SchagerCourant Raad Zuidscharwoude. VERBORGENHEDEN BLOEMEN. DER Tweede Blad. Feuilleton. Zaterdag 4 Augustus 1928. 71ste Jaargang. No. 8299. jaarlijks moeten drie en een half mel- liard rozen sterven De bloemen ln dienst van de parfum-Industrie. De aanwending van bloemengeuren tér voorziening ln de cosmestleke behoeften der menschen dateert reeds vanaf de oudste tijden, waarvan het Hooglied van Salo- mon getuigt. Reeds voor ongeveer 4000 jaar terug, toen het oude Babylonlë een bloeiend tijdperk doormaakte, schonk Hamurabl, de zesde koning uit de Babylonische dynastie, aan elk van zijn bedienden een doosje wel riekende zalf. De reukstoffen (parfums) worden tegenwoordig uit de bloemen voor zoover zij daarin niet reeds kant en klaar zijn gevormd, of door een destillatie-systeem met stoom of door een extract-proces door middel van zuiver dier lijke vetten (zoogenaamde maceratie) êls vetachtlge po- made of door middel van vluchtige oplossingsmiddelen als olie gewonnen. Nog een ander middel om deze uit de bloemen te winnen Is het enfleurage-proces." Daarbij worden de geurende bloemblaadjes tusschen heel dunne vetlaagjes gelegd, waarbij zij dan hun geur aan het vet afgegeven. Daarbij worden bloesems gebruikt, die een groote hoeveelheid geurstof bevatten, zooals jasmin en tuberrozen. Aan rozen verwerkte Bulgarije, dat de grootste pro ducent is voor rozenolie, in 1927 door destillatie rond 8.5 millloen kilogram, is 3 milliard rozen tot 2060 kilo gram rozenolie, tegen 4105 kilogTam in 1914 In Frank rijk (hoofdzakelijk Grasse en omgeving) werden in de laatste jaren ongeveer 1.5 tot 1.75 millioen kilogram ro zen tot olie verwerkt. Oranjebloesem, welke de oranjebloesem- of neroll- olle leven, werden in Zuid-Frankrijk, waar wel de grootste productie van deze olie plaats heeft, in 1927 tot een hoeveelheid van 2 millloen kilogram, overeen komende met ongeveer 2 tot 2.4 milliard bloemen, ver werkt en moeten 2000 kilogram olie hebben opgeleverd, die ln de parfumerie, speciaal bij de bereiding van eau de cologne, een groote rol speelt. Idiosyncrasie. Idiosyncrasie ls een eigenaardige bloedmenging, die een overgevoeligheid voor zekere indrukken tengevolge heeft. Onder meer kan die overgevoeligheid betrekking hebben op bloemengeur. De niet zelden voorkomende berichten over onaangename Invloeden van zekere reuk stoffen van bloemen op menschen zijn echter niet het gevolg van giftige bijmengsels, doch zijn tot een indi- vidueele, bijzondere gevoeligheid terug te brengen. Zoo verklaarden zich gevallen, die door onwetenden als fa belachtig of door achterdochtigen aan vergiftiging wer den toegeschreven. De geur van planten, bijv. van de roos, het viooltje, de lelie, de sleutelbloem, de ul, verwekt bij vele men schen verdoovende of plaatselijk prikkelende verschijn selen op die volgens oude verhalen ln enkele geval len zelfs den dood ten gevolge hadden. Door de reuk van een rotte appel werd Goethe, die bij Schiller een bezoek bracht, en die bij Schiller's afwezig heid zich aan diens schrijftafel had gezet, waarop een dusdanige delicatesse lag, verdoofd, welke verdoovlng zelfs bewusteloosheid werd, en niet eerder verdween, dan nadat het slachtoffer naar bulten ln de frlssche lucht gedragen was. Er zijn menschen, die van den reuk van pepermunt hoofdpijn krijgen en zulke, die van zuren ln onmacht vallen. Het doet overigens niets ter zake waaruit deze reuk voortkomt, en al is er dan eens een geval geweest, dat door den geur van bloemen zich dergelljkè onaange name symptonen voordeden, dan kan als vrij zeker wor den aangenomen, dat hier een ldiosynchasle, een bui tengewone overgevoeligheid, een groote rol speelde. tijdperken. ntt Versteende oaxaeUu's. Wanneer wtJ aan de rijke bloemenweelde denkn, waar mee de aarde thans bedekt ls, dan kan men sloh nauwe lijks voorstellen, dat er eenmaal tijdperken op aarde ge weest zijn, dat er zoo goed als geen bloemen bloeiden De bloemen zijn namelijk eerst een voortbrengsel van d Datuur in de jongste geschiedenis van de aarde Wan neer we hier spreken van jongste geschiedenis, dan moet daarbij natuurlijk in aanmerking worden geno men, dat, uit een menschelijk oogpunt beschouwd, deze tijd ook reeds ondenkbaar lang is. Mlllioenen jaren zijn reeds verstreken, sedert de bloemen, het lokmiddel dér planten voor de insectenwereld, hun kleurenpracht ont plooiden. Maar oneindig veel langer ls het nog geleden, dat bloemlooze gewassen de velden op aarde bedekten. De plantenwereld uit het steenkolen-tijdperk met zijn varenachtige, blesachtige en wolfsklauwachtige gewassen en later met zijn naaldboomen was bloemloos. Eerst ln den bruinkooltijd van het tertiaire tijdperk der aarde en het daaraan voorafgaand krijttijdperk vertoonden zich gewassen op aarde, die naast minder opvallende bloesems op bloemen droegen. De schoonste bloemen uit den oertijd zijn voor ons bewaard gebleven in het barnsteen, dat oer-oude hars van naaldboomen dat op insecten en plantendeelen droop en ze omhulde, en die op prachtvolle wijze daarin staan afgebeeld. Daarin zien we bloemen van de soort der camelia's, vlierboomen, kaneelboomen en talrijke ande ren, minder bekende gewassen. De teerste deelen der bloemen, zelfs de meeldraden zijn zlchbaar gebleven in de fijne hars. Tot de oudste bloemendragers, die in de aardlagen zijn bewaard gebleven, behooren de mag nolia's gewoonlijk tulpenboomen genoemd, die in het voorjaar onze tuinen zoo prachtig kunnen sieren. Wel is waar zijn de bloemen zelf niet behouden, hetgeen overigens tot de grootste zeldzaamheden behoort, maar andere deelen der planten, die nog in de verschillende aardalgen worden aangetroffen toonen duidelijk genoeg aan, dat ze daar eens gebloeid moeten hebben voor duizenden jaren terug. Andere plantensoorten zijn slechts bij hooge uitzondering bewaard gebleven. Zoo weten wij bijv. van het bestaap der wonderbaarlijke orchideeën in den oer-tijd niets af. Uit bladeren, stukken van stammen en vruchten der betreffende gewassen kan men hun aan wezigheid in voor-historische tijden afleiden; alleen in de gunstigste gevallen, zooals bij het barnsteen, kan men direct tot het bestaan der bloemen in dien tijd be sluiten. Verpleeg de bloemen met liefde! Zij, wie hun bloemen en planten na aan het hart lig gen, om het zoo eens uit te drukken, weten reeds, dat zij alleen door een liefdevolle verpleging die resultaten kunnen bereiken, welke zij zich van hun kweekerij en een lang behoud der snijbloemen voorstellen. Voor hen, die daar minder goed mee bekend zijn, zouden de vol gende „tien geboden" kunnen gelden: 1. Het eerste gebod vóór alles Is: dagelijks frisch water! 2. Bedorven, vuil water doet ook de meest sterke bloe men spoedig verwelken. 3. Wat houtskool in het water houdt het verrottlngspro ces tegen en houdt de planten langer frisch. 4. Men maakt de stelen dagelijks een centimeter kor ter; de nieuwe snijvlakte 'geeft de bloemen weer groo- tere zulgmogelijkheid. 5. Verwelkte bloemen plaatst men tot diep onder de kelk in het water. 6.Witte bloemen zijn zeer gevoelig; zij mogen niet lang ln het water liggen, daar anders de bloemblaadjes bruine vlekken krijgen. Slap geworden, teere bloemen, zooals rozen, en chrysanthemums hult men het beste in zeer dun vloeipapier, dat men door besprenkelen met water vochtig houdt. 7. 's Nachts laat men de bloemen niet ln de warme kamer staan, maar zet ze op een koele plaats ln de vrije natuur of voor het open venster, opdat ook zij van de koele nachtlucht kunnen genieten. 8. Nooit echter mogen zij in een kouden luchtstroom dus op den tocht staan. 9. Steeds zullen bloemen het 't mooiste doen, wanneer zij vrij en losjes met alleen de stelen bij elkaar worden gehouden. Zelfs de schoonste bloemen verliezen hun ef fect, wanneer ze vast in een nauwe vaas gepropt zijn en stijf en angstig hun kopjes bij elkaar moeten steken. 10. Voor de verzending van bloemen is het natuurlijk noodzakelijk, dat ze ze zoo zacht mogelijk worden be handeld. Voor sommige bloemen verdient het aanbeve ling de bloemen zelf stuk voor stuk ln vloeipapier in te pakken, zooals in 6 is aangegeven. Schenkt houdbare bloemen. Welke bloemen zijn het meest geschikt om, afgesne den te worden en ze daarna ln een vaas nog langen tijd goed te houden? Tot de mooiste en gelijktijdig de meest houdbare snijbloemen voor de kamer behooren de tul pen. De uitgelezen kleuren der darwintulpen en de grootte hunner bloemkelken hebben nauwelijks huns gelijken. In het voorjaar zijn de primula's zeer dank bare bloemen, terwijl in den strengsten winter de In de sneeuw bloelende Kestrozen er voor zorgen, dat onze vemn niet leeg behoeven te etMoa. m den zomer vormen vooral de leeuwenbek, de nlouwe soorten Goudsbloemen en rome rasters geschikte bloemen om er vajien en kan nen sierlijk mee op te vullen. Over het algemeen leven echter de bloemen niet lang meer ln vazen en kan men er meer van genieten, waneer ze aan den bol of op den struik welig verder kunnen tieren. Vergadering van den Raad op Donderdag 2 Augus tus, des avonds half adht. Afwezig is de heer Dijkhuizen. Voorzitter de heer Jhr. van Spengler, burgemeester, secretaris de heer Kunnen. Nadat de Voorzitter de vergadering heeft geopend, zegt spr. dat vandaag de verjaardag van de Konin gin-Moeder wordt -herdacht en voor dit feit van het raadhuis de driekleur wappert. Velen te Zuidscihar- woude zullen op dezen 70en verjaardag van onze Landsvrouwe dankbaar met hun gedachten bij Hare Majesteit zijn en spreker her innert aan het ontzettend vele dat Zij als Lands vrouwe, Regentes en Koningin-Moeder heeft gedaan, een ieder ten voorbeeld. Ook in maatschappelijk op zicht is Zij een groote steun geweest en spr. noemt bijv. de stichting van het sanatorium „Oranje Nas sau". Ook ons gemeentebestuur heeft uiting aan zijn dankbaarheid willen geven en heeft een gelukwensch verzonden, terwijl wij hopen dat het Haar gegeven moge zijn nog vele jaren van de welverdiende rust te mogen genieten. De notulen worden onder dankzegging aan den secretaris vastgesteld. Mededeelingen en Ingekomen stokken. Op verzoek is aan den' heer Du Burck, onderwijzer, 2 maanden ziekteverlof verleend en is in zijn plaats tijdelijk aangesteld, in overleg met den Inspecteur, de •heer W. F. G. de Ruiter te Huisduinen. B. en W. willen het niet verhelen dat zij door het verzoek van den heer Du Burck zeer wanhopig waren, omdat zij vreesden dat in zijn plaats een wachtgel der zou moeten worden benoemd. Want de 'bepaling ten aanzien van de aanstelling van wachtgelders geldt ook de tijdelijke onderwijskrachten. Dank zij de medewerking evenwel van den inspecteur, zijn B. en W. er in geslaagd iemand te benoemen buiten die wachtgelders om. Ingekomen is het verslag van den Keuringsdienst van Waren te Alkmaar. Ged. Staten keurden goed het raadsbesluit tot het aangaan van een geldleening ten behoeve van de LicMbedrijven, benevens de suppletoire begrooting, dienst 1927. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Ben verzoek van de commissie voor de malaria- 'bestrijding in Noordholland, om een subsidie voor 1929, zal bij de behandeling der begroeting dienst 1929 opnieuw aan de orde worden, gesteld; De flnantieele resultaten over 1927. (B. en W. bieden den Raad aan de verschillende reke ningen 'betreffende het dienstjaar 1927. Die der gemeente sluit, wat den gewonen dienst betreft in ontvangst op f60859.91, uitgaaf f 52961.14^2, 'batig saldo f 7898,'76%, 'en wat den kapitaalsdienst be treft dn ontvangst en uitgaaf op f 8973.50. De balans van het gasbedrijf vermeld een winst- saldo van f667.79, die van het electrisdh bedrijf een winstsaldo van f447. De rekening van' het Burgerlijk Armbestuur sluit in ontvangst op f 3109.93, in uitgaaf op f 2370.33, batig saldo ailzoo f 739.60. Tot leden der commissie, belast met het onderzoek dezer rekeningen, worden aangewezen de heeren Zee man, Groen en Du Burck. De heer Du Burck even-wel excuseert zich cxmdat hij met het oog op zijn gezondheidstoestand, niet meer werk op zich neemt, dan strikt noodzakelijk is. De Voorzitter zegt hiermee rekening te.zullen hou den en wijst dan in de plaats van den heer Du Burck dien heer Dijkhuizen aan. De onderhoudskosten van den Twuijver- Thans komt aan' de orde het voornaamste punt van de agenda, n.1. het sdhrijven van den Minister van Waterstaat, beoogende een oplossing te verkrijgen inzake de bekende kwestie ten aanzien van de verbe tering en het onderhoud van den Twuijverweg. De Minister kwam daartoe op de conferentie te Broek op Langendijk met een plan, waarbij de gemeente Alkmaar zou aanleggen een nieuwen weg, kostende Bij de laatste woorden stond Max reeds bij de deur. Noel hoorde hem deze openen en weggaan. Toen zijn °er verdwenen was, verscheen er een uitdrukking van verwondering op Noel's gelaat. „Ik wilde maar, dat ik wist wét hij er mee voor ir» £ehad", mompelde hij bij zichzelf. „Ik wilde..." Hij hield op, want wat gaf het hem allerlei dingen te wenschen? Misschien was hij ook om de volle waarheid te bekennen, volkomen tevreden met den nuidi-gen toestand van zaken. Max was vermoede lijk zijn teleurstelling reeds te boven gekomen, en het duidelijk merkbaar, dat hij volstrekt geen lust naa de kwestie opnieuw te behandelen. Nee, over het algemeen genomen was het wellicht «neei onbescheiden te ver op alles door te gaan. Iedere man heeft het recht zijn eigen geheimen te hebben, en mtusschen behoorde Olga hem toe.... en de heer- jke mogelijkheid bleef over, dat hij weldra weer zou Kunnen zien. bracht zijn handen naar zijn thans nuttelooze, gepijnigde oogen en een overweldigend gevoel van ge- uk kwam over hem. Het leek te mooi om waar te Sinds dien noodlottigen dag, toen het «+r£j m overkomen was had hij manhaftig ge reden en nu leek het er heel veel op, alsof het geluk Ao^^!?-er goedgezind zou zijn. Toen voer er eensklaps aiü* j°?r z^n leden en het kwam hem voor, ihem toefluisterde: „Zul je Olga dan oden? Zal ze, wanneer je weer zien kunt, nog behoIvendabent?"°Uden als thans' nu ie «eheel hulP' hJÜ?nT?evo,el va~ twijfel en wanhoop maakte zich van RimL ^?.eest®r- Ze was zoo goed voor hem geweest hnrt dien bewusten avond van de ontploffing en ze war wVe*el vcht JI? 2ijn duisternis gebracht. En vaag hart iP1 doorgedrongen, dat ze het heerlijk afhanke?ykewas.em tC verzorgen' omdat hij van haar Hoe zou alles evenwel worden, wanneer hij weer op eigen beenen kon staan? Zou ze dan nog zoo dicht bij hem zijn als in dien tijd, toen ze hem bij de hand moest leiden? Met een ongeduldig gebaar trok hij zijn schouders on en sprong overeind. Hij wilde dat gevoel van twij fel van zich afschudden. Welk recht had hij haar te wantrouwen? Maar niettegenstaande al zijn zelfverwijten, wilde die gedachte hem toch niet loslaten. Zelfs in 01ga"s nabijheid bleef deze hem vervolgen. Op verzoek van Max was ze met haar vader komen dineeren en de avond vloog als het ware om. Sir Kersley en dokter Jim waren oude vrienden en had den heel wat met elkander te praten. Max excuseer de zich onmiddellijk na den maaltijd, daar hij een ernstige zieke moest bezoeken. Olga en Noel waren dus zoo goed als geheel aan elkander overgelaten. iZij gingen in het salon van Sir Kersley zitten en eens-klaps begon Noel over zijn onderhoud met Max te praten. „Max heeft me onderzocht", zei hij. „Hij veronder stelt, dat hij in staat zal zijn me mijn gezichtsvermo gen terug te geven. Het zal een tamelijk ingewikkelde operatie worden en ik weet niet, hoeveel tijd er mede gemoeid zal wezen. Je komt me toch zeker zoo nu en I dan opzoeken, is het niet, Olga?" I En toen gebeurde er iets, waarover de jonge man 1 zich ten zeerste verbaasde en wat hij ook nimmer j had durven verwachten. „Noel", begon ze aarzelend... „Noel, laten we heel j gauét' trouwen... Vóór de operatie." „Mijn eigen liefste", zei Noel met trillende stem, terwijl hij haar handen aan zijn lippen drukte. I „Ja, ik meen het", vervolgde ze haastig. „Vader weet ook, dat het mijn verlangen is en ik heb het Nick eveneens verteld. Nick is zoo goed. Hij heeft het voornemen op mijn één en twintigsten: verjaardag een zeker bedrag op me vast te zetten.... Over het geld hoef je je dus niet bezorgd te maken, want we zul len meer dan voldoende hebben om van te kunnen bestaan." „En dacht je heusch dat ik van plan was van jouw celd te leven?" bracht Noel hartstochtelijk uit. „Nee", zei ze. „Je hebt toch zelf ook wel wat, en wanneer dit bij mijn inkomen wordt gevoegd, is het' voldoende". „Ik heb buiten mijn salaris nog een zekere som, welke mijn zwager me uitkeert", antwoordde Noel. „Wanneer.... het ergste mocht gebeuren... zou hij ver moedelijk ook wel bereid zijn een bedrag op mij vast te zetten.... Je zult echter zien, dat ik weer heele- maal beter word, liefste. Laten wij dus niet mistróos tig- zijn. Ik zal weer gauw genoeg naar Indië terug- keeren. Laat ik vooral niet vergeten dien goeden ouden Bagers een telegram te zenden, als het Max gelukt tl me weer op te lappen". Hij begon thans over andere dingen te praten, doch Olga bracht de conversatie weer op het uitgangspunt terug. „Wil je niet eens over mijn voorstel nadenken?" vroeg ze haperend. Hij glimlachte opgewekt. „Mijn lieveling, dat heb ik al gedaan. Ik vrees, dat het buitengewoon onprak tisch van ons zou wezen, hoewel ik je uiterst dank baar ben voor Je goede bedoeling". „Noel!" Er klonk teleurstelling in haar stem. „Waarom is mijn voorstel niet practisch?" Hij liet haar handen los en strekte zijn armen naar haar uit. „Breng me niet in verleiding, liefste", zei hij teeder. „Het is al erg genoeg, dat ik onder de ge geven omstandigheden jouw leven aan het mijne heb willen binden.... Ik weiger echter een nog grootere opoffering van je aan te nemen en te doen, wat je vraagt." „Maar waarom niet?" pleitte ze ernstig. „Ik heb je toch gezegd, dat ik het zoo graag wil". Weer verscheen de teedere glimlach om zijn lippen. „Het is juist iets voor jou, liefste. Maar het zal toch niet kunnen gebeuren. Deze operatie, welke ik moet ondergaan, is zeer ernstig en ik loop natuurlijk een groot risico. Ik ben niet van plan jou al een weduwe te maken, voordat je goed en wel edhtgenoote bent ge weest". „Oh, maar Noel..." protesteerde ze. „Ja, ik meen het, kindje en ik wil er verder ook niet meer over argumenteeren. Wij zullen trouwen, zoo- dra gebleken is, dat de operatie een gunstig verloop heeft gehad. Maar niet vóór dien tijd, 'lieveling. Ik zou mezelf minachten, wanneer ik iets anders deed". Hij hield zijn armen om haar heengeslagen en haar hoofdje was tegen zijn schouder gedrukt... Op dat oogenblik was een man op zachte pantoffels het aangrenzende vertrek binnengekomen... „En veronderstel nu eens", bracht Olga met beven de stem uit.... „Veronderstel nu eens, dat de operatie niet goed afloopt... zul je... zul je dan weigeren met me te trouwen?" „Ik vrees, dat je hierop niet moogt rekenen", gaf Noel opgeruimd te kennen «Nee", viel hij zichzelf in de rede, „dat meen ik niet. Ik zou nooit méér van je kunnen houden, dan thans het geval is. Ik bedoelde alleen" er was een groote teederheid in zijn stem gekomen „ik bedoelde slechts dat de -woestijn een paradijs zou zijn, zoolang gij er waart.... zoolang gij er waart." f8B.5QQ.--t tarwijl da ondarixnadAkoatan. dan womUo komen voor rekening van da Langendijkar gamaantan en de gemeente Sint Pancraa Deze ondebhoudakoaten zouden f 1000 ner jaar bedragen en de verdeeling dier kosten zou xijn als volgt: Sint Pankras en iBroek op Langendijk ieder f 250, de andere 3 gemeenten, Zuidr scharwoud-e, Noordscharwoude. en Oudikarspel ieder 1/6 gedeelte of f 166. De Voorzitter leidt dit punt in en gaat daarbij nog eens het verloop van deze zaak na. Voor deze inlei ding verwijzen we naar het raadsverslag van Noord- Bctharwoude in ons vorig nummer. «Hoewel spr. verwacht, dat er wel een «bijdrage uit het wegenfonds zal worden verkregen, wijst spr. er op, dat dit nog niet beslist zeker is en B. en W. zich d«us alleen willen «bepalen tot het voorstel, van den Minister. B. en W. hebben op zich genomen dit plan te verdedigen. De voorstanders voor het geven van een bijdrage zullen op 't oogenblik verheugd zijn over deze oplossing, terwijl spr. hoopt, dat zij die zich met B. en W. tegen het verleenen van een bijdrage ver klaarden, zich niet meer tegen dezen geheel ande ren vorm zullen verzetten en zullen medewerken om een eind te maken aan den tegenwoordigen toestand. Voldoet een grintweg aan de elschen van het moderne verkeer. De heer Kramer heeft met belangstelling kennis ge nomen van deze voorstellen, die reeds zijn gepubliceerd en naar de uiteenzetting van den Voorzitter. Het ls bekend, dat spr. een der voorstanders was om ln Ba- menwerking verbetering te brengen ln den Twuijver weg. Spr. juicht het daarom toe, dat men thans zoo ver ls gevorderd, dat er vrijwel eenstemmigheid bestaat, ln leder geval de plannen thans kans van slagen heb ben. Toph ls spr. over dit voorstel niet zóó enthousiast als hij wel over andere plannen ls geweest Spr. stelt het op hoogen prijs, dat de weg zal worden verbreed en wellicht enkele bochten zullen worden weggenomen. Maar spr. zou het voor de gemeente voordeellger ach ten, als de a.s. onderhoudsplichtigen zeggingschap had den gekregen ten aanzien van den te maken weg. Spr. wijst erop, dat de grintwegen ontzettend veel onder houd erlangen, en men daarom hier en daar overgaat tot het stofvrij maken van wegen door een teerbedek- klng, enz. aan te wenden. Vooral tegen druk auto verkeer zijn de grintwegen niet bestand, ze worden moeilijk begaanbaar voor rijwielen en de onderhouds kosten zijn bijzonder hoog. Spr. had het om die reden prettiger gevonden als deze kwestie gezamenlijk onder het oog was gezien, vooral omdat Alkmaar na den aanleg, het onderhoud niet heeft. Spr. wijst o.a. op den toestand van den grintweg, langs het Dijkje, ondanks het goede-onderhoud door den polder Heerhugowaard. Ook in andere gemeentebesturen is over deze kwestie gesproken en als er niets aan te veranderen valt, zal spr. zich vereenigen met het voorstel van B. en W. Maar feitelijk ls spr. tegen deze oplossing. Er ls echter zeer weinig kans op een goede kllnkerbestratlng. Spr. wijst verder op de noodzakelijkheid, dat een grintweg ook een goede onderbeharding krijgt en spr. vraagt daarom of er ten aanzien van behardlng en onder beharding elschen kunnen worden gesteld. Dat ia van veel belang voor het onderhoud. Ontbrak het aan moed? De Voorzitter zegt, dat B. en W. bU de conferentie te Broek op Langendijk instemming hebben betuigd met het plan van den Minister en wanneer nu elschen ten aanzien van de verbetering worden gesteld, alles weer op losse schroeven komt te staan. B. en W. oor- deelen, dat bij deze oplossing de tegenwoordige toe stand niet langer dan noodzakelijk ls, bestendigd mag blijven. Men moet de zaak zoo opvatten, dat de Mi nister de oplossing als volgt denkt: aan den eenen kant wordt voor den aanleg gezorgd, aan den anderen kant voor het onderhoud en die twee zaken moeten van el kaar gescheiden worden gehouden. B. en W. hebben het volste vertrouwen ln het plan van den Minister en spr. wijst erop, dat bijv. de directeur-generaal van den Waterstaat geen bezwaar had tegen grintbehardlng. Bpr. meent dat er moed toe zou behooren, om dan nog een opmerking te maken over de grintbehardlng en spr. denkt dat het antwoord dan wel niet plelzlerig voor den vrager zou zijn geweest Spr. kan zich moeilijk In denken, dat de weg niet in orde zal zijn en wijst erop, dat de weg opnieuw gebouwd wordt, dus rekening ge houden wordt met de tegenwoordige elschen en dat is 'n heel verschil bij een weg die 25 a 30 jaar geleden werd aangelegd. Spr. gelooft dat ook meerderen het zouden toejuichen, als er een kllnkerbestratlng 'kwam en door St. Pancras is hiernaar gevraagd aan de gem. Alkmaar. En op die vraag kwam het zeer gracieuze antwoord, of de meerdere kosten dan door belanghebbenden werden gedragen. Spr. zegt verder, dat wij geen medezegging schap hebben over den aanleg en wij ons daarom die nen te bepalen tot het flnantieele offer, dat aan ons gevraagd wordt B. en W. hebben het volste vertrou wen, dat f 1000 's jaars voldoende is voor het onder houd. Zij waardeeren het dat de Minister er in geslaagd ls met een plan te komen, waarmee alle gemeenten zich kunnen vereenigen en spr. zou dat willen noemen een daad van beleid. Ze hief haar hoofdje op. Er stonden tranen ln haar oogen. „Noel, wat is het vreemd, dat Jij dit zegt". „Wat bedoel je, liefste?" „Dat oude gedicht", stamelde ze... „Dat oude ge dicht brengt herinneringen met zich, die... piin doen." „Wélke herinneringen?" vroeg hij. Ze (kon hem hierop «niet antwoorden, en hij gaf het gesprek en anderen wending. De man, die zich voor een kort oogenblik in de aangrenzende kamer had bevonden verdween.... zijn handen diep in de zakken gestoken... op dezelfde on hoorbare wijze, waarop hij was binnengekomen. HOOFDSTUK XXVI. EEN DWAZE MEDEDEELINO. Toen dokter Jim weer naar Weir terugkeerde, bleef Olga bij Nick en Muriel in de stad logeeren. Hij ging echter niet alleen weg, want Will, Daisy en Peggy vergezelden hem. Daisy hield bijna evenveel van dok ter Jim als van Nick en Will had een groot gedeelte van zijn jeugd bij hem doorgebracht. Niet ver van de dokterswoning lag een aardig, klein huisje, dat Daisey zeven of acht jaar geleden gehuurd had, toen ze om gezondheidsredenen genoodzaakt was geweest naar Engeland terug te keeren en Will in Indië had moeten achterblijven. Het was dokter Jim gelukt dit huisje opnieuw voor hen in te huren en daar besloten zij zich te instal- leeren. „Als je maar niet denkt, dat wij onze huwelijks reis er aan zullen geven", merkte Will den eersten avond op, toen hij met Daisy in den tuin zat. Ze liet een half-vroolijk, half-bedroefd lachje hoo- ren en vroeg: „Is deze omgeving niet romantisch ge noeg voor je?" Hij sloeg zijn arm om haar middel heen. „Ik weet niet, of ik er wel goed aan gedaan heb je hier terug te laten komen, Daisey." ^Nonsens". Ze legde met een teeder gebaar haar armen om zijn hals heen. „Zóó sentimenteel ben ik heusch niet. Ik vind het heerlijk hier te wonen en wij zitten zoo dicht bij dien goeden, ouden Jim. Hij is totaal niet veranderd en nog precies even aantrek kelijk als vroeger. „Wat houden jullie vrouwen toch van despotische mannen", zei hij lachend. „Volstrekt niet altijd", protesteerde Daisy. „Som mige heerschzuchtige mannen kunnen afschuwelijk zijn.... Denk maar eens aan Max Wyndham."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5