ScfaagerCourant
Holland ter zee.
Tutti Frutti.
Brabantsche brieven.
Derde Blad.
Gemengd Nieuws.
Een sluisdeur in de diepte gestort
Zaterdag 4 Augustus 1928
71ste Jaargang. No. 8299.
HET NEDERLANDSCHE ZEESLEEP- EN HET
ATLANTISCHE BERGINGSBEDRIJF IN
VERBAND MET HET INTERNA
TIONALE
De Hollandsche zeesleepboot: „the helping hand at sea".
In de „N. R. Ct" komt de volgende Interessante be
schrijving voor van de hand van den heer M. Leis over
bet Nederlandsche Zeesleep- en hot Atlantische Ber
gingsbedrijf in verband met het Internationale ver
keerswezen.
De zeesleepdlenst aldus de heer Leis, heeft Indirect
zijn ontstaan te danken aan het verkeerswezen. Als
een gevolg van de uitbreiding van het verkeer ter zee
moesten tegen het einde van de vorige eeuw nieuwe
havens worden aangelegd en bestaande havens ver
groot Daarvoor kwamen de Hollandsche aannemers
door hun kimde en ervaring in ons waterrijke land ln
de eerste plaats ln aanmerking. Hun werden in het
buitenland, in alle werelddeelen opdrachten verstrekt
tot het uitvoeren van deze werken en aangezien de
daartoe te gebruiken materialen, zooals- baggermolens,
zuigers, bakken, enz., vrijwel geen van alle zich zelve
konden verplaatsen, waren sleepbooten noodig. Van
daar dus, dat de Nederlandsche zeesleepbooten onge
veer 85 jaar geleden hun Intrede ln het wereldverkeer
deden.
Doordat de naam van de Nederlandsche waterbouw
kundigen in het buitenland thans een nog even goeden
klank heeft als destijds, vindt een gedeelte van de Ne
derlandsche zeealeepvloot nog steeds geregeld emplooi
!n bet vervoer van baggermaterlaal, terwijl de meeste
buJtenlandsche aannemers ook immer van hare dien-
iten gebruik maken.
Men kan dezen bijzonderen tak van vervoer beschou
wen als de basis waarop dit bedrijf rust
Het vervoer van baggermolens naar Nederlandsch-
en Engelsch-Indlë tot het winnen van tin is ook indi
rect ln verband te brengen met het verkeerswezen. De
uitbreiding van de tln-productle toch vindt haar oor
zaak ln de toenemende automoblelfabrlcage en vormen
de automobielen heden ten dage een onmisbare schakel
ln het wereldverkeer.
Zoo werden eenlgen tijd geleden door Nederlandsche
sleepbooten drijvende cyllnders van zeer groote afme
tingen naar resp. Porto Praia (Kaap Verdlsche Eilan
den) en Fernando Noronha (het Noorden van Zuid-
Amerika) gesleept en zullen deze cyllnders worden ge
bruikt als drijvende opslagplaatsen voor benzine, ten
behoeve van een ln te stellen geregelden vllegdlenst
met watervliegtuigen van Frankrijk naar Zuid-Ame-
rika.
j Oorlogsvloten zegt men, hebben als voornaamste
doel het beschermen van de verkeerswegen ter zee
en wel elk land voor zich onder zijn vlag varende han
delsschepen. Aangezien dit voor naties met een uitge
breid koloniaal bezit niet vanuit het moederland alleen
kan geschieden, zijn er steunpunten noodig van waar
uit de oorlogsschepen kunnen opereefen. Teneinde een
dergelijke basis aan haar doel te doen beantwoorden
zijn droogdokken voor het dokken en repareeren van
deze schepen onmisbaar. In dit verband weer moet ook
het vervoer van hét groote dok naar Singapore als in
direct ten dienste van het wereldverkeer worden be-
sohouwd. Als direct daarmede verbandhoudend moeten
worden aangemerkt de slepen van droogdokken bestemd
voor commercieele doeleinden en zij hier gememoreerd,
dat Nederlandsche sleepbooten tot op heden reeds meer
dan 60 dokken over zee hebben vervoerd; zelfs rond de
Kaap en door de Straat van Maghalaan.
Voor het verkeerswezen ls ook van belang het slee
pen van ferrybooten en hekwielers naar Indlë, Afrika
en Zuld-Amerika, welke vaartuigen op de rivieren al
daar de communicatie tussohen de verschillende daaraan
gelegen plaatsen voor passagiers- en goederenvervoer
onderhouden. Voorts ook het sleepen van zoogenaamde
Thamesbakken naar Engelsche havens voor opslag van
uit zeeschepen geloste goederen. Verder het vervoer
van drijvende kranen, die in de havens dienst doen in
verband met het heffen van zware lasten, het lipset-
i van ketels en machines ln schepen, enz. Ook het
vervoer van kolengrijpers en lichters naar buitenland-
sche bunkerstations. Goederenvervoer door middel van
door sleepbooten gesleepte vaartuigen, komt slechts
sporadisch voor. Dit beperkt zich In hoofdzaak tot
lichters met goederen beladen en tot het vervoer van
olie en benzine met tanklfohters.
DE HUMORISTISCHE BUDGET-DIRECTEUR. G«-
neraal Lord is, wanneer men het zoo eens mag
uitdrukken, dictator van de financiën der Ameri-
kaansche regeering. Zijn officieele titel luidt: Di
recteur van het budget-bureau. Sdoch, de man
is geenszins zoo droog als zijn titel. Dezer dagen
heeft hij ln tegenwoordigheid van president Coo-
lidge en nog een groot aantal andere hooge re-
geeringa-autoriteiten, zijn jaarverslag uitgebracht.
Het was een verslag dat louter en alleen bestond
uit een verzameling van gewichtige getallen, de-
fielt- en saldo-cljfera, Intrestberekeningen en an
dere mathematische becijferingen. Zoo kon dUB
als vrij zeker worden aangenomen, dat het een
buitengewoon taaie avond beloofde te worden.
Maar General Lord ls een budget-directeur van
een eigenaardig soort Hij bezit humor. In zijn
toelichting heeft hij niet minder dan zeven gees
tige pasBage's en twee gedichten Ingevlochten, om
haar voor zijn geëorde toehoorders wat smake
lijker te maken. De drie gedichten laten zich niet
zoo heel gemakkelijk vertalen, maar van de ze
ven geestigheden zijn de volgende drie de beste,
waarmee de Europeesche ministers van financiën
misschien hun voordeel nog kunnen doen.
In de eerste plaats dan de geschiedenis van
den jongen, die met een recept naar den apothe
ker moest. „Eén dollar", zeide de apotheker, toen
hij den jongen de verlangde medecijn overreikte.
De jongen gaf hem 5 cents. Meer geld had hij niet
En zoo trok hij den winkel uit, met de medecijn
onder zijn arm. De apotheker keek hem na, zon
der een woord te zeggen. Dan liet hij de 5 cents
ln zijn kassa glijden en merkte droog op: „Nu,
4 cents heb lk ln leder geval verdient." Aan deze
fraaie geschiedenis nu ontleende de budget-direc
teur een schoone moraal voor de spaarzaam
heids-politiek der regeering. Nu de tweede grap.
Een patiënt zeide tot den dokter, dat hij zich
Een curieus transport per sleepboot wee enkele Jaren
geleden een lading gemunt goud van Amsterdam naar
Rusland. Het bleek, dat toen ter tijd deae wijze van
vervoer oeoonomlecher was dan per vrachtschip of trein.
Een voorname afdeel Ing van het sleepbedrijf ls hst
sleepen van beschadigde schepen, wanneer deze door
het niet aanwezig zijn van droogdokken ter plaatse
waar de sohade 1b ontstaan, naar een andere haven ter
reparatie moeten worden gesleept. Dit houdt ook dik
wijls verband met de haven, waarvoor de lading 1b be
stemd. Zoo werd onlangs een schip met motorschado
van een Noord-Amerlkaansche haven door een Neder-
landsche sleepboot naar Barcelona gesleept, ten einde j
aldaar de lading te kunnen lossen. De sleepboot moest
daartoe meer dan 8000 mijlen varen, vóórdat zij de j
sleepreis kon aanvangen.
Echter niet alleen beschadigde schepen, doch ooit
schepen, die door bijzondere omstandigheden niet zelf
kunnen stoomen, moeten soms de hulp van sleepbooten
inroepen. Zoo o.a. de „Mauretania", die als gevolg van
de staking de werven ln Engeland, door Neder
landsche sleepbooten naar Frankrijk moest worden ge- j
sleept om aldaar haar survey te passeeren.
Ook nog niet voltooide schepen kunnen dikwijls van
de diensten van sleepbooten een nuttig gebruik maken.
Zooals o.a. de „Statendam", welks casco van Belfast i
naar de werf van Wilton te Schiedam werd vervoerd j
om daar te worden afgebouwd.
Ook komt het vrij veel voor, dat casco's van schepen
aan één werf worden gebouwd, terwijl de stoomma
chines of motoren door een andere werf worden ver-
vaardigd. De sleepbooten vormen dan de „the missing
link."
De diensten van de sleepbooten kunnen echter niet
waardevoller zijn voor het verkeerswezen, dan bij het
verleenen van hulp aan in nood verkeerende schepen.
Vroeger bepaalden de zeesleepbooten zich in hoofdzaak
tot het hulp verleenen aan gestrande schepen of aan de
zich nabij de kust ln nood bevindende schepen. Door
dat toen de draadlooze telegrafie nog niet was uitge
vonden, gingen tallooze schepen ln den winterdag ten
onder, zonder dat men hun hulp kon bieden. Het uit
blijven van berichten en het daarna vinden van wrak
hout of reddingsboelen, waren de eenlge aanwijzingen
van de tragedie, die zich haxi afgespeeld.
Sedert de draadlooze telegrafie van algemeene toe
passing ls geworden en dus schepen, die ver van een
haven In nood verkeeren dit kunnen melden, ls de kans
van verloren gaan belangrijk verminderd en heeft het
arbeidsveld van de zeesleepbooten op dit gebied zich zeer
uitgebreid.
Wanneer een S.O.S. wordt opgevangen, dan spoeden
de sleepbooten zich vanuit de dichtsbijzljnde haven zoo
snel mogelijk naar de positie van het hulpverlangende
schip en trachten het binnen te sleepen. Het Is echter
reeds gebleken, dat niettegenstaande deze betere bericht
geving door middel van draadlooze telegrafie, toch
veelal schepen in den Atlantlschen Oceaan bij storm
weer ten onder gingen of soms weken lang ln uiterst
hachelijke positie ronddreven, doordat de door de sleep
booten af te leggen afstanden te groot waren.
Het was toen, dat L. Smit Co's Sleepdienst te Rot
terdam het Initiatief nam om een station op te richten
in den Atlantlschen Oceaan. Op de Azoren werd een
sleepboot gestationneerd met belangrijke bunkercapaci
teit en dus daarmede gepaard gaande groote werkings
sfeer, en voorzien van bergingsmaterlalen. Men mocht
het genoegen smaken, dat in den eersten winter ver
scheidene schepen, die in nood verkeerden, ln veilige
haven werden gebracht.
Doordat bleek, dat het hulp verleenen vanuit Atlan
tische stations doeltreffender was en men in reeders-
en assurantiekringen zeer Ingenomen was met de op
deze wijze behaalde resultaten, werden ook op andere
plaatsen van den Atlantischen Oceaan Nederlandsche
sleepbooten gestationneerd, zooals te Queenstown, Brest,
Corcublon, enz.
Menige moeilijke redding werd volbracht en prach
tige staaltjes van zeemanschap en volharding wer
den door bemanningen van de sleepbooten getoond.
Teneinde nog meerdere zekerheid aan de in de Noord-
Atlantische „track" varende schepen te geven, ls door5
een der Rotterdamsche Zeesleepvaart Maatschappijen
verleden jaar ook een station opgericht op de Ameri-
kaansche kust, n.1. te St. John's Newfoundland. Hier
door ls het mogelijk geworden den geheelen Noord-At-
lantischen Oceaan in verband met de reeds bestaande
stations te bestrijken.
De doeltreffendheid van dezen maatregel wordt het
best geïllustreerd door het feit, dat, toen hte s.s. „Bur-
gerdijk" van de Holland-Amerika-Lijn op 400 mijl van
de Amerlkaansche kust het roer brak en in vliegend
slecht weer hulpeloos ronddreef, binnen 2 dagen de te
St. John's gestationneerde sleepboot ter plaatse was en
het schip naar Rotterdam kon sleepen, zij het ook la
ter met behulp van nog twee andere sleepbooten.
Ik memoreer hier speciaal hulpverleening in den Noord
Atlantlschen Oceaan, doordat daar in den winterdag
verreweg het meeste slechte weer heerscht, terwijl er te
vens het verkeer met zeer waardevolle schepen het
drukste is.
Om een idee te geven van den omvang, die de hulp
verleening op den Atlantischen Oceaan kunnen aanne
men, diene, dat in den afgeloopen winter, toen het weer
exceptioneel slecht was, er zich op een moment niet
minder dan 7 sleepbooten, waarvan 0 Nederlandsche,
tegelijk in den Oceaan bevonden, alle doende om In nood
verkeerende schepen in veilige haven te brengen.
Zoo ooit, dan gelde hier: de zeesleepboot, „the hel
ping hand at sea."
Ulvenhuut, 81 Juli 1928.
Menier,
niets lekker gevoelde en daarom graag wilde, dat
de dokter hem eens onderzocht „Ja," meende de
dokter, „alles is bij U in de beste orde; U moet
echter wat meer lichaamsbeweging nemen, U moet
U wat meer inspannen, wat meer van Uw spieren
vregen, opdat ze zoo krachtig mogelijk worden.
Dat zal U zeer zeker goed doen. Maar wat heeft
U overigens voor beroep?" „Ik transporteer
plano's op mijn rug" „Fameus", meende de
dokter. „Maar dan draagt U in het vervolg twee
piano's tegelijk op Uw rug, en U zal zien, dat U
heel gauw weer zoo gezond bent als een visch!"
Zóó, besloot de budget-directeur, moet 't ook met
de spaarzaamheid gaan: welke inspanning men
zich ook getroost, een dubbele inspanning ls altijd
nog beter. Verder nog de geschiedenis van den
getrouwden man, die op aanklacht van zijn betere
helft, dat hij verkwistend was, antwoordde zich
niet bewust te zijn, ook slechts één enkele onnutte
uitgave te hebben veroorzaakt „Wat?" wierp zijn
liefhebbende echtgenoote tegen. „En dan het
brandbluschapparaat, dat je voor een half jaar
terug gekocht hebt? Niet eenmaal hebben we het
toestel tot nu toe gebruikt!" Ergo, was de gevolg
trekking van Öeneral Lord, sparen, sparen, sparen
en alle onnuttige uitgaven vermijden! De toe
hoorders amuseerden zich kostelijk en vonden den
budget-directeur charmant, ofschoon hij alle moge
lijke onaangename wa&rhoden naar voren bracht
Waarmee bewezen was, dat ook voor de Staats
huishouding een portie gezond verstand wel
eens goed kon zijn.
o
GENIEëN UIT DE MISDADIGERS WERELD. Er is
in de Bulgaarsche hoofdstad, Sofia, een teekenaar,
wiens kunst hoofdzakelijk in het teekenen van
banknooten, postzegels, papieren van waarde en
cheque's bestaat Hij heet Christo Arnaudoff en
verwisselt nog al eens van woonplaats of ln
Sofia zelf, of in de onmiddellijke nabijheid van
de stadIn de centrale gevangenis. Van tijd
tot tijd neemt hij namelijk de vrijheid om valsche
papleren na te maken en die voor echt uit te ge
ven. Tenslotte werd het toch al te erg en toen hij
Zooas go ziet, amico, ben
'k weer thuis, 'k Ben Don
derdagavond mee d'n lesten
trein thuisgekomen. Trui lag
al ln de krullen en toen ik
't licht opdraaide zat z* In
eens rechtovereind ln de bed
stee mee de pook in d'r han
den. Da was 'n schoon stil
leven. Mee d'r slopmuta
scheef op d'ren bol en d'ren
nachtpon aan oenen kant
'n bietje los en de pook as
'nen degen veruitgestoken,
leek ze, mee 'n bietje veul
fantezie, op de Fransche Ma
rl anne. „Ok goeien-avond," zee ik; „as ik *n pottegra-
fietoestel bij d' hand had, mokte-n-ik 'n portretje van
oew, Trui. Zo'n vergrooting daarvan, was dan 'n mooie
reclameplaat teugen de liefde." „Zoo bende gij-'t, geddet
goed uitgouwen," zee ze. ,,'k Docht dat er 'nen inbre
ker was," „Goed uitgouwen? vroeg ik mee prachtige
verwondering: „goed uitgouwen? Me goeiemensch, de
tentoonstelling ls nog maar ampker afgeloopen op 't
Malieveld! De beesten en de menisters zijn d'r nog op
d'n oogenblik." „Vertel me da-d-allemaal mergen maar,
maar motte nog wa-d-eten Dré?" „Gif me 'n paar snejen
mik en 'nen brok zult en kek 's wa'k veur oew mee-
gebrocht eb, Trui". En toen sprong z'over de beddeplank
as 'nen zjokkie van z'n pèèrd, en 'k docht zoo bij m'n
eigen: die ouwe van me is zoo kwiek als 'n ding van
twintig. Och, as ge mekaren 'n dag of vijf nie gezien
et, amico, ge zult da-d-ok-wel 's bij ondervinding em-
men g'ad, dan affijn, ge begrept da zoo wel! Keb 'n
schoon dlngske meegebrocht uit Schevenlngen. 'nen
Groenen pèreldemoeren schulp mee 'n anker en 'n kruis
en 'n hart erop. Geloof, hoop en liefde. „Da's 'n schoon
wijwaterbakske," zee Trui. „Welneeë", zee ik, da's 'n
pronkBtukske veur op de schouw en 't ls duur genogt.
't Kost me drlezeuventlg, maar 't is daar allemaal zoo
schandalig duur!" Nouw, goeiekoop is 't daar nie, amico,
maar 't was meteen van mijn 'n smoesje om tot 'n
goeie afrekening te geraken. Want as lk veur m'n lol
uit ben, kijk ik niet op 'n paar losse centen en, bende
gek, over honderd jaren emmen allemaal 'nen kalen
kop! Wa zegde gij? Keb Trui in d'r kluiven gestopt en
gezeet: „leest da-d-allemaal maar Trui, de plotjes staan
d'erbij en zooas 't daar allemaal Instaat, zoo ls 't ge-
wiest." Ze heet die kraanten kepot gelezen en wit z'er
nouw nog meer van as Ikke. „In d'n Brabantschen illie-
stratie zullen d'r ok wel schoon prentjes van Instaan",
zee ze, laat lk oew zeggen, amico, zukke dingen, mee al
da vee, da vin zij nog mooier as ik. 'k Weet zeker, as
lk ze meegenomen had, (maar da kan nie mee d'n hof,
die mot deur-ekserseeren) dan was ze op 't Malieveld
nie vandaan te slaan gewle3t, want ze zie liever één
vèrken as tien menisters. En ik? Och ik zie nouw gère
Scheveningen ee, mee de wefkes en niewaar, ieder
z'nen meug zee d'n boer en hij kuste z'n vèrken! Da's
'n waar sprikwoord!
Affijn, 'k ben weer thuis en vuul me best op m'n ge
mak, want zooas Trui thuis opschept, zoo scheppen ze
nergens op. Keb 's mergens m'n pan spek erg gemist in
d'n vrimde en as 'k nouw kiezen moe3 tusschen 'n bad
,yol mee wefkes en 'n stukske van 't vèrken in de pan,
gif mijn dan maar 't leste. Daar houwde 't het langste
mee uit. Vèrkensvleesch Is best, maar uit de pan, nie
uit zout water! Da ga-de-teugen.
Keb oew al 's meer over de mode geschreven, van wa
'k er zoo van las. Nouw in Den Haag heb 'k er zo'n
bietje van ondervonden, 'k Liep te kuieren over d'n
boelevaar in Schevenlngen en kwam daar 'n dingeske
teugen mee zachte rooie wangeskes en lange, dunne
mooi gebogen wenkbraauwen. Verder kortgeknipt en 'n
paar lollige bakkebaardjes (luizentrapkes, zeggen wij
ier) op zij d'r ooren. 'n Bloot nekske mee 'n stropdaske
eronder en 'nen wandelstok in d'r vlerkskens. 'n Kort
manteltje aan, net 'n jaske en 'n grooten zwarten hoed
op. Verder 'nen wije, bruinen haremrok, tot d'n grond
toe. Parmantig kwam ze daar aangestapt cn 'k docht
Wa-d-'n leutig jongesmeske. Me kunnen d'r wel 's
op schellen, maar 't Is toch 'n aarig gezicht as ge veur
oew plezier uit bent. Ik keek ze 'n bietje straf aan
en toen ze langs me gong, toen zee ik, (nie verder over
sauwelen amico!) „dag troeleke," „Barst," zee ze mee 'n
zware basstem en toen mork lk da zij 'n manneke was!
'k Was te veul verrast om 'm 'n opsallemaander te ge
ven en daar hè 'k nouw nog spijt van.
En laat ik nouw, toen 'k goed en wel thuia was, in
m'n krant lezen, dat er weer 'n nieuwe Heerenahode
op til Is! In Parijs zijn ze 'r al mee begonnen, dus zul
len ze 't nouw ln Den Haag ok al wel hebben denk 'k.
Da 's 'n kwestie van uren. Maar ln Parijs dan, dragen
de mannen („de mannen", as lk over zukke lui
schrijf, dan maak lk zonde van 't woord „mannen",
maar 't zijn tenslotte dan tooh mannekes onder 't men-
op een keer zich weer eens schuldig gemaakt had
aan een reeks vervalschlngen, werd hij tot een ge
zamenlijke gevangenisstraf van 20 jaren veroor
deeld.
In de gevangenis ontmoette hij twee andere ge
nieën: Wassil Nedeleff, die een buitengewoon
zwak had voor oude munten en voor een paar
jaar terug bij een bezoek aan het Nationale Mu
seum te Sofia zijn vingers niet thuis had kunnen
houden, toen er daar zoovele glinstererfSe mun
ten voor zijn neus lagen. De tweede was de 500-
lewa-banknoten-vervalscher Nikola Pezeff. Men
zegt wel eens, dat bergen en dalen elkaar ontmoe
ten, maar zoo was het ook hier. Het gelukte den
drie „kunstenaars" om bij elkaar ln één cel te
komen, zoodat zij nu gezamenlijk hun „kunst" kon
den uitoefenen. Terwijl Arnaudoff door middel van
chemicaliën, die hem van bulten af bereikten, de
cliche's maakte, verschafte zich Pezeff de inkt
Intusschen leerde Nedeleff met de naaimachine
omgaan, waarvan hij zoo vrij was er een zich toe
te eigenen, om daarmee den „dienst" met een per-
foreermachlne te verrijken. Toen de werkplaats
tenslotte den vorlgen winter bedrijfsklaar was, be
gon de productie. Ditmaal ging het om belasting
zegels van 500 lewa, welke een cipier wel even
zoo goed wilde zijn naar de stad te brengen, waar
ze aan een tweede medeplichtige werden afgege
ven, die wel voor de verdere aflevering zorgde.
Is het niet bewonderenswaardig, wanneer Iemand, I
die wegens gepleegde vervalschlngen, achter slot
en grendel gezet wordt, niettemin nog kans ziet,
in de gevangenis het bedrijf voort te zetten, dat
hem bulten de gevangenis 20 jaar van zijn vrij
heid kostte.
Werkelijk, het zijn genieën.
WIE KRIJGT DE GROOTSTE FOOIEN. De grootste 1
fooien krijgen, de beambten aan de speelbank te
Monte-Carlo. Ze genieten geen salaris dat hun
door de bank wordt uitbetaald, maar ontvangen
do bedragen, die dagelijks In de bussen aan de
speeltafel worden gedeponeerd. Dit geld wordt
naar rang onder hen verdeeld. Het is een oud ge-
•cheneoortl) maar Haar dragen d
d'r boordje, 'a daske r«a 't haar vaa d'r meske: 'a
vleohtje duel Hedde 'r vaa terug, azalco? En wa-d-et
schoonste ls van die daasenmode: die mannekes willen
natuurlijk graag, 'n heels keleksle, om er eiken dag 'nen
anderen aan te kunnen doen. En da kan dan wel 's
aanleiding geven tot immekaargedraatde toostaanden!
Stel-d-oew veur, da-g-oew zwart hartlapke teugenkorat
mee 'n goudgeel daske, van 'n „blondje", da nie kleur
echt ls! Da ge dan lederen dag eerst oew daske wa-d-
op mot flikken mee 'nen haarverf kam! En de wefkes?
Die zijn d'r 't hardste mee gekuld. Die kunnen maar
één daske weggeven, maar de kéreltjes kunnen d'r
heele keleksies op nabouwen. En as ge eenmaal ge
trouwd bent, amloo, daon zltte heel oew leven mee
dieën zelfden das om oewen nek...
Nee, jong, aan die mode doe 'k nie mee of anders
dan laat ik m'nen baard groeien. As de mode van
mijn zouw verlangen da'k mee 'nen kwast haar onder
m'n bakkes liep, welnouw, dan maar van m'n eiges
Zoo'n dun peper-en-zout-vlechtje van Trui, da 's zomers
zoo hard as ijzerdraad, vanwege de zon, wel bedanktJ
Gif mijn daske dan maar aan 'nen landlooper. Maar
ln persant, het menschdom wit van gekkigheid nie meer,
wa-d-et verzinnen mot Maar eer de mode 't zoover ge-
brocht eet, da-d-ik mee m'nen das naar den barbier
gaai, om er 'n- kitslg golfslagske ln te laten honde-
leeren, nouw, dan verassereer lk oew, da'k al lang m'nen
houteren demle aan heb en zonder das!
Maar zoover zal et mee de mode nie komen. Er mag
in Parijs d'n een of anderen gek los rondloopen mee
zo'n stertje van z'n meske aan z'n strot, op stuk van
zaken is 't toch maar d'r om begonnen om de wereld
mee 'n nieuwke te verrassen, 't Ndeuwke: da's de mode.
Ik verassereer oew, amico, as lk de touwkes in m'n
nieuwe klompen laat zitten, waarmee zo aan mekaar
vastzitten en doel ze zoo, mee 't touwke, aan m'n
achterbeenen en lk wandel op die manier as 'n wefke
mee veul te smalle rokskes naar Berlijn b.v., dan halen
ze mijn daar binnen mee auto's, meslek en optocht
De burgemeester ontvang me-n-op 't stadhuis, gif me-'n-
medallie as eereburger van Berlijn en in alle kranten
komt 'n pertretje van Dré uit Ulvenhout naast d'n
burgemeester van Berlijn En de meskes vragen mijn
om m'n handtseikeneng!
Kek, amico, dè.'s do mode: Toen Llndberg over d'n
grooten vijver fladderde, toen sting de heele wereld
pers stampvol mee Lindberg-nieuws en van da leste
wefke, dat eroverhenen fladderde, (d'ren naam ben
'k al vergeten, da's 't beste bewijs veur wa'k zeggen
wil!) emme zoo goed as niks gelezen.
Geddet kunnen merken ok aan Gustaaf. Guust is
'nen ouwen aapjeskoetsler in Berlijn en nouw da ras
van aapjeskoetsiers ln Berlijn aan 't verdwijnen is en
dus ok Guust z'n inkomsten Is ie mee z'nen vlezje-
Iaant en z'nen knol naar Parijs gehobbeld, 'n Kunst
stuk van nilks, zulde zeggen. Allebonneur! Maar Guus-
je is In Berlijn binnengehaald of le 't buskruid ausge-
foenden had. En nouw?
Andermach, Guust z'n geboorteplots, zou 'm ok inha
len. De kinderen hadden 'n versje geleerd om hum toe
te zingen en sulkere klontjes bij d'r veur Guust z'n pèèrd
D'n burgemeester had z'n klompen 'n ekstra beurt ge
geven en 'nen schoonen spiets geleerd. Daar kwam
Guust aan!
As 'nen mieljenèèr ln 'n groote vuurroole auto, die
ze 'm kedoo hadden gegeven omdat-le dat kunststuk
had volbrocht. De burgemeester slikte z'nen spiets in
en de kinderen d'r klontjes!
En dat de mensch van de apen afstamt, zoude nouw
en dan beginnen te denken, as ge dan weer hoort hoe 'n
paar krantenschrijvers uit Parijs, toen 'n oud autooke
emmen genomen en in da benzlne-lclnderwagentje naar
Berlijn zijn gereejen. Guust komt de eer toe van 't
idee en dfe krantenmannen wissen nie beter te doen,
as 'nen ouwen koetsier na te apen.
,,'t Idee, 't idee. Wie 'n Idee heet en da-d-uitvoert Is
ermee klaar, al ls 't nog zoo idloterlg!
En as die vent in Parijs blijf loopen mee da vlechtja
van z'n meske, dan gaal lk loopen mee 'n stertje van
m'n vèrken onder m'n kin! Maar, aangezien ik as
boer nie van plan ben m'n eigen as aap aan te stel
len. zooas die twee kraantenschrljvers, za,'k het toch
maar nie doen!
Amico, as altij veul groeten van de Ulvenhoutsche
Marianne en gin horke minder van oewen
toet a voe
DR6.
8 ARBEIDERS GEDOOD.
Wolff verneemt uit St Catharines (Ontario):
Bij de verplaatsing van een stalen sluisdeur, aan den
oever van het Welland-kanaal, door een kraan raakte
plotseling de kraan defect Het gevolg was, dat de 600
ton wegende sluisdeur in de diepte stortte. Negen ar
beiders werden gedood, terwijl dertig anderen meer of
minder ernstig gewond werden.
Een Reuterbericht spreekt van 12 dooden en veer
tien gewonden.
Een ander berieht uit St Catherlne wijst er nog op,
dat bij den aanleg van het Welland-kanaal, dat het
Eriemeer met het Ontarlomeer moet verbinden, reeds
ongeveer 200 arbeiders om het leven zijn gekomen.
brulk ,dat gelukkige winnaars aan de speeltafel
een gedeelte van hun winst, ln den vorm van een
kleinere of grootere banknoot iu de bus werpen,
om als eens Polykrates met zijn ring, de goden
van het noodlot gunstig voor zich te stemmen.
Dat er in deze bussen dikwijls enorme bedragen
zijn, bewijst het feit, dat de directie van de bank
onlangs besloot slechts de helft der sommen te
verdeelen en de rest te besteden aan vernieuwing
en onderhoud der speelzalen. De beambten varen
bij deze halveering echter ln het geheel niet slecht
en hun salaris bedraagt nog meer dan dat van
een minister. Inderdaad een flinke fooi.
NIEUWE MEID. Een der zwaarste proeven,
waarop iemands geduld en zijn kalmte gesteld kun
nen worden, had Abauzit, de natuurkundige, te
doorstaan, toen hij te Genève woonde. Hij hield
zich o.m. ijverig bezig met barometrische onder
zoekingen, teneinde de wetten op te sporen, die
het verschil van dampkringsdrukking beheer-
schen. Zeven en twintig jaren lang deed hij da<-
gelijks talrijke waarnemingen, waarvan hij aan-
teekening hield op losse bladen, die hij daarvoor
gereed gemaakt had.
Op zekeren dag, toen er een nieuwe meid was
gekomen, legde deze dadelijk haar ijver aan den
dag, door eens flink „aan het opruimen" te gaan.
Ook Abauzit's studeerkamer werd „opgeruimd."
Toen hij er binnentrad, vroeg hij aan de meid:
Wat heb je uitgevoerd met het papier, dat
om den barometer heen lag?
O, mijnheer, luidde het antwoord, het zag
er zoo vuil uit, dat ik het maar verbrand heb en
ik heb er dit nieuwe en schoone papier yoor in de
plaats gelegd.
Abauzit kruiste zijn armen en na eenige oogen-
blikken van Inwendige strijd, zeide hij op kalmen
en onderworpen toon:
Je hebt de vrucht van zeven en twintig jaar
arbeidens vernield. Voorbaan blijf Je van alles,
wat hier ln de studeerkamer ls, af.