Een reis door het wereldruim. WARE WOORDEN. VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. zi ▼ui sul* mb duur ttrbUJf al«t kunntn ptr- mitteer«&. Maar gtlukkig zijn «r ook nog kunstmid delen, dit de natuur een handje moeten helpen. Nu ▼ertelt een Franech blad een niet onvermakelijke geschiedenis van een dame die na een kortstondig verblijf aan zee de rest van de zoozeer begeerde bruine teint langs kunstmatigen weg wilde verkrij gen, dus kocht zij in een der daartoe bestemde za ken een zeker poeder, dat de teint brengen zou en deed dit in haar badwater. Hoe groot was echter haar ontsteltenis toen zij uit het bad kwam met een violette huid. Dit was de in werking van het poeder op haar door de zon ver brande huid. De bewuste dame houdt zich angstval lig schuil en zal dit zeker nog lang moeten volhou den, want de kleuren-echtheid van het middel was •en maand gegarandeerd. BIJNAMEN. In het gebruik van bijnamen waren onze voor ouders bijzonder sterk. Zelfs in deftige stukken, als akten, werden ze opgenomen. Voorname personen werden daarom gewoonweg met hun bijnamen ge noemd, zooals Kreupele Gerrit, Kwa Jan, Rooie Hein, Laurens het Houten Aangezicht, enz. Op luifels en uithangborden prijkten natuurlijk eveneens de bijna men. De werkelijke namen waren soms niet eens bekend. Men las b.v. op het uithangbord van een her bergierster: Aagt de tamboer, Tijs de krabbekater en meer dergelijke bijnamen trof men overal aan. Heel vaak werd de naam geillustreerd met een toepasse lijke afbeelding. HOE EEN GELEEBDE UIT DE ZEVENTIENDE EEUW HET ZICH VOORSTELDE Een fantastisch denker. Men kan het zich tegenwoordig moeilijk vooratellen, welk opzien in de geleerde wereld werd gewekt, toen GaJaleï, ln 1609, voor de eerate maal, den een jaar te ▼oren uitgevonden kijker op de hemellichamen richtte en van de kratergebergten op de maan, van den lichtenden Jupiter-kegel met zijn vier manen en van de phasen van Venua melding maakte. Voor de sterrenkunde be- gpn daarmede een nieuw tijdperk en de vraagstukken betreffende het wezen, de bewoonbaarheid der planeten, hebben aindsdlen de astronomen en de dichters bezig gehouden. Het motief van de planeten en maanbewoners ontmoeten we in de letterkunde al heel vroeg. Francls God win publiceerde ln 1638 een roman, waarvan de held' zich door een vogel naar de maan laat dragen en de gelijke stof werd behandeld door Grimmelahauaen, ln Mijnheer, volgt n mij Nee, nee, juffrouw, nou niet meert (Aussie, Sydnej0 1859, in zijn „Fliegenden Wandersmann". Eveneens zijn Cyrano de Bergerac's maan- en zonroman uit den zelfden tijd bekend en het dbor hem uitgedachte middel om de aantrekkingskracht van de aarde te overwinnen. Over de mogelijkheid een reis naar de maan te ma ken, heeft de geleerde Engelsche bisschop John Wllkins ernstig nagedacht. Hij ziet de moeilijkheden wel, maar meent te moeten aannemen, dat deze wel te overwinnen z(jn. Uit het jaar 1656 staat de „verrukkelijke reis door het wereldruim', die door Athanaslus Kircher (1602 1686) werd geschreven. Zijn kennis was zeer uitgebreid en strekt zich uit over bijna elk gebied van het men- schelijk weten. Maar zijn wetenschap ging, zooals ook wel zijn buitengewone vruchtbaarheid doet vermoeden, meer in de breedte dan ln de diepte. Zijn natuurkun dige werken zijn evenwel, voor de vakgeschiedkundigen, nog tegenwoordig van belang, omdat hij ijverig gecom pileerd en gecommentarieerd heeft Wel is waar be handelde Kircher met voorliefde slechts curleuse en verrassende verschijnselen en vraagstukken. Het bovenbedoelde werk „Interarium ekstatlcum" is, voor de denkbeelden, die men toen van de wereld der planeten had, van niet geringe beteekenls. Toen. Kir cher, in 1625, voor de eerste maal door een telescoop de wonderen des hemels aanschouwde, wierp hij zich vlijtig op de sterrenkundige studiën en stelde zich met de bekendste sterrenkundigen in verbinding. Zoo geeft zijn werk een overzicht van de sterrenkundige weten schap la zijn dagen. Kircher heeft sijn boek dea vorm van eea reli door het wereldruim gegeven, waarbij hem, in een droom, een hemelache geleider, Cosmiel, tot gids dient In dialogen met dezen gids bemerken wij, hoe voor hem geleidelijk de raadselen der sterrenwereld zich oplossen. We kunnen hier slechts een paar interessante gedeelten uit het boek weergeven. De schrijver leert ons, dat de hemellichamen uit dezelfde elementen zijn saamgesteld zooals de aarde, doch iedere ster bezit zijn eigen kracht en eigenschappen. Het wereldruim is naar Kircher met een zeer fijnen aether gevuld en alle sterren werken door een magnetische kracht op elkaar in, welke door Kircher als een soort uitstraling wordt verbeeld. De reis voert onzen planetenonderzoeker het eerst naar de maan. Kircher klaagt weldra over de toene mende koude en over het moeilijke adepihalen en Cos miel leert hem de oorzaken er van kennen. Aanschou welijk schildert Kircher dan den indruk, door den lich tenden aardkogel opgewekt: Hij ziet Europa in den vorm van een menschelijke gestalte, Afrika als een hart, Amerika als een kelk. Aan de Polen glinsteren reus achtige ijsmassa's. Dan worden voor hem de geheimen van de maan ontsluierd; hij ziet hooge bergen, dalen, stroomen, zeeën, maar geen menschen, dieren en plan ten, zooals op de aarde. Van de maan aanschouwt hij hij ook de verschillende phasen van de aarde. De verdere reis voert hem met zijn beschermengel ook naar Mars, die in rood vuur opvlamt. Mars vertoont zich aan den wereldreiziger Uit de 17e eeuw als eeq gloeiende oven, met een zwarte veranderlijke vlek ln het midden van de schijf. Deze vlek beschrijft Kircher als een reusachtige afgrond van de grootte van Afrika, in welken afgrond tallooze vulkanen brandende zwavel DE VERKEERSPOLITIEMAN (Aussu, Sydney^ ..bij zijn Xanthippe, thuis. •na. ultstooten. Man was is die dagen nog al butyty. hij braoht hitte, droogte, peet, etorm, branden Om hem tegen de kwade gevolgen van een nabij bi zoek van Mars te beveiligen, smeert Cosmiel hem een tegen de warmte beschuttende zalf ln. Mars schijnt den onderzoeker als door geweldige holen doorsnede Door zijn ingewanden gaan in de lengte en de breedti groote kanalen. Het vermelden van kanalen door Kircher is derhaht interessant, omdat dergelijke kanalen, naar men eerst na 1877 (het eerst door Schlaparelll) werden genomen, welke waarneming aanleiding gaf tot leves. dlge discussies. Ook Saturnus werd door Kircher bezocht onder I bescherming van zijn hemelschen geleider. Van ring van Saturnus weet hij nog weinig, ofschoon d( reeds in 1665 door den Nederlander Christlaan Huygi was ontdekt De schijf van Saturnus schijnt Klrci als voorzien van hengselachtige verlengsels, waarvi hij geen verdere verklaring kan geven. Uit zijn verdere beschouwing blijkt, dat Kircher maar naar raadt en dingen vertelt, welke, zooals lat» re onderzoekingen hebben aangetoond, volkomen onju|| zijn. Wie menschen gelukkig wil maken, moet dat doe op de wijze, waarop zij dat wenschen en niet, zos als wij meenen, dat het gebeuren moet. Wanneer de ouders waarheidsliefde in hun klnj verlangen, dan moeten zij zelf ook waar zijn en kunnen er van verzekerd wezen, dat Iedere afvi king terstond wordt opgemerkt. Deugd, die altijd moet bewaakt worden, is no een schildwacht, noch de moeite van heé bewak waard. Niets is minder waar dan de oude zegswijze, gedachten „tolvrij" zouden zijn. Iedere ged&oUK toch heeft scheppende kracht, ten goede of ten kwad Ook op den langsten dag volgt een nacht die rof geeft. Natuurlijk kan het ontvangen van goeden raad ei verstandige wenken op zijn tijd tot nut en voordeel strekken, doch in de eerste plaats is een ieder op zijn eigen Ik aangewezen. De wereld gehoorzaamt aan verborgen invloedea en de blijkbare drijvers zijn de eerst gedrevenen. wille dem inde h< 627. Groota parade toot de feesttent i Zie hier directeur Pimmarius Heldaniua met zijn twee danseressen van zijn gezel schap. De danseressen Pukkia en Neüa. i Konijnen, gaat dat zien, gaat dat zienl Zooi ets moois komt in de schuur van den burgemeester nooit weerom! De directeur stampe met zijn stok op den vloer om het publiek aan te moedi gen. 628. Hallof Hallo! Komt binnen, konij nen. Komt binnen! Eerste rang een knol, tweede rang een wortel, derde rang, uit stekende staanplaatsen, voor de luttele som van één radijs! Gaat dat zien, gaat dat zienl Da beste getuigschriften van alle konijnenkoningen uit Europa! Wij zijn opgetreden voor alle vorsten en prinsen. Groot succes, groot succes. Nog één stukje muziek en de voorstelling gaat be ginnen! 629. Op bevel van den directeur nam één der tooneelspeelsters achter de kas plaats. De muziek schetterde er vroolijk op los. Op eens kwam de burgemeester naar vo ren. Eerste rang, zei hij en legde een dik ke knol neer. Komt binnen, burgemeester, gaat u binnen, riep de directeur, opdat alle ko nijnen toch maar goed zouden hooren en zien, dat de burgemeester hun tent met een bezoek vereerde. 630. Och, och, wat stroomde dat publiek naar binnen! 't Was gewoon een wonder! De knollen, wortelen en radijsjes hoop ten zich piet groote snelheid achter de kas op. Pim liet ze telkens door twee kame raden achter het tooneel brengen. Hebben we al een hoop, vroeg hij na een tijdje? Een reuzenhoopo! En in gedachten zag Pim: torenhooge bergen knollen, wortels en radijsjes. 631. Eindelijk kwam dan het groote moment. De eohuur wa» vol. Het publiek tat ln groote spanning te waohton op de dingen die komen souden. Toen ging het doek open het begon de opvoering van het tooneelstuk. Het tooneel stelde een boseh voor: Een paar groote bloempotten met planten wa ren de hoornen. Daar kwam opeens een boef te voorschijn. Je rag zóó dat t een schurk was, want hij sag er soo gevaar lijk uit: 23B. Wat moet dese roover hier ln het bosch? HIJ kUkt rond. Wijs mU de dikste boom, regt hij plotseling togen richrelf. Ik wil mij ver sohuilen, En straks.Brrrrl Die voert wat in sUn schild! Opeens siet hij blijkbaar de boom, die hem het best kan verbergen. Ht) komt naar voren en gaat achter een der groot ste bloempotten ritten. Wat ral er nu ge- bsunnr 633. Ha, ha, de schurk rit nu achter do dikke boom-bloempot verscholen. Daar komt wandelend prinses Puk. Ze draagt een prachtige jurk en een ver gulde papieren kroon. Waar sou mijn edele held nu «Jjn, vraagt re en re kUkt rond. Ze doet het voorrichtig, want re Is bang dat de fijne kroon haar van 't hoofd valt. 634. Opeens verschijnt do edele held. Zien jullie hoe fijn dio Pim ér uitsiet» Een mooie buis, een prachtige broek en een sierlijke muts met een pluim! Schoone prinses, regt hij met een schitterende buiging hier ben ik! Hier is uw held! Kan hij' u van dienst rijn? 0, wat houdt hij veel van u. De prinses lacht heel lief.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 10