Schager Courant
BRIEVEN OVER ENGELAND.
Tutti Frutti.
Radioprogramma
Tweede Blad.
Binnenlandsch Nieuws.
Zonderlinge opvattingen.
Donderdag 25 October 1928.
71ste Jaargang. No. 8346.
520 October 1928.
Een ziekenhuis in Willesden, in het Graafschap
Middlesex, verkeert op het oogenblik in een eigenaar
dige moeilijkheid. In de inrichting is namelijk aan
wezig, een patiënt, die er, volgens alle regelen van
de inrichting, niet thuis hoort.
Eigenlijk is het geen patiënt, maar een patiënte.
Van heel jeugdigen leeftijd nog: drie en een half
jaar. De moeilijkheid is, dat het meisje eigenlijk hee-
lemaal niet ziek is. Het eenige, wat haar mankeert,
van ons normale menschen-standpunt gesproken ten
minste, is, dat ze geen gewoon meisje, maar eigenlijk
een wiid beest is.
De ziekenhuisautoriteiten hebben zich al tot het
Graafschapsbestuur gewend, om te proheeren van
hun ongewone patiënt af te komen, maar de Graaf
schapsraad schijnt te denken: Laat zitten, wat zit.
Althans, neemt vooralsnog geen notitie van het geval.
Het kind schijnt een voorbeeld te zijn van wat men
noemt atavisme, een terugkeer tot den oorspronke-
lijken staat. Zij, is werkelijk, en gedraagt zich in alle
opzichten, als een beest.
Uiterlijk is zij een menschenkind. Zelfs een heel
lief voorbeeld er van, want ze is een lief, knap
meisje en met een gezondheid om jaloersch op te
woruen. Maar het is noodig om haar opgesloten te
houaen in een soort van 'hoog kinderbed met stevige
tralies, of ze is in drie tellen over den vloer, met al
les, wat daar aan vast zit. Geen stof is zoo sterk, of
ze weet ze aan flarden te scheuren. Aan kleeren
heeft ze een geweldigen hekel, en jurkjes zijn aan
haar verspild. Ze heeft tot nu toe ongeveer twaalf
gulden per week aan kleeding gekost. Een duur
paard op stal. 't Gevolg is, dat mten, van mooie jurk
jes en boezelaartjes allang is afgestapt, en de lastige
patiënte „gekleed" gaat in het sterkste zakkengoed
dat te verkrijgen is. Nu ze met haar handen geen
succes had, is ze er in gaan hijten en heeft het goed
al op verscheidene plaatsen doorgeknaagd.
Natuurlijk trekt het geval thans ieders aandacht.
Een bekend persoon in Willesden is op het zieken
huis afgestapt, en heeft de zaak onderzocht.
„Ze doet je denken", zegt hij, „aan een wild dier in
een kooi, dat rusteloos rond loopt en wacht op zijn
etenstijd.
Eigenlijk is zij een vreemd samenstel van verschil
lende eigenschappen, 't Is waar, dat .ze alles aan
stukken trekt, wat ze te pakken kan krijgen, maar
tegelijkertijd is ze erg verzot op haar verpleegster en
wordt geweldig opgewonden, wanneer ze die ziet.
Ze wordt niet in een kooi gehouden, zooals wel ge
zegd is. Ze is in de kinderafdeeling, maar om te
verhinderen, dat ze zou gaan rondloopen, wordt ze
in een hoog bed met staven verpleegd.
Ze is heel stevig gebouwd, en ziet er erg aardig uit,
maar,,ze heeft heel weinig geestvermiogens. Praten,
kan ze niet en ze handelt meer als een dier dan een
mensch. Ze beweegt zich bijvoorbeeld door haar bed
op handen en voeten. Wat eten betreft, raakt ze
nooit verzadigd.
Haar ouders zijn heel achtenswaardige menschen
uit de, arbeidersklasse, die om begrijpelijke redenen
hun dochtertje niet in hun huis konden houden. Zij
hebben meer kinderen, die alle normaal zijn.
'De bestuurders van het ziekenhuis zouden haar
graag opgenomen zien in een of ander gesticht voor
zwakzinnigen. De inrichting, waar zij nu is,' is in
geen enkel opzicht voor een geval als dit berekend.
En deze Willesden autoriteit eindigt zijn verslag
met de opmerking, dat de Graafschapsraad in dezen
behoorde op te treden, wat de Graafschapsraad, zoo
als ik reeds zei, tot heden nog niet heeft gedaan.
Hier hebben we weer een van die gevallen, waar
van we graag nog eens meer zouden hooren. Drie en
een half jaar, en in het bezit van een uitstekende ge
zondheid. H!oe zal het met dit meisje zijn over tien,
over twintig jaar? Tien tegen een, dat we er nooit
meer van hooren. Natuurlijk zal de Graafschapsraad
vroeger of later toch in moétën grepen, en het einde
zal wel zijn, naar alle waarschijnlijkheid, een krank-
I zinnigengesticht.
Maar wat. een buitengewoon geval! Niet, dat het ge-
heel op zich zelf staat. In het Handelsblad van 7 April
1927 komt een artikeltje voor, getiteld: „Een
[knaap onder de wolven. Daarin lezen we, dat op on-
geveer 1.00 K.M. van Allohabad, ©en Indisch knaapje
van naar schatting tien jaar oud, in het hol van een
wolf is gevonden. "Het, kind kon niet spreken of loo-
pen, bewoog zich op handen en voeten voort, slob
berde water om zijn dorst te lessen en at gras. Het
kind is meegenomen en wordt, of werd, in Allahabad
verpleegd, Des nachts pleegt het te blaffen, terwijl het
zich zelf ook bijt, evenals menschen, die in zijn na
bijheid komen, enz. Het artikeltje eindigt met. De
jongen zal naar 'n gesticht voor geesteszieken wor
den overgebracht, waar hij zal worden verpleegd:
Ik heb dit stukje verleden jaar, toen ik het las,
uitgeknipt en bewaard, omdat het me interesseerde.
Van dergelijk© uitknipsels uit kranten ©n tijdschrif-
ten 'bezit ik een uitgelezen verzameling, die zeker
wel in de duizenden loopt. Volgens mijn vrouw, kan
'ik ze toch nooit vinden, als ik ze noodig heb. Wat
©en schitterend bewijs van het tegendeel is dit, niet
waar? Geen oogenblik heb ik zelfs behoeven te zoeken.
Natuurlijk lag dit uitknipsel- op ,de eenige plaats
waar het kon liggen: in Kipsling's The Jungle Book.
i En het lag daar niet alleen, dit Handelsblad arti-
keltje. Twee knipsels uit The Observer 'hielden het ge
zelschap. Een van 5 December 1926, getiteld. Meisjes
opgevoed door wolven; een verbazingwekkende Indi
sche geschiedenis en een van 10 April 1927, genaamd
Wolf-kinderen. Een probleem van de wildernis. Hoe
zij opgroeien. Vastgestelde gevallen over een eeuw
tij ds.
I Waarom in The Jungle Book? Dat begrijpt ieder,
j die Kipsling's boek kent. Daar is immers Mowgli,
I de held van het verhaal, het menschenkind, door
I wolven groot gebracht. Daar is zijn hechte vriendschap
met sommige dieren uit het oerwoud, en zijn vijand
schap voor andere, vooral voor den tijger.
Maar al deze gevallen zijn van geheel anderen
aard, dan dit in Willesden. Kipsling's bedacht 'n sterk
geidealiseerd verhaal, zoowel als dan van 't Handels
blad en de beide andere uitknipsels, handelen alle
over normale menschenkind eren, die door toevallige
omstandigheden op heel jongen leeftijd onder wolven
zijn terecht gekomen, en door deze worden opgevoed.
Gevoed en opgevoed en tot halve wolven gemaakt.
Maar het meisje te Willesden is steeds door menschen
omring geweesa. Haar géval moge ons. een oogen
blik aan Mowgli doen denken, het is er overigens in
geen geval mee op één lijn te stellen,
i Misschien komt met dit geval een ander overeen,
I dat thans reeds een paar honderd jaar oud is. In
11725 werd in een bosch bij Hamelin in Hannover een
wilde jongen aangetroffen, die op handen en voeten
liep, in boomen klauterde zoo vlug als een eek
hoorn, en zich met gras en mos voedde. Hij werd
naar Engeland gebracht door koning George I, maar
kon nooit loeren meer dan een paar lettergrepen uit
te spreken. Hij bleef nog wel een vijftigtal jaren in
leven, grootendeels op een boerderij in Berkham-
stecL In de school aldaar worden nog steeds zijn
halsband en ketting bewaard.
Trouwens, Peter the Wild Boy, of Piet de Wilde
jongen, is ook in ons land aan niemand onbekend.
De kleinste kinderen maken al kennis meit hem,
maar dan wordt hij altijd door hun mama's ge
ïntroduceerd met zijn Hbllandsche benaming: Pie-
ter Smeerpoets
hage"
DE HOOGE HOED VAN DEN MINISTER-PRESI
DENT. Voor ©enigen tijd terug ontving Wolde-
maras, de minister-president van Litauen in het
ministerie van buitenlandsche zaken, den Engel-
schen gezant Daar het hier een gewichtige staats
zaak betrof, werd het noodig geoordeeld, den
president van de republiek er mede in kennis te
stellen. Toen dan het oogenblik was aangebroken,
waarop ze het gebouw zouden verlaten, moest de
minister-president tot zijn schrik vaststellen, dat
zijn hooge hoed spoorloos verdwenen was. Eenige
van de beeren, die de beide staatslieden begeleid
den boden hun hoeden aan, maar daar de heer
Woidemaras die, zooals zijn carrière dat meer
malen reeds heeft bewezen, de grootste „kop" van
Litauen is, paste geen enkele hoed. Noodgedwon
gen moest de minister-president duB zonder hoo-
gen hoed zijn opwachting maken bij het hoofd van
den Staat.
Het onderzoek naar de geheimzinnige verdwij
ning bracht reeds den volgenden dag aan het
licht, dat de hooge hoed van Zijne Excellentie
gestolen was door een armen drommel, die hem
op de markt wilde verkoopen. Bij het verhoor
verklaarde de dief dat hij hij door de openstaan
de deur van het regeeringsgebouw den prachtlgen
hoed had -zien liggenNu stond hij voor de
rechtbank. De heeren rechters zagen in de ver
duistering van een hoed, dien Woldemaras ge
dragen had, geen vergrijp tegen den staat, in den
hoogen hoed van den minister-president geen re
publikein sch symbool. Zij besloten tot eenvoudi-
gen diefstal, waarop de schuldige werd veroor
deeld tot twee maanden gevangenisstraf.
o
MEISJES OP LEEFTIJD DE LUCHT IN. Een paar
jaar geleden heeft een EngeJsche dame van 92
jaar een vliegtochtje boven Londen gemaakt, van
Croydon uit, en de Englesche bladen maakten
eenigen ophef van het feit dat Engeland daar
door de oudste luchtreizigster had verkregen.
Maar het is gebleken, dat Engeland, evenals zoo- j
veel andere, ook dit sportieve record aan Ameri-
ka heeft moeten afstaan. Mevrouw Al matig. Ben-
nett uit Chicopee Falls n.1. kwam onlangs op
het vliegveld te Portland, om haar 102den ver
jaardag te vieren, zooals zij sinds haar honderd
sten verjaardag gewoon was te doen. Zij werd.
Voor Vrüdag 20 Ootober.
11.20 DAVENTRY (1600) Gramophoonplaten.
12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten.
12.20 DAVENTRY (1600) Cello- en pianorecital..
12.25 LANGENBERG (469) Middagconcert.
12.30 HUIZEN (341) K.R.O. Lunchmuzlek.
12.30 HILVERSUM (1071) Lunchmuzlek.
12.50 PARIJS (R. 1760) Concert.
12.50 DAVENTRY (1600) Orgelrecital.
1.20 DAVENTRY Lunchmuzlek.
3.00 HUIZEN (841) K.R.O.- Vrouwenuurtje.
4.00 HUIZEN N.C.R.V. Gramophoonplaten.
4.05 PARIJS (R. 1750) Namiddagconcert.
4.20 DAVENTRY (1600) Balladenconcert
4.50 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek.
5.00 HUIZEN (841) Concert.
5.05 LANGENBERG (469) Vesperconcert.
6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein.
6.00 HILVERSUM Dinermuzlek door kwartet Rent
meester
begeleid door den heer Charles Bradley, een aan
komend jongmensch van 98 jaar uit Rochester
New-Hampshlre, niet Kent en zij wilden
juist opstijgen, toen hun verzocht werd te willen
kennismaken met mevr. Mary Yorkshire die
van de escapades van mevrouw Bennett gehoord
had, en een chaperon© van ©enigszins gevorder
den leeftijd bij dergelijke luchtreisjes met z'n beid
jes niet ongewenscht achtte. Mevrouw Waterhouse
ibleek 104 jaar en 8 maanden te zijn, zoodat de
onbezonnen blagen zich gerust aan haar hoede
konden .toevertrouwen. En zoo is het drietal na
kort beraad de lucht ingegaan en na een paar
uur weer veilig geland. Men heeft elkaar daarna
een tot weerziens in 1929 toegeroepen. Mevrouw
Bennet wil voor dien tijd nog een tochtje Port
landLos Angeles vice versa maken, maar dat
vond mevr. Waterhouse op haar eenigszlns ge-
poseerden. leeftijd toch een beetje ver, en met de
woorden „te veel is voldoende" stapte ze^ kwiek
in haar gereedstaanden auto.
6.45 HAMBURG (895) Uitweiding uit dm opera „61y~
van G. Torzano.
7.00 HUIZEN (1870) Cursus paedagoglek door dr. J.
v. Dael.
7.15 HILVERSUM (1071) Causerie door F. P. Keljzer
7.25 SCHEVENINGEN (1875) Uitzending Amstor-
damsch beursoverzlcht door Fin .Weekblad De
Mijlpaal.
7.35 HUIZEN (1870) V.P.R.O.-avond
7.45 HILVERSUM (1071) Politieberichten.
8.00 HILVERSUM Tijdsein.
8.05 HILVERSUM Kamermuziek door trio bestaan
de uit: Fernando Zepparoni (viool), Frieda Be-
linfante (cello), Henriëtte Bosmans (piano.)
8.05 DAVENTRY (1600) Recital door Sinclair Logan
(bariton).
8.05 ROME(449) Concert.
8.20 PARIJS (R. 1750) Concert.
8.20 DAVENTRY (1600) Concert.
8.35 BRUSSEL (509) Concert.
8.50 HILVERSUM (1071) Lezing door dr. N. B. Ten-
heaff.
9.35 HILVERSUM Voortzetting kamermuziek.
10.00 HILVERSUM Persberichten Vaz Dlas.
10.10 HILVERSUM Aansluiting sociëteit „de Harmo
nie" te Groningen. A.V.R.O. Stedenkennismaking-
avond. Concert door omroeporkest. Soliste: Lotti
Mu3kensSleurs.
11.05 DAVENTRY (1600) Verrassingsnummer.
11.20 DAVENTRY (1600) Dansmuziek.
Voor Zaterdag 27 Oct.
10.20 HAMBURG (395) Gramophoonplaten.
11.50 HAMBURG Concert uit Hannover.
12.00 HILVERSUM (1071) Politieberichten.
12.25 LANGENBERG (469) Middagconcert.
12.30 HILVERSUM (1071) Lunchmuziek.
12.30 HUIZEN (341) K.R.O. Lunchmuzlek door K.R.O.-
trio.
12.50 PARIJS (R. 1750) Gramophoonplaten.
1.20 DAVENTRY (1600) Concert.
2.00 HILVERSUM (1071) Aansluiting Tuschinski The
ater Amsterdam. Orkest o. 1. v. Max Tak. Pierre
Palla (orgel).
3.00 HUIZEN (341) Kinderuurtje.
3.30 HILVERSUM (1071) Wenken voor stokers.
4.00 HILVERSUM Italiaansche les voor beginners.
4.05 PARIJS (R. 1750) Dansmuziek.
4.20 KONIGWUSTERHAUSEN (1250) Namiddagcon
cert.
4.30 HILVERSUM (1071) Italiaansche les voor gevor
derden.
4.34 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek.
5.00 HILVERSUM (1071) Fransche les voor begin
ners.
5.20 BRUSSEL (509) Dansmuziek.
5.20 DAVENTRY (1600) Orkestmuziek.
5.20 HAMBURG (395) Concert door omroeporkest.
5.25 HILVERSUM (1071) Fransche les voor gevorderd-
den.
5.30 HUIZEN (341) Gramophoonplaten.
5.50 HILVERSUM (1071) Vooravondconcert door om
roeporkest.
6.00 HILVERSUM (1071) Tijdsein. Daarna voortzet
ting concert.
6.50 HILVERSUM Dultsche les voor beginners.
.7.00 HUTZEN (1870) Engelsche les voor beginners.
7.15 HILVERSUM (1071) Duitsche les voor gevorder
den.
7.30 HUIZEN (1870) Knipcursus en stofversiering.
7.40 WEENEN (517 en 577) Der lachende Chemann,
operette in 3 bedrijven, van E. Eysler,
7.45 HILVERSUM (1071) Poliieberlchten.
8.00 HILVERSUM V.A.R.A. Concert door Haagsche
arbeiders Symphonieorkest.
8.00 HUIZEN (1870) Prof. Dr. H. A. Kaag over: eco
nomie.
8.05 ROME (449) Cendrillon, opera In 4 bedrijven van
G. Massenet.
8.05 DAVENTRY (1600) Vaudeville.
8.20 HUIZEN (1870) Avondconcert.
8.35 BRUSSEL (509) Concert.
8.20 PARIJS (R. 1750) Concert.
905 MOTALA (1380) Dansmuziek.
9.55 DAVENTRY (1600) Concert door omroeporkest.
10.00 HUIZEN (1870) Persberichten Vaz Dias.
10.80 HILVERSUM (1071) Filmmuziek uit Chinema
Royal te Amsterdam.
10.05 KALUNDBORG (680) Dansmuziek.
10.55 DAVENTRY (1600) Dansmuziek.
ZIJN KINDEREN OM GODSDIENSTIGE BEZWAREN
NIET NAAR SCHOOL GEZONDEN.
Ze spelen nu den gonschen dag met aarde.
Het geval voor het Hoog Militair Gerechtshof.
Onlangs maakten we melding van een zonderling ge
val, waarbij een adjudant-onderofflcier-lnatructeur S. Z.
te Lelden door den krijgsraad te Den Bosch wegens
overtreding van de Leerplichtwet veroordeeld werd.
Men zal zich herinneren, dat verdachte zijn) kinderen
om godsdienstige bezwaren niet naar school
had gezonden.
Dezer dagen nu heeft Z. voor het Hoog -Militair Ga-
rechtshof In hooger beroep gestaan.
Aan een verslag van deze terechtzitting In de ,.Msb."
ontleenen we het volgende:
Verdachte erkende het hem ten laste gelegde.
President: De overtreding, waarvoor u thans terecht
staat ,is gepleegd in Februari en nu is het October. Zijn
de kinderen al dien tijd niet naar school geweest?
Verdachte: Neen!
President: Vindt u dat als vader niet buitengewoon
nalatig?
Verdachte: Neen!
President: Uw kinderen zullen op die manier bij alle
andere kinderen komen achter te staan, en op u als va
der rust toch de plicht om dat te voorkomen. Uw va
der was ook een heel godsdienstig man en toch heeft
hij u een goede opvoeding laten geven.
Verdachte: Ik vind, dat die een heel domme etreek
van 'mijn vader is geweest.
President: Waarom wilt u uw kinderen niet naar
school zenden?
i Verdachte: Omdat de wet, die zulks wil verplichten,
niet van den Koning is.
President: Maar de Leerplichtwet is toch door den
Koning goedgekeurd, en zij is dus afkomstig van het
Koninklijk gezag.
Verdachte: Ja, maar die wet is door het volk zelf op
gesteld en niet door God bevolen.
President: U is militair en onderwerpt u toch ook
aan het militair gezag, wanneer men u van hoogerhand
opdrachten geeft. En zelf geeft u ook instructie.
Verdachte: Dat komt, omdat ik mij zelf vrijwillig on
der dat gezag heb gesteld. Wanneer ik daarover nu nog
beslissen moest, zou Ik het echter niet meer doen.
I President: Wanneer u zoo doorgaat, zult u nog wel
meer dagvaardingen krijgen.
Verdachte: Waarom gunt niemand mij, om vader te
zijn over mijn kinderen?
President: Met de bezwaren van u, kan natuurlijk
geen rekening worden gehouden. Wat doen uw kinderen
nu?
Verdachte: Ze spelen den geheelen dag met aarde.
President: Wat moet er op die manier van uw kin
deren terecht komen? Kunnen ze bijv. sergeant-majoor
instructeur worden?
Verdachte: Neen.
President: Ook kunnen ze geen andere nuttige plaats
In de maatschappij vervullen, want met spelen alleen
leeren de kinderen niets.
Verdachte: Ik leer mijn kinderen om God te gehdor-
zamen.
President: Dat is misschien heel mooi van u, maar
daarmede zullen de werkgevers geen genoegen nemen.
Dat ds toch geen behoorlijke opvoeding, en daarom kan
met uw bezwaren geen rekening worden gehouden.
Verdachte: Dus de Leerplichtwet zegt, dat da Schep
per de kinderen niet goed heeft geschapen?
President: Neen, dat zegt de Leerplichtwet geenszins.
De Schepper heeft de kinderen goed gemaakt en hij
heeft hun hersenen gegeven. Die hersenen moeten ge
bruikt worden en dat gebeurt niet, wanneer de kinderen
den heelen dag met aarde spelen.
President: U bent toch begonnen met uw kinderen
wel naar school te zenden. Heeft u dan ineens een an
dere opvatting gekregen?
Verdachte: Vroeger zond ik mijn kinderen naar sohool,
omdat dit door het heele kerkelijke leven in Nederland
werd goedgekeurd. Later heb ik dat echter niet anders
gevonden dan bedrog.
De advocaat-fiscaal mr. Brants, merkte op, dat de
burgers in een Staat zich moeten onderwerpen aan de
door de overheid gestelde regelen, opdat een geregelde
samenleving mogelijk zij. Wie zich daartegen verzet, en
van meening is, dat hij zich aan die regelen niet mag
onderwerpen, moet uit die opvatting ook de consequen
tie trekken, dat hij dat staatsverband moet verlaten. Het
staat hem vrij, om een andere staatsinrichting te zoeken,
of om naar een plaats op aarde te gaan, waar hij zich
o
PRIESTER, DE DWERG EN DE DEERN.
De Parijsche corr. van het „Berl. Tgbl." schrijft:
Sta mij toe, U voor te stellen: de priester is
blind, de dwerg is een gebochelde op twee korte
beenen, de deern is oud en aan den drank ver
slaafd. Alle drie ontmoeten elkaar dagelijks in
de avonduren in de Avenue de la Mote-Piquet,
wanneer de priester zijn avond-wandeling maakt,
daarbij aan de hand geleid door een ouden, be
diende, en wanneer de dwerg waggelend de werk
plaats uitkomt, waar hij zijn dagtaak weer vol
bracht heeft, en wanneer de deern in het café op
den hoek van de straat zit, met een glas likeur j
voor zich, waarin zij van tijd en wijle een paar
druppeltjes aether doet. De dwerg "en de deern zien
den priester aan, zooals hij daar stil en ernstig
voorbij gaat, maar de priester merkt niets van
dat aanzien, want, den hemel zij dank, ia hij
reeds sedert twintig jaar blind. Voor twintig jaar j
terug? Ja, toen stond de zaak er heel anders voor.
Toen was die oude deern, die straatmeid, een
jong meisje, koket, maar fatsoenlijk, en de pries
ter was een officier en de dwerg, nu ja, die was
precies zooals op het oogenblik, een dwerg. Maar
hoe gek het overigens ook klinkt, de dwerg
wist niet dat hij leelijk was. Hij had. geluk bij
enkele vrouwen gehad, die graag zeldzame ge- j
beurtenissen in hun liefdesleven doormaken, en
hij hield zich daarom voor „onweerstaanbaar".
Dus was hij woedend op de knappe dochter van
den pachter-kastelein, die met minachting op zijn
bochel neerzag en liever den zoon van den slot
heer met verliefde oogen nakeek.
En de jonge officier was geen kieskauwer, dus
nam hij zonder zich te bedenken, met beide han
den aan, wat hem zoo bereidwillig geboden werd.
Vele nachten bracht de jonge man dus bij de
pachtersdochter door en de gebochelde dwerg zag
hem vele morgens frlsch en lachend door het slot
park gaan; en de smerige vuisten van den ar
beider balden zich in krampachtige woede tegen
dat adelijke canaille. En op zekeren morgen
kwam uit een der dichte boschjes in het park
een roode bliksemstraal, een knal de gebochelde
had op zijn medeminnaar geschoten De ge
troffene zou vanaf dit oogenblik geen enkele
maal het zonlicht meer aanschouwen; zijn leven
bracht hij er af, doch zijn gezichtsvermogen was
verdwenen.In de terechtzitting verscheen de
hoofdgetuige met een zwarten doek om voorhoofd
en oogen.
„U hebt den man herkend, dit op U geschoten
heeft?" vroeg de rechter.
„Neen, edelachtbare," antwoordde de officier.
„U hadt betrekkingen aangeknoopt met Louise
Delval, de pachtersdochter?"
„Neen, edelachtbare."
„U weet dat U de eed afgelegd, hebt van de
waarheid te zeggen en niets dan de waarheid?"
„Jawel, edelachtbare."
„En U blijft dus bij Uw verklaring?"
„Jawel, edelachtbare."
„Dringt het wel tot U door, dat U wegens mein
eed aangeklaagd kan worden, indien U door blijft
gaan te ontkennen?"
„Jawel, edelachtbare."
„En desondanks wilt U Uw verklaringen niet
herroepen?"
„Neen, edelachtbare."
„Wie is dus de schuldige in dit geval?"
„Ik edelachtbare".
De getuige, Louise Deval, huilde, beklaagde, de
gebochelde, keek om zich heen, alsof hij een slag
op zijn hoofd gekregen had.
„Wilt U deze merkwaardige bekentenis nader
mntiveeren?" vroeg de rechter.
De jonge officier met den zwarten doek voor
zijn oogen lachte treurig.
„Dat wil ik. Met ziende oogen heb ik andere
menschen ongelukkig gemaakt, het Is dus billijk,
dat ik mijn schuld door balindheid boet. Ik smeek
allen, die ik tot een zondige vergissing verleid
heb, om vergiffenis en ik ga in het klooster om
ivoor mijn zonden te boeten."
De dames op de tribune snikten hoorbaar en,
mompelden: „Wat een engel!"
De rechter sprak den gebochelden dwerg vrij
en bromde, met een diepe hoofdbuiging voor den
hoofdgetuige: „Wat een os!"
De bladen brachten een bericht over „een daad
van ongehoorde edelmoedigheid" en dan gingen
er twintig jaren voorbij. Het meisje flirtte verder
vanaf luitenant tot generaal en vervolgens weer
terug; nu loert zij op de jonge mannen van de
„Ecole militaire". De gebochelde IS* communist ge
worden, die op de adelljken schimpt en scheldt,
omdat zij zich voor Iets beters houden, dan andere
menschen. De blinde officier is nu een blinde
priester, die van liefde tot uw naasten predikt en
zijn biechtkinderen gaarne vergeeft.
Wanneer nu deze drie om den hoek van de
Avenue de la Mote-Piquet elkaar ontmoeten, dan
waggelt de gebochelde stom en haastig verder,
de deern lacht van over de straat en de priester
zegt zacht tot zijn begeleider:
„Het ruikt hier naar aether." Een mensch wil
zich verdooven."
VREDESBEELD? Plaats van handeling een bioscoop
te Brussel. Vertoond wordt een oorlogsfilm:
„Yser, of de Belgische groote parade".
Volle zaal, natuurlijk, schrijft de Brusselsche
corr. van de „Möb."
In een loge komen een vader en een moeder
met hun achtjarig zoontje binnen, terwijl de „ac
tualiteiten" worden afgedraaid.
Zoontje verveelt zich, dat het zoo lang duurt,
want, zegt hij, „het is alleen de oorlogsfilm die
hem Interesseert".
Komt d e film. Zouteloos als Intrige. Ruw als
oorlogsverbeelding.
Bombardementen, gesneuvelden, dood en ver
nieling overal.
De kleine spreekt altijd over de „boches" als
imannen met plnhelmen op 't doek verschijnen.
Daar ligt een bende in hinderlaag.
Waarom komen de Belgen niet, vraagt het zoon
tje, om de „boches" te vermoorden?
Vader antwoordt: Ha vlendront (ze zullen wel
komen).
Natuurlijk komen zé en ér vallen dooden in
beide kampen.
Wat later hebben na èen hevigen strijd de Bel
gen een honderdtal Dultschers gevangen genomen.
Het zoontje, opgehitst door geheel het voos ge
doe, vraagt: Est-ce que 1'on va les fuslller mainr
tenant. (Gaat men ze nu doodschieten?)
En vader, in de plaats van zijn veelbelovenden
jongen met een draai om z'n ooren te verstaan
te geven, dat hij een onbetamelijke, ja een onmen-
schelijke vraag heeft gesteld, antwóordt: Hélas,
non, cela ne se fait pas. (Helaas, neen, dat mag
hiet)....^
Commentaar ia hier overbodig.