Uit een Balkan-staat. H b met Agatha Royal achterin de auto c<p den tocht naar de „bungalow." Ik dacht, zei ze tegen Merrick, dat u al een ander plan had om de rivier op te gaan. Ik hoorde het u zeg gen tegen den heer met wien u lunchte. Dat was profetie, verklaarde Merrlok zonder aar zelen. Zoo? Beoefent u die branche als vak? Neen, als ambtenaar, klonk het bescheiden, zoo kan ik bijvoorbeeld profeteeren wat wij morgen zullen doen. We zullen saimen uitgaan in een boot. Ik vermoed dat ik toch mijn toestemming zal moe ten geven, wil Uw profetie bewaarheid worden. U zult niet anders kunnen. Ik heb de Handschoe nen van den koning! Sliep hij, toen U ze van hem gestolen hebt? vroeg het meisje belangstellend. U ziet er wel uit of U tot de hofhouding behoort. U bent zeker particulier-inbre ker van Zijne Majesteit op Bunckingham-Pailace? De auto nam zijn weg langs lommerrijke wegen en stralend zomerland, bereikte de zilverig-glin'sterende ri vier en ten slotte het buitenhuisje van vijf voet in het vierkant. Het miniatuur-grasveld eromheen strekte zich uit tot aan den waterkant, rondom bloeiden de rozen en in de sohaduw van overhangend geboomte wiegelde een platte boot in het water van de Theems. Op het grasveld waren roode kussens en op de waranda Eleanor en thee. Ik heb Blll Merrick meegebracht, kondigde haar echtgenoot aan, je weet wel die samen met mij bij het tiende heeft gediend! Niks van aan hoor, protesteerde Tommy nu, vejbnt- waardigd. Agatha heeft hem opgepikt in de „Rcca- dilly." Dat is dan een athletlsohe prestatie, lachte Mie. Royal, terwijl ze den nieuwen gast hartelijk de hand drukte. Het kan U niet sohelen op den schoorsteen mantel te slapen Integendeel, antwoordde Merrick enthousiast, het lijkt me zalig. Ik heb vroeger eens op een stuk brui loftstaart geslapen. Dat was ook nogal comfortabel. Bo vendien, niets kan me hinderen nu Ik de handschoenen van den koning heb. Hij heeft ze gestolen uit Buckingham-Palace, ver duidelijkte Agatha. Geen sprake van. Ik heb ze eerlijk gekocht in een winkel van tweedehandskleeren. Neen, hij lijdt niet aan „Shell-Shock" zei Jim ge ruststellend tegen zijn vrouw. Vertel op ,oude Jongen, wat is er voor bijzonders met die handschoenen? Is het een mop? Mop? Integendeel, het is diepe ernst. Vanochtend was ik een gesjochte jongen met 5 shilling 8% pence op zak en mijn hospita had mij. het crediet opgezegd. Ik gaf de vijf shilling voor deze handschoenen en nu ben ik de gelukkige eigenaar van vijf pond, een cheque en verscheiden andere in het vooruitzicht En hij deed tot verbazing van zijn auditorium zijn wonderlijk ver haal. Zelfs als dit allemaal waar is, beweerde Jim, heb ben die handschoen er niets mee teee maken. Het la niets anders dan je teruggekeerd zelfvertrouwen. Zelf vertrouwen is de weg tot het succes. Ik geef de voorkeur aan de romantische lezing, meende Agatha, en ik heb ontzettende sympathie voor dien armen koning. Waarschijnlijk ls het eeen weg gejaagde vorst. Daar moeten hoopjes van rondloopen in Europa. Ik zie hem al met de kroon onder zijn arm bij de uitdraagster binnenstappen! O, betuigde Merrick, Ik heb direct gezien dat U een goed hart had. Zooals hij voorspeld had nam Merrick den volgenden morgen het was Zaterdag Miss Royal mee uit in de boot, door een groene, zonnige wereld van zomer weelde, vroolijke menschen en kleurige kleedij. Na een poosje kwamen zij in een stil watertje, heerlijk bescha duwd en erg aanlokkelijk, waarop het zonlicht door het loover heen gouden plekken tooverde. Er stond een bordje bij: „Particulier terrein", maar het beantwoordde zoo volkomen aan Merrick's wemschen, dat hij er dood kalm in stevende, ondanks het angstige protest van het meisje. Een ander bleek hem echter al voor geweest en op het paradijsachtige plekje had een jeugdig twee tal het zich behagelijk gemaakt. Dat is toch werkelijk brutaal! zei Merrick luid en met zulk een ongeveinsde verontwaardiging, dat de beide indringers haastig een goed heenkomen zochten op de rivier. Het is meer dan erg! crdtiseerde Agatha hoofdschud dend. Die arme.schapen zijn heilig overtuigd da», U de eigenaar bent De handschoenen van den koning, orakelde Merrick tot zijn verdediging. De tooverkracht van deze handschoenen kon echter niet beletten, dat zij in 'botsing kwamen met een ande ren boot, toen zij terugkeerden voor de lunch. Het was geen ernstig incident, maar het scheen toch de zeer hevige verontwaardiging op te wekken van het mannelijke slachtoffer in de andere boot, want diens taal was zeer ongekuischt en zijn aangezicht purper ondanks de pogingen van zijn gezellin om hem tot kalmte te brengen. Terwijl Merrick zich met waardigheid terugtrok op het grondgebied van de Royals, zag hij dat de heer en de dame met wie hij in botsing was geweest, hun boot meerden bij de aangrenzende bungalow, een groot en duur bouwsel en geschilderd ais een zebra die «an mazelen lijdt. Ik geloof, dat het tocneelmenschen zijn, vertelde Eieanor, ze heeten Peters. Peters? herhaalde Merrick, De theaterdirecteur! Dan doet het me plezier dat ik lekker tegen hem aan- gebonsd bras» Dat doe ik nogrons! Zk heft* dien vent eene een prachtigen brief geschreven met een postzegel voor antwoord. De postzegel heeft hij gehouden. Inmiddels vernam de heer Peters uit den mond van zijn echtgenoote die gaarne op goeden voet verkeerde met haar buren, dat hij geen „gentleman" was. En het resultaat van deze onwelwillende critiek was, dat toen Merrick en Agatha na de lunch opnieuw uitgingen, Mr. Petera op hen toekwam en Merrick de vredes-sl- gaar aanbood. n Ik moet de jongedame mijn excuses aanbieden voor mijn uitvallen vanochtend. Ik was nogal prikkel baar; ik was aan het tobben over onaangenaamheden in zaken, waar jullie benijdenswaardige jonge menschen geen weet van hebt Het ongeval was heelemaal onze schuld, probeerde Agatha hem te troosten. Het stuk dat mijn man dezen herfst brengen zou, verduidelijkte Mrs. Peters, is plotseling door den schrijver teruggenomen, terwijl de repetities in vollen gang waren. Het is een ongelooflijk gemeene streek van dien Broadbent, nu die weet dat mijn man zoo gauw geen ander stuk kan krijgen. Het is gewoon om gek te worden voor hem. Je kunt ervan op aan, vulde haar echtgenoot aan," dat ik hem zal vervolgen wegens contractbreuk. Hij zal ervaon lusten, maar dat ls tenslotte een schrale troost. Ik heb heel Londen afgeloopen voor een nieuw stuk, maar waar haal ik het vandaan? Wat ik noodlg heb is in heel Engeland niet te vinden. Toch wel, zei Merrick,Ik heb precies wat u zoekt. Waar voor den duivel? In mijn schrijfbureau in Londen. Ik heb U drie maanden geleden erover geschreven met een postzegel voor antwoord. Er klonk een verwijt in Merrick's stem. Beste jongen, je moet mij nooit schrijven. Je had persoonlijk bij me moeten komen. Ik ben zeven keer op Uw bureau geweest, maar ik heb U niet te spreken kunnen krijgen. Ik was juist tot de overtuiging gekomen, dat U niet werkelijk be stond. Wel, welPeters negeerde deze minder wel willende opmerking. Enfin, laten we spijkers met kop pen slaan. Als het stuk wat voor me is ben lk uit de brand en U zult er niet slechter van worden. We moesten maar even in mijn wagen wippen en direct naar de stad rijden om het op te halen. Ik heb juist een paar dagen vacantie genomen, protesteerde Merrick zwakjes. Beste jongen, wat komen een paar UUrtjes erop aan. Meer tijd zal het U niet kosten en het ls voor mij een levensbelang. Maar U bent een nieuweling in het vak en het is best mogelijk, dat lk niets aan Uw stuk heb. Maar den anderen kant, Madge Gathergood komt morgen hier; zou dat ding van U iets voor Madge zijn? Ik heb het beeld van Miss Gathergood onafge broken voor oogen gehad toen lk het stuk schreef, loog Merrick prompt. Wel allemachtig! Maar dan moet lk het een voudig zien! We zullen dien verwenschten Broadbent een lesje geven dat hun heugen zal, MrMr.... -7- Mijn naam la Merrick. Mr. Merrick. Laten we dan direct gaan. Over tien minuten staat de wagen voor. Merrick keek met vragenden blik naar Miss RoyaL Haar oogen schitterden en ze knikte ijverig. Natuurlijk moet U gaan, zei ze. U kunt tegen thee tijd terug zijn. Er> terwijl we naar huis teruglie pen, voegde zij eraan toe: Alweer de handschoenen van den koning. Ik wist dat U een toovenaar was. Maar nu heb lk ontdekt dat U ook een genie bent. Den heelen weg naar de stad zong het In Merrick's hart. Het spreekt van zelf dat Peters enthousiast was over het stuk en Miss Gathergood niet minder en dat niet alleen omdat het 't uitzicht opende dat hen voor een slechtseizoen kon bewaren. Merrick's spel Was friscb en amusant; Miss Gathergood voorspelde dat zijzelf ia de hoofdrol zou schitteren zooals ze nog nooit geschit terd had en Peters verheugde zich bij voorbaat op de voldoening van als de „ontdekker" van een jongen tooneelschrijver te kunnen geuren en op het vooruit zicht dat hij Mr. Broadbent kon toonen dat hij liet zonder hem kon stellen. Zij lazen het stuk Zondag morgen en dronken champagne op het succes. Miss Agatha Royal was bij beide plechtigheden tegenwoor dig op speciaal verzoek.'dat van haar zelf. Na de lunch slaagden ze erin uit den meer-dan-har- telijken, gelukwenschenden, maar leeniigszins overho-i digen familiekring te ontsnappen en gingen zij er weer met de boot op uit. Waar zijn de handschoenen van den koning? vroeg zij. -Die moet je je heele leven vreeselijk goed be waren; je moest er eigenlijk een gouden handschoenen doos voor laten maken. Merrick haalde ze te voorschijn uit zijn shirt en gooide ze haar toe. Als we getrouwd zijn, mag jij ze met je gouden oogen voor me bewaken. Zoo? Gaan we trouwen? Informeerde Miss Royal belangstellend. Ik had er nog niets van gehoord. Je kon toch niet verwachten, dat ik het je zou vertellen, waar al die vreemde menschen bij waren! Daar heb je gelijk aan. Maar kijk eens, ik wil niet kleinzielig zijn, maar ik dacht zoo dat je je aanstaanden man een beetje langer dan twee dagen hoorde te kennen. Dus mettertijd wil je? Ik denk van wel, zei het meisje kwasi-aarzelend. Ik bed er eigenlijk nog Dikt crvwr nagedacht. De boot gleed onder dicht, overhangend loover en Merrick legde haar vast met een energieke beweging. Plotseling liet het meisje een gilletje hooren. Ik heb het mysterie opgelost, zei ze, kijk! Hij ging na^st haar zitten, maar den eersten tijd had hij het te druk met andere dingen om te kijken naar watrdan-ook, Langzamerhand echter drong ze hem om ook weer van meer aardsche aangelegenheden notitie te nemen. Een van de handschoenen lag op haar knie; zij had het onderste gedeelte omgeslagen, binnenstebuiten ge keerd en gladgestreken en in een rand van blauw zagen zijn verbaasde oogen de woorden: HarvdechoenenTabrfek De Koning. Verdraaid, een doodgewoon fabrieksmerk! En toen barstten zij belden In een hartelijke lachbui uit Toch een goeie mop van dat oude wijf, zei Men. riek, toen hij geheel van zijn verbazing was bekomen, tenminste als het als een mop bedoeld was! En lk heb geen reden om me te beklagen, want door de hand. schoenen van „De Koning" heb ik de Koningin van mijn Hart gevonden. Tegen welke verklaring het gouden meisje thaai niet meer protesteerde. „Ik reken er op dat gij beiden meisjes, deze aan gelegenheid als stipt vertrouwelijk zult beschouwen. U zult vanavond dingen vernemen, die sommige menschen zeer gaarne zouden willen weten en wien het zelfs veel geld zou waard zijn, indien zij ze te weten konden komen." Hij klapte twee achtereenvolgende malen in zijn handen, en de oogen van Juffrouw Dame glinsterden van opwinding, toen een deur aan het verste einde van de kamer geopend werd om een Chinees door te laten. Het was niet Feng Ho, doch een mannetje van kleine gestalte in een blauw zijden overkleed en- een soort van witte rok. Hij bleef staan, zijn handen in zijn mouwen verborgen, het hoofd eerbiedig ge bogen, en er greep een snelle wisseling van een paar woorden plaats, waarop het antwoord gegeven werd in sissende klanken, die door de beide meisjes voor Chineesch gehouden werden. Toen deze samenspraak geëindigd was, vroeg Amery. „Wilt u dezen kant uit komen?" en hij ging hen naar de geopende deur voor. De Chinees was verdwenen, en na een seconde aar- zelens, gedurende welke zij voelde dat de hand van Juffrouw Dame haar pijnlijk in den arm kneep, volg de Elsa den heer van den huize Amery naar een kleiner vertrek, waarin drie andere deuren uitkwa men. Amery draaide den knop van een van deze om, opende een deur, en stapte ergens binnen, met de hand een teeken gevende dat de meisjes moesten ach terblijven. Weldra werd zijn gezicht om een kier van de deur weer zichtbaar. „Kom binnen, als 't u blieft", zeide hij, en Elsa, met van spanning bonzend hart trad een helder ver licht vertrek binnen. Het scheen een bedienden vertrek van bescheiden afmetingen te zijn; het ameublement bestond uit een bed een klein vloerkleed en een hangkast. Op het bed lag een man-, en bij het zien van dezen, stond het meisje van verrassing als aan den grond genageld. Zijn gelaat was doodsbleek, zijn hoofd en zijn eene hand waren door een zwaar verband bedekt, en de gekwetste verwelkomde haar met een welwillend glimlachje. „Buitengewoon!" mompelde hij. „Aanschouw den Heer Telophilus Tupperwill, de algemeen geachte bankier", zeide Amery, GRIEKS CH-0 RTHOD O XE KERKEN. ENKELE ECHT-SERVISCHE GERECHTEN. DE VROE GER STAATSGEVAARLIJKE MUTS. HET SERVISCHE LEGER. DE RUZIE OVER GENERAALSBENOEMtNGEN. (Van onzen reisenden correspondent). Belgrado, 4 November 1928. De overgroots meerderheid der Serven ls Grieksch- orthodox, doch naar Belgrado te oordeelen, ia de bevol king niet zeer godsdienstig van aard, want het aantal kerken ia er zeer gering, bedraagt nauwelijks een half dozijn. Ik heb er tot nu toe slechts twee gezien, een heel klein dorpsachtig kerkje, met er naast een houten stellage, waarin de klokken hangen en dan de Kathe draal, die allesbehalve imposant la. Er ls echter een grootere, In Byzantijnschen stijl ln aanbouw. In de Kathedraal had, toen ik er binnenkwam, juist een huwelijksplechtigheid plaats, waarbij eenige gebaar de popen met welluidende stemmen den dienst ver richtten. Mij viel op, dat er ln deze kathedraal ook een beeld staat, wat vreemd la, daar in de Grieksch-ortho- doxe kerk (tenminste ln Rusland) beelden verboden zijn, evenals er trouwens een orgel niet is toegelaten. De Russen ontdoken het beeldenverbod halverweegs door een tusschenvorm tusschen een schilderij en een beeld. Er waren steeds portretten van heiligen met ervoor een metalen plaat (dikwijls van goud) waarin de vorm van het portret was uitgesneden, terwijl deze metalen plaat min of meer «an een beeld ln wording deed den ken. Ook deze bijzondere schilderijen vond ik niet ln de kerken ln Rusland. Een pracht als b.v. de St Isaacs- kathedraal te Petersburg bood wel nauwelijks een kerk ter wereld. De Russische kerk was echter een staats kerk, waarbij met millioenen niet gespaard werd, want de Russische kerken getuigden niet slechts van gods dienstzin, zij vertegenwoordigden ook de macht van den tsaar, de grootheid van het heilige Rusland en daarom werden overal waar Rusland heerschte, steeds groote Grieksch-orthodoxe kathedralen gebouwd, ook als de bevolking in de streek een .anderen godsdienst beleed, dan de Grieksch-orthodoxen. Wat te Belgrado ook aan Rusland herinnert, zijn de uithangborden van vele restaurants en winkels. Daarop is uitvoerig geschilderd, wat er binnen te koop is, b.v. bij een restaurant ziet men op het uithangbord en op de muren geschilderd een glas bier, een glas wijn, een kop koffie, stukken vleesch, visch, vruchten. Zulke aan schouwelijke voorstellingen ziet men telkens (echter alleen ln het oude deel der stad). Ze zijn het teeken, dat er nog een groot getal analphabeten is of nog kort geleden was. Een opschrift als „restaurant" is voor een analphabeet natuurlijk niet voldoende en dus nam men zijn toevlucht tot soms heel primitieve, maar ln elk geval begrijpelijke aanschouwelijke voorstellingen ln olieverf. Herhaaldelijk heb lk reeds gegeten in echt Servische restaurants, waar buitenlanders gewoonlijk niet komen en voor de Servische keuken heb ik een bepaalde voor liefde, die echteer alleen mogelijk is, als men een ge zonde smaak he ft en geen angst voor sterk gekruide gerechten. Over het algemeen wordt goed gegeten en in elk Servisch restaurant kan men reeds 's morgens om acht uur goulash bekomen, die met paprika flink is gekruid. Een ander gerecht, dat vaak ook als ontbijt wordt genuttigd, zijn de „tsjiwapsjisje" (met den nadruk op de tweede lettergreep), een soort kleine worstjes zonder vel, van kalfsvleesch. Deze worden boven een houtskoolvuurtje zacht geroosterd en dan opgediend met fijn gesneden rauwe uien en paprika Een variatie hier op is, dat men stukjes kalfsvleesch omkleedt met var- kensvleesch en ze dan zoo roostert. Dan heet dat „rasjnitsj" (met den nadruk op de eerste lettergreep). De rasjnitsj zijn gestoken op ijzeren pinnen, waaraan i ze geroosterd worden, waardoor ze «eenigszins doen denken aan een békend Russisch, eigenlijk meer Ta- taarsch gerecht, de „sjasliek", stukjes schapen vleesch, afgewisseld met stukjes spek geregen aan een spit en zoo geroosterd, gewoonlijk boven een open houtvuur. Opvallend ls, dat men ln Servië door arbeiders en ook door knapen zeer veel de Servische soldatenmuts ziet dragen. Deze muts ls meer een uniformstuk; zo is HOOFDSTUK XXI. De Onderteekende Verklaring. Mijnheer Tupperwill begroette het meisje met een vriendelijk lachje. „Wij hebben elkander onder gun stiger omstandigheden ontmoet", merkte hij op. „Is dit de jonge dame, die „Wij zullen uw verklaring opschrijven", viel Ma joor Amery hem karakteristiek in de rede en keerde zich tot het meisje. „Onzen vriend hier is iets zeer onaangenaams overkomen, en hij is verlangend of liever, ik ben verlangend het gebeurde zwart op wit te zien". „Zeer zakelijk", mompelde Mijnheer Tupperwill. „En onderteekend", voegde Amery er bij en het trof het meisje welk een bizonderen nadruk hij op dit laatste woord legde. De raadselachtige man raakte met zijn vinger het verband rond het hoofd van den anderen man aan, en zij zag een pijnlijken trek op diens gelaat verschij nen. „Niet kwaad voor een amateur", zeide hij, met een zelfvoldoening, die hem bijna iets menschelijks gaf. „Komt het u gelegen, Mijnheer Tupperwill? En heeft u een kladboek medegebracht?" Dit laatste tot Elsa. Zij knikte. Wat 'beteekende dit vreemdsoortige too- neel? Schuin een blik op Jessie Dame werpende, zag zij hoe deze van1 opwinding popelde. Eindelijk was deze liefhebster van sensatie in werkelijke aanraking gebracht met iets dat van het alledaagsche afweek. Amery verwijderde zich een oogenblik en keerde terug met een stoel, dien hij met onnoodig lawaai naast het bed van den gewonden man plaatste. „Als ik u verzoeken mag, Juffrouw Marlowe", zei de hij hoffelijk. Met een pijnlijken trek draaide de bankier het hoofd in haar richting. „Zeer zakelijk", mompelde hij opnieuw. „U wenscht dus, dat ik deze verklaring aileg? Doch, waar moet ik beginnen?" Uit de beweging, die hij met zijn lippen maakte, leidde Elsa af, dat hij een deuntje zou— gaan fluiten, doch Amery, die den man beter kende, giste, waarom hij zijn lippen zoo gespitst hields een beginselverklaring, een bekentenis tot de Zuid-, Slavische nationaliteit en de Oostenrijkers hebben dl reeds vroeger geweten, evenals de door hen onderdrukt Slovenen, die thans met de Serven in één staat ver- eenigd zijn. Deze Servische muts was namelijk tot aan het einde van den wereldoorlog ln Slovenië streng verboden, het dragen van deze muts was' een daad van opstand tegen de Habsburgers en werd door de po litie met kracht tegen gegaan. Alle overtuigde Slovenen hadden echter ergens wel zoo'n mute verborgen, want het waren van de onder de Donou monarchie levende Slavische volken, vooral de Slovenen en natuurlijk ook de in Bosnië-Herzegowina levende Serven, die met het meeste helmwee uitkeken naar hun stamverwanten in het kleine Servië, aat met zooveel moed en volharding zijn onafhankelijkheid ves tigde en haar wist te verdedigen. De Kroaten, hoewel door hun taal nauwer verwant aan de Serven dan de Slovenen, hadden nooit die geestdrift en zijn ook nu in den Joego-Slavischen staat het minst betrouwbare minst sympathieke element De Joego-Slavische militairen dragen khaki-uniformen, alleen de garde-regimenten hebben als vredesundform nog blauw met roode broeken en hooge laarzen, wat zoo wel aan de vroegere Rueeische als aan de vroegere Fransche uniform herinnert. De wacht voor het palele wordt steeds Slechts door manschappen der garde be trokken, allen groote, stevige kerels, die een zeer goed figuur maken. Over het algemeen maken de Joego-Slavische militai ren een gunstlgen indruk. Onder de officieren vindt men vele typen, die herinneren aan de oude Napoleontische garde. De Serven, die van het Joego-Slavische leger de kern vormen, tenminste dn het officierskorps, hebben geen tijd gehad een parade-cultuur ln te voeren. Betrek kelijk jonge officieren van vder, vijf en dertig jaar, heb ben reeds drie oorlogen medegemaakt: den eersten, den en tweeden Balkan-oorlog en den grooten oorlog. Vooral gedurende den laatsten oorlog bij den beroemden terug tocht over de Albaneesche beugen, rijn de verliezen enorm geweest. In het bijzonder het officierskorps heeft toen geleden en onder de huidige officieren zijn cr velen, die van soldaat af hebben gediend en zich ln het vijande lijke vuur de officierssterren verwierven. Wetenschappe lijk mogen dezen misschien al achter staan bij de oud- leerlingen der officiersscbolen, de practijk van den oor log kennen ze en als compagnies- en als battaillonsaan voerders hebben ze hun sporen ruim verdiend. Uit het vroegere Oostenrijk-HongaarscJhe leger rijn in heit Joego-Slavische officieren, die van afkomst Kroaten, Slovenen of Serven waren, overgenomen, doch slechts tot een beperkt aantal en dan nog meest vroegere re serve-officieren, die gedwongen waren in het leger der Donau-monarchie te dienen. Het aantal overgenomen vroegere Oostemrijksch-Hongaarsche beroepsofficieren, is uiterst beperkt Serven, Kroaten of Slovenen, die vroeger in het Oostenrijksche leger vrijwillig dienst na men, hadden daarmede hun Slavische afkomst verloo chend en moesten dus in den Joego-Slavischen staat als minder betrouwbare elementen worden aangezien. In verband hiermede staat een klacht, die men dikwijls van Kroaten hoort: in den tijd der Donau-monarchie waren er ook Kroatische generaals, ln het Joego-Slavische leger rijn alle generaals Serven. Inderdaad waren enkele der bekwaamste Oostenrijksche generaals in den wereldoor log Slaven, doch het is nu toch moeielijk van de Ser ven te verlangen, dat ze eenige van d'ie ongetwijfeld ta lentvolle heeren, die vroeger tegen hen streden, thans een belangrijk bevel in het Joego-Slavische leger toever trouwen. Er zijn Servische officieren genoeg, die door bekwaamheid en toewijding zich zulk een onderscheiding hebben waardig gemaakt In de toekomst kan dit an ders worden: dan zullen van de nieuwe generatie, thans nog jonge menschen uit Slovenië en Kroatië de hoogste posten kunnen bekleeden, doch thans hooge bevelheb- bersposten te geven aan officieren, die vroeger aan Oostenrijksche zijde alle krachten hebben ingespannen om het ontstaan van den Joego-Slavischen staat te ver hinderen, zou uit den aard der zaak groote dwaashei" zijn; doch vele Kroaten kunnen of willen dit niet inzlei Op alle tusschen Kroaten en Slovenen hangende v.erl schillen van meening, zal lk later nog wel gelegenheid hebben terug te komen. J. K. BREDERODE. 1 „Het beste zal zijn met mijn diner te beginnen", begon Mijnheer Tupperwill langzaam. „Ik dineerde thuis een gebakken tong, wat kip grandmère, en een omelet dat was alles, geloof ik och neen, ook nog «een entrée, doch hetgeen ik nuttigde, doet eigenlijk niets ter zake. Ik gebruikte mijn koffie, en te kwartier over tien, deed ik mijn gebruikelijk avond wandelingetje, drie malen het blok huizen rond een lichaamsoefening, die mij volstrekt een behoefte is, want ik lijd aan slapeloosheid. Gewoonlijk laat ik mij daarbij vergezellen door mijn hond, doch van avond was de arme, kleine Tamer lijdende aan de kwetsuren, hem door een grooten, onhebbelijken hond, dien hij in het park tegenkwam, toegebracht; derhal ve ging ik alleen uit. Ik week dan ook niet van mijn gewonen weg af, doch ging langs Brook Street door Park Lane, en langs denzelfden weg terug. „Ik was halverwege de straat, waar het op dat uur van den avond zeer rustig is, toen ik bij den rand van het trottoir een auto zag stilhouden en twee mannen uitstappen. Thans verscheen er een derde man ten tooneele, en tot mijn grooten schrik en ont zetting, ontstond er tusschen het drietal plotseling een formeele kloppartij! Nu nam ik een besluit dat onder alle omstandigheden voor iemand, die niet athletisch aangelegd, zeer roekeloos mocht hetten, en ik heb dan ook goede redenen om dat besluit te betreuren. Ik zag dat de beide aanvallers krachtig gebouwde mannen waren. Den derden, dien zij aangevallen had den, kon ik minder goed onderscheiden, want hij had zijn hoofd in een soort van bedekking gewikkeld, hoewel hij er dapper op insloeg. Nauwelijks was ik op de plek van de worsteling aangekomen, of ik ontving een geweldigen slag, verloor het bewustzijn en kwam niet eerder bij kennis dan toen ik mij in de handen van Majoor Amery en een anderen voorbijganger be vond, die den Majoor vriendelijk behulpzaam was mij in diens huis te brengen, voor de deur van het welk de aanval had plaats gehad." „U vergeet 'dat van dien brief," merkte de Majoor droogjes op. „O, ja! Dat is waar ook! Mijn denkbeelden rijn nog een weinig verward. Wilt u in uw verklaring vermelden, dat mij na bet diner door mijn kneöht een brief over handigd werd, dien bij zeide in de brievenbus gevonden ito hebben. Ik opende dien brief, en hield een stuk pa ni pier ln de hand waarop deze vier woorden geschrev» waren „Gij praat te veel." Aldus luidden zij; h< origineel kan vertoond worden. Wat zij precies betei kénden, en op welke soort van spraakzaamheid zij slot gen, kan ik geenszins begrijpen. Uit gewoonte en aardj ben ik een een zeer terughoudend man. Dat ik ln eenigerlei omstandigheid te veel zou kunnen praten, li ondenkbaar. En nu, zijn er nog vragen, die u mij wenscht te stellen, Majoor?" „De taxi was, toen men u vond, natuurlijk weggere den? „Ja, en die man ook, u heeft niets van hen kunnen ontdekken, zegt u?" „Ja, en ik zag hen," antwoordde de ander achteloos „Ten minste, i k zag een taxi. Heeft u dat genoteerd, Juffrouw Marlowe?" Elsa knikte bevestigend. „In mijn werkkamer zult u een reis-schrijfmachln® aantreffen. Juffrouw Elman zal u den weg wijzen. Q zou gaarne willen dat deze verklaring getypt en onder- teekend werd.'1 Zij vertrok ln gezelschap van Jessie Dame, welke laatste zóó opgewonden was, dat haar stem klonk als een schel gekrijsdh. „Wat zegt u daarvan?" vroeg zij, zoodra zij in de kleine, eenvoudige studeerkamer, waarheen de huie houdster hen gebracht had alleen waren. „Hebt gij zooiets gehoord? Wordt de film daardoor niet nog over troffen? Zooals ik altijd beweer, er worden ln het leven veel meer schurkerijen bedreven dan de menschen ver moeden wie denkt u dat het gedaan heeft, Juffrouw Marlowe?" Elsa was voor de schrijfmachine gaan ritten; haar hoofd liep om. „Ik weet niet of Majoor Amery een wrok jegens de zen man koestert," sprak zij langzaam, „doch ik heb omtrent deze gefingeerde straatgevechten een en ander gehoord en gelezen; zij hebben geen andere bedoel lof? dan onschuldige menschen zich in den twist te laten mengen." Wordt vervolgd. tréa 110 &!li

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 10