ithaoer Courant
(WARS
DOOR
CANADA.
EEN INDRUK VAN BERLIJN.
R0MMELKRUID.
Derde Blad.
Tusschen de wielen op de ijzeren baan.
WETENSWAARDIGHEDEN.
Een ongewenschte teint.
ivul Zaterdag 27 October 1928
71ste Jaargang. No. 8347.
.al, ij
perso
bi
h«t:
8.
WINNIPEG, 28 September 1928.
De vijftig uren treinrit van de 'hoofdstad Ottawa
nar Winnipeg, de poort der Canadeesche prairie,
ras afwisselend genoeg om de twee dagen sporens
ioedig door te zijn.
De treinen der Canadeesche Staatspoorwegön (Ca-
jadian National Railways) hebben een goeclen roep,
jet alleen in effectiviteit, doch bovenal ook in in-
Jchting en 'bediening. De privé apartementen, een
soort zit-slaapkamer voor den luxen passagier, die
daar een dertig dollars per dag voor neer wil leggen,
[n waarlijk niet voor comfort noodzakelijk. De
idard Sleeper" biedt die in even groote mate.
lag is het een gezellige rustige szitwagen. Ik leg
ip speciaal den nadruk, omdat nogal eens de
iliteit. der afzonderlijke coupé's, zooals wij die in
Holtod als overal elders in. Europa -kénnen,'gepre-
jmmd word boven het, doorloopende systeem van
Amerika, waar de schotten ontbreken en de wagen
er uit ziet als één groot, ruim tram-interieur. Doch
wie eenmaal van lange uren aan uren, tot-dagen aan
^ftn in een tre*n 'heeft moeten zitten, is hét voor-
UlClL ]t,ej van fijt systeem duidelijk, want de. afleiding van
Ut voortdurend va-et-vient door den geheelen wagen
s verre te verkiezen boven de kniezerige eenzaam-
leid van een Hollandsch coupétje.
'sNachts verandert het interieur van den Standard
«Igen geheel en al. Het is één lange gang van zware
roene gordijnen, met aan weerszijden de tweemaal
ivee rijen bedden Jboven elkaar. De gedienstige van
en slaapwagen is altijd een neger, keurig gekleed
i groen-grijs uniform voor den dag en 's avonds in
reed iet wit herschapen. Geen voortreffelijker kamerdie-
vers laar dan de neger; hij doét alles, kalm en igeruisch-
zijnl dos en is handig en beleefd. Zoo menig maal al op
onder leze reis, als ik laat in den avond of midden in
jwaaad en nacht op een tusschenstation uit den trein moest,
ti vachtte de neger al 'aan den ingang van den slaap
wagen. Hij maakt een bed op van frissche lakens
dekens, zet de hor open als het drukkend warm
of haakt een dubbel venster aan wanneer de kou-
3c> nachtwind snijdt. Gedurende den nacht reinigt hij
iw schoenen, 'borstelt pak, hoed en jas en stoft uw
toffer eens extra schoon, 's Morgens wekt hij dis
creet, wijst, den weg naar de toiletkamer, met haar
warm en ikoud stroomend water, spiegels, scheerfaci-
/EHEiteiten en wat al niet meer* En aïs 8® klaar zijt met
iw toilet, heeft hij inmiddels uw bed alweer in een
fezelligen zithoek herschapen. Die negers, ik wijd
urn een welverdiend saluut, van tijd tot tijd schijnen
ie mij de incarnatie van de volmaakte 'gedienstig-
ieid der Canadeesche Staatsspoorwegen.
Klassen zijn er in de treinen niet., d.w.z. overdag.
Mlecn de 'slaapwagens hebben.de duurdere „Stari-
lard" en hot goedkoopere „Tourist"-type. Voor wien
iverdag reist, bestaat er maar één klasse en hier op
ie gemakkelijke leeren banken trgft men alle klas-
ien on standen zonder onderscheid loor elkaar. De
aprah landverhuizers hebben hun afzonderlijken wagen, de
nog kolonisten Car", gelijk aan alle gewone dag-wagens,
and'8 s lech alleen met dit voordéel dat 's nachts de zitkamer
Tocb in slaapplaatsen veranderd kan worden,
ie mm Zoo'n heele dag in den trein vraagt ook een voor-
tnies lf nning voor hoofd en maag. Voortdurend komen jon-
dus tos met kranten, boeken en tijdschriften door den
,ierenrem. Choco1 ode. ijs en vooral het heerlijke Canadee-
alseml iche fruit vindon voortdurend aftrek. Maaltijden kan
natuurlijk in den restauratiewagen krijgen, doch
velen,die de prijzen daarvan te hoog vinden,
Mr overvloed van gelegenheid om aan de buffetten
&vele stations, op die typische hooga Amerikaan
se bar-stoeltj es aan de toonbank, een hartigen beet
fl® °P te doen.
1 ^aai'toe is alle gelegenheid, want de Canadeesche
t beo treinen, ook de sneltreinen, stoppen dikwijls en voor-
navd fi'het drukke seizoen. Het bouwen van den spoor-
ft ook is bier een millioenen werk geweest. 'De natuur
■conti i ,moest- overwonnen worden niet alleen in haar onge-
ov« JpQflijke uitgestrekte afstanden, doch dikwijls ook
beaclüH ^0Qr allerlei moeilijkheden van bergen en rots-
bij» P&rtijeii, meren en stroomen heen. En zoo dient de
rit van elkm trein zoo voordeelig mogelijk gemaakt
jn bo! worden. Vooral op de zijlijnen en door het be-
t blijkt zoe^6ii van velen onzer nieuw gevestigde landgenoo-
ichtmM !en alle hoeken en gaten van het groote Canada,
t vel i'.ïb ik van die .zijlijnen meer dan mijn portie geno-
een« voor ïke plaats, bijna zonder uitzondering
t een l m Woelenden opkomst, het stoppen van den trein van
punt [1;'k eer» groot gewicht en door de drie of' vier ko
lossale goederen- en postwagens wordt dan ook héél
ritn, «I wat' in" en uitgesleept in korte spanne tij ds.
m 'deM.^ een avond viel het zoo uit dat ik de stad om
i uur verlaten moest, om 's nachts om twee uur
de te bezoeken kolonie aan te komen. Dit was
rEBE
eft
haar
oning
nieti
te
van
te bel
n last
raoht
lang
nabij!
an ter
ok
de
de ©enigste dienst en vier uur, vlak naast de deur,
zegt de Canadees, die voor afstanden zijn neus niet
gauw optrekt, is niet voldoende, om er voor onder de
wol te gaan; dus 'bleef iik op en was aldus getuige
van een heel aardig systeem, zoo eenvoudig en 300
handig dat het m.i. de Canadeesche gedienstigheid,
een hoog gehouden deugd hier, zou kunnen typeeren.
De conducteur knipt uw kaartje en geeft u een ge
kleurd strookje papier, waarop hij dat nummer
schrijft waaronder uw plaats van bestemming in zijn
gids aangegeven staat. Dat strookje moet u duidelijk
zichtbaar dragen, ofwel in uw knoopsgat, ofwel op
uw hoed. Tien minuten voor elke halte gaat de con
ducteur door den wagen, ziet aan het nummer op uw
strookje of u er bij du yolgendo halte uit mout. Is
dit zoo, dan vertelt hij u dat door het strookje terug
te nemen en u wakker te schudden als u in slaap
gesukkeld mocht zijn. Eenvoudiger, menschkündiger
en tegelijk welwillender systeem dan dit, moet ik ter
weredd nog ontmoeten.
Aan hot einde van eiken trein, op do hoofdnetten
dan, is de z.g.n. salon wagen toegankelijk ofwel door
extra toeslag, ofwel voor de „Standard" reizigers. De
voornaamste attractie is 'het observatiebalkon, een
soort verandah aan het eind, beschut tegen zon en
regen en wind en toch open, waarop men het land
schap in zijn onafgebroken schoonheid ac'hter zich
ziet weg vlieden. De saloncar heeft verder een wel
voorziene leestafel, een schrijfbureau en een bibli
otheek. Er is een radiodienst met een specialen ope
rateur aan den wagen toegevoegd. Stilstaande werkt
de luidspreker, doch onderweg neemt iedere' passa
gier, die daar lust in heeft, de boven zijn fauteuille
hangende koptelefoon. En zoo heb ik op een Zondag
avond, terwijl de sneltrein in daverende vaart door
de wouden van Zuid Manitoba donderde, op do duide
lijkste wijzen en volmaakt ongestoord het zingen en
de preek, uitgezonden van de een dagreizens Protes-
tantschc Knox kerk in Winnipeg kunnen volgen. Nog
veel korter' dan zelfs een eeuw geleden was de baan,
waarop we nu zoo veilig reden, barre wildernis en
scalpeerden de Roodhuiden er den blanke die zich in
hun streek durfde wagen.
Deze observatie over 'het voortreffelijke en voor
alle behoeften gerieflijke systeem der „Canadian Na
tional Railways", de grootste Spoorwegmaatschappij
van geheel Amerika en na de Duitsche Trust de groot
ste ter wereld, kwam mij in gedachten gedurende
dien twee dagen en twee nachten langen rit van
Ottawa naar Winnipeg. Vanaf het balkon der obser-
vatie-car werd men niet moede het steeds wisselen
de decor van .Canada gade te slaan, uitgedoscht als
in één onmetelijk herf3tbouquet. Zoo mooi als in den
herfst kan het landschap in den zomer zelfs nooit
zijn. In alle variaties pronkten de 'bladeren der boo-
men, geel en bruin en goud tot het gloedropde toe,
met daartusschen de zilveren stammen van berken
en populieren of de donkerte van het andere hout.
„Land der tienduizend meren" zou Manitoba genoemd
kunnen word^p. Nooit faalde het water, bezonken als
een spiegel, met de denneboomen aan den einder tot
tegen de flanken en op de toppen der verre heuvels
Dan weer gaai fie spoorbaan over een broeden dam,
trots in do bedding van een meer geworpen en dan
weer door een rotskloof, nijdig met dynamiet uit
elkaar gebeten om doorgang te openen voor het tril
lende ijzeren monster.
Lieflijk is de natuur, doch sterker nog dan dit is
zij hier grootsoh en eeuwig. Volmaakte stilte iheerscht
tusschen de meren en bergon, bijna geen mensche-
lijike woning valt te bekennen, slechts hier en daar
loopt een oude woudlooper langs de haan. En nog
schaarscher dan de woningen zijn hier de nederzet
tingen. Doch waar de trein stopt doet de plaatsnaam
„Soux Lookout" (de uitkijkpost der Sioux Indianen)
of Lake Superior (het sujjerieure meer) u mediteeren
over de romance van dit oerland, over den Cooper en
Aimard onzer jongensboeken en zoo krijgt men bij
kans de hallucinatie van op de effenheid van het
verre meer de zinspeling van een cano te
ontwaren, waarin de met al zijn veeren getooide
Roodhuid, de hand boven de eogen, het voortdaveren
gadeslaat van onzen modernen expresl
Is het U bekend:
dat er in de Nationalë Bibliotheek te Stockholm
een bijbel is, geheel met de hand geschreven -door
een monnik in de middeleeuwen, (in Bohemen in het
jaar 1200)?
Ik had me u heel anders voorgesteld dan ti In
rkelijkheid eruitziet, U ziet er echt leuk en geestig
netjes uit, (Passing Show, Londen)
Achttien Jaar feeleden Was ik voor het laatst in
Berlijn.
Ik ben er nu terug geweest en heb evenmin als
voor achttien jaar den wensch er ooit terug te kee-
ren.
Berlijn zegt mij niets en het eenigo verlangen, clat
ik koester wapneer ik er ben is om er zoo spoedig
mogelijk weer'vandaan te komen.
•Terwijl ik van Keulen, Hamburg, Frankfort en
Munchen, om slechts enkele andere Duitsche steden
te noemen, houd en er graag terug kom, vind ik
Berlijn afschuwelijk.
Een mijner vrienden mieent, dat de oorzaak gele
gen is in het feit, dat ik dol ben op historie en tra--
ditie en grooten afkeer heb van alles wat het stem
pel „parvenu" draagt. Berlijn mist alle historische
bekoring, mist traditie en is een doorgefourneerde
parvenu.
Zeker, er zijn wel eenige mooie gebouwen, zooals
het Rijksdaggebouw, de Tiergarten is een fraai park,
maar „grosso modo" is Berlijn leelijk, het mist ca
chet. Men kan onmogelijk Berlijn met Parijs verge
lijken, want de laatste stad is een juweel en de
eerste een, kiezelsteen.
Ik heb mij nu werkelijk de grootste moeite gegeven
om „Unter den Linden" mooi te vinden. Ik heb mij
bepaald opgezweept om' traditie te yinden in Bran
denburger Thor en Pariser Platz, maar toen was
het ook uit. In de verte ziet men dan het leelijke
koninklijke paleis en dan is men meteen in apathie
teruggevallen. Groot, groot, veel vertoon, vooral veel
vertoon is de grondgedachte van alles wat in Ber
lijn gebouwd werd, gebouwd wordt.
Ik kwam een uur vóór dat er brand uitbrak langs
den grooten winkel van Tietz. Alles heel groot, links
en rechts van een heel grooten ingang twee geweldig
groote beelden, zoo groot, dat ze den ingang druk
ken en dat je, wanneer je binnen gaat, het gevoel
móet krijgen, dat er wat op je hoofd zal vallen. Ik
ben dan ook niet binnen gegaan.
Wat de drukte op straat betreft, die is mij zeer te-
gengevallen. Wanneer men in Berlijn loopt en denkt
aan Londen, N;ew-York en Parijs, don lijkt Berlijn
een groot dorp. Des avonds echter verandert dit
aspect geheel, dan is Berlijn werkelijk een groote
j stad.
i Dit komt door de verlichting van al de reclames.
I Dat geeft e<en vroolijke verlichting en komt aan het
drukke verkeer, dat 's avonds enkele uren op straat
I heerscht; zeer ten goede.
Over het algemeen is de bevolking in Berlijn niet
i zoo goed gekleed als elders. Wanneer men winkel-
meisjes in den Hlaag of Amsterdam ziet loopen, dan
1 zien die er veelal keurig uit en men kan zelfs zeg
gen, dat alle stand in een provinciestad als
Dordrecht beter gekleed gaan dan in Berlijn. Men
heeft geen goeden smaak in Berlijn en daarom zijn
èn vrouwen èn mannen onflateus gekleed.
Verder is mij opgevallen hoe weinig werkelijk
inooie automobielen men ziet. Toch kan dat er niet
aan liggen, dat er geen geld in Berlijn zou zijn, want
wie de geweldige „Neubauien" ziet, die begrijpt wel,
dat klagers geen nood hebben. Want klagen doen
I de Duitschers. Ze mopperen maar steeds, dat ze'zoo
j arm zijn. Ik ontmoette een alleraardigsten Duitscher
die in den loop van 'het gesprek tegen mij begon te
spreken over het feit, dat de Duitschers geen geld
hadden. Ik zweeg in allé talen, keek mijn zegsman
slechts kalm' aan. Opeens barstte hij in lachen uit
en zei: U gelooft het niet en is te beleefd om mij' te-
gen te spreken. Och, antwoordde ik, men gaat ge
woonlijk op indrukken af en ik heb niet den in
druk, dat uwe opmerking omtrent de armoede der
Duitschers geheel juist is. Een uur-later ontmoette
i ik den Duitscher weer en die pakte mij onder den
i arm en zei gekscheerend: ja nu begrijp ik beter uw
houding van vanmorgen, m'en vertelde mij, dat U
bij aankomst té Berlijn o.a. langs de Reichskanzlei,
die verbouwd wordt, en langs allerlei in aanbouw
zijnde groote complexen gekomen zijt, dan moet mijn
opmerking U wel absurd in de ooren geklonken
hebben.
N'u is er voor het bouwen van groote complexen
een reden, de overheid van Berlijn wil niet, dat er
heel hoog gebouwd wordt, men moet het dus wel
in breedte en diepte vinden en dat geschiedt dan
ook.
Men was druk bezig om in het gedeelte tusschen
§tation Friedrichsstrasse en Potsdammer station een
speciale electrische verlichting aan te leggen. De be
doeling is om Berlijn de lichtstad bij uitnemendheid
te doen zijn.
Dat zal natuurlijk wel slagen, want wat de Duit
schers doen, doen zij gründlich.
Terwijl ik wandelde werd plotseling de brandweer
gealarmleerd en renden de brandspuiten door de
stad.
Brand bij Tietz. Ik wandelde er heen, maar toen ik
aankwam was het reeds gedaan, de spuiten rukten
in. Alles was betrekkelijk goed afgeloopen, ondanks
dat er paniek ontstaan was. Natuurlijk was er da
delijk heel wat waterschade.
Het verkeer is goed geregeld, alleen moet men erg
opletten en is het voor een vreemdeling een heel
ding om uit al olie signalen wijs.te worden.
Het maakte op mij den indruk, dat de Berlijners
het prachtig vindon, automatisch geringeloord te
worden. Wanneer inoh aan de zaak gewend ge
raakt is, zal het wel gemakkelijk zijn. Er wordt,
dat moet men Berlijn ter eere nageven, goed voor den
voetganger gezorgd en dat kan men niet overal zeg
gen.
Ik kreeg gedurende een gesprek met Duitschers
bet toevallig over voetbal. Men sprak toen miet eeni
ge schaamte over den Olympischen voetbalwedstrijd.
Typisch was dat een Duitscher mij. zelf een incident
vertelde. Men had „Deutschla-nd, Deutschland über
Alles" gezongen tijdens den wedstrijd tegen Uru-
guai. Enkele Nederlanders, keurige rustige burgers,
hadden toen de opmerking gemaakt, dat de Duit
schers toch nooit wat leerden en nu ook weer uit het
oog verloren dat ze gasten waren. De Duitscher,
die dit vertelde was ook van meening, dat men hard-
ieersch was en was zelf woedend over de onbillijk
heid dat men zich in Keulen niet ontzien had om
den geschorsten speler, toen die op een voetbalwed--
strijd als toeschouwer kwam, toe te juichen. Het is
wel jammer, dat de Duitscher zoo weing cachet
heeft.
In éen opzicht is Berlijn zeer beslist gewijzigd
Vroeger was het de hoofdstad van het Militaire
Duitsche Keizerrijk. Overal zag men militairen, de
officieren met hun sleepsabels en geweldenaarsge
zichten liepen iemand het trottoir af. Dat 'is voor
bij, er is nu een eind gekomen aan die opgeschroef
de militaire beweging, zelfs de politieagenten maken
een veel bezadigder indruk dan voorheen en dat
doet weldadig aan.
Ik zou bijna zeggen, dat er op straat een geest
van vertrouwen heerscht. Vroeger wist je nooit of
de een of andere militair zich niet beleedigd zou
voelen. De militairen speelden allemaal zoo'n
beetje „Keizertje Wilhelm" en dat schiep een at
mosfeer van onduldbare arrokantie. Althans voor
ons gewone beschaafde Westerlingen was dit onduld
baar. Verscheidene Duitschers missen echter die
atmosfeer. Ze vonden die atmosfeer zoo echt passen
bij de algemeen© grootdoenerij van het Duitsche
Rijk. Eigenaardig i3 het buitendien hoe allerlei allu
res, welke het oude Duitsche Keizerrijk kenmerkten
ook nog onder de Republiek voortduren. Het is de
protectie van Duitsche industrie in het buitenland
door bet hoofd van den Staat.
Ik herinnerde mij hoe voor den oorlog bij een
groote aanbesteding ten 'behoeve van een Zuid-Alme-
rikaansche Republiek de President van den Staat
een lang telegram van den Duitscken Keizer ont
ving, waarin deze allerlei schoons beloofde indien
men aan zijn Duitsche firma de werken zou opdra
gen. Kortgeleden deed zich hetzelfde voor, maar in
anderen vorm. Nu telegrapheerde Hindenburg aan
zijn collega-president. De bedoeling was dezelfde.
Kan iemand zich voorstellen, dat Koningin Wilhel-.
mina of Koning George een dergelijk telegram zou
sturen ten behoeve van een Nedérlandsche, respec
tievelijk Engelsche' firma?
Toch immers niet, maar evenmin zou een Neder-
landsche of Engelsche firma op zoo iets prijs stel
len. dat zou de eer te na komen.
Dat verschil in eergevoel in Berlijn, of in Amster
dam en Londen 'heeft waarschijnlijk grooten invloed
op het verschil dat overigens tusschen die steden
bestaat.
De atmosfeer van Amsterdam en Londen is er een
van traditie, die van Berlijn van snobisme.
En in die parvenustad is alles heel duur. Men be
hoeft zeker niet naai* Berlijn te gaan om goedkoop
uit te zijn. ITet vreemdelingenverkeer, d.w.z. het toe
ristenverkeer, is gering, men gaat niet naar Berlijn
zooals men naar Londen of Parijs gaat. Tóch zijn de
hotels overvol, vooral met lieden, die verder reizen
dan Berlijn. Berlijn ligt gunstig tusschen) Oost- en
West-Europa. Op tochten naar en van 'het Oosten
kwam ik dan ook in vroeger jaren te Berlijn.
Toen ik naar de reden vroeg waarom, de hotels zoo
overvol waren, bleek uit het antwoord, dat geduren
de den inflatietijd verscheidene groote hotels, b.v.b.
Excelsior, ten gronde zijn gegaan. In de gebouwen
zijn thans banken gevestigd. Men is nu bezig een
nieuw Hotel Excelsior te bouwen. Dat zal, naar men
zegt, reusachtig worden en allerlei nieuws bevat
ten, b.v.b. een groote schermzaal, een groot gym
nastieklokaal een groot zwembad. Vooral letten op
het. woordje 'groot. Dat woord domineert in Berlijn.
Toen ik eindelijk Berlijn verliet, danste het woord
groot voor mijn oogen. Ik was geweest in Groot-Ber-
lijn. Ilc ging in mijn slaapwagen en droomde van
Groot-Berlijn en van den Groot-Berlijner. Die Berlij-
ner had een mond zóó groot, zóó groot, dat hij ten
slotte zich zelfen zijn stad erbij ophapte.
Dat was een heele opluchting.
dat dit boek bladzijden heeft, van 1 Mater lang
en 50 c.M. breed?
id a t de langste spoorweg loopt van Riga naar
Wladiwostok en 5.800 mijlen lang is_£
dat men in New-York een speciaal telefoontarief
heeft ingevoerd, van 12% cent, voor personen die
willen vragen hoe laat het is?
dat dit op één dag meer dan f1200 opbracht?
dat hot alleen maar de vrouwelijke mug is, dio
bijt en zich aan ons bloed vergast?
dat het ntfannetje een vegetariör is en zich voedt
met plantensappen eh andere vochten?
WAARVOOR BEDIENDEN ER ZIJN.
(Kasper, Stockholm»)
heot' u gebeld, meneer?
Ja. Er is ergens 'n vlieg m deze
ze weg.
Jaag
EEN VOORDEELIGE RONDE.
In vroegere eeuwen ontvingen de koster, de domi
nee, de pastoor en de onderwijzer van het dorp zoo
nu en dan iets van de dorpsgenooten, hetzij wat
eieren, een stuk spek, worst of iets dergelijks. Te
Voorthuizen was het gewoonte, dat de koster met
Pasch'en met een groote mand bij de boeren rond
ging.
Waar hij: binnenging, zette bij zijn mand midden
in het vertrek op den vloer en maakte een praatje
met den 'boer, een praatje over koetjes en kalfjes. On-
dertusschen legde de vrouw eenige eieren in de
mand en dekte ze toe met wat baksel; dat was-voor
bet breken. De koster deed aldus de ronde bij zijn
klanten en wist 'bij zijn thuiskomst niet, hoeveel hij
er bij elk gekregen bad. Gewoonlijk baalde hij er 300
400 op. Hij verkocht ze op de markt en vulde al
dus zijn salaris aan.
MELK VOOR DE ZANGERES.
Toen de beroemde zangeres Fodor, tijdena de bele
gering van Hamburg door de Russen (1814) daar ge
ëngageerd was, had enkel om harentwille van zijde der
Fransche bezetting een uitval op de belegeraars plaats.
Eens vloog bij een uitvoering een kanonskogel door
het dak van den schouwburg. Daar gal de zangeres
echter niet veel om, wel had zij er echter ontzettend
veel last van, dat zij doordat de belegering lang duurde
en alle koeien geslacht waren, geen melk kon krijgen.
Zonder melk, die zij gewoon was in de pauze te drinken,
kon zij bijna niet zingen.
Toen de Fransche bezetting vernam in welk een pijn
lijken toestand zich haar lievelingszangerea bevond,
besloot zij galant in dit gebrek te voorzien. In den eersfc-
volgenden nacht werd dus een uitval gedaan en oen koe
in triomf naar het huis van Fodor gebracht. Die werd
toen gemolken zoo vaak mevrouw Fodor dorst had.
WAAR ZE GEEN HARINKJE NOODIG
HEBBEN.
In de zouts tad Kelberg.
Zout is een uitmuntend conserveermiddel, niet alleen
voor eetwaren, maar ook voor den mensch zelf. Het
bewijs wordt geleverd door het stadje Kelberg, in Galicië,
dat geheel is ingesloten door zoutgroeven en waar het
sterftecijfer het kleinst is van geheel Europa. De men-
schen wonen er in huizen, welke zijn opgetrokken uit
blokken zout, men zou dus kunnen spreken van „zouten
huizen' Hun kerk is ook één en al zout; vloer, muren,
pilaren, dak en meubelen, zijn geheel uit zoutblokken
of zoutplaten gemaakt. Het eenige niet-zout er in is da
electrische verlichting. Er staat een beeld in, alweer
van zout, .vermoedelijk is dat de vrouw van Loth.
Kelberg is pas ongeveer vijftig jaar oud, doch dit
neemt niet weg, dat. men heeft kunnen constateeren, dat
het plaatsje buitgewoon gezond is. Terwijl er in den
zoutloozen omtrek allerlei besmettelijke ziekten heer-
schen, is er nog nooit een endemie en nog veel minder
een epidemie geweest te Kelberg, dat dus is een ver
blijfplaats bij uitstek voor hen, die lang willen leven
en niet om den broode in hun tegenwoordige woon
plaats moeten blijven.
DE DAME, DIE GRAAG MOOI WILDE WEZEN.
En violet werd in plaats van bruin.
Zooals m enwel zal weten, is een even bruingetinte
huid bij de dames op bet oogeniblik zeer en vogue.
Daartoe is echter een langdurig verblijf aan zee noo-
dig «ner zijn zeer vele dames, die zich de luxe