VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
RADIO-RUBRIEK.
Westfriesse Vertellingen
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 18 Augustus 1928. No. 8307
WARE WOORDEN.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Nieuwe proeven met vliegtuigen.
Een eigenaardige reclame.
VOOR DEN TOESTELBOUWER.
Automatische; negatieve roosterspanning
Een wandelaar met vasten tred brengt het verder
dan een hardlooper, die nu en dan rust
o
Tucht aan tucht gewennen, ziedaar woorden, bij de
opvoeding van groote beteekenis, omdat ar dingen
tljn, die moeten gebeuren,
o
De ware geleerde blijft altijd leerling.
De wortel van het geluk ligt ln den mensch zelf.
Menschen van hooge waarde naar hoofd en hart
hebben slechts weinig vrienden.
o
Wanneer een verstandig man eenmaal een domheid
begaat ia het gewoonlijk een heel groote.
o
Twee zijn er noodlg om een twist te doen ontstaan;
wees gij niet een van hen.
Is het U bekend:
dat de eerste papierfabriek in Engeland gebouwd
werd in 1590 ln Dartford (Kent).
d a t de oprichter was John Splelmann, een Dultacher?
dat bij het jarenlange onderzoek, dat geleld heeft
tot de uitvinding en volmaking van de z.g. „spreken
de film" een leger van 3500 personen betrokken was?
dat wanneer een „sprekende film" gefotografeerd
wordt, de daarbij gemaakte muziek en geluiden tege
lijkertijd „gefotografeerd" worden?
dat de gefotografeerde geluiden aan den rand Van
den filmband verschijnen in den vorm van een aantal
golvende lijnen, en dat, wanneer de ontwikkelde film
vertoond wordt, deze golvende lijnen de muziek te
weeg brengen?
dat Nederland thans door de lucht Is
met 00 bultenlandsche plaatsen.
verbonden
dat van de 12.000 millloen brieven, die Jaarlijks over
de geheele wereld geschreven worden, er 8000 millloen
in het Engelsch zijn geschreven? 1200 millloen in het
Duitsch en slechts 1000 millloen in het Fransch?
dat menschen met een volkomen symetrisch
lichaam buitengewoon zeldzaam zijn? Volgens metingen
Nj dulzende recruten zijn de rechterarm en -schouder
.i'woonlijk van grooteren omvang dan de linker lf-
laamsdeelen. Opvallend is ook het verschil in lengte
van armen en beenen. Op de honderd waren er niet
'Jinder dan 75 met een 2 cM. langeren rechterarm en
nauwelijks 10 met beenen van gelijke lengte.
-Waarom uapt m^^ardeheeiefadtotadfefflrt
Omdat de omroeper slecht weer voocapek»
H| morgen M g»
GELUIDLOOZE EN ONZICHTBARE
VLIEGMACHINES,
De „Daily Mail" maakt melding van proeven welke
in Engeland, Frankrijk, Duitschland en Rusland wor
den gedaan voor het verkrijgen van geluidlooze en
„onzichtbare" vliegtuigen.
Het eenvoudigste dezer vraagstukken Ia "in vele op
zichten het geluidloos maken van de vliegtuigmotoren,
doch zoodra dit is geschied zullen andere geluiden zoo-
als de hooge toon van de sneldraaiende schroef naar
voren komen. Het uit den weg ruimen van dit be
zwaar is veel moeilijker,
In plaats van de twee- of vierbladlge schroef doet
men nu proeven met zes- of meerbladige schroeven
Van vrfj kleine afmeting, welke speciaal met het oog
op geluiddemping zijn ontworpen. Het is waarschijnlijk,
dat er reeds lang geheime demonstraties plaats vin
den met vliegtuigen, uitgerust met geluidlooze motoren
en geluidlooze veelbladlge metalen schroeven.
hengelaar, tot andere gasten In landelijke herberg I
Heeren, laten we van te voren afspreken, dat
wij geen van drieën dien visch daar hebben go-
vangen 1 (John Blunt, Londen).
Andere onderzoekingen richten zich op de „onzicht
bare" verf, waarbij met een doffe groenblauwe verf
reeds veel bereikt is. Zij onttrekt het vliegtuig niet
alleen aan het oog wanneer het onder een wolk vliegt,
doch een hoogvliegende machine met deze verf be
schilderd wordt ln de stralen van een zoeklicht niet
gezien,
In Duitschland heeft men ontwerpen gemaakt voor
vereenvoudigde constructie van reusachtige metalen
vliegtuigen ten einde den luchtweerstand van de mar
chlne te verminderen, waarbij de motoren ln de vleu
gels zijn ondergebracht
NOG EENVOUDIGER DAN „DRUK OP DE KNOP"!
Een auto-zaak te New York heeft wat nieuws be
dacht om belangstelling te trekken. Aan een der
groote ruiten van de étalage is een zwarte schijf
met een ronde opening opgehangen. Als een voor
bijganger zijn hand voor de openinig houdt en daar
door het daglicht afsluit, gloeit een geisslersche buis
aan en brengt door middel van een relais de ontste-
Ulyssus beschrijft in R. B. een methode voor het
automatisch geven van negatieve roosterspanning, die
wij hieronder willen weergeven. Zooals bekend wordt
de -|- pool van de anode-batterij (of van het plaat»
spannings-apparaat) via koppelweerstanden e.d., ver
bonden met de plaat van de lampen. De plaatstroom
gaat dus van -f anode via plaat gloeidraad van de
lamp naar de pool der anode-batterij, aldus een ge
sloten kring vormend. Iets wat noodzakelijk is voor
etroomdoorgang. De accu is daartoe met de
anode verbonden*
w
Als men de accu niet direct met de anode
verbindt, maar dit doet via de weerstanden a en b
,(zie flg. 68) dan moet dus de plaatstroom der lampen
eerst deze weerstanden passeeren, op hun weg naar
anode. Stroomdoorgang is alleen mogelijk, als er
spanningsverschil tusschen de twee punten, waartue-
schen de stroom vloeit, bestaat. De spanning bij punt
1. moet daartoe hooger zijn, dan bij punt 2., of wel
accu moet een positieve spaning hebben ten opzichte
van alle punten gelegen tusschen accu en anode,
Dat wil dan weer zeggen, dat elk punt van deze weer
standen een negatieve spanning heeft, ten opzlohts
van de gloeldraden der lampen
Ten einde nu eenlge moeilijkheden, die zich bij deZé
schakeling kunnen voordoen, te overwinnen, schakelt
U, parallel de twee potentlometers a en b van resp*
400 en 800 Ohm, een oondensator van 2 mJT, Hij sluit
bovendien de negatieve roosterspanning niet direct aaü
op den potenüo-meter, maar eohakelt weerstanden van
0.1 megohm hiermede In serie* Via bet Ingeschakelde
deel van dé potenio-meters zijn deze weerstanden met
accru verbonden* Maar bovendien zijd nóg twee con
densatoren van ai mF
Het waarom van deze schakelmethodo laten wij ach
terwege. Een verklaring in details zou ons te ver voe
ren. Men voorkomt er echter mee ongewenschte kop
peling tusschen de kringen onderling. Wel kunnen wij
er op wijzen, dat deze tusschengeschakelde weerstan
den geen spanningsverlies veroorzaken, daar hierdoor
geen stroom vloeit. Men geeft slechts negatieve
spanning en spanningsverlies treedt alleen op, als er een
stroom vloeit (wet van Ohm).
N.B. In flg. 68 Is een foutje geslopen. Beide conden
satoren van 0.1 mF zijn zoodanig geschakeld, dat zij
né de weerstanden van 0J. meg. Ohm met de accU
zijn verbonden. De verbinding O moet dan ook ver
plaatst worden naar CL.
Volgende week een hoogst actueel onderwerp!
TRAMSTORING.
door
Dr. T. P. MERKRID VAN EERSTWOUDE.
Vervolg.
Belloo most mee, om de kleeren te passé as der nel
tfloup zwummen worren zou, want ln vier dagen zouwe
»al Sire 't zwumme leere Mlt de polsstok voor de boere-
plomp gong 't dwars deur de wailanden, over sloóten,
bekken en dammen, regelrecht op de ienzaam gelegen
boerderal van Korens af. An 'n boum stong deer 'n
bordje:
Wacht U voor
de Honden.
Twel kwaaie groöte zwarte honden bewaakten nacht
en dag de boerderai. Belukklg was Bus, de werkman,
bulten; an 't spitten.
»J>ag Bus; is Korens thuis?"
„Nel, Mlt Kels of. Nel Purmerend. Wat motte jeulie?"
,Zeg Bus, hoor deres, asse je deres an vrouw Korens
roegge of we hingelen magge ln de kolken; we zelle
cm t riet denken; den krolg jai de halleft van de visch."
Bus weunde vlak neist de rletskoöt, weer de kindertjes
vandaan kwamme; hal had er zelf 13.
'n stommerd," zal de men op 't durp, „om zoö
dicht bal de rletskoót te gaan weune; deer komme niks
as ongelukke van."
Rechs van de rietskoót stong 'n watermolen; de mö-
enaar had 'n kloin skuitje en 'n kaar, weerin ok klaine
VUchjes. We mochten 't skuitje liene, maar mosten voor-
c ig wezen mit dut klaine platboumde ding en net
ooyeul vischjes uit de kaar halen, as we noödig had-
t Waren menschen zonder kinderen, en pas trouwd.
tossale Tn°*en von8 de eerste snoek; 'n ko-
;;Di® is v°°Maartje" riep le uit
l Was 'n goeie dag. We dwaalden öt neêl onder Lam-
■aerskaag. Overal stlngen bordjes:
Streng Verboden
te
Hengelen
(Wetb. v. Strafrecht).
'-ifv*TaS maatregel teugen de troepen hlngelaars
2und.li» ,e Hooren en Enkhulzen, die vooral op
bet piotn g*"oote drommen op de kolken ofkwamme en
'■an do behoorende bal de boerderaien en aigendom
en' pla^ *raPten en vernielden,
gere Sliet en de Witblg bleven an den vasten
wal en zouwen op beers hingelen, ln en tusschen 't riet.
Sire en de Bloedtoet gongen op snoekevangst, In 't
skuitje, maar dat gong niet vlot van stapel, want den
heelen dag hadden ze maar twei klaine hermgsnoekjes
vongen. Tot der op 't oind op de terugtocht, in de dlepè
kolk vlak bal de rieskoót 'n wonder beurde, dat Sire z'n
leven lang niet zou vergeten.
De wurme waren op en de klaine vi3chjes ök; ök de
stikke, die we meenomen hadde, zoodat er besloten wier
om 't skuitje terug te bringe en te gaan zwumme.
„Leite we 't lepeltje nou nag deres prebeere" bad Sire
zoid. Gelolk gezoid, wier der dein. Wal lieten ons öf-
draiven met 't skuitje nel 't midden van de diepe kolk.
Sire had de lange hingel uit drie stukke, weeran 't le
peltje, ln de hand, toen ie plotseling skreeuwde:
„Ik hew beet; *n groote!"
Dat most zeker 'n groöte visch wezen, want 't
skuitje wier meetrokken en ronddraaid tot 't olndelik
teugen de vaste wal an lag, weer Sire op 't wailand
sprong.
Deerdeur hong z'n snoer 'n ougenblik slap, weervan
de groöte visch gebruik maakte: 'n groöte snoekebek
kwam bouven water, deed z'n groöte bek oupen, haalde
mlt z'n iene vóórvin, wat wel op 'n arm mit hand leek,
't lepeltje uit z'n bek, kwam nag veerder bouven water
en gaf toen zoö'n groöte slag in 't water, dat 't wel
hulzehoug opspatte en 't skuitje halfvol water liep. Sire
zag bleik van skrik en keek met groöte ouge nel de
Bloedtoet Net sloeg de klok van de stompe Toren van
't Bloötebieneland drie uur... toen de oloedtoet ök wit
om z'n neus, sprak: „Dat is... dat zei... de kin niks aars
weest hewwe as de Tientoön-Elfrib!"
Van zwumme kwam deuze middag niks en Belloo
hoefde deerom niet op de kleere te pas3e. De mölenaars-
vrouw zonder kinderen, die pas trouwd was, bedankte
voor de halleft van de visch: „geef ze maar an vrouw
Bus, die blnne deer mit z'n voiftienen."
In optocht gopg 't nel Maartje, mit de eerst vongen
snoek, bungelend an de polsstok. Toen wal bal Maagje
ankwamme zag Sire nag blelk van skrlk. En ble'.'- /an
skrik deed ie 't verhaal, dat ie den Tientoón-Elfn*; an
den hingel had had.
„Jongus" had Maartje zoid, „ik bin van ochgend bal
de Bloedtoet z'n moeder weest en jeulie magge vandaag
ter eere van Sire allemaal te eten blalve. 'n Hoeraatje
ging op en nèggeres en nè.ggeres.
„De snoek ök?"
„Ja, de snoek ök, asse Jeulie 'm skoónmake bal de
regenbak, buiten en je algen den ok öfwasse; deer legge
handoeke en zelp en 'n skuler."
't Houfd mit 't gouwen olralzer knikte vrindellkker
den ooit. Maartje had goeie zin; ze was 'n vrommensch,
dat meeleefde mit 't gelach en de tranen en 't spel van
kinderen!
't Waren hongerige gasten; 't was 'n óvervloedig maal,
en nel de groöte sjukkelapodding hadden de kortbroe-
ken ök goeie zin. Op verzoek van Maartje: de eerste
komplatte van de twintig skoólverssies van Meister
Tates en niet van „Troin Troet" of „Houg is de Zolder";
dat waren streitlledjes, zalde ze. Maartje genóót van die
kinderstemme.
(Wijze: Colljn, een brave boerenzoon).
In vlotten kwamen zij hier aan;
De mannen gingen vlsschen, jagen;
De vrouwen bouwden eenig graan,
Gesteund door vaders, oud van dagen.-
Hun lichaam was van forschen bouw;
Zij waren hoogst eenvoudig, goedig,
Oprecht, zeer gastvrij; eerlijk, trouw,
En ln den strijd bijzonder moedig.
Dut was al 't twelde komplet van 't eerste skoölverssle,
toen Maartje 't genög vond. Houfdpoia? Zal wou ok
welderls wat vertelle.
't Spoukverhaal van Maartje.
De Magere Sliet had z'n stoel al balskoven bai de ge
zellige V'-kante huistafel van Maartje, mit de ellebo
gen op teuel en de knuisten teugen z'n oore, vast be
sloten dat hem niks zou ontgaan van 't vertelsultje van
Maartje. De Bloedtoet had 't alderes meer hoord, maar
deer was altald wat aars bal, den de leste keer. 't Was
dutmaal ommers over de Tientoó-Elfrlb! 't Was stil ln
de hulskamer; je konne de stilte hooren... toen Maartje
begon.
Nou, jeulie hewwe allemaal hoord van Meister Tates,
dat koning Radboud van Medemblik in Hougwoud doupt
worren zou ln 719, maar dat ie deervan nag bal tolds
óf zag, omdat Ie liever mit z'n voorvaderen bal Wodan
wou wezen, den mit zoö'n beetje Christenen ln den He
mel. En ök, dat ie an 'n kwainende ziekte laidende was
en drie dagen leiter begraven worren is. Maar deer
staat nergens in de geskiedboeken wat voor 'n kwai
nende ziekte dat weest ls en ök .niet, wéér le den begra
ven worren ls. En je motte ok maar niet gelouve, dat
suk waar ls hoor, maar dat hewwe ze maar verbloemd,
omdat ze voor de waarheid niet dorste uit te komen. En
nou hew ik hoord van m'n gropmoeder, die 't weer van
heur gropmoeder hoord heb, dat 't heel aars beurd is.
Want, 'n half uur neidat Radboud z'n linker voet uit
T doupvond terugtrokken had, had le der berouw van
en sprak: „Manskappen en Gaistelikken" sprak le, „lk
hew der berouw van, dat lk me niet hew leite doupe;
ik wil 't Woenlsdag overdoen in m'n kasteel te Medem
blik, in 't zelfde doupvond en om te bew&izen dat 't
mienings is, noödig lk jeulie allegaar uit op 'n groöte
maaltoid teugen morgen, Maand!g". 't Was 'n Zundlg,
toen ie te Hougwoud doupt worren zou.
En Maandlgs had deer 'n groöte maaltoid plaats en
Dinsdigs weer ien, van de teugenpartal, omdat ze gien
klaploupers wezen wilde en Woenisdis vertrok de heêle
stoet uit peerden en wagens en koeien en varkens en
skeipe en vrollle en kinders deur 't Bloötebieneland,
langs de Zeidolk nel Medemblik, toen der iensklaps,
efkus voorbal de rletskoöt wat vreiselika beuren zou.
„Toe Bloedtoet" vroeg Maartje, „zeg 't derde verssié
ders op van de eerste der Vaderlandsche Mopjes van
meister Tates."
„Zingen. Maartje?"
„Nel, livere niet; juelle hewwe nou al genog zongen,
je zouwe er temet houfdpoin van kraige."
Dus toch nag houfdpoin, docht de Bloedtoet, die 1
verssle opzaide:
Maar toch ook, tegenover 't tal
Van deze deugden stond, helaas! weer 't kwade,
Hun gerstedrank en 's spel vooral,
Was menigeen ten schande en schade.
Hun barden zongen van de daên,
Verricht in 't strijdperk door hun ouden,
En vuur en starren, zon en maan
Aanbaden ze in hun heilige wouden.
Nou gong Maartje voort, op sukke maaltaiden wier
der verskrikkelik veul dronken, uit koehorens, die je
niet as glazen op teifel zette kinne, maar gewoönllk in
ien teug deerom leegdronken wiere en ok vreiselik dob-
beld en omdat der toe nag gien munten wazze, betaal
den zal hun verlies mit koeiehuiden en aare dingen,
mlt levend vee en ok wel dobbelden zal om heulie vrollle
en kinders. En nouw hadden de Westfriezen uit 't Bloö
tebieneland zoöwat alles verloren, zoödat 't 'n heêl lange
stoet was, weermee Koning Radboud deur 't Bloöte
bieneland en veerder langs die Zeldoik trok. Maar efkus
voorbai de rletskoöt wier die stoet overvallen deur de
Bloöteblenelanders, die zich ln de rletbosschen verskö-^
len hadden en deer dlchtbal in hinderlaag lagge. Dat is'
'n verskrikkelikke moord een slachtpartai worren; an
weerskanten bleef der maar 'n kloln troeppie over. Do
partal van Radboud vluchtte ten slotte mlt achtertei-
ting van alles, in de richting Medemblik langs de Zei
dolk en onze partal had 't nou dus wonnen, maar je
motte niet vragen, hoe? As de Bloöteblenelanders niet
zoö goed hadde kunne vechten, hadden zal 't ok niet