Schager Courant BRIEVEN OVER ENGELAND. Tutti Frutti. Radioprogramma Tweede Blad. Binnenlandsch Nieuws. Zonderlinge opvattingen. Donderdag 25 October 1928. 71ste Jaargang. No. 8346. 520 October 1928. Een ziekenhuis in Willesden, in het Graafschap Middlesex, verkeert op het oogenblik in een eigenaar dige moeilijkheid. In de inrichting is namelijk aan wezig, een patiënt, die er, volgens alle regelen van de inrichting, niet thuis hoort. Eigenlijk is het geen patiënt, maar een patiënte. Van heel jeugdigen leeftijd nog: drie en een half jaar. De moeilijkheid is, dat het meisje eigenlijk hee- lemaal niet ziek is. Het eenige, wat haar mankeert, van ons normale menschen-standpunt gesproken ten minste, is, dat ze geen gewoon meisje, maar eigenlijk een wiid beest is. De ziekenhuisautoriteiten hebben zich al tot het Graafschapsbestuur gewend, om te proheeren van hun ongewone patiënt af te komen, maar de Graaf schapsraad schijnt te denken: Laat zitten, wat zit. Althans, neemt vooralsnog geen notitie van het geval. Het kind schijnt een voorbeeld te zijn van wat men noemt atavisme, een terugkeer tot den oorspronke- lijken staat. Zij, is werkelijk, en gedraagt zich in alle opzichten, als een beest. Uiterlijk is zij een menschenkind. Zelfs een heel lief voorbeeld er van, want ze is een lief, knap meisje en met een gezondheid om jaloersch op te woruen. Maar het is noodig om haar opgesloten te houaen in een soort van 'hoog kinderbed met stevige tralies, of ze is in drie tellen over den vloer, met al les, wat daar aan vast zit. Geen stof is zoo sterk, of ze weet ze aan flarden te scheuren. Aan kleeren heeft ze een geweldigen hekel, en jurkjes zijn aan haar verspild. Ze heeft tot nu toe ongeveer twaalf gulden per week aan kleeding gekost. Een duur paard op stal. 't Gevolg is, dat mten, van mooie jurk jes en boezelaartjes allang is afgestapt, en de lastige patiënte „gekleed" gaat in het sterkste zakkengoed dat te verkrijgen is. Nu ze met haar handen geen succes had, is ze er in gaan hijten en heeft het goed al op verscheidene plaatsen doorgeknaagd. Natuurlijk trekt het geval thans ieders aandacht. Een bekend persoon in Willesden is op het zieken huis afgestapt, en heeft de zaak onderzocht. „Ze doet je denken", zegt hij, „aan een wild dier in een kooi, dat rusteloos rond loopt en wacht op zijn etenstijd. Eigenlijk is zij een vreemd samenstel van verschil lende eigenschappen, 't Is waar, dat .ze alles aan stukken trekt, wat ze te pakken kan krijgen, maar tegelijkertijd is ze erg verzot op haar verpleegster en wordt geweldig opgewonden, wanneer ze die ziet. Ze wordt niet in een kooi gehouden, zooals wel ge zegd is. Ze is in de kinderafdeeling, maar om te verhinderen, dat ze zou gaan rondloopen, wordt ze in een hoog bed met staven verpleegd. Ze is heel stevig gebouwd, en ziet er erg aardig uit, maar,,ze heeft heel weinig geestvermiogens. Praten, kan ze niet en ze handelt meer als een dier dan een mensch. Ze beweegt zich bijvoorbeeld door haar bed op handen en voeten. Wat eten betreft, raakt ze nooit verzadigd. Haar ouders zijn heel achtenswaardige menschen uit de, arbeidersklasse, die om begrijpelijke redenen hun dochtertje niet in hun huis konden houden. Zij hebben meer kinderen, die alle normaal zijn. 'De bestuurders van het ziekenhuis zouden haar graag opgenomen zien in een of ander gesticht voor zwakzinnigen. De inrichting, waar zij nu is,' is in geen enkel opzicht voor een geval als dit berekend. En deze Willesden autoriteit eindigt zijn verslag met de opmerking, dat de Graafschapsraad in dezen behoorde op te treden, wat de Graafschapsraad, zoo als ik reeds zei, tot heden nog niet heeft gedaan. Hier hebben we weer een van die gevallen, waar van we graag nog eens meer zouden hooren. Drie en een half jaar, en in het bezit van een uitstekende ge zondheid. H!oe zal het met dit meisje zijn over tien, over twintig jaar? Tien tegen een, dat we er nooit meer van hooren. Natuurlijk zal de Graafschapsraad vroeger of later toch in moétën grepen, en het einde zal wel zijn, naar alle waarschijnlijkheid, een krank- I zinnigengesticht. Maar wat. een buitengewoon geval! Niet, dat het ge- heel op zich zelf staat. In het Handelsblad van 7 April 1927 komt een artikeltje voor, getiteld: „Een [knaap onder de wolven. Daarin lezen we, dat op on- geveer 1.00 K.M. van Allohabad, ©en Indisch knaapje van naar schatting tien jaar oud, in het hol van een wolf is gevonden. "Het, kind kon niet spreken of loo- pen, bewoog zich op handen en voeten voort, slob berde water om zijn dorst te lessen en at gras. Het kind is meegenomen en wordt, of werd, in Allahabad verpleegd, Des nachts pleegt het te blaffen, terwijl het zich zelf ook bijt, evenals menschen, die in zijn na bijheid komen, enz. Het artikeltje eindigt met. De jongen zal naar 'n gesticht voor geesteszieken wor den overgebracht, waar hij zal worden verpleegd: Ik heb dit stukje verleden jaar, toen ik het las, uitgeknipt en bewaard, omdat het me interesseerde. Van dergelijk© uitknipsels uit kranten ©n tijdschrif- ten 'bezit ik een uitgelezen verzameling, die zeker wel in de duizenden loopt. Volgens mijn vrouw, kan 'ik ze toch nooit vinden, als ik ze noodig heb. Wat ©en schitterend bewijs van het tegendeel is dit, niet waar? Geen oogenblik heb ik zelfs behoeven te zoeken. Natuurlijk lag dit uitknipsel- op ,de eenige plaats waar het kon liggen: in Kipsling's The Jungle Book. i En het lag daar niet alleen, dit Handelsblad arti- keltje. Twee knipsels uit The Observer 'hielden het ge zelschap. Een van 5 December 1926, getiteld. Meisjes opgevoed door wolven; een verbazingwekkende Indi sche geschiedenis en een van 10 April 1927, genaamd Wolf-kinderen. Een probleem van de wildernis. Hoe zij opgroeien. Vastgestelde gevallen over een eeuw tij ds. I Waarom in The Jungle Book? Dat begrijpt ieder, j die Kipsling's boek kent. Daar is immers Mowgli, I de held van het verhaal, het menschenkind, door I wolven groot gebracht. Daar is zijn hechte vriendschap met sommige dieren uit het oerwoud, en zijn vijand schap voor andere, vooral voor den tijger. Maar al deze gevallen zijn van geheel anderen aard, dan dit in Willesden. Kipsling's bedacht 'n sterk geidealiseerd verhaal, zoowel als dan van 't Handels blad en de beide andere uitknipsels, handelen alle over normale menschenkind eren, die door toevallige omstandigheden op heel jongen leeftijd onder wolven zijn terecht gekomen, en door deze worden opgevoed. Gevoed en opgevoed en tot halve wolven gemaakt. Maar het meisje te Willesden is steeds door menschen omring geweesa. Haar géval moge ons. een oogen blik aan Mowgli doen denken, het is er overigens in geen geval mee op één lijn te stellen, i Misschien komt met dit geval een ander overeen, I dat thans reeds een paar honderd jaar oud is. In 11725 werd in een bosch bij Hamelin in Hannover een wilde jongen aangetroffen, die op handen en voeten liep, in boomen klauterde zoo vlug als een eek hoorn, en zich met gras en mos voedde. Hij werd naar Engeland gebracht door koning George I, maar kon nooit loeren meer dan een paar lettergrepen uit te spreken. Hij bleef nog wel een vijftigtal jaren in leven, grootendeels op een boerderij in Berkham- stecL In de school aldaar worden nog steeds zijn halsband en ketting bewaard. Trouwens, Peter the Wild Boy, of Piet de Wilde jongen, is ook in ons land aan niemand onbekend. De kleinste kinderen maken al kennis meit hem, maar dan wordt hij altijd door hun mama's ge ïntroduceerd met zijn Hbllandsche benaming: Pie- ter Smeerpoets hage" DE HOOGE HOED VAN DEN MINISTER-PRESI DENT. Voor ©enigen tijd terug ontving Wolde- maras, de minister-president van Litauen in het ministerie van buitenlandsche zaken, den Engel- schen gezant Daar het hier een gewichtige staats zaak betrof, werd het noodig geoordeeld, den president van de republiek er mede in kennis te stellen. Toen dan het oogenblik was aangebroken, waarop ze het gebouw zouden verlaten, moest de minister-president tot zijn schrik vaststellen, dat zijn hooge hoed spoorloos verdwenen was. Eenige van de beeren, die de beide staatslieden begeleid den boden hun hoeden aan, maar daar de heer Woidemaras die, zooals zijn carrière dat meer malen reeds heeft bewezen, de grootste „kop" van Litauen is, paste geen enkele hoed. Noodgedwon gen moest de minister-president duB zonder hoo- gen hoed zijn opwachting maken bij het hoofd van den Staat. Het onderzoek naar de geheimzinnige verdwij ning bracht reeds den volgenden dag aan het licht, dat de hooge hoed van Zijne Excellentie gestolen was door een armen drommel, die hem op de markt wilde verkoopen. Bij het verhoor verklaarde de dief dat hij hij door de openstaan de deur van het regeeringsgebouw den prachtlgen hoed had -zien liggenNu stond hij voor de rechtbank. De heeren rechters zagen in de ver duistering van een hoed, dien Woldemaras ge dragen had, geen vergrijp tegen den staat, in den hoogen hoed van den minister-president geen re publikein sch symbool. Zij besloten tot eenvoudi- gen diefstal, waarop de schuldige werd veroor deeld tot twee maanden gevangenisstraf. o MEISJES OP LEEFTIJD DE LUCHT IN. Een paar jaar geleden heeft een EngeJsche dame van 92 jaar een vliegtochtje boven Londen gemaakt, van Croydon uit, en de Englesche bladen maakten eenigen ophef van het feit dat Engeland daar door de oudste luchtreizigster had verkregen. Maar het is gebleken, dat Engeland, evenals zoo- j veel andere, ook dit sportieve record aan Ameri- ka heeft moeten afstaan. Mevrouw Al matig. Ben- nett uit Chicopee Falls n.1. kwam onlangs op het vliegveld te Portland, om haar 102den ver jaardag te vieren, zooals zij sinds haar honderd sten verjaardag gewoon was te doen. Zij werd. Voor Vrüdag 20 Ootober. 11.20 DAVENTRY (1600) Gramophoonplaten. 12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 12.20 DAVENTRY (1600) Cello- en pianorecital.. 12.25 LANGENBERG (469) Middagconcert. 12.30 HUIZEN (341) K.R.O. Lunchmuzlek. 12.30 HILVERSUM (1071) Lunchmuzlek. 12.50 PARIJS (R. 1760) Concert. 12.50 DAVENTRY (1600) Orgelrecital. 1.20 DAVENTRY Lunchmuzlek. 3.00 HUIZEN (841) K.R.O.- Vrouwenuurtje. 4.00 HUIZEN N.C.R.V. Gramophoonplaten. 4.05 PARIJS (R. 1750) Namiddagconcert. 4.20 DAVENTRY (1600) Balladenconcert 4.50 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek. 5.00 HUIZEN (841) Concert. 5.05 LANGENBERG (469) Vesperconcert. 6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein. 6.00 HILVERSUM Dinermuzlek door kwartet Rent meester begeleid door den heer Charles Bradley, een aan komend jongmensch van 98 jaar uit Rochester New-Hampshlre, niet Kent en zij wilden juist opstijgen, toen hun verzocht werd te willen kennismaken met mevr. Mary Yorkshire die van de escapades van mevrouw Bennett gehoord had, en een chaperon© van ©enigszins gevorder den leeftijd bij dergelijke luchtreisjes met z'n beid jes niet ongewenscht achtte. Mevrouw Waterhouse ibleek 104 jaar en 8 maanden te zijn, zoodat de onbezonnen blagen zich gerust aan haar hoede konden .toevertrouwen. En zoo is het drietal na kort beraad de lucht ingegaan en na een paar uur weer veilig geland. Men heeft elkaar daarna een tot weerziens in 1929 toegeroepen. Mevrouw Bennet wil voor dien tijd nog een tochtje Port landLos Angeles vice versa maken, maar dat vond mevr. Waterhouse op haar eenigszlns ge- poseerden. leeftijd toch een beetje ver, en met de woorden „te veel is voldoende" stapte ze^ kwiek in haar gereedstaanden auto. 6.45 HAMBURG (895) Uitweiding uit dm opera „61y~ van G. Torzano. 7.00 HUIZEN (1870) Cursus paedagoglek door dr. J. v. Dael. 7.15 HILVERSUM (1071) Causerie door F. P. Keljzer 7.25 SCHEVENINGEN (1875) Uitzending Amstor- damsch beursoverzlcht door Fin .Weekblad De Mijlpaal. 7.35 HUIZEN (1870) V.P.R.O.-avond 7.45 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 8.00 HILVERSUM Tijdsein. 8.05 HILVERSUM Kamermuziek door trio bestaan de uit: Fernando Zepparoni (viool), Frieda Be- linfante (cello), Henriëtte Bosmans (piano.) 8.05 DAVENTRY (1600) Recital door Sinclair Logan (bariton). 8.05 ROME(449) Concert. 8.20 PARIJS (R. 1750) Concert. 8.20 DAVENTRY (1600) Concert. 8.35 BRUSSEL (509) Concert. 8.50 HILVERSUM (1071) Lezing door dr. N. B. Ten- heaff. 9.35 HILVERSUM Voortzetting kamermuziek. 10.00 HILVERSUM Persberichten Vaz Dlas. 10.10 HILVERSUM Aansluiting sociëteit „de Harmo nie" te Groningen. A.V.R.O. Stedenkennismaking- avond. Concert door omroeporkest. Soliste: Lotti Mu3kensSleurs. 11.05 DAVENTRY (1600) Verrassingsnummer. 11.20 DAVENTRY (1600) Dansmuziek. Voor Zaterdag 27 Oct. 10.20 HAMBURG (395) Gramophoonplaten. 11.50 HAMBURG Concert uit Hannover. 12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten. 12.25 LANGENBERG (469) Middagconcert. 12.30 HILVERSUM (1071) Lunchmuziek. 12.30 HUIZEN (341) K.R.O. Lunchmuzlek door K.R.O.- trio. 12.50 PARIJS (R. 1750) Gramophoonplaten. 1.20 DAVENTRY (1600) Concert. 2.00 HILVERSUM (1071) Aansluiting Tuschinski The ater Amsterdam. Orkest o. 1. v. Max Tak. Pierre Palla (orgel). 3.00 HUIZEN (341) Kinderuurtje. 3.30 HILVERSUM (1071) Wenken voor stokers. 4.00 HILVERSUM Italiaansche les voor beginners. 4.05 PARIJS (R. 1750) Dansmuziek. 4.20 KONIGWUSTERHAUSEN (1250) Namiddagcon cert. 4.30 HILVERSUM (1071) Italiaansche les voor gevor derden. 4.34 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek. 5.00 HILVERSUM (1071) Fransche les voor begin ners. 5.20 BRUSSEL (509) Dansmuziek. 5.20 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek. 5.20 HAMBURG (395) Concert door omroeporkest. 5.25 HILVERSUM (1071) Fransche les voor gevorderd- den. 5.30 HUIZEN (341) Gramophoonplaten. 5.50 HILVERSUM (1071) Vooravondconcert door om roeporkest. 6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein. Daarna voortzet ting concert. 6.50 HILVERSUM Dultsche les voor beginners. .7.00 HUTZEN (1870) Engelsche les voor beginners. 7.15 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor gevorder den. 7.30 HUIZEN (1870) Knipcursus en stofversiering. 7.40 WEENEN (517 en 577) Der lachende Chemann, operette in 3 bedrijven, van E. Eysler, 7.45 HILVERSUM (1071) Poliieberlchten. 8.00 HILVERSUM V.A.R.A. Concert door Haagsche arbeiders Symphonieorkest. 8.00 HUIZEN (1870) Prof. Dr. H. A. Kaag over: eco nomie. 8.05 ROME (449) Cendrillon, opera In 4 bedrijven van G. Massenet. 8.05 DAVENTRY (1600) Vaudeville. 8.20 HUIZEN (1870) Avondconcert. 8.35 BRUSSEL (509) Concert. 8.20 PARIJS (R. 1750) Concert. 905 MOTALA (1380) Dansmuziek. 9.55 DAVENTRY (1600) Concert door omroeporkest. 10.00 HUIZEN (1870) Persberichten Vaz Dias. 10.80 HILVERSUM (1071) Filmmuziek uit Chinema Royal te Amsterdam. 10.05 KALUNDBORG (680) Dansmuziek. 10.55 DAVENTRY (1600) Dansmuziek. ZIJN KINDEREN OM GODSDIENSTIGE BEZWAREN NIET NAAR SCHOOL GEZONDEN. Ze spelen nu den gonschen dag met aarde. Het geval voor het Hoog Militair Gerechtshof. Onlangs maakten we melding van een zonderling ge val, waarbij een adjudant-onderofflcier-lnatructeur S. Z. te Lelden door den krijgsraad te Den Bosch wegens overtreding van de Leerplichtwet veroordeeld werd. Men zal zich herinneren, dat verdachte zijn) kinderen om godsdienstige bezwaren niet naar school had gezonden. Dezer dagen nu heeft Z. voor het Hoog -Militair Ga- rechtshof In hooger beroep gestaan. Aan een verslag van deze terechtzitting In de ,.Msb." ontleenen we het volgende: Verdachte erkende het hem ten laste gelegde. President: De overtreding, waarvoor u thans terecht staat ,is gepleegd in Februari en nu is het October. Zijn de kinderen al dien tijd niet naar school geweest? Verdachte: Neen! President: Vindt u dat als vader niet buitengewoon nalatig? Verdachte: Neen! President: Uw kinderen zullen op die manier bij alle andere kinderen komen achter te staan, en op u als va der rust toch de plicht om dat te voorkomen. Uw va der was ook een heel godsdienstig man en toch heeft hij u een goede opvoeding laten geven. Verdachte: Ik vind, dat die een heel domme etreek van 'mijn vader is geweest. President: Waarom wilt u uw kinderen niet naar school zenden? i Verdachte: Omdat de wet, die zulks wil verplichten, niet van den Koning is. President: Maar de Leerplichtwet is toch door den Koning goedgekeurd, en zij is dus afkomstig van het Koninklijk gezag. Verdachte: Ja, maar die wet is door het volk zelf op gesteld en niet door God bevolen. President: U is militair en onderwerpt u toch ook aan het militair gezag, wanneer men u van hoogerhand opdrachten geeft. En zelf geeft u ook instructie. Verdachte: Dat komt, omdat ik mij zelf vrijwillig on der dat gezag heb gesteld. Wanneer ik daarover nu nog beslissen moest, zou Ik het echter niet meer doen. I President: Wanneer u zoo doorgaat, zult u nog wel meer dagvaardingen krijgen. Verdachte: Waarom gunt niemand mij, om vader te zijn over mijn kinderen? President: Met de bezwaren van u, kan natuurlijk geen rekening worden gehouden. Wat doen uw kinderen nu? Verdachte: Ze spelen den geheelen dag met aarde. President: Wat moet er op die manier van uw kin deren terecht komen? Kunnen ze bijv. sergeant-majoor instructeur worden? Verdachte: Neen. President: Ook kunnen ze geen andere nuttige plaats In de maatschappij vervullen, want met spelen alleen leeren de kinderen niets. Verdachte: Ik leer mijn kinderen om God te gehdor- zamen. President: Dat is misschien heel mooi van u, maar daarmede zullen de werkgevers geen genoegen nemen. Dat ds toch geen behoorlijke opvoeding, en daarom kan met uw bezwaren geen rekening worden gehouden. Verdachte: Dus de Leerplichtwet zegt, dat da Schep per de kinderen niet goed heeft geschapen? President: Neen, dat zegt de Leerplichtwet geenszins. De Schepper heeft de kinderen goed gemaakt en hij heeft hun hersenen gegeven. Die hersenen moeten ge bruikt worden en dat gebeurt niet, wanneer de kinderen den heelen dag met aarde spelen. President: U bent toch begonnen met uw kinderen wel naar school te zenden. Heeft u dan ineens een an dere opvatting gekregen? Verdachte: Vroeger zond ik mijn kinderen naar sohool, omdat dit door het heele kerkelijke leven in Nederland werd goedgekeurd. Later heb ik dat echter niet anders gevonden dan bedrog. De advocaat-fiscaal mr. Brants, merkte op, dat de burgers in een Staat zich moeten onderwerpen aan de door de overheid gestelde regelen, opdat een geregelde samenleving mogelijk zij. Wie zich daartegen verzet, en van meening is, dat hij zich aan die regelen niet mag onderwerpen, moet uit die opvatting ook de consequen tie trekken, dat hij dat staatsverband moet verlaten. Het staat hem vrij, om een andere staatsinrichting te zoeken, of om naar een plaats op aarde te gaan, waar hij zich o PRIESTER, DE DWERG EN DE DEERN. De Parijsche corr. van het „Berl. Tgbl." schrijft: Sta mij toe, U voor te stellen: de priester is blind, de dwerg is een gebochelde op twee korte beenen, de deern is oud en aan den drank ver slaafd. Alle drie ontmoeten elkaar dagelijks in de avonduren in de Avenue de la Mote-Piquet, wanneer de priester zijn avond-wandeling maakt, daarbij aan de hand geleid door een ouden, be diende, en wanneer de dwerg waggelend de werk plaats uitkomt, waar hij zijn dagtaak weer vol bracht heeft, en wanneer de deern in het café op den hoek van de straat zit, met een glas likeur j voor zich, waarin zij van tijd en wijle een paar druppeltjes aether doet. De dwerg "en de deern zien den priester aan, zooals hij daar stil en ernstig voorbij gaat, maar de priester merkt niets van dat aanzien, want, den hemel zij dank, ia hij reeds sedert twintig jaar blind. Voor twintig jaar j terug? Ja, toen stond de zaak er heel anders voor. Toen was die oude deern, die straatmeid, een jong meisje, koket, maar fatsoenlijk, en de pries ter was een officier en de dwerg, nu ja, die was precies zooals op het oogenblik, een dwerg. Maar hoe gek het overigens ook klinkt, de dwerg wist niet dat hij leelijk was. Hij had. geluk bij enkele vrouwen gehad, die graag zeldzame ge- j beurtenissen in hun liefdesleven doormaken, en hij hield zich daarom voor „onweerstaanbaar". Dus was hij woedend op de knappe dochter van den pachter-kastelein, die met minachting op zijn bochel neerzag en liever den zoon van den slot heer met verliefde oogen nakeek. En de jonge officier was geen kieskauwer, dus nam hij zonder zich te bedenken, met beide han den aan, wat hem zoo bereidwillig geboden werd. Vele nachten bracht de jonge man dus bij de pachtersdochter door en de gebochelde dwerg zag hem vele morgens frlsch en lachend door het slot park gaan; en de smerige vuisten van den ar beider balden zich in krampachtige woede tegen dat adelijke canaille. En op zekeren morgen kwam uit een der dichte boschjes in het park een roode bliksemstraal, een knal de gebochelde had op zijn medeminnaar geschoten De ge troffene zou vanaf dit oogenblik geen enkele maal het zonlicht meer aanschouwen; zijn leven bracht hij er af, doch zijn gezichtsvermogen was verdwenen.In de terechtzitting verscheen de hoofdgetuige met een zwarten doek om voorhoofd en oogen. „U hebt den man herkend, dit op U geschoten heeft?" vroeg de rechter. „Neen, edelachtbare," antwoordde de officier. „U hadt betrekkingen aangeknoopt met Louise Delval, de pachtersdochter?" „Neen, edelachtbare." „U weet dat U de eed afgelegd, hebt van de waarheid te zeggen en niets dan de waarheid?" „Jawel, edelachtbare." „En U blijft dus bij Uw verklaring?" „Jawel, edelachtbare." „Dringt het wel tot U door, dat U wegens mein eed aangeklaagd kan worden, indien U door blijft gaan te ontkennen?" „Jawel, edelachtbare." „En desondanks wilt U Uw verklaringen niet herroepen?" „Neen, edelachtbare." „Wie is dus de schuldige in dit geval?" „Ik edelachtbare". De getuige, Louise Deval, huilde, beklaagde, de gebochelde, keek om zich heen, alsof hij een slag op zijn hoofd gekregen had. „Wilt U deze merkwaardige bekentenis nader mntiveeren?" vroeg de rechter. De jonge officier met den zwarten doek voor zijn oogen lachte treurig. „Dat wil ik. Met ziende oogen heb ik andere menschen ongelukkig gemaakt, het Is dus billijk, dat ik mijn schuld door balindheid boet. Ik smeek allen, die ik tot een zondige vergissing verleid heb, om vergiffenis en ik ga in het klooster om ivoor mijn zonden te boeten." De dames op de tribune snikten hoorbaar en, mompelden: „Wat een engel!" De rechter sprak den gebochelden dwerg vrij en bromde, met een diepe hoofdbuiging voor den hoofdgetuige: „Wat een os!" De bladen brachten een bericht over „een daad van ongehoorde edelmoedigheid" en dan gingen er twintig jaren voorbij. Het meisje flirtte verder vanaf luitenant tot generaal en vervolgens weer terug; nu loert zij op de jonge mannen van de „Ecole militaire". De gebochelde IS* communist ge worden, die op de adelljken schimpt en scheldt, omdat zij zich voor Iets beters houden, dan andere menschen. De blinde officier is nu een blinde priester, die van liefde tot uw naasten predikt en zijn biechtkinderen gaarne vergeeft. Wanneer nu deze drie om den hoek van de Avenue de la Mote-Piquet elkaar ontmoeten, dan waggelt de gebochelde stom en haastig verder, de deern lacht van over de straat en de priester zegt zacht tot zijn begeleider: „Het ruikt hier naar aether." Een mensch wil zich verdooven." VREDESBEELD? Plaats van handeling een bioscoop te Brussel. Vertoond wordt een oorlogsfilm: „Yser, of de Belgische groote parade". Volle zaal, natuurlijk, schrijft de Brusselsche corr. van de „Möb." In een loge komen een vader en een moeder met hun achtjarig zoontje binnen, terwijl de „ac tualiteiten" worden afgedraaid. Zoontje verveelt zich, dat het zoo lang duurt, want, zegt hij, „het is alleen de oorlogsfilm die hem Interesseert". Komt d e film. Zouteloos als Intrige. Ruw als oorlogsverbeelding. Bombardementen, gesneuvelden, dood en ver nieling overal. De kleine spreekt altijd over de „boches" als imannen met plnhelmen op 't doek verschijnen. Daar ligt een bende in hinderlaag. Waarom komen de Belgen niet, vraagt het zoon tje, om de „boches" te vermoorden? Vader antwoordt: Ha vlendront (ze zullen wel komen). Natuurlijk komen zé en ér vallen dooden in beide kampen. Wat later hebben na èen hevigen strijd de Bel gen een honderdtal Dultschers gevangen genomen. Het zoontje, opgehitst door geheel het voos ge doe, vraagt: Est-ce que 1'on va les fuslller mainr tenant. (Gaat men ze nu doodschieten?) En vader, in de plaats van zijn veelbelovenden jongen met een draai om z'n ooren te verstaan te geven, dat hij een onbetamelijke, ja een onmen- schelijke vraag heeft gesteld, antwóordt: Hélas, non, cela ne se fait pas. (Helaas, neen, dat mag hiet)....^ Commentaar ia hier overbodig.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5