In Frank
rijk (hoofdzakelijk Grasse en omgeving) werden in de
laatste jaren ongeveer 1.5 tot 1.75 millioen kilogram ro
zen tot olie verwerkt.
Oranjebloesem, welke de oranjebloesem- of neroll-
olle leven, werden in Zuid-Frankrijk, waar wel de
grootste productie van deze olie plaats heeft, in 1927
tot een hoeveelheid van 2 millloen kilogram, overeen
komende met ongeveer 2 tot 2.4 milliard bloemen, ver
werkt en moeten 2000 kilogram olie hebben opgeleverd,
die ln de parfumerie, speciaal bij de bereiding van eau
de cologne, een groote rol speelt.
Idiosyncrasie.
Idiosyncrasie ls een eigenaardige bloedmenging, die
een overgevoeligheid voor zekere indrukken tengevolge
heeft. Onder meer kan die overgevoeligheid betrekking
hebben op bloemengeur. De niet zelden voorkomende
berichten over onaangename Invloeden van zekere reuk
stoffen van bloemen op menschen zijn echter niet het
gevolg van giftige bijmengsels, doch zijn tot een indi-
vidueele, bijzondere gevoeligheid terug te brengen. Zoo
verklaarden zich gevallen, die door onwetenden als fa
belachtig of door achterdochtigen aan vergiftiging wer
den toegeschreven.
De geur van planten, bijv. van de roos, het viooltje,
de lelie, de sleutelbloem, de ul, verwekt bij vele men
schen verdoovende of plaatselijk prikkelende verschijn
selen op die volgens oude verhalen ln enkele geval
len zelfs den dood ten gevolge hadden.
Door de reuk van een rotte appel werd Goethe, die bij
Schiller een bezoek bracht, en die bij Schiller's afwezig
heid zich aan diens schrijftafel had gezet, waarop een
dusdanige delicatesse lag, verdoofd, welke verdoovlng
zelfs bewusteloosheid werd, en niet eerder verdween,
dan nadat het slachtoffer naar bulten ln de frlssche
lucht gedragen was. Er zijn menschen, die van den reuk
van pepermunt hoofdpijn krijgen en zulke, die van zuren
ln onmacht vallen.
Het doet overigens niets ter zake waaruit deze reuk
voortkomt, en al is er dan eens een geval geweest, dat
door den geur van bloemen zich dergelljkè onaange
name symptonen voordeden, dan kan als vrij zeker wor
den aangenomen, dat hier een ldiosynchasle, een bui
tengewone overgevoeligheid, een groote rol speelde.
tijdperken.
ntt
Versteende oaxaeUu's.
Wanneer wtJ aan de rijke bloemenweelde denkn, waar
mee de aarde thans bedekt ls, dan kan men sloh nauwe
lijks voorstellen, dat er eenmaal tijdperken op aarde ge
weest zijn, dat er zoo goed als geen bloemen bloeiden
De bloemen zijn namelijk eerst een voortbrengsel van
d Datuur in de jongste geschiedenis van de aarde Wan
neer we hier spreken van jongste geschiedenis, dan
moet daarbij natuurlijk in aanmerking worden geno
men, dat, uit een menschelijk oogpunt beschouwd, deze
tijd ook reeds ondenkbaar lang is. Mlllioenen jaren zijn
reeds verstreken, sedert de bloemen, het lokmiddel dér
planten voor de insectenwereld, hun kleurenpracht ont
plooiden. Maar oneindig veel langer ls het nog geleden,
dat bloemlooze gewassen de velden op aarde bedekten.
De plantenwereld uit het steenkolen-tijdperk met zijn
varenachtige, blesachtige en wolfsklauwachtige gewassen
en later met zijn naaldboomen was bloemloos. Eerst ln
den bruinkooltijd van het tertiaire tijdperk der aarde
en het daaraan voorafgaand krijttijdperk vertoonden
zich gewassen op aarde, die naast minder opvallende
bloesems op bloemen droegen.
De schoonste bloemen uit den oertijd zijn voor ons
bewaard gebleven in het barnsteen, dat oer-oude hars
van naaldboomen dat op insecten en plantendeelen droop
en ze omhulde, en die op prachtvolle wijze daarin staan
afgebeeld. Daarin zien we bloemen van de soort der
camelia's, vlierboomen, kaneelboomen en talrijke ande
ren, minder bekende gewassen. De teerste deelen der
bloemen, zelfs de meeldraden zijn zlchbaar gebleven
in de fijne hars. Tot de oudste bloemendragers, die in
de aardlagen zijn bewaard gebleven, behooren de mag
nolia's gewoonlijk tulpenboomen genoemd, die in het
voorjaar onze tuinen zoo prachtig kunnen sieren. Wel
is waar zijn de bloemen zelf niet behouden, hetgeen
overigens tot de grootste zeldzaamheden behoort, maar
andere deelen der planten, die nog in de verschillende
aardalgen worden aangetroffen toonen duidelijk genoeg
aan, dat ze daar eens gebloeid moeten hebben voor
duizenden jaren terug. Andere plantensoorten zijn slechts
bij hooge uitzondering bewaard gebleven. Zoo weten wij
bijv. van het bestaap der wonderbaarlijke orchideeën in
den oer-tijd niets af. Uit bladeren, stukken van stammen
en vruchten der betreffende gewassen kan men hun aan
wezigheid in voor-historische tijden afleiden; alleen in
de gunstigste gevallen, zooals bij het barnsteen, kan men
direct tot het bestaan der bloemen in dien tijd be
sluiten.
Verpleeg de bloemen met liefde!
Zij, wie hun bloemen en planten na aan het hart lig
gen, om het zoo eens uit te drukken, weten reeds, dat
zij alleen door een liefdevolle verpleging die resultaten
kunnen bereiken, welke zij zich van hun kweekerij en
een lang behoud der snijbloemen voorstellen. Voor hen,
die daar minder goed mee bekend zijn, zouden de vol
gende „tien geboden" kunnen gelden:
1. Het eerste gebod vóór alles Is: dagelijks frisch
water!
2. Bedorven, vuil water doet ook de meest sterke bloe
men spoedig verwelken.
3. Wat houtskool in het water houdt het verrottlngspro
ces tegen en houdt de planten langer frisch.
4. Men maakt de stelen dagelijks een centimeter kor
ter; de nieuwe snijvlakte 'geeft de bloemen weer groo-
tere zulgmogelijkheid.
5. Verwelkte bloemen plaatst men tot diep onder de
kelk in het water.
6.Witte bloemen zijn zeer gevoelig; zij mogen niet
lang ln het water liggen, daar anders de bloemblaadjes
bruine vlekken krijgen. Slap geworden, teere bloemen,
zooals rozen, en chrysanthemums hult men het beste
in zeer dun vloeipapier, dat men door besprenkelen met
water vochtig houdt.
7. 's Nachts laat men de bloemen niet ln de warme
kamer staan, maar zet ze op een koele plaats ln de
vrije natuur of voor het open venster, opdat ook zij
van de koele nachtlucht kunnen genieten.
8. Nooit echter mogen zij in een kouden luchtstroom
dus op den tocht staan.
9. Steeds zullen bloemen het 't mooiste doen, wanneer
zij vrij en losjes met alleen de stelen bij elkaar worden
gehouden. Zelfs de schoonste bloemen verliezen hun ef
fect, wanneer ze vast in een nauwe vaas gepropt zijn
en stijf en angstig hun kopjes bij elkaar moeten steken.
10. Voor de verzending van bloemen is het natuurlijk
noodzakelijk, dat ze ze zoo zacht mogelijk worden be
handeld. Voor sommige bloemen verdient het aanbeve
ling de bloemen zelf stuk voor stuk ln vloeipapier in
te pakken, zooals in 6 is aangegeven.
Schenkt houdbare bloemen.
Welke bloemen zijn het meest geschikt om, afgesne
den te worden en ze daarna ln een vaas nog langen tijd
goed te houden? Tot de mooiste en gelijktijdig de meest
houdbare snijbloemen voor de kamer behooren de tul
pen. De uitgelezen kleuren der darwintulpen en de
grootte hunner bloemkelken hebben nauwelijks huns
gelijken. In het voorjaar zijn de primula's zeer dank
bare bloemen, terwijl in den strengsten winter de In de
sneeuw bloelende Kestrozen er voor zorgen, dat onze
vemn niet leeg behoeven te etMoa. m den zomer vormen
vooral de leeuwenbek, de nlouwe soorten Goudsbloemen
en rome rasters geschikte bloemen om er vajien en kan
nen sierlijk mee op te vullen.
Over het algemeen leven echter de bloemen niet lang
meer ln vazen en kan men er meer van genieten,
waneer ze aan den bol of op den struik welig verder
kunnen tieren.
Vergadering van den Raad op Donderdag 2 Augus
tus, des avonds half adht.
Afwezig is de heer Dijkhuizen.
Voorzitter de heer Jhr. van Spengler, burgemeester,
secretaris de heer Kunnen.
Nadat de Voorzitter de vergadering heeft geopend,
zegt spr. dat vandaag de verjaardag van de Konin
gin-Moeder wordt -herdacht en voor dit feit van het
raadhuis de driekleur wappert. Velen te Zuidscihar-
woude zullen op dezen 70en verjaardag van onze
Landsvrouwe dankbaar met hun gedachten
bij Hare Majesteit zijn en spreker her
innert aan het ontzettend vele dat Zij als Lands
vrouwe, Regentes en Koningin-Moeder heeft gedaan,
een ieder ten voorbeeld. Ook in maatschappelijk op
zicht is Zij een groote steun geweest en spr. noemt
bijv. de stichting van het sanatorium „Oranje Nas
sau". Ook ons gemeentebestuur heeft uiting aan zijn
dankbaarheid willen geven en heeft een gelukwensch
verzonden, terwijl wij hopen dat het Haar gegeven
moge zijn nog vele jaren van de welverdiende rust
te mogen genieten.
De notulen worden onder dankzegging aan den
secretaris vastgesteld.
Mededeelingen en Ingekomen stokken.
Op verzoek is aan den' heer Du Burck, onderwijzer,
2 maanden ziekteverlof verleend en is in zijn plaats
tijdelijk aangesteld, in overleg met den Inspecteur, de
•heer W. F. G. de Ruiter te Huisduinen.
B. en W. willen het niet verhelen dat zij door het
verzoek van den heer Du Burck zeer wanhopig waren,
omdat zij vreesden dat in zijn plaats een wachtgel
der zou moeten worden benoemd. Want de 'bepaling
ten aanzien van de aanstelling van wachtgelders
geldt ook de tijdelijke onderwijskrachten. Dank zij
de medewerking evenwel van den inspecteur, zijn B.
en W. er in geslaagd iemand te benoemen buiten die
wachtgelders om.
Ingekomen is het verslag van den Keuringsdienst
van Waren te Alkmaar.
Ged. Staten keurden goed het raadsbesluit tot het
aangaan van een geldleening ten behoeve van de
LicMbedrijven, benevens de suppletoire begrooting,
dienst 1927.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ben verzoek van de commissie voor de malaria-
'bestrijding in Noordholland, om een subsidie voor
1929, zal bij de behandeling der begroeting dienst
1929 opnieuw aan de orde worden, gesteld;
De flnantieele resultaten over 1927.
(B. en W. bieden den Raad aan de verschillende reke
ningen 'betreffende het dienstjaar 1927.
Die der gemeente sluit, wat den gewonen dienst
betreft in ontvangst op f60859.91, uitgaaf f 52961.14^2,
'batig saldo f 7898,'76%, 'en wat den kapitaalsdienst be
treft dn ontvangst en uitgaaf op f 8973.50.
De balans van het gasbedrijf vermeld een winst-
saldo van f667.79, die van het electrisdh bedrijf een
winstsaldo van f447.
De rekening van' het Burgerlijk Armbestuur sluit
in ontvangst op f 3109.93, in uitgaaf op f 2370.33, batig
saldo ailzoo f 739.60.
Tot leden der commissie, belast met het onderzoek
dezer rekeningen, worden aangewezen de heeren Zee
man, Groen en Du Burck.
De heer Du Burck even-wel excuseert zich cxmdat
hij met het oog op zijn gezondheidstoestand, niet meer
werk op zich neemt, dan strikt noodzakelijk is.
De Voorzitter zegt hiermee rekening te.zullen hou
den en wijst dan in de plaats van den heer Du Burck
dien heer Dijkhuizen aan.
De onderhoudskosten van den Twuijver-
Thans komt aan' de orde het voornaamste punt van
de agenda, n.1. het sdhrijven van den Minister van
Waterstaat, beoogende een oplossing te verkrijgen
inzake de bekende kwestie ten aanzien van de verbe
tering en het onderhoud van den Twuijverweg. De
Minister kwam daartoe op de conferentie te Broek
op Langendijk met een plan, waarbij de gemeente
Alkmaar zou aanleggen een nieuwen weg, kostende
Bij de laatste woorden stond Max reeds bij de deur.
Noel hoorde hem deze openen en weggaan. Toen zijn
°er verdwenen was, verscheen er een uitdrukking
van verwondering op Noel's gelaat.
„Ik wilde maar, dat ik wist wét hij er mee voor
ir» £ehad", mompelde hij bij zichzelf. „Ik wilde..."
Hij hield op, want wat gaf het hem allerlei dingen
te wenschen? Misschien was hij ook om de volle
waarheid te bekennen, volkomen tevreden met den
nuidi-gen toestand van zaken. Max was vermoede
lijk zijn teleurstelling reeds te boven gekomen, en het
duidelijk merkbaar, dat hij volstrekt geen lust
naa de kwestie opnieuw te behandelen.
Nee, over het algemeen genomen was het wellicht
«neei onbescheiden te ver op alles door te gaan. Iedere
man heeft het recht zijn eigen geheimen te hebben,
en mtusschen behoorde Olga hem toe.... en de heer-
jke mogelijkheid bleef over, dat hij weldra weer zou
Kunnen zien.
bracht zijn handen naar zijn thans nuttelooze,
gepijnigde oogen en een overweldigend gevoel van ge-
uk kwam over hem. Het leek te mooi om waar te
Sinds dien noodlottigen dag, toen het
«+r£j m overkomen was had hij manhaftig ge
reden en nu leek het er heel veel op, alsof het geluk
Ao^^!?-er goedgezind zou zijn. Toen voer er eensklaps
aiü* j°?r z^n leden en het kwam hem voor,
ihem toefluisterde: „Zul je Olga dan
oden? Zal ze, wanneer je weer zien kunt, nog
behoIvendabent?"°Uden als thans' nu ie «eheel hulP'
hJÜ?nT?evo,el va~ twijfel en wanhoop maakte zich van
RimL ^?.eest®r- Ze was zoo goed voor hem geweest
hnrt dien bewusten avond van de ontploffing en ze
war wVe*el vcht JI? 2ijn duisternis gebracht. En vaag
hart iP1 doorgedrongen, dat ze het heerlijk
afhanke?ykewas.em tC verzorgen' omdat hij van haar
Hoe zou alles evenwel worden, wanneer hij weer op
eigen beenen kon staan? Zou ze dan nog zoo dicht bij
hem zijn als in dien tijd, toen ze hem bij de hand
moest leiden?
Met een ongeduldig gebaar trok hij zijn schouders
on en sprong overeind. Hij wilde dat gevoel van twij
fel van zich afschudden. Welk recht had hij haar te
wantrouwen?
Maar niettegenstaande al zijn zelfverwijten, wilde
die gedachte hem toch niet loslaten. Zelfs in 01ga"s
nabijheid bleef deze hem vervolgen.
Op verzoek van Max was ze met haar vader komen
dineeren en de avond vloog als het ware om. Sir
Kersley en dokter Jim waren oude vrienden en had
den heel wat met elkander te praten. Max excuseer
de zich onmiddellijk na den maaltijd, daar hij een
ernstige zieke moest bezoeken. Olga en Noel waren
dus zoo goed als geheel aan elkander overgelaten.
iZij gingen in het salon van Sir Kersley zitten en
eens-klaps begon Noel over zijn onderhoud met Max
te praten.
„Max heeft me onderzocht", zei hij. „Hij veronder
stelt, dat hij in staat zal zijn me mijn gezichtsvermo
gen terug te geven. Het zal een tamelijk ingewikkelde
operatie worden en ik weet niet, hoeveel tijd er mede
gemoeid zal wezen. Je komt me toch zeker zoo nu en
I dan opzoeken, is het niet, Olga?"
I En toen gebeurde er iets, waarover de jonge man
1 zich ten zeerste verbaasde en wat hij ook nimmer
j had durven verwachten.
„Noel", begon ze aarzelend... „Noel, laten we heel
j gauét' trouwen... Vóór de operatie."
„Mijn eigen liefste", zei Noel met trillende stem,
terwijl hij haar handen aan zijn lippen drukte.
I „Ja, ik meen het", vervolgde ze haastig. „Vader
weet ook, dat het mijn verlangen is en ik heb het
Nick eveneens verteld. Nick is zoo goed. Hij heeft het
voornemen op mijn één en twintigsten: verjaardag een
zeker bedrag op me vast te zetten.... Over het geld
hoef je je dus niet bezorgd te maken, want we zul
len meer dan voldoende hebben om van te kunnen
bestaan."
„En dacht je heusch dat ik van plan was van jouw
celd te leven?" bracht Noel hartstochtelijk uit.
„Nee", zei ze. „Je hebt toch zelf ook wel wat, en
wanneer dit bij mijn inkomen wordt gevoegd, is het'
voldoende".
„Ik heb buiten mijn salaris nog een zekere som,
welke mijn zwager me uitkeert", antwoordde Noel.
„Wanneer.... het ergste mocht gebeuren... zou hij ver
moedelijk ook wel bereid zijn een bedrag op mij vast
te zetten.... Je zult echter zien, dat ik weer heele-
maal beter word, liefste. Laten wij dus niet mistróos
tig- zijn. Ik zal weer gauw genoeg naar Indië terug-
keeren. Laat ik vooral niet vergeten dien goeden
ouden Bagers een telegram te zenden, als het Max
gelukt tl me weer op te lappen".
Hij begon thans over andere dingen te praten, doch
Olga bracht de conversatie weer op het uitgangspunt
terug.
„Wil je niet eens over mijn voorstel nadenken?"
vroeg ze haperend.
Hij glimlachte opgewekt. „Mijn lieveling, dat heb
ik al gedaan. Ik vrees, dat het buitengewoon onprak
tisch van ons zou wezen, hoewel ik je uiterst dank
baar ben voor Je goede bedoeling".
„Noel!" Er klonk teleurstelling in haar stem.
„Waarom is mijn voorstel niet practisch?"
Hij liet haar handen los en strekte zijn armen naar
haar uit. „Breng me niet in verleiding, liefste", zei
hij teeder. „Het is al erg genoeg, dat ik onder de ge
geven omstandigheden jouw leven aan het mijne heb
willen binden.... Ik weiger echter een nog grootere
opoffering van je aan te nemen en te doen, wat je
vraagt."
„Maar waarom niet?" pleitte ze ernstig. „Ik heb je
toch gezegd, dat ik het zoo graag wil".
Weer verscheen de teedere glimlach om zijn lippen.
„Het is juist iets voor jou, liefste. Maar het zal toch
niet kunnen gebeuren. Deze operatie, welke ik moet
ondergaan, is zeer ernstig en ik loop natuurlijk een
groot risico. Ik ben niet van plan jou al een weduwe
te maken, voordat je goed en wel edhtgenoote bent ge
weest".
„Oh, maar Noel..." protesteerde ze.
„Ja, ik meen het, kindje en ik wil er verder ook niet
meer over argumenteeren. Wij zullen trouwen, zoo-
dra gebleken is, dat de operatie een gunstig verloop
heeft gehad. Maar niet vóór dien tijd, 'lieveling. Ik
zou mezelf minachten, wanneer ik iets anders deed".
Hij hield zijn armen om haar heengeslagen en
haar hoofdje was tegen zijn schouder gedrukt... Op
dat oogenblik was een man op zachte pantoffels het
aangrenzende vertrek binnengekomen...
„En veronderstel nu eens", bracht Olga met beven
de stem uit.... „Veronderstel nu eens, dat de operatie
niet goed afloopt... zul je... zul je dan weigeren met
me te trouwen?"
„Ik vrees, dat je hierop niet moogt rekenen", gaf
Noel opgeruimd te kennen «Nee", viel hij zichzelf in de
rede, „dat meen ik niet. Ik zou nooit méér van je
kunnen houden, dan thans het geval is. Ik bedoelde
alleen" er was een groote teederheid in zijn stem
gekomen „ik bedoelde slechts dat de -woestijn een
paradijs zou zijn, zoolang gij er waart.... zoolang gij
er waart."
f8B.5QQ.--t tarwijl da ondarixnadAkoatan. dan womUo
komen voor rekening van da Langendijkar gamaantan
en de gemeente Sint Pancraa Deze ondebhoudakoaten
zouden f 1000 ner jaar bedragen en de verdeeling dier
kosten zou xijn als volgt: Sint Pankras en iBroek op
Langendijk ieder f 250, de andere 3 gemeenten, Zuidr
scharwoud-e, Noordscharwoude. en Oudikarspel ieder
1/6 gedeelte of f 166.
De Voorzitter leidt dit punt in en gaat daarbij nog
eens het verloop van deze zaak na. Voor deze inlei
ding verwijzen we naar het raadsverslag van Noord-
Bctharwoude in ons vorig nummer.
«Hoewel spr. verwacht, dat er wel een «bijdrage uit
het wegenfonds zal worden verkregen, wijst spr. er
op, dat dit nog niet beslist zeker is en B. en W. zich
d«us alleen willen «bepalen tot het voorstel, van den
Minister. B. en W. hebben op zich genomen dit plan
te verdedigen. De voorstanders voor het geven van
een bijdrage zullen op 't oogenblik verheugd zijn over
deze oplossing, terwijl spr. hoopt, dat zij die zich met
B. en W. tegen het verleenen van een bijdrage ver
klaarden, zich niet meer tegen dezen geheel ande
ren vorm zullen verzetten en zullen medewerken om
een eind te maken aan den tegenwoordigen toestand.
Voldoet een grintweg aan de elschen van
het moderne verkeer.
De heer Kramer heeft met belangstelling kennis ge
nomen van deze voorstellen, die reeds zijn gepubliceerd
en naar de uiteenzetting van den Voorzitter. Het ls
bekend, dat spr. een der voorstanders was om ln Ba-
menwerking verbetering te brengen ln den Twuijver
weg. Spr. juicht het daarom toe, dat men thans zoo
ver ls gevorderd, dat er vrijwel eenstemmigheid bestaat,
ln leder geval de plannen thans kans van slagen heb
ben. Toph ls spr. over dit voorstel niet zóó enthousiast
als hij wel over andere plannen ls geweest Spr. stelt
het op hoogen prijs, dat de weg zal worden verbreed
en wellicht enkele bochten zullen worden weggenomen.
Maar spr. zou het voor de gemeente voordeellger ach
ten, als de a.s. onderhoudsplichtigen zeggingschap had
den gekregen ten aanzien van den te maken weg. Spr.
wijst erop, dat de grintwegen ontzettend veel onder
houd erlangen, en men daarom hier en daar overgaat
tot het stofvrij maken van wegen door een teerbedek-
klng, enz. aan te wenden. Vooral tegen druk auto
verkeer zijn de grintwegen niet bestand, ze worden
moeilijk begaanbaar voor rijwielen en de onderhouds
kosten zijn bijzonder hoog. Spr. had het om die reden
prettiger gevonden als deze kwestie gezamenlijk onder
het oog was gezien, vooral omdat Alkmaar na den
aanleg, het onderhoud niet heeft. Spr. wijst o.a. op den
toestand van den grintweg, langs het Dijkje, ondanks
het goede-onderhoud door den polder Heerhugowaard.
Ook in andere gemeentebesturen is over deze kwestie
gesproken en als er niets aan te veranderen valt, zal
spr. zich vereenigen met het voorstel van B. en W.
Maar feitelijk ls spr. tegen deze oplossing. Er ls echter
zeer weinig kans op een goede kllnkerbestratlng. Spr.
wijst verder op de noodzakelijkheid, dat een grintweg
ook een goede onderbeharding krijgt en spr. vraagt
daarom of er ten aanzien van behardlng en onder
beharding elschen kunnen worden gesteld. Dat ia van
veel belang voor het onderhoud.
Ontbrak het aan moed?
De Voorzitter zegt, dat B. en W. bU de conferentie
te Broek op Langendijk instemming hebben betuigd
met het plan van den Minister en wanneer nu elschen
ten aanzien van de verbetering worden gesteld, alles
weer op losse schroeven komt te staan. B. en W. oor-
deelen, dat bij deze oplossing de tegenwoordige toe
stand niet langer dan noodzakelijk ls, bestendigd mag
blijven. Men moet de zaak zoo opvatten, dat de Mi
nister de oplossing als volgt denkt: aan den eenen kant
wordt voor den aanleg gezorgd, aan den anderen kant
voor het onderhoud en die twee zaken moeten van el
kaar gescheiden worden gehouden. B. en W. hebben
het volste vertrouwen ln het plan van den Minister en
spr. wijst erop, dat bijv. de directeur-generaal van den
Waterstaat geen bezwaar had tegen grintbehardlng. Bpr.
meent dat er moed toe zou behooren, om dan nog een
opmerking te maken over de grintbehardlng en spr.
denkt dat het antwoord dan wel niet plelzlerig voor
den vrager zou zijn geweest Spr. kan zich moeilijk In
denken, dat de weg niet in orde zal zijn en wijst erop,
dat de weg opnieuw gebouwd wordt, dus rekening ge
houden wordt met de tegenwoordige elschen en dat is 'n
heel verschil bij een weg die 25 a 30 jaar geleden werd
aangelegd. Spr. gelooft dat ook meerderen het zouden
toejuichen, als er een kllnkerbestratlng 'kwam en door
St. Pancras is hiernaar gevraagd aan de gem. Alkmaar.
En op die vraag kwam het zeer gracieuze antwoord, of
de meerdere kosten dan door belanghebbenden werden
gedragen. Spr. zegt verder, dat wij geen medezegging
schap hebben over den aanleg en wij ons daarom die
nen te bepalen tot het flnantieele offer, dat aan ons
gevraagd wordt B. en W. hebben het volste vertrou
wen, dat f 1000 's jaars voldoende is voor het onder
houd. Zij waardeeren het dat de Minister er in geslaagd
ls met een plan te komen, waarmee alle gemeenten
zich kunnen vereenigen en spr. zou dat willen noemen
een daad van beleid.
Ze hief haar hoofdje op. Er stonden tranen ln haar
oogen.
„Noel, wat is het vreemd, dat Jij dit zegt".
„Wat bedoel je, liefste?"
„Dat oude gedicht", stamelde ze... „Dat oude ge
dicht brengt herinneringen met zich, die... piin doen."
„Wélke herinneringen?" vroeg hij.
Ze (kon hem hierop «niet antwoorden, en hij gaf
het gesprek en anderen wending.
De man, die zich voor een kort oogenblik in de
aangrenzende kamer had bevonden verdween.... zijn
handen diep in de zakken gestoken... op dezelfde on
hoorbare wijze, waarop hij was binnengekomen.
HOOFDSTUK XXVI.
EEN DWAZE MEDEDEELINO.
Toen dokter Jim weer naar Weir terugkeerde, bleef
Olga bij Nick en Muriel in de stad logeeren. Hij ging
echter niet alleen weg, want Will, Daisy en Peggy
vergezelden hem. Daisy hield bijna evenveel van dok
ter Jim als van Nick en Will had een groot gedeelte
van zijn jeugd bij hem doorgebracht.
Niet ver van de dokterswoning lag een aardig, klein
huisje, dat Daisey zeven of acht jaar geleden gehuurd
had, toen ze om gezondheidsredenen genoodzaakt was
geweest naar Engeland terug te keeren en Will in
Indië had moeten achterblijven.
Het was dokter Jim gelukt dit huisje opnieuw voor
hen in te huren en daar besloten zij zich te instal-
leeren.
„Als je maar niet denkt, dat wij onze huwelijks
reis er aan zullen geven", merkte Will den eersten
avond op, toen hij met Daisy in den tuin zat.
Ze liet een half-vroolijk, half-bedroefd lachje hoo-
ren en vroeg: „Is deze omgeving niet romantisch ge
noeg voor je?"
Hij sloeg zijn arm om haar middel heen. „Ik weet
niet, of ik er wel goed aan gedaan heb je hier terug
te laten komen, Daisey."
^Nonsens". Ze legde met een teeder gebaar haar
armen om zijn hals heen. „Zóó sentimenteel ben ik
heusch niet. Ik vind het heerlijk hier te wonen en
wij zitten zoo dicht bij dien goeden, ouden Jim. Hij
is totaal niet veranderd en nog precies even aantrek
kelijk als vroeger.
„Wat houden jullie vrouwen toch van despotische
mannen", zei hij lachend.
„Volstrekt niet altijd", protesteerde Daisy. „Som
mige heerschzuchtige mannen kunnen afschuwelijk
zijn.... Denk maar eens aan Max Wyndham."