llftitti Nimii-
Almiiniit- LnflniUil.
DE VERWAARLOOSDE
JEUGD IN RUSLAND.
Bij kleine kinderen
Donderdag 4 October 1928.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
Eerste Blad.
Koene ruitersport.
Een kraakheldere wasch,
waarvan ieder stuk er weer
geheel als nieuw uitziet. Dit
is Uwe belooning indien U de
wasch regelmatig doet met
ZEEPPOEDER le SOORT
SCEAEE1
71s1e Jaargang No. 8334.
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstüijkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.05. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels 11.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte borekcnd
DIT NUMMEB BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
KLOPJACHTEN OP HET LEGER TAN
„ONVERZORGDER."
Bekentenissen van jeugdige ellendige».
D&t het Sovjet-regiem ln Rusland nSet détgene ge
bracht heeft, wat do mannen van do Groote revolutie
in 191T zich er van hadden voorgesteld, zal een ledet- nu
wel duidelijk zijn geworden. Ja, aan degenen, welke
niet anders dan door couranten-berlohten zich een voor
etelling van den toestand ln het groote Russische rijk
moeten vormen, moet het wel toeschijnen, dat, indien
er onder het vroegere czaren-reglem al wreede dingen
gebeurden, dit thans niets minder geworden ls. Wie er
vooral onder lijden, dat ls de jeugd, de honderdduizen
den kinderen, aan hun lot overgelaten, voortgedreven en
opgejaagd, tot zij tenslotte in de gevangenis terecht ko
men.
Een scnrll licht hierop werpt onderstaand artikel, ge
schreven vanuit Praag, aan de „Msb."
Men behoeft zich nog niet eens zeer grondig ln te la
ten met het vraagstuk eener moreele en religieuze op
leving van Rusland, aldus de schrijver, om reeds bij
den eersten oogopslag tot de overtuiging te komen
dat genoemd vraagstuk zich beweegt om één centraal
punt: de opvoeding der Russische Jeugd. Vandaar komt
het dat niet alleen ln de emigratie-kringen der na-revo
lutie, doch vooral ook ln het sovjet-systeem ln Rusland
zelve een markante plaats wordt ingenomen door dit
vraagstuk.
Het behoeft natuurlijk niet gezegd te worden, dat de
opvoeding der jeugd ln de antl-bolaJewlstleche emigratie
kringen een tendenz heeft, welke diametraal ataat tegen
over de methoden van het Russische communisme.
Er bestaat ln Rusland, een massa van eenlge honderd
duizenden Jongens en meisjes, die absoluut buiten het
gewone kader van de Jeugd vallen; en dat zijn de zoo-
genaamde „onverzorgden."
Vele na-oorlogsche bezoekers van Rusland, weten ons
pakkende staaltjes te vertellen van die losbandige jeug
dige rooversbenden, die ln gesloten gelederen, of ln
kleinere groepen het land en de stad vooral onveilig ma
ken. Die „onverzorgden" zijn gaan behooren tot één der
merkwaardigheden van Rusland, althans te oordeelen
naar het cynische sterretje, waaronder ze in de nieuwe
Baedeker geregistreerd staan.
Het is begrijpelijk, dat de pers der sovjets, voor wie die
massa van „onverzorgden" geen titel van roem ls, karig
is ln haar mededeelingen daaromtrent. Zoo nu en dan
bereiken or-s wel eens berichten over z.g. klopjachten,
georganiseerd om die arme wezens hij elkaar te draven
en veilig h-v of daar hij hooperv op te sluiten. Bij die
karigheid van berichtgeving was het ons dubbel wegkom,
tc?i: ons omtrent dlo „onv-rrorgdten" een wat meer uit
gebreide docijmentatlo var. Rusland zelf uit. bereikte.
Daaronder t-skt vooral onze aandacht een verhande
ling van eer» Russische onderwijzeres, die zich. tezamen
rist andere gelijkgezinden, het lot van die onverzorgde
kinderen beeft aangetrokken. Aan de eerlijkheid jtIJd v/e
verplicht om op te merken, dat de menschllevendo werk-
ttamheld van haar en haar medewerksters), in sov
jet-kringen waardeering vindt, gezien enkel al bet feit,
dat genoemde verhandeling ter perse ging op de staata-
drukkerij. En toch neemt de schrijfster (C. Kraycïanova)
op krasse wijze stelling tegen oude regeerlngsmetnaden,
die nog niet heelemaal van de baan zijn en volgens
welke die onverzorgden gerangschikt worden onder de
redelijk-defectieve kinderen, die ln een tuchthuis thul»-
hooren en die bij voorbaat zijn uitgesloten om ooit een
nuttige rol ln de maatschappij te spelen.
Nu Is het vooral een groep vrouwen die ten bate van
üle kinderen de handen uit de mouwen hebben gestoken
en als eerste punt !n haar paedagogisch program heb
ben staan „de „onverzorgder" zijn normale kinderen, die
echter, door ongelukkige omstandigheden, vervielen tot
e«n staat van kleine „schooiertjes", die op alle moge
lijke wijzen aan den koat zien te komen."
Tegenover het gevangenis- en opzichterssysteem, heb
ban die vrouwen de methode gesteld van langzame toe
nadering, geduld en zachtheid. En ze hebben reeds suc
ces te boekan. ondanks de vele tegenwerking, welke zich
uit met de woorden: „laat toch dat werk! Dat is een
'hopeloos element voor paed agogische» Invloed. Gij richt
vr alleen uw reputatie van paedagogoog mee ten gronde;
vant ge weet niet, wat voor publiek dat ls!" enz.
Om eens een indruk te geven van de levende ellende,
jgttrmee die vrouwen te doen kregen, licht ik een paar
Meelten uit de korte eigen levensbeschrijvingen, welke
onverzorgden maakten, toen ze onder de leiding van
torgzame banden zich zelve weer terug begonnen te
tloden:
Een meisje schrijft: ,Jk herinner raij, dat mijn oudera
weren waren; we leefden goed; doch toen de oorlog be-
zijn we sindsdien altijd aan het rondtrekken ge-
We waren in Siberië en gingen van Noord tot
totdat ik Ineens mijn ouders kwijt raakte; ze zijn
~°°A, zei men mij. Ik zou alles wel nauwkeuriger willen
beschrijven, maar men zal toch niet gelooven, wat ik heb
doorgemaakt. Toch zal dat alles wel tot mijn nut ge
feest zijn; want nu kan lk meevoelen met andere wee--
«en. Wie dat niet heeft meegemaakt, kan het nooit ge-
ocvea. Het is goed om te loven, maar doodgaan ls nog
oeter."
Dan ls er een twaalfjarige jongen, bleek, met zwarte,
®jop. ingevallen oogen; hij rookt ontzettend veel. Alle
oelte om hem dat af te leeren blijven vruchteloos. Op
wn zekeren dag verraadt hij zijn geheim op dit punt
?5,een Paar woorden: „Ik was heel klein en leefde in
id-Rusland, waar een vreeselijke hongersnood
-Hrschte. Op de markt werden maar twee dingen ver-
oat: menschenvleesch en tabak. Ik wilde niet en kon
geen mensohenvleesch eten; daarom ging ik maar
oken, want rocken laat je den honger niet zoo voelen,
fle'o dus geen één keer menschenvleesch gegeten, maar
rom kan ik het rookea ook niet afleer eo."
Wat een bovenmenschelijk geduld hier geelscht wordt
om die arme verlaten kinderen weer zoo'n beetje in bet
normale spoor te krijgen, wordt veelzeggend geïllus
treerd door eenige gegevens uit het dagboek van een
dier onderwijzeressen. Daar staat o.a.:
„Na oneindig veel moeite kreeg ik de kinderen ein
delijk aan het werk: tenminste vier zaten op hun plaats.
De anderen verklaren ronduit, dat ze niet willen leeren.
Ze kruipen in de kast weg en onder de banken; som
migen gaan zonder eenige permissie er op uit. De slaap
zaal heb ik op slot gedaan. Maar zoo nu en dan moet
de kachel daar gestookt worden en dan maken ze van
die gelegenheid gebruik om onder de bedden te kruipen,
of ze leggen zich daar rookend op neer en er is geen
kans om ze uit dien horizontalen stand den verticalen
te doen innemen!
De tijd gaat voorbij met alle mogelijke onderhande
lingen. Zal lk mij met vier tevreden stellen, óf althans
de meerderheid zien te winnen? Ik houd mij bij het
laatste en na ontzettende moeiten bezwijken ze voor mijn
«meaken en zetten zich in de klas.
Ik deel schriften uit Ze schrijven niet alles. Het gaat
over de letters van het alfabet. De groote meerderheid
loopt weer weg, of begint blaadjes uit de schriften te
scheuren en daarmee te knoeien. Slechts drie zijn min
of meer oplettend.
Den volgenden dag: hetzelfde tooneel. Eindelijk op
hun plaats. Ik lees hun een versje voor; dat bevalt
hun. Ik stel hun voor om het mij eens na te vertellen
op hun eigen wijze. Daar hebben ze geen zin in. Ik
ben bang, weer alleen in de klas achter te blijven. De
overblijvenden gedragen zich rumoerig: ze zitten met
d'r pet op en mot d'r beenen bijna boven op de banken.
Ze komen en gaan. Men zegt, dat men ze met liefde
winnen zal Maar kom daar maar eens toe! Je begint
met een booze stem te spreken, 't Geeft niets: ze zijn
niet bang. Ik hoop maar op een betere toekomst. Mis
schien dat „zelf-regeering" een handje zal helpen.
Ik sluit dus een verbond met de verstandlgsten on
der hen en, epeculeerend op hun eergevoel, draag ik
hun de verantwoordelijkheid over voor hun makkers.
Het grootste mankement immers van die kinderen is,
dat ze vanwege de doorgestane ellende alle vertrouwen
in het leven en in hun eigen nuttige krachten verloren
hebben. Ze moeten weer vertrouwen krijgen in zich
zelve, vertrouwen, dat ze ook nog" wel tot iets nuttigs
ln staat zijn, tot heil van zichzelf en van de gemeen
schap.
iWe moeten dus zooveel mogelijk hun eigen Initiatief
in goede banen leiden. Het zal dus misschien een goe
den indruk op hen maken, als ze zien, dat makkers
uit hun eigen rangen een deel v£n het bestuur in hanr
den krijgen. Zoo ontstaat het instituut van de „oud
sten".
moet men de ontstoken of smettende deelen
met Purol inwrijven en de huidplooien droog
houden door ze te bepoederen met Purol-poeder.
Purol in doozen van 30 en 60 ets., tube 80 ct
Purol-poeder ln bussen van 60 ct. en 1 gld.
Verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
Den volgenden dag: de „oudsten" helpen Öe kinde
ren uit de slaapzaal te krijgen; de slaapzaal gaat op
slot. Je kookt van binnen en hebt de handen vol om
ze allemaal in de klas te houden. Vijf voeren er slecht*
wat uit. Anderen willen raadsels oplossen. Anderen
smijten met hun serhiften, of loopen weg; weer ande
ren willen boetseeren. Ik laat ze paarden boetseeren:
de klei vliegt door de klas. Eindelijk hebben ze daar
genoeg van. Ik stel hun voor, naar een verhaal te
luisteren. Met genoegen. En dan nog één. Nu vraag
lk ze, om het vertelde eens na to vertellen. Ze schreeu
wen: „lees verder!" Ik lees verder. Op het laatst loo
pen ze weg.
Den volgenden dag niet veel beter.
Na een week: de kinderen allen in de klas, uit eigen
beweging, zonder eenig soebatten van mijn kant.
Eenige uit hun gelederen hadden dat door hun invloed
bereikt. Zoo nu en dan weer eens neiging om los te
breken; overigens verloopt allee in goede orde. Zoo dus
vandaag een kleine lichtstraal; een kleine warmtegloed
in het hart der kinderen; ze hebben nu meer vertrou
wen in mij. Na onze bezigheden gingen we in de speel
zaal, waar we allen ons hart ophaalden met spelen
en vroolijkheid".
Er blijft echter altijd nog oen groep kinderen, welke
niet zoo gemaldcelijk is te winnen en waarbij het maan
den lang duurt, eer ze hun vrijheid laten inbinden.
Ze laten hun vrijheid niet los, ze willen hun zelfstandig
heid niet verliezen en met alle krachten vechten ze voor
hun „recht". Ze zijn niet bang om alleen op straat te
staan; zij wijken voor geen bedreigingen en zijn elk
iJsoment bereid om de beenen te pakken.
Geeni wonder dat die kleinen uit het evenwicht zijn,
als de drama's, die ze doormaakten, niet te overzien
zijn: vader en moeder voor hun oogen neergeschoten;
moeders, die «terven van ellende of krankzinnig wer
den; panische vlucht voor den vijand; menscheneterij;
honger, typhus en andere ziekten, geregelde angst en
inspanning bij hun rooverijen, enz. enz.
Een bijzonder moeilijke categorie zijn die kleine
boosdoeners, die uit de gevangenis werden overge
plaatst in dat meer menschlievende milieu. De meea
ten daarvan zijn volkomen gebroken in bun zenuw
stelsel, temeer, daar ze vóór dien tijd vreeselijke fami
liedrama's hadden mee te maken. Zoo lees lk daar van
een meisje, dat voor baar oogen vader en moeder zag
vermoorden en nadien vijf jaar lang stom was. Mee
gesleurd met de ellende van haar ongelukkige vrien
dinnen, raakt ze in de gevangenis, doch komt eindelijk
terecht in genoemde meer zorgzame omgeving: ze heeft
het althans al zoo ver gébracht, dat ze weer spreken
kan.
Het behoeft niet gezegd te worden, dat ln die nieu
were opvoedlngsinricb.tingen alles er op Ingericht la om
dien kinderen een nuttig vak te leeren, tot wel doel
men nauwkeurig met elk* individueelen aanleg reke
ning houdt
Vele van die kinderen zijn dan ook, na hun even
wicht en een gezonden smaak in het leven weer ver
kregen te hebben, reeds in de gelegenheid gesteld om
de hun toekomende plaats ia de maatschappij in te ne
men, of om op andere scholen zich verder te bekwa
men.
Typeerend voor dia wedergeboorte Bias ^otefjea" Ui
het volgende staaltje:
De „onverzorgden" zouden ©erf tooneolirtulc opvoeren.
Heel de organisatie daarvan rusttè op hen zelve. Op
den avond van de uitvoering is er óolc een voorname
proletarische dame uit regeeringskringen aanwezig.
Ze kijkt de zaal rond, welke volbezet i§ mot kinderen,
Ze vraagt:
„En waar zijn nu uw kinderen?"
„Wat, waar? U ziet ze hier voor u!"
„Neen, dat vraag ik niet! dat zijn toch Immers kin
deren, die ge van andere scholen hebt uitgenoodigd.
Ik bedoel üw kinderen, de „onverzorgden"!
„O, die zitten in den kelder, aan kettingen!" wal
het antwoord.
Inderdaad zijn dit toestanden, diö een Hchrceuwond
onrecht vormen tegen onze hedendaagsche beschaving,
ook al zouden ze slecht* voor de helft waarheid be
vatten.
0000 KILOMETER IN HET ffiATNTCK
De tocht van juffrouw Doranga.
Rinso
JuffrcNiw Rachel Dorange, de ook door een bezoek
aan ons land bekende, onversaagde amazone, die dezen
j zomer alleen te paard van Parijs naar Boekarort is go-
I reden en vandaar, eveneens te paard, pvsr Warschau
I naar Parijs is teruggekeerd, zoodoende een afstand van
niet minder dan 6000 kilometer afleggend, was de vorige
week te Straatsburg, waar de berichtgever van de
N.R.Ct., met haar over haar moedigen tocht op den rug
van haar braven „Huppé" heeft gesproken.
Juffrouw Dorange, zoo meldt de correspondent, was
verrukt over dien tocht en niet minder over de vriende
lijke manier, waarop zij in het bijzonder in Roemenië
en Polen is ontvangen. Tot Weenen was, sportief ge
sproken, alles goed gegaan, maar toen centraal Europa
achter juffrouw Dorance begon te liggen, deed het ont
breken van duidelijke wegwijzers zich gevoelen, in hot
I bijzonder in de Hongaarsche poesta met de eindelooza
I paden. De Hongaren, vertelde juffrouw Dorance, zijn
i galant genoeg; er wa3 haar dan* ook in Hongarije niet*
j onaangenaams overkomen. Alieer- had zij er een poos
met zware vermoeidheid te kampen gehad, waardoor
zij was gedwongen het bed te houden.
Van Belgrado tot Boekarest, had juffrouw Doranca
eed geleide van gendarmen gehad, daar de autoriteiten
een aanranding door roovera vreesden, die in deze stro
ken niet tot do zeldzaamheden behoort Zoodat de jeug
dige Fransaise, geflankeerd door twee brave brigadiers,
als ware zij een groote zondares, door de vlakten van
den Donau ia gereden.
Juffrouw Dorange heeft natuurlijk kennis gemaakt
met echte zigeuners, met hun verrukkelijke muziek en
hun aartsvaderlijke gewoonten. Dat was een goede tijd
en het was heerlijk onder den blooten hemel te slapen.
Het 'hart was vroolijk en Huppé vond gemakkelijk oen
sappige weide! Ja, die tocht was heerlijk.
Denkt u echter niet, vertelde de moedige Fran^alse
verder, dat het altijd zoo heerlijk is geweest Teleurstel
lingen ontbraken niet Wanneer men honderd dagen ia
het zadel zit, wordt zoo'n tocht ook wel eens eentonig.
JDe dagen volgen elkaar op en gelijken al te zeer op el
kaar. Dan de uitputting, nerveuse vermoeidheid, moei
lijkheden om het gewon3 voedsel te vinden. „Ik ben dik
wijls genoeg op het punt geweest den gefoeelen rit op te
geven en naar Parijs terug te keeren. Maar ik schaamde
mij om niet te volbrengen wat ik ondernomen had. Mijn
trots hield mij overeind en hier ben ik!"
Warschau en Praag, hartelijke ontvangsten door de
Fransche kolonie en de Poolsche en Tsjechische vrien
den.
De journalist: Mag ik u één onbescheiden vraag doen,
mademoiselle? Hoeveel bewonderaars zijn er niet op
uw jeugdige schoonheid verliefd geraakt?
Juffrouw Drange: Spot u maar! Maar om tl de waalV
held te zeggen, van Tubingen tot Munöhen heeft een
student mij gevolgd. Te Munchen wilde een groep ar
tiesten mij niet met rust laten, te Weenen hebben sport-
menscben, te Boedapest jonge aristocraten mij een
beetje het hof gemaakt. Ik zal u maar niets vertellen
van de tallooze journalisten en de attaché'8 van alle
Fransche gezantschappen, die lk ontmoet heb! Maar
de ondernemendste van allen was oen oude Roemeen-
sohe kolonel. Hij heeft mij 900 kilometer gevolgd en daar
bij een paard van vier jaar doodgereden, dat hij toen
door een merrie heeft vervangen. De merrie heeft het
niet uitgehouden en een muilezel waa de opvolger. Dit
dier heeft hem afgeworpen, maar de kolonel hield vol,
met een bloedende knie. Ik dacht dat ik hem nooit meer
zou kwijtraken. Goeie, ouwe kolonel, wat was hij taai!
Ik moet intusschen bekennen, dat ik de jonge luite
nants aardiger vond; zij konden goed rijden on goed
flirten en op die manier waren er honderd kilometer
afgelegd, vóór je er aan dacht.
En de les van dezen tocht, mademoiselle?
De les, ja, wat zal ik u zeggen; 't ls waarschijnlijk
geen diepzinnige les, maar ik heb alleen bewezen, dat
men met energie en wanneer men zijn paard goed ver
zorgt, een rondrit van zes maanden door Europa k&n
doen. Dat is nog zoo weini'g niet Mijn grijze bolhoed
heeft het uitgehouden tegen zon en wind; mijn rijlaar
zen tegen stof en slijk, mijn lichaam en Huppé hebben