ithaoer Courant (WARS DOOR CANADA. EEN INDRUK VAN BERLIJN. R0MMELKRUID. Derde Blad. Tusschen de wielen op de ijzeren baan. WETENSWAARDIGHEDEN. Een ongewenschte teint. ivul Zaterdag 27 October 1928 71ste Jaargang. No. 8347. .al, ij perso bi h«t: 8. WINNIPEG, 28 September 1928. De vijftig uren treinrit van de 'hoofdstad Ottawa nar Winnipeg, de poort der Canadeesche prairie, ras afwisselend genoeg om de twee dagen sporens ioedig door te zijn. De treinen der Canadeesche Staatspoorwegön (Ca- jadian National Railways) hebben een goeclen roep, jet alleen in effectiviteit, doch bovenal ook in in- Jchting en 'bediening. De privé apartementen, een soort zit-slaapkamer voor den luxen passagier, die daar een dertig dollars per dag voor neer wil leggen, [n waarlijk niet voor comfort noodzakelijk. De idard Sleeper" biedt die in even groote mate. lag is het een gezellige rustige szitwagen. Ik leg ip speciaal den nadruk, omdat nogal eens de iliteit. der afzonderlijke coupé's, zooals wij die in Holtod als overal elders in. Europa -kénnen,'gepre- jmmd word boven het, doorloopende systeem van Amerika, waar de schotten ontbreken en de wagen er uit ziet als één groot, ruim tram-interieur. Doch wie eenmaal van lange uren aan uren, tot-dagen aan ^ftn in een tre*n 'heeft moeten zitten, is hét voor- UlClL ]t,ej van fijt systeem duidelijk, want de. afleiding van Ut voortdurend va-et-vient door den geheelen wagen s verre te verkiezen boven de kniezerige eenzaam- leid van een Hollandsch coupétje. 'sNachts verandert het interieur van den Standard «Igen geheel en al. Het is één lange gang van zware roene gordijnen, met aan weerszijden de tweemaal ivee rijen bedden Jboven elkaar. De gedienstige van en slaapwagen is altijd een neger, keurig gekleed i groen-grijs uniform voor den dag en 's avonds in reed iet wit herschapen. Geen voortreffelijker kamerdie- vers laar dan de neger; hij doét alles, kalm en igeruisch- zijnl dos en is handig en beleefd. Zoo menig maal al op onder leze reis, als ik laat in den avond of midden in jwaaad en nacht op een tusschenstation uit den trein moest, ti vachtte de neger al 'aan den ingang van den slaap wagen. Hij maakt een bed op van frissche lakens dekens, zet de hor open als het drukkend warm of haakt een dubbel venster aan wanneer de kou- 3c> nachtwind snijdt. Gedurende den nacht reinigt hij iw schoenen, 'borstelt pak, hoed en jas en stoft uw toffer eens extra schoon, 's Morgens wekt hij dis creet, wijst, den weg naar de toiletkamer, met haar warm en ikoud stroomend water, spiegels, scheerfaci- /EHEiteiten en wat al niet meer* En aïs 8® klaar zijt met iw toilet, heeft hij inmiddels uw bed alweer in een fezelligen zithoek herschapen. Die negers, ik wijd urn een welverdiend saluut, van tijd tot tijd schijnen ie mij de incarnatie van de volmaakte 'gedienstig- ieid der Canadeesche Staatsspoorwegen. Klassen zijn er in de treinen niet., d.w.z. overdag. Mlecn de 'slaapwagens hebben.de duurdere „Stari- lard" en hot goedkoopere „Tourist"-type. Voor wien iverdag reist, bestaat er maar één klasse en hier op ie gemakkelijke leeren banken trgft men alle klas- ien on standen zonder onderscheid loor elkaar. De aprah landverhuizers hebben hun afzonderlijken wagen, de nog kolonisten Car", gelijk aan alle gewone dag-wagens, and'8 s lech alleen met dit voordéel dat 's nachts de zitkamer Tocb in slaapplaatsen veranderd kan worden, ie mm Zoo'n heele dag in den trein vraagt ook een voor- tnies lf nning voor hoofd en maag. Voortdurend komen jon- dus tos met kranten, boeken en tijdschriften door den ,ierenrem. Choco1 ode. ijs en vooral het heerlijke Canadee- alseml iche fruit vindon voortdurend aftrek. Maaltijden kan natuurlijk in den restauratiewagen krijgen, doch velen,die de prijzen daarvan te hoog vinden, Mr overvloed van gelegenheid om aan de buffetten &vele stations, op die typische hooga Amerikaan se bar-stoeltj es aan de toonbank, een hartigen beet fl® °P te doen. 1 ^aai'toe is alle gelegenheid, want de Canadeesche t beo treinen, ook de sneltreinen, stoppen dikwijls en voor- navd fi'het drukke seizoen. Het bouwen van den spoor- ft ook is bier een millioenen werk geweest. 'De natuur ■conti i ,moest- overwonnen worden niet alleen in haar onge- ov« JpQflijke uitgestrekte afstanden, doch dikwijls ook beaclüH ^0Qr allerlei moeilijkheden van bergen en rots- bij» P&rtijeii, meren en stroomen heen. En zoo dient de rit van elkm trein zoo voordeelig mogelijk gemaakt jn bo! worden. Vooral op de zijlijnen en door het be- t blijkt zoe^6ii van velen onzer nieuw gevestigde landgenoo- ichtmM !en alle hoeken en gaten van het groote Canada, t vel i'.ïb ik van die .zijlijnen meer dan mijn portie geno- een« voor ïke plaats, bijna zonder uitzondering t een l m Woelenden opkomst, het stoppen van den trein van punt [1;'k eer» groot gewicht en door de drie of' vier ko lossale goederen- en postwagens wordt dan ook héél ritn, «I wat' in" en uitgesleept in korte spanne tij ds. m 'deM.^ een avond viel het zoo uit dat ik de stad om i uur verlaten moest, om 's nachts om twee uur de te bezoeken kolonie aan te komen. Dit was rEBE eft haar oning nieti te van te bel n last raoht lang nabij! an ter ok de de ©enigste dienst en vier uur, vlak naast de deur, zegt de Canadees, die voor afstanden zijn neus niet gauw optrekt, is niet voldoende, om er voor onder de wol te gaan; dus 'bleef iik op en was aldus getuige van een heel aardig systeem, zoo eenvoudig en 300 handig dat het m.i. de Canadeesche gedienstigheid, een hoog gehouden deugd hier, zou kunnen typeeren. De conducteur knipt uw kaartje en geeft u een ge kleurd strookje papier, waarop hij dat nummer schrijft waaronder uw plaats van bestemming in zijn gids aangegeven staat. Dat strookje moet u duidelijk zichtbaar dragen, ofwel in uw knoopsgat, ofwel op uw hoed. Tien minuten voor elke halte gaat de con ducteur door den wagen, ziet aan het nummer op uw strookje of u er bij du yolgendo halte uit mout. Is dit zoo, dan vertelt hij u dat door het strookje terug te nemen en u wakker te schudden als u in slaap gesukkeld mocht zijn. Eenvoudiger, menschkündiger en tegelijk welwillender systeem dan dit, moet ik ter weredd nog ontmoeten. Aan hot einde van eiken trein, op do hoofdnetten dan, is de z.g.n. salon wagen toegankelijk ofwel door extra toeslag, ofwel voor de „Standard" reizigers. De voornaamste attractie is 'het observatiebalkon, een soort verandah aan het eind, beschut tegen zon en regen en wind en toch open, waarop men het land schap in zijn onafgebroken schoonheid ac'hter zich ziet weg vlieden. De saloncar heeft verder een wel voorziene leestafel, een schrijfbureau en een bibli otheek. Er is een radiodienst met een specialen ope rateur aan den wagen toegevoegd. Stilstaande werkt de luidspreker, doch onderweg neemt iedere' passa gier, die daar lust in heeft, de boven zijn fauteuille hangende koptelefoon. En zoo heb ik op een Zondag avond, terwijl de sneltrein in daverende vaart door de wouden van Zuid Manitoba donderde, op do duide lijkste wijzen en volmaakt ongestoord het zingen en de preek, uitgezonden van de een dagreizens Protes- tantschc Knox kerk in Winnipeg kunnen volgen. Nog veel korter' dan zelfs een eeuw geleden was de baan, waarop we nu zoo veilig reden, barre wildernis en scalpeerden de Roodhuiden er den blanke die zich in hun streek durfde wagen. Deze observatie over 'het voortreffelijke en voor alle behoeften gerieflijke systeem der „Canadian Na tional Railways", de grootste Spoorwegmaatschappij van geheel Amerika en na de Duitsche Trust de groot ste ter wereld, kwam mij in gedachten gedurende dien twee dagen en twee nachten langen rit van Ottawa naar Winnipeg. Vanaf het balkon der obser- vatie-car werd men niet moede het steeds wisselen de decor van .Canada gade te slaan, uitgedoscht als in één onmetelijk herf3tbouquet. Zoo mooi als in den herfst kan het landschap in den zomer zelfs nooit zijn. In alle variaties pronkten de 'bladeren der boo- men, geel en bruin en goud tot het gloedropde toe, met daartusschen de zilveren stammen van berken en populieren of de donkerte van het andere hout. „Land der tienduizend meren" zou Manitoba genoemd kunnen word^p. Nooit faalde het water, bezonken als een spiegel, met de denneboomen aan den einder tot tegen de flanken en op de toppen der verre heuvels Dan weer gaai fie spoorbaan over een broeden dam, trots in do bedding van een meer geworpen en dan weer door een rotskloof, nijdig met dynamiet uit elkaar gebeten om doorgang te openen voor het tril lende ijzeren monster. Lieflijk is de natuur, doch sterker nog dan dit is zij hier grootsoh en eeuwig. Volmaakte stilte iheerscht tusschen de meren en bergon, bijna geen mensche- lijike woning valt te bekennen, slechts hier en daar loopt een oude woudlooper langs de haan. En nog schaarscher dan de woningen zijn hier de nederzet tingen. Doch waar de trein stopt doet de plaatsnaam „Soux Lookout" (de uitkijkpost der Sioux Indianen) of Lake Superior (het sujjerieure meer) u mediteeren over de romance van dit oerland, over den Cooper en Aimard onzer jongensboeken en zoo krijgt men bij kans de hallucinatie van op de effenheid van het verre meer de zinspeling van een cano te ontwaren, waarin de met al zijn veeren getooide Roodhuid, de hand boven de eogen, het voortdaveren gadeslaat van onzen modernen expresl Is het U bekend: dat er in de Nationalë Bibliotheek te Stockholm een bijbel is, geheel met de hand geschreven -door een monnik in de middeleeuwen, (in Bohemen in het jaar 1200)? Ik had me u heel anders voorgesteld dan ti In rkelijkheid eruitziet, U ziet er echt leuk en geestig netjes uit, (Passing Show, Londen) Achttien Jaar feeleden Was ik voor het laatst in Berlijn. Ik ben er nu terug geweest en heb evenmin als voor achttien jaar den wensch er ooit terug te kee- ren. Berlijn zegt mij niets en het eenigo verlangen, clat ik koester wapneer ik er ben is om er zoo spoedig mogelijk weer'vandaan te komen. •Terwijl ik van Keulen, Hamburg, Frankfort en Munchen, om slechts enkele andere Duitsche steden te noemen, houd en er graag terug kom, vind ik Berlijn afschuwelijk. Een mijner vrienden mieent, dat de oorzaak gele gen is in het feit, dat ik dol ben op historie en tra-- ditie en grooten afkeer heb van alles wat het stem pel „parvenu" draagt. Berlijn mist alle historische bekoring, mist traditie en is een doorgefourneerde parvenu. Zeker, er zijn wel eenige mooie gebouwen, zooals het Rijksdaggebouw, de Tiergarten is een fraai park, maar „grosso modo" is Berlijn leelijk, het mist ca chet. Men kan onmogelijk Berlijn met Parijs verge lijken, want de laatste stad is een juweel en de eerste een, kiezelsteen. Ik heb mij nu werkelijk de grootste moeite gegeven om „Unter den Linden" mooi te vinden. Ik heb mij bepaald opgezweept om' traditie te yinden in Bran denburger Thor en Pariser Platz, maar toen was het ook uit. In de verte ziet men dan het leelijke koninklijke paleis en dan is men meteen in apathie teruggevallen. Groot, groot, veel vertoon, vooral veel vertoon is de grondgedachte van alles wat in Ber lijn gebouwd werd, gebouwd wordt. Ik kwam een uur vóór dat er brand uitbrak langs den grooten winkel van Tietz. Alles heel groot, links en rechts van een heel grooten ingang twee geweldig groote beelden, zoo groot, dat ze den ingang druk ken en dat je, wanneer je binnen gaat, het gevoel móet krijgen, dat er wat op je hoofd zal vallen. Ik ben dan ook niet binnen gegaan. Wat de drukte op straat betreft, die is mij zeer te- gengevallen. Wanneer men in Berlijn loopt en denkt aan Londen, N;ew-York en Parijs, don lijkt Berlijn een groot dorp. Des avonds echter verandert dit aspect geheel, dan is Berlijn werkelijk een groote j stad. i Dit komt door de verlichting van al de reclames. I Dat geeft e<en vroolijke verlichting en komt aan het drukke verkeer, dat 's avonds enkele uren op straat I heerscht; zeer ten goede. Over het algemeen is de bevolking in Berlijn niet i zoo goed gekleed als elders. Wanneer men winkel- meisjes in den Hlaag of Amsterdam ziet loopen, dan 1 zien die er veelal keurig uit en men kan zelfs zeg gen, dat alle stand in een provinciestad als Dordrecht beter gekleed gaan dan in Berlijn. Men heeft geen goeden smaak in Berlijn en daarom zijn èn vrouwen èn mannen onflateus gekleed. Verder is mij opgevallen hoe weinig werkelijk inooie automobielen men ziet. Toch kan dat er niet aan liggen, dat er geen geld in Berlijn zou zijn, want wie de geweldige „Neubauien" ziet, die begrijpt wel, dat klagers geen nood hebben. Want klagen doen I de Duitschers. Ze mopperen maar steeds, dat ze'zoo j arm zijn. Ik ontmoette een alleraardigsten Duitscher die in den loop van 'het gesprek tegen mij begon te spreken over het feit, dat de Duitschers geen geld hadden. Ik zweeg in allé talen, keek mijn zegsman slechts kalm' aan. Opeens barstte hij in lachen uit en zei: U gelooft het niet en is te beleefd om mij' te- gen te spreken. Och, antwoordde ik, men gaat ge woonlijk op indrukken af en ik heb niet den in druk, dat uwe opmerking omtrent de armoede der Duitschers geheel juist is. Een uur-later ontmoette i ik den Duitscher weer en die pakte mij onder den i arm en zei gekscheerend: ja nu begrijp ik beter uw houding van vanmorgen, m'en vertelde mij, dat U bij aankomst té Berlijn o.a. langs de Reichskanzlei, die verbouwd wordt, en langs allerlei in aanbouw zijnde groote complexen gekomen zijt, dan moet mijn opmerking U wel absurd in de ooren geklonken hebben. N'u is er voor het bouwen van groote complexen een reden, de overheid van Berlijn wil niet, dat er heel hoog gebouwd wordt, men moet het dus wel in breedte en diepte vinden en dat geschiedt dan ook. Men was druk bezig om in het gedeelte tusschen §tation Friedrichsstrasse en Potsdammer station een speciale electrische verlichting aan te leggen. De be doeling is om Berlijn de lichtstad bij uitnemendheid te doen zijn. Dat zal natuurlijk wel slagen, want wat de Duit schers doen, doen zij gründlich. Terwijl ik wandelde werd plotseling de brandweer gealarmleerd en renden de brandspuiten door de stad. Brand bij Tietz. Ik wandelde er heen, maar toen ik aankwam was het reeds gedaan, de spuiten rukten in. Alles was betrekkelijk goed afgeloopen, ondanks dat er paniek ontstaan was. Natuurlijk was er da delijk heel wat waterschade. Het verkeer is goed geregeld, alleen moet men erg opletten en is het voor een vreemdeling een heel ding om uit al olie signalen wijs.te worden. Het maakte op mij den indruk, dat de Berlijners het prachtig vindon, automatisch geringeloord te worden. Wanneer inoh aan de zaak gewend ge raakt is, zal het wel gemakkelijk zijn. Er wordt, dat moet men Berlijn ter eere nageven, goed voor den voetganger gezorgd en dat kan men niet overal zeg gen. Ik kreeg gedurende een gesprek met Duitschers bet toevallig over voetbal. Men sprak toen miet eeni ge schaamte over den Olympischen voetbalwedstrijd. Typisch was dat een Duitscher mij. zelf een incident vertelde. Men had „Deutschla-nd, Deutschland über Alles" gezongen tijdens den wedstrijd tegen Uru- guai. Enkele Nederlanders, keurige rustige burgers, hadden toen de opmerking gemaakt, dat de Duit schers toch nooit wat leerden en nu ook weer uit het oog verloren dat ze gasten waren. De Duitscher, die dit vertelde was ook van meening, dat men hard- ieersch was en was zelf woedend over de onbillijk heid dat men zich in Keulen niet ontzien had om den geschorsten speler, toen die op een voetbalwed-- strijd als toeschouwer kwam, toe te juichen. Het is wel jammer, dat de Duitscher zoo weing cachet heeft. In éen opzicht is Berlijn zeer beslist gewijzigd Vroeger was het de hoofdstad van het Militaire Duitsche Keizerrijk. Overal zag men militairen, de officieren met hun sleepsabels en geweldenaarsge zichten liepen iemand het trottoir af. Dat 'is voor bij, er is nu een eind gekomen aan die opgeschroef de militaire beweging, zelfs de politieagenten maken een veel bezadigder indruk dan voorheen en dat doet weldadig aan. Ik zou bijna zeggen, dat er op straat een geest van vertrouwen heerscht. Vroeger wist je nooit of de een of andere militair zich niet beleedigd zou voelen. De militairen speelden allemaal zoo'n beetje „Keizertje Wilhelm" en dat schiep een at mosfeer van onduldbare arrokantie. Althans voor ons gewone beschaafde Westerlingen was dit onduld baar. Verscheidene Duitschers missen echter die atmosfeer. Ze vonden die atmosfeer zoo echt passen bij de algemeen© grootdoenerij van het Duitsche Rijk. Eigenaardig i3 het buitendien hoe allerlei allu res, welke het oude Duitsche Keizerrijk kenmerkten ook nog onder de Republiek voortduren. Het is de protectie van Duitsche industrie in het buitenland door bet hoofd van den Staat. Ik herinnerde mij hoe voor den oorlog bij een groote aanbesteding ten 'behoeve van een Zuid-Alme- rikaansche Republiek de President van den Staat een lang telegram van den Duitscken Keizer ont ving, waarin deze allerlei schoons beloofde indien men aan zijn Duitsche firma de werken zou opdra gen. Kortgeleden deed zich hetzelfde voor, maar in anderen vorm. Nu telegrapheerde Hindenburg aan zijn collega-president. De bedoeling was dezelfde. Kan iemand zich voorstellen, dat Koningin Wilhel-. mina of Koning George een dergelijk telegram zou sturen ten behoeve van een Nedérlandsche, respec tievelijk Engelsche' firma? Toch immers niet, maar evenmin zou een Neder- landsche of Engelsche firma op zoo iets prijs stel len. dat zou de eer te na komen. Dat verschil in eergevoel in Berlijn, of in Amster dam en Londen 'heeft waarschijnlijk grooten invloed op het verschil dat overigens tusschen die steden bestaat. De atmosfeer van Amsterdam en Londen is er een van traditie, die van Berlijn van snobisme. En in die parvenustad is alles heel duur. Men be hoeft zeker niet naai* Berlijn te gaan om goedkoop uit te zijn. ITet vreemdelingenverkeer, d.w.z. het toe ristenverkeer, is gering, men gaat niet naar Berlijn zooals men naar Londen of Parijs gaat. Tóch zijn de hotels overvol, vooral met lieden, die verder reizen dan Berlijn. Berlijn ligt gunstig tusschen) Oost- en West-Europa. Op tochten naar en van 'het Oosten kwam ik dan ook in vroeger jaren te Berlijn. Toen ik naar de reden vroeg waarom, de hotels zoo overvol waren, bleek uit het antwoord, dat geduren de den inflatietijd verscheidene groote hotels, b.v.b. Excelsior, ten gronde zijn gegaan. In de gebouwen zijn thans banken gevestigd. Men is nu bezig een nieuw Hotel Excelsior te bouwen. Dat zal, naar men zegt, reusachtig worden en allerlei nieuws bevat ten, b.v.b. een groote schermzaal, een groot gym nastieklokaal een groot zwembad. Vooral letten op het. woordje 'groot. Dat woord domineert in Berlijn. Toen ik eindelijk Berlijn verliet, danste het woord groot voor mijn oogen. Ik was geweest in Groot-Ber- lijn. Ilc ging in mijn slaapwagen en droomde van Groot-Berlijn en van den Groot-Berlijner. Die Berlij- ner had een mond zóó groot, zóó groot, dat hij ten slotte zich zelfen zijn stad erbij ophapte. Dat was een heele opluchting. dat dit boek bladzijden heeft, van 1 Mater lang en 50 c.M. breed? id a t de langste spoorweg loopt van Riga naar Wladiwostok en 5.800 mijlen lang is_£ dat men in New-York een speciaal telefoontarief heeft ingevoerd, van 12% cent, voor personen die willen vragen hoe laat het is? dat dit op één dag meer dan f1200 opbracht? dat hot alleen maar de vrouwelijke mug is, dio bijt en zich aan ons bloed vergast? dat het ntfannetje een vegetariör is en zich voedt met plantensappen eh andere vochten? WAARVOOR BEDIENDEN ER ZIJN. (Kasper, Stockholm») heot' u gebeld, meneer? Ja. Er is ergens 'n vlieg m deze ze weg. Jaag EEN VOORDEELIGE RONDE. In vroegere eeuwen ontvingen de koster, de domi nee, de pastoor en de onderwijzer van het dorp zoo nu en dan iets van de dorpsgenooten, hetzij wat eieren, een stuk spek, worst of iets dergelijks. Te Voorthuizen was het gewoonte, dat de koster met Pasch'en met een groote mand bij de boeren rond ging. Waar hij: binnenging, zette bij zijn mand midden in het vertrek op den vloer en maakte een praatje met den 'boer, een praatje over koetjes en kalfjes. On- dertusschen legde de vrouw eenige eieren in de mand en dekte ze toe met wat baksel; dat was-voor bet breken. De koster deed aldus de ronde bij zijn klanten en wist 'bij zijn thuiskomst niet, hoeveel hij er bij elk gekregen bad. Gewoonlijk baalde hij er 300 400 op. Hij verkocht ze op de markt en vulde al dus zijn salaris aan. MELK VOOR DE ZANGERES. Toen de beroemde zangeres Fodor, tijdena de bele gering van Hamburg door de Russen (1814) daar ge ëngageerd was, had enkel om harentwille van zijde der Fransche bezetting een uitval op de belegeraars plaats. Eens vloog bij een uitvoering een kanonskogel door het dak van den schouwburg. Daar gal de zangeres echter niet veel om, wel had zij er echter ontzettend veel last van, dat zij doordat de belegering lang duurde en alle koeien geslacht waren, geen melk kon krijgen. Zonder melk, die zij gewoon was in de pauze te drinken, kon zij bijna niet zingen. Toen de Fransche bezetting vernam in welk een pijn lijken toestand zich haar lievelingszangerea bevond, besloot zij galant in dit gebrek te voorzien. In den eersfc- volgenden nacht werd dus een uitval gedaan en oen koe in triomf naar het huis van Fodor gebracht. Die werd toen gemolken zoo vaak mevrouw Fodor dorst had. WAAR ZE GEEN HARINKJE NOODIG HEBBEN. In de zouts tad Kelberg. Zout is een uitmuntend conserveermiddel, niet alleen voor eetwaren, maar ook voor den mensch zelf. Het bewijs wordt geleverd door het stadje Kelberg, in Galicië, dat geheel is ingesloten door zoutgroeven en waar het sterftecijfer het kleinst is van geheel Europa. De men- schen wonen er in huizen, welke zijn opgetrokken uit blokken zout, men zou dus kunnen spreken van „zouten huizen' Hun kerk is ook één en al zout; vloer, muren, pilaren, dak en meubelen, zijn geheel uit zoutblokken of zoutplaten gemaakt. Het eenige niet-zout er in is da electrische verlichting. Er staat een beeld in, alweer van zout, .vermoedelijk is dat de vrouw van Loth. Kelberg is pas ongeveer vijftig jaar oud, doch dit neemt niet weg, dat. men heeft kunnen constateeren, dat het plaatsje buitgewoon gezond is. Terwijl er in den zoutloozen omtrek allerlei besmettelijke ziekten heer- schen, is er nog nooit een endemie en nog veel minder een epidemie geweest te Kelberg, dat dus is een ver blijfplaats bij uitstek voor hen, die lang willen leven en niet om den broode in hun tegenwoordige woon plaats moeten blijven. DE DAME, DIE GRAAG MOOI WILDE WEZEN. En violet werd in plaats van bruin. Zooals m enwel zal weten, is een even bruingetinte huid bij de dames op bet oogeniblik zeer en vogue. Daartoe is echter een langdurig verblijf aan zee noo- dig «ner zijn zeer vele dames, die zich de luxe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 9