VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
m m i
EVENTJES DENKEN.
VOOR ONZE SCHAKERS.
VOOR ONZE DAMMERS.
n
WAAROM?
DE DUIZEND GULDEN
VAN LAVARDERE.
Vraagstuk No. 221.
Vraagstuk No. 222.
Vraagstuk No. 223.
.TT""* <UXtk*t)cr6ê -«4*iCMi>ngTJ
Bijvoegsel der Schager Courant van
IlillHillllllillliliiillllÜllllllllllll!
Zaterdag 27 October 1928. No. 8347.
EEN VERWISEL-FUZZLE.
Trek op een stuk karton een rechthoekige figuur, In
tien vakjes verdeeld, zóoals onderstaande voorstelling
In cijfers en letters aantoont en plaats In de eerste 8
vakjes, te beginnen links, acht geldstukjes om den an
der een cent en een dubbeltje, door de letters met C
en D aangegeven. De opgave bestaat nu hierin, dat men
de geldstukjes twee aan twee verschuift en zoodoende
de vier centen en vier dubbeljtes naast elkaar komen
fe staan. Dit moet in vier zetten geschieden. Dan moeten
de geldstukjes staan zooals de tweede afbeelding aan
geeft. Vervolgens moeten ze weer naar hun oorspron
kelijke plaats terugbewogen worden, natuurlijk eveneens
niet minder dan vier zetten.
Afbeelding I.
1
2
3
4
6
6
7
8
9 10
C
D
C
D
C
D
C
D
C D
Afbeelding II.
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
C
C
C
C
QD
D
D D
EEN VREEMDE DEELING.
Naar aanleiding van de oplossing van puzzle No. 217
(zie hieronder) geven wij thans nog de volgende merk
waardige rekenkunstige vraag ter oplossing.
Gevraagd om 7890 centen op zoodanige wijze in drie
hoopjes te verdeelen, dat, wanneer het eerste hoopje
door drie gedeeld wordt, het tweede door zes, en het
derde door negen, men In alle drie gevallen hetzelfde
quotiënt krijgt.
OPLOSSINDEN DER PUZZLES
uit ons vorig nummr.
No. 217. „EEN VKEEMDE VEKMENIOVtlXJMOINÖ'.
Dit gaat zeer gemakkelijk, daar de onderlinge ver
houding der vier hoopjes van zelf spreekt. Gaan wij
van het vierde of kleinste hoopje als eenheid uit, en
noemen het dus 1, dan zal het derde hoopje, dat klaar
blijkelijk eens zoo groot is, (daar het slechts met 8
vermenigvuldigt behoeft te worden, inplaats van met
12, om hetzelfde product .te krijgen) 2 zijn. Het tweede
hoopje moet dan op dezelfde wijze 3, en 't eerst vier 4
zijn en hun som zal dus zijn: 1—[-2-[-3-|—4=10. Deel het
heele getal door deze som en het quotiënt is 789. Hier
uit blijkt dat het vierde hoopje uit 789 centen bestaat,
het 3de uit 789X2=1578 centen, het 2de uit 789X3=2367
I centen, het 1ste uit 789X4=3156 centen, totaal dus 7890.
No'. 218. „ZES MAAL DERTIEN IN TWAALFi"^
Dat kan op de volgende grappige manier:
1+12=13
2+11=13
3+10=13
4+9 =13
5+8 =13
6+7 =13
van H. W e e n i n k, Amsterdam.
Zwart: 7.
abcdef g h
Wit: 8.
De diagramstand behoort te zijn: Wit Kd8, Td4, Th6,
Df6, Pa8 en twee pionnen op b2, en f3. Zwart Kc5, La4,
en vijf pionnen op a5, b4, b5, d6, en d7. Wit speelt en
Beeft door middel van het Obstructie-thema op fraaie
^ze in drie zetten mat,
OPLOSSING PROBLEEM No. 220,
van F. M e y e r, München.
De diagramstand in cijfers was: Wit Kcl, Tfö, La7, Pco
en Le6. Zwart Kd4, Pg8, en drie pionnen op d6, c3 en e3.
Wit speelt als eersten zet Le6b3. Op zwart dc5x volgt
dan 2. wit Tf4 enz. Op zwart 1. e2 zou volgen 2. wit
Pe4 en op zwart 1. Pfö, of c2, wit 2. Tf4 steeds met
'mat op den derden zet. De harmonische samenwerking
van meerdere witte stukken kan tot juweeltjes van
techniek voeren. Als thema spreekt die samenwerking
echter niet sterk. Een aardig z.g. camaleon vindt men
in dit probleem.
Het Wereldkampioenschap Dammen.
Nu momenteel te Amsterdam tusschen de tien sterk
ste spelers der wereld deze titanenstrijd aan den gang
is, mogen we niet nalaten daarvan ook onze lezers
eenlge staaltjes uit de gespeelde partijen getrokken,
onder de aandacht te brengen. Zij zullen er veel van
kunnen leeren.
Als vraagstuk voor deze week daarom een partij
fragment uit dit Tournool.
A. Bélard, Parijs.
Zwart: 10.
m>: wm
m m
ww.
vm m
w mm
y
Wit: 10.
I s 1 <1 o r e We i n b, Parijs.
Weiss, aan den zet, speelde 3934, waarop zwart met
2329, 34X23 en 18X29 antwoordde. Er dreigt nu een
doorbraak naar dam, hetgeen wit door 4439 verhin
dert. Zwart heeft thans slechts één zet, daar noch 12
18, noch 3540 speelbaar is wegens de dreiging 2822.
Daarom speelde zwart nu 2934, 39X30 en 3540, waar
na wit voortging met 2823, 19X39, 30X10, 3944. De
positie is nu bij goed spel remise. Weiss' eenige kans
om te winnen was het rekenen op een foutieve voort
zetting, en waarlijk Bélard zag deze over het hoofd
en speelde na Weiss' zet 104 den blunder 4449. Na
4450 was het onherroepelijk remise geweest.
Hoe won Weiss na wit's *44 49?
Kind, waarom sloop je zoo stil uit je klas,
Zocht je hetgeen er je hebzucht bekoorde,
Deed je een greep ln de zak van een jas,
vNam je ^hetgeen aan een pnder behoorde?
Nu glijdt de angst langs je bleeke gelaat,
Spreid je in wanhoop je trillende handen,
Huil je uit vrees voor de straf en de schande,
Komit je berouw na de zonde te laat!
Straks wacht de cel,
Uit is je spel,
't Spel waar toch eenmaal een eind aan moest komen,
't Spel, dat je lach en je jeugd heeft genomen
Wist je dat wel?l
Kinecht, waarom nam je dat geld van je haas,
Werd je door hebzucht of armoe gedreven?
Heel je verlangen, zoo schuldig en dwaas,
Schroeide een pijnlijke plek in je leven!
Nu sta je bleek voor den rechter die vraagt,
Buig je het hoofd als je naam wordt gelezen,
Antwoord eentonig, verward en verwezen,
Snik, je als 't vonnis je schandteeken draagt!
Straks wacht de cel,
Uit is je spel,
't Spel waar toch eenmaal een eind aan moest komen,
't Spel, dat je eerlijke naam heeft genomen
Wist je dat wel?!
Man van je rijkdom, je greep naar het geld,
't .Geld, dat „de kleinen" na jaren bespaarden,
Dat voor je deftig loket werd geteld,
Dat je. zoo 't heette, zorgvuldig bewaarde!
Sterk was je bank en je handelscrediet,
Tot je, verblind door onmatig begeeren,
Roekeloos werd en je ging speculeeren,
Met aan het einde een heilloos failliet!
Straks wacht de cel,
Uit is je spel,
't Spel waar toch eenmaal een eind aan moest komen.
't Spel, dat je eer als zijn winst heeft genomen
Wist je dat wel?!
Tobber, dat dubbeltje kwam je' niet toe
Volgens de wet van 't maatschappelijk leven,
't Wetboek van Strafrecht vraagt steeds naar het
„hoe".
Heb je 't verdiend vrind, of werd het gegeven?
Heb je 't genomen toen niemand het zag,
Heb je 't genomen omdat je moest eten?
Heb je jezelf in je armoe verketen,
Was er de honger je hoogste gezag?!
Straks wacht de cel,
Uit is je spel,
't Spel waar toch eenmaal een eind aan moest komen,
Weet men dat wel?!
Een van de sensationeele partijen was voorts de vol
gende, die Springer de leiding bracht. In verband met
de beschikbare ruimte kunnen we daarvan alleen de
cijfernoteerlng opnemen.
Wit: Dr. Alfred Molimard, Frankrijk.
Zwart: B. Springer Jr., Holland.
1. 33—28, 18—23; 2. 39—33, 12—18; 3. 31—27, 17—21;
4. 44—39, 7—12 5. 37—31, 21^-26; 6. 49—44, 26 X 37;
7. 42X31, 20—24; 8. 34—30, 14—20; 9. 30—25, 1—7;
10. 25X14, 9X20; 11. 47—42, 4—9; 12. 41—37; 10—14;
13. 39—34, 12—17 14. 44—39, 7—12; 15. 46—41, 1—7;
16. 3429, 23X34; 17. 39—30, 20—2»; 18. 28—23, 19x39;
19. 30X10, 15X4; 20. 43X34, 5—10; 21. 50—44, 10—14;
22. 44—39, 4—10; 23. 48—43, 10—15 24. 31—26, 17—21;
25. 26X17, 11X31; 26. 36X27, 6—11; 27. 38—33, 1,1—17;
28. 42—38, 17—21; 29. 33—28, 14^-19; 30. 41—36, 9—14;
31. 34—30, 25X34; 32. 39X30, 1£—20; 33. 43—39, 18—23;
34. 30—24, 20X29. 35. 39—33, 3—9; 36. 33X24, 19X30;
37. 28X10, 30—34; 38. 40X29, 9—14; 39. 10X19, 13X22;
40. 35-30, 22—27 4l'. 32—28, 27—31; 42. 36 X 27, 21X23;
43. 30—25, 23—28; 44. 25—20, 28-02; 45. 20—14, 32—37;
46. 1410, 37—41; 47. 10—14, 41—47; 48. 45—40, 47 X 36;
49. 4—10, 12—18; 50. 40—35, 36X47; 51. 35—30, 18—22 en
wit gaf de partij verloren.
Molimard, die meende een schijfwinst te kunnen for-
cceren had buiten Springer's dieper doorzicht g e re-
kend, welke dit alles b e rekend had en gezien dat juist
hij materieel in het voordeel zou komen en wel zoo
danig dat het voldoende was om hem verder gemakke
lijk te doen winnen. De vermaarde blindspeler Springer
gaf in deze partij aan den genialen strateeg Molimard
geen gelegenheid van zijn bedoelingen op de hoogte te
komen, waardoor de laatste zoo ln verwarring kwam,
dat hij eon foutieve berekening maakte, zooals uit het
bovenstaande blijkt
October 1928.
KROES.
(Nadruk verboden.)
DE NIEUWSTE DAMESHOED.
Nagels Lustige Welt, BerlijnJ
l£ü22_
Wie heeft je lioogen hoed zoo in elkaar ge
deukt?
Dat is m'n hooge hoed nietdat is de nieuwe
hoed van m'n vrouw.
TIJDENS DE OMWENTELING.
Was het volk overal baas.
Tijdens de omwenteling van 1793 ln Frankrijk, werd
op een avond in 'n Parijsche schouwburg „Cinna" van
Corneille gegeven. Omdat dit stuk een aristocratisch
luchtje had, viel dit niet bij het publiek in den smaak.
Temidden van al dat leven, trad een der acteurB naar
voren, groette en duidde aan, dat hij iets te zeggen had.
Men zweeg.
Burgers, sprak hij, de schrijver heeft geen
schuld. Het is een zekere Corneille, die voor honderd
jaar gestorven is.
Welnu, was het antwoord, als hy dood is, wat
hebben wij dan met zijn stukken te maken? Laat de
acteurs dadelijk ophouden en in plaats van dit stuk
Charles IX spelen, de schrijver daarvan leeft tenminste.
Maar burgers, wij kennen dit stuk niet.
Dan moet het maar gelezen worden.
Het stuk werd geheel voorgelezen en de toeschouwers
waren voldaan.
Ik heb Je moeten laten wachten, want m'n
vrouw was flauw gevallen.
Iets ernstigs?
Een muisje in baar schoen.
1 (Bulletin, Sydney).
Het oorspronkelijk relaas van een mysterieus geval,
door Sirolf.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
Nu is het feit, dat schrijvers, of wat daarvoor
doorgaat, dikwijls deksels rare venten zijn. Er zijn
warempel van die zonderlinge mannen, die met hun
geschrijf nog rijk worden bovendien. Maar dat was
met. Henri Lavardère niet bepaald het geval. Om
duidelijk te zijn, toen hij Maandagmorgen den brief
postte, waarin een kort verhaal was bijgesloten,
voor de redactie van het dagblad De Ware Jacob,
bezat hij nog precies zeven en negentig en een hal
ve cent. Met de twee gulden, die hij verwachtte van
vrienden of kennissen te kunnen bij elkaar leenen,
zouden zijn kasmiddelen deze week dus uit de kapi
tale som van twee gulden zeven en negentig en een
halve cent bestaan. Als men dan nog bedenkt, dat
hij vijf weken huurschuld had 'bij een allesbehalve
filantropisch aangelegde hospita, dan kan men toch
moeilijk beweren, dat Henri Lavardère zich rijk ge
schreven had. Ofschoon, als alles goed ging, en De
Ware Jacob het verhaal plaatste, dan zou hij tegen
het einde van de week op zijn vroegst, een postwis
sel van lYi gulden kunnen vernachten. Maar be
paald rijk kon men dit vooruitzicht toch niet noe
men.
Nu 'gebeurde er iets heel gelukkigs. De Ware Ja
cob plaatste dien zelfden Maandagavond nog het
verhaal. Het was een beetje gek verhaal geweest,
van een man, die vele jaren geleden door onnette
praktijken iemand een fortuin lichter had gemaakt.
Die dat geld verborgen had, in de gevangenis geze
ten had, het land verlaten, en vele jaren later terug
keerde, als een oud, berouwvol man, die alles wil
de goed maken. Maar die kind noch kraai van den
benadeelde meer. in leven vond, zelfs niet de verste
bloedverwant. En die, om de schaal der gerechtig
heid weer in evenwicht te brengen, een kind adop
teerde, om dat op te voeden, tot een eerlijk en goed
mensch, om als het ware daaraan goed te maken,
wat hij aan een ander aan wie niets meer goed
te maken was, omdat hij ontslapen was misdeed.
Een beetje onzinnig dat verhaal. Nu ja, Henri Lavar
dère kon ook niet weten, dat de redacteur van De
Ware Jacob om tien minuten voor half vijf tot den
meesterknecht van de zetterij had gezegd: „Wat is
dat, Noorderloo, kom je drie kolom tekort? En heb
je geen „stoppers" meer, om die pagina vol te
gooien? Nou, hier, laat dan in vredesnaam dat
krankzinnige verhaal van die Henri Lavardère maar
zetten. Het moet daarin die prullenmand ergens lig
gen. Ja, dat is het. Maar verdwijn er nu gauw mee.
Ik kan dat vreeselijke verhaal niet zien! Het kost
ons minstens tien abonné's!"
Maar, dit was nog maar het begin van een reeks
'S LEVENS DROOM.
Lustige Kölner ZeitungKeulen.)
Dag en nacht droom ik van je, Mimi.
- Ben je dairom altijd zoo slaperig.