AlEtitci liiims- MiMii- Lnümllil Donderdag 15 November 1928. 71ste Jaargang No. 8358. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. INSTALLATIE BURGEMEESTER NOLET. DE RAADSELACHTIGE MAN. Wie [UJ22 J.GPUNO'5 ^AAI-TABAK SCHAËER Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- Icntiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 8 maanden 11.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootero letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. De installatie van den nieuwbenoemden burgemees ter der gemeenten Warmenhuizen en Harenkarspel had Woensdag 14 November 1928 plaats. In Warmenhuizen. Te Warmenhuizen. arriveerde de nieuwe 'burge meester met zijn verloofde, familieleden en vrien den met de tram van ongeveer elf uur, waar 'het ge- wlschap werd verwelkomd door de beide wethou ders de heeren Swan en de Groot en den gemeente- aecretaris, den heer Rijs. Niet alleen dat de burgerij door het uitsteken van de vlag, 'hare belangstelling toonde, ook velen wachtten aan den Stationsweg de komst van hun nieuwen burgervader af. Voor de St. Vincentiussohool waren de schoolkin deren met het onderwijzend personeel opgesteld en zongen hun burgemeester op lieve wijze een aar dig welkomstlied toe, terwijl Annie Dekker van Krabbendam nog een enkel woord van welkom sprak, terwijl Liesje van Hesteren namens de schoolkin deren, aan de verloofde van den burgemeester een bloemstuk, aanbood in de Warmenhuizensche kleu ren, rood en wit. Op hartelijke wijze dankte de burgemeester voor deze vriendelijke ontvangst, en beloofde den kinde ren meester eens vriendelijk te zullen aankijken, daarmee trachtende gedaan te krijgen dat de kin deren een vrijen dag zouden krijgen. Inmiddels hadden vele ingezetenen van Warmen huizen, w.o. het personeel der gemeentesecretarie, de gasdirecteur, gemeente-opzichter, rijks- en ge meentepolitie, voorts o.a. mevrouw en de 'heer Van Fridagh, burgemeester van Schoorl, en de heer Kik kert, burgemeester van Koedijk, en familieleden en kennissen van den nieuwen burgemeester plaats genomen in de raadzaal. Van de raadsleden zijn afwezig die 'heeren Hof en Slot, de eerste wegens huwelijk van zijn zoon, de beer Slot vertoeft in het buitenland. D« installatie. De heer Swan, wethouder, opent met een woord van welkom de vergadering, in het bijzonder ge richt tot de familieleden, vrienden en kennissen van den nieuw benoemden burgemeester en de ver dere belangstellenden. Spr. drukt er zijn spijt over uit dat absoluut verhinderd waren hier aanwezig te zijn de heeren Hof en Slot. De notulen zullen in de volgende vergadering worden vastgesteld en gaat do Voorzitter over tct behandeling van de agenda en doet mededeeling van het ingekomen stuk van het Provinciaal Bestuur, meldende, dat bij Koninklijk besluit, dd. 1 Novem ber 1928 tot burgemeester van Warmenhuizen is benoemd de heer H. Nolet te Wijk bij Duurstede. Een tweede schrijven van het Prov. Bestuur ver meldt, dat de beëediging van den heer Nolet heeft plaats gehad. De Voorzitter' verzoekt thans den secretaris, den j nieuw benoemdfen burgemeester met zijn aanstaan de echtgenoote binnen te willen leiden en wanneer hieraan gevolg is gegeven, zegt de Voorzitter het volgende: Als Voorzitter van den Raad heet ik u, namens den Raad hartelijk welkom, U, benoemd tot Burgemeester van deze gemeente en uw aanstaande echtgenoote als onze toekomstige burgemeestersvrouw, die ik bij deze dit bloemstuk ter verwelkoming aanbied. Op mij rust dan de plicht U als Burgemeester van Warmenhuizen te installeeren. Op dit moment, u houdt het mij ten goede dat ik dit naar voren breng, gaan mijne, en gewis veler gedachten uit naar hetgeen is geweest... Wij heb ben verloren een burgemeester, een burgervader, een man met buitengewone gaven van hart en verstand, een machtigen geest... en zijn plaats moet thans bezet worden door U burgemeester Nolet, die ons nog geheel vreemd is. De tegenstelling Is groot, doch ik wil daar volstrekt niet mee zeggen, dat wij in U niet voor ingenomenheid zouden begroeten, integendeel, doch U zult het ook ge voelen, de sfeer van het heden wordt beïnvloed door den rouw waarin Warmenhuizen gedompeld werd. Met buitengewone belangstelling werd de benoeming van den burgemeester tegemoet gezien. Ter bevoegder plaatse werd de wensch uitgesproken niet meer met Ha renkarspel gecombineerd te worden: het heeft niet mo gen zijn. De invloed die een gemeenteraad op de benoe ming van hoofd der gemeente kan. uitoefenen is dan ook vrijwel nihil. Een voordracht wordt niet bekend ge maakt, zelfs niet aan de betrokken gemeente. Bijna de geheel© geschiedenis van de benoeming speelt zich ach ter de schermen af. Deze gang van zaken bevredigt niet. en leidt ook niet altijd tot bevredigende resultaten. Bij sommige benoemingen blijkt maar al te spoedig dat de benoemde niet de rechte man op de rechte plaats is, tot nadeel van de gemeenschap. Dat hooger' gezag bedenke, dat op die wijze groot nadeel berokkend wordt aan den eerbied voor hoogeren macht. Van harte wenschen, hopen en verwachten wij dat U burgemeester Nolet, we 1 de rechte man op de rechte' plaats zult zijn, en wil er direct aan toevoegen dat U, I kennende de mentaliteit van de leden van| den Raad op de volle medewerking van. den Raad, j en ook van bevolking kunt rekenen. Er heersebte hier i immer een goeden geest, in den Raad zoowel als daar- buiten,: dat het U gegeven moge zijn dien goeden geest te bewaren. Dat wij in U mogen begroeten een burge meester, die het gemeentebelang boven en voor allea stelt, staande boven alle partijen soepel als handhaver der wetten, geleid door een humanen geest, en toegan kelijk voor iedereen, van eiken rang of stand.. Na deze wenschen voor de toekomst, die alsnog als een gesloten boek voor ons ligt, zij het mij vergund U het teeken Uwer waardigheid, de ambtspenning te over handigen. (bevestiging ambtspenning.) Ik verklaar U geïnstalleerd als burgemeester van de gemeente Warmenhuizen. En al klinken er bij Uw in trede in onze gemeente geën fanfares, al zijn er geen buitengewone festiviteiten georganiseerd, ik stel er prijs op, het hier uitdrukkelijk te verklaren: bij de voorberei ding voor Uw© installatie werd door alle raadsleden spontaan de wensch geuit: Wij wenschen den nieuw benoemden burgemeester de meest hartelijke ontvangst te bereiden, zij het dan op eenvoudige wijze. Mede nar mens den Raad der gemeente bied ik U dan onze wel gemeende gelukwenscherp Een tamelijk zware taak wacht U als burgemeester van twee gemeenten; mag Warmenhuizen een welvarende gemeente genoemd wor den, het heeft ook zijn moeilijke en zware tijden door te maken. Uit financieel oogpunt hangt die welvaart af van de uitkomsten van land- en tuinbouw. Bij alles wat het gemeentebelang kan dienen, beveel ik dan, ook landr en tuinbouw in Uwe belangstelling aan. Bestaat Warmenhuizen uit geografisch oogpunt bezien FEUILLETON Naar het Engelsch van EDGAR WALLACE. «Toen u zooeven hier waart, heb ik nog een brief vergeten," zeide hij. „Neem ü'it oven op: „Aan den heer Directeur van Stebbings Bank. „Mijnheer, Met ingang van heden zeg ik mijn rekening bij Stebbing's Bank op en ik heb de eer U te verzoeken het saldo van mijn rekening te willen overmaken aan de Northern Midland. Hiermede machtig Ik u tevens, de stalen geldtrommel, die door mij bij U gedeponeerd is, aan brenger dezes ter hand te stel len. Diens handteekening voor ontvangst, Mr. Feng I- Ho, Cana, Wetensoh., gelieve U als de mijne te be- schouwen. Hoogachtend." I? nam W€er Plaats aan haar machine .eindelijk over- I ip! A^at 0-1 ^etg6en ^alph voorspeld had, uitgekomen I j^egJmery faad *0° rekening bij Stebbing's Bank op- Paul Amery vormde ook nog het onderwerp van het sprek tussöhen twee mannen, van welke de eene re- lliihv d ^era te ilaten en de ander hem te verdenken, enn vf lag In het imldden van zijn ruim bed, ban f' vlderaclltige gedaante; de eene, met een wit ver- Rev de^c'*e hand omklemde een gouden reukflacon,' honM »met vlie&encien geest, want hij leed aan zware Hall had hij geen bezwaren gehad Ralph am, e ontvangen, daar hij hem het relaas van zijn En T?i u eerste hand wenschte mede te deelen. Ke\vao r-xWaS de symPathie en de aandachtigheid zelve bÊafcpd kij het eerste uitgesproken vermoeden het in n' de aanrander niemand anders dan Paul Amery persoon zou zijn geweest, was Mijnheer Tupperwill tr(im„W°edend opgestoven als had men zijn eigen goede ir°uw verdacht. !^raarde beer' onzin!" zeide hij, zoo nadruk- als hamerend hoofd hem veroorloofde. „Amery uit Warmenhuizen, Schoorldam ©n Krabbendam, ik wil het hier op dit moment mem,oreeren: voor gemeente bestuur en gemeenteraad is Warmenhuizen één, onvoor waardelijk één geheel, één bevolking met gelijke rechten en plichten. Verkeeren wij wederzijds nog in onzekerheid wat de toekomst zal baren, U, burgemeester, omdat de toestan den en interne aangelegenheden van de gemeente U on bekend zijn; wij, omdat, behoudens dan de indrukken na korte kennismaking verkregen, uw persoon ons nog onbekend is, spoedig zal die onzekerheid opgeheven zijn. Dat Warmenhuizen dan moge kunnen getuigen: Wij hebben een burgemeester die de rechte man op de rechte plaats is, dat U, burgemeester moge uitspre ken het bekende: veni, vidi, vlei! (ik kwam, ik zag, ik overwon). Ik won de harten van de inwoners van Warmenhuizen. Dat het zoo moge zijn, tot vreugde en voldoening voor U, burgemeester en Uwe aanstaande echtgenoote. Dat wij, wethouders en gemeenteraad, met U, onder Uwe leiding, op vruchtdragende, aangename wijze mo gen samenwerken aan steeds meerderen groei en bloei van onze gemeente. Dat zij zoo. Thans stel ik de voorzittershamer in Uwe handen en draag U volgaarne de verdere leiding van de verga- dering op. Een. 'hartelijk applaus weerklinkt Het antwoord van den burgemeester. Burgemeester Nlolet zegt, dat nu hij! tot burge meester is benoemd, bet voor hem een aangename plicht is allereerst zijn diepgevoelden dank te be tuigen aan H. M. de Koningin, omdat het Haar heeft behaagd hem aan te wijzen voor de vervul ling van deze verantwoordelijke betrekking. Verder dankt spr. hartelijk allen die tot zijne benoeming hebben medegewerkt en met name dan den Com missaris der Koningin in deze provincie. Door den loco-burgemeester is terecht gezegd, dat op dit oogenhlik onze gedachten vertoeven bij spr.'s voor ganger, die met zooveel beleid1 en met groote be kwaamheid deze gemeente heeft bestuurd, wiens goede hoedanigheden men niet alleen in deze ge meente hoorde prijzen, maar ook zeer ver daar bui ten en van wien men groote verwachtingen koés- „terde voor de toekomst. Het zal steeds spr.'s stre ven zijn, deze plichtsbetrachting als voorbeeld te nemen en bij dit streven rekent spr. en doet een beroep op de medewerking van den raad1. Spr. dank te voor de reeds toegezegde medewerking' en zegt dat deze medewerking in het belang der gemeente zal zijn, het belang dat we toch steeds voor oogen houden. Bijizonder heeft spr. getroffen de bloemenhulde en de vriendelijke woorden tot zijn aanstaande vrouw en hij hoopt dat deze zich hier spoedig zal thuis gevoelen. Spr. doet ook een beroep op de medewerking van den secretaris en verdere ambtenaren en dankt ver der alle aanwezigen voor de belangstelling en har telijke instemming met de gesproken woorden van den loco-burgemeester betuigd. Maar bij deze algemeene dankbetuiging wil 3pr. dan met name noemen zijn vader, die ondanks het gure, jaargetijde de verre reis hierheen heeft ge maakt en daardoor weer een nieuw bewijs geeft, wat spr. trouwens reeds lang bekend was, dat hij het hoogste belang stelt in het lot zijner kinderen. Spr. bidt God dat Hij onzen arbeid moge zegenen en dat die arbeid moge strekken tot heil van de ge meente Warmenhuizen. Ook nu geven de aanwezigen door hartelijk' ap plaus hun ingenomenheid over het gesprokene te kennen. was op dë plek niet te bekennen. Ik heb degenen, die mij aanrandden, duidelijk igezien. Er kan een derde per soon aanwezig geweest zijn, doch dat betwijfel ik sterk. Er zat zelfs geen chauffeur aan het stuur van den auto. Waarom ter wereld czou Amery mij aanranden?" Daarvoor bestond een uitnemende reden, meende Ralph, doch hij achtte het niet het geschikte oogenblik om met zijn onthulling voor den dag te komen. „Het kwam slechts bij mij op als een mogelijkheid", zeide hij. „Amery'is een soort van woesteling..." „Onzin! Kletspraat! Neem mij mijn heftigheid niet kwalijk, waarde Hallam, doch het is te dwaas om te redetwisten over die twee moordenaars in het Fransch „assassin", afgeleid van Hassan, den ouden rooverhoofd- man uit het gebergte, die het eerst zijn toevlucht nam tot gehuurde moordenaars om zijn persoonlijke veeten te beslechten. Geen van dat tweetal was Amery, daarop kan ik een eed doen." Ralph was zoo verstandig over dit punt verder te zwijgen. „Doch dit alles neemt niet weg," vervolgde Mijnheer Tupperwill, „dat ik Majoor Amery niet gaarne tot mijn clientèle reken, en bij de eerste de beste gedegenheid, zal ik hem zijn rekening opzeggen." „Ik denk dat hij je die moeite besparen zal," merkte Ralph droogjes op. .Waarom?" vroeg Tupperwill mot opengesperde oogen „Omdat... nu... omdat..." Ralph nam den brief op, dien Mijnheer Tupperwill hem getoond had, las de vier woorden en glimlachte. „Breng je deze waarschuwing niet in verband met het geen mij gisteren door je medegedeeld wer?" vroeg hij. „Omtrent Amery? Goede hemel, neen!" „Het is dezelfde soort postpapier, als door Tarn vóór zijn dood ontvangen werd. Klaarblijkelijk door denzelf den persoon geschreven. En op welke onbescheidenheid indien er van onbescheidenheid gesproken mag worden, kan dit briefje betrekking hebben? Heb je inderdaad over niets anders gesproken dan over Amery en diens rekening?" Mijnheer Tupperwill bleef een oogenblik zwijgen, door die vraag ten zeerste verbaasd. „Psahw!" zeide hij eindelijk. „Hij kan onmogelijk van ons gesprek geweten hebben. Dit vond plaats in mijn privé-kantoor, en het is onmogelijk, volstrekt onmogelijk, iets van hetgeen daar verhandeld wordt af te luisteren." „Je hebt een luidspreker aan de telefoon op je schrijf bureau: was deze uitgeschakeld?" „Ik vermoed van ja," antwoordde Mijnheer Tupperwill langzaam. „Het is bijna een tweede natuur van mij hem steeds uit te schakelen. Ik kan niet zeggen dat dk met die vervloekte Amerikaansche uitvinding bijster ingeno men ben, en heb reeds een paar malen' op het punt ge staan haar te laten wegnemen. Maar zij is zeer nuttig, want ik heb slechts de hand uit te steken en een knop om te draaien, en Ik kan met iedere van mijn afdeeling spreken, doch het is gevaarlijk, hoogst gevaarlijk. Wist ik het maar zeker." „Het is onwaarschijnlijk," zeide hij, „doch er blijft een uiterst geringe, mogelijkheid bestaan, dat de knop inge steld was. Doch zelfs in dat geval, wie van mijn perso neel zou mij verraden? Neen, beste kerel, zet dat denkbeeld uit je hoofd. Het is onbestaanbaar. Er hapert bij Amery niets. Ik heb half spijt dat ik je tot deelge noot van mijn twijfel maakte, indien ik daardoor het zaad der verdenking in je gestrooid heb." Ralph moest inwendig lachen. „In mijn geval is dat zaad reeds tot bloei gekomen," zeide hij. „Ik geef toe dat ik jegens Amery een vooroor deel koester, en het zou mij veel waard zijn indien ik hem werkelijk een leelijke kool kon stoven." Toen hij daarop de verontwaardigde uitdrukking op het gelaat van den ander zag, liet hij volgen: „Het geen niet beteekent dat dk het doen zal." „Daarvoor zij de hemel gedankt!" zeide Mijnheer Tupperwill met vuur. „Ik ben altijd afkeerig geweest van geweld, en thans schuw ik het méér dan ooit." Hij bevoel de teeder zijn hoofd. Toen Ralph gezegd had, dat hij niets zoo vurig wenschte als een gelegenheid om met den man jegens wien hij een doodelijken haat koesterde de rekening te vereffenen, had hij de zuivere waarheid gesproken. En die gelegenheid bood zich dien middag aan. HOOFDSTUK XXTV. DE VERGIF-PROEF. „U is dus besloten Zaterdag te vertrekken, Juffrouw Marlowe?" „Ja, Majoor Amery." Amery stond bij het venster, zijn handen in zijn zak ken, en keek naar de straat. „U zult vrij moeilijk te vervangen zijn," hernam hij, „Zoudt gij uw zeer verklaarbaren tegenzin kunnen over winnen en een week langer 'bij mij blijven?" Zij aarzelde en was bijna verloren. Indien hij haar be volen had te blijven, zou zij hem misschien niet hebben durven weerstreven. „Ik vrees dat ik niet langer kan blijven dan tot Za terdag, Majoor Amery." Na deze mededeeling verwachtte zij niet dat hij op 'andere merken rookl"! naar ai e zien nouat uy uklhwo uhhi. Zal heel tgn koen heerlijk smokeoJ ECHTE FRIESCHE 10 -/3 -/Ö cenö perjicax* MET mamc Q>ESChtnnU1. Nemen en geven. De heer De Groot sluit zich in hoofdzaak aan bij de woorden door den loco-burgemeester gesproken. Maair toch wil spr. nog eens wijzen op de zware taak die de nieuwe burgemeester op zich heeft genomen. Met den burgemeester dien wij verloren hebben, dweepte wel 99 en het zal dus niet gemakkelijk vallen diens plaat3 in te nemen. Maar wanneer de burgemeester zal kunnen nemen en geven, vindt hij hier een bevolking waarmee hij hier plezierig zal kunnen samenwerken. Spr. hoopt dat de aangena me toon, die steeds in deze raadzaal heerschte, hier zal blijven en dat de zaken 'hier in gemoedelijkheid zullen worden behandeld. Niet altijd ezeltje rijden. De heer Molenaar zegt, dat vrij algemeen bekend is dat hij één dergenen is geweest die een poging heeft gedaan om den zetel te bezetten, die thans door burgemeester Nolet is ingenomen. De Commis saris der Koningin heeft er echter anders over ge oordeeld. Toch begroet spr. den voorzitter echter niet met eenige spijt of eenige jaloesie. Spr. was zich bij zijn sollicitatie zeer wel bewust dat hij' voor groote moeilijkheden was komen te staan en oor deelt tenslotte dat een vergeten burger een rustig leven leidt. Ook op- spr.'s medewerking zal de voor zitter kunnen rekenen en al zullen wij wel niet altijd de ezel kunnen rijden, en zal er wel eens iemand zandruiter worden, kan ook bdji bestrijding de bedoeling tot medewerking voorzitten. Waar we van de beide voorgangers van den voorzitter de loopbaan op tragische wijze zagen geëindigd, hoopt spr. dat God moge geven dat burgemeester Nolet nog vele jaren in het belang der gemeente en in dat der gemeentenaren zijn ambt zal vervullen* Ap plaus. De Voorzitter dankt voor d!eze sympathieke woor den en hoopt dat de uitgesproken wenschen in ver» vulling mogen gaan De beer Van der Meijide hoopt dat de burgemees ter zal werkzaam mogen zijn in het belang en tot bloei der gemeente Warmenhuizen. De heer Swan zegt sinds 8 September het ambt van loco-burgemeester te hebben waargenomen en spr. wil op deze plaats getuigen dat hij met zijn verder blijven bij haar zou aandringen, en ook omtrent dé aanranding van Mijnheer Tupperwill weid geen woord meer tusschen hen gewisseld. Hoewel zij niet dan de vriendschappelijkste gevoelens jegens Jessië Dame koes terde, waagde zij het, het denkbeeld te opperen, dat het meisje haar plaats zou kunnen innemen wanneer zij vertrokken zou zijn, want de betrekking van secreta resse was zeer begeerd en het daaraan verbonden sala ris bedroeg het dubbele van dat van de 'bekwaamste steno-typiste. „Zij kan niet spellen," was het eenige dat hij zeide, en in zekeren zin verheugde Elsa zich. Indien zij, zijn halsstarrig karakter kennende, ver wacht had dat hij zijn verzoek later op den dag zou hernieuwen, werd zij „teleurgesteld". Dit was ongeveer het eenige woord, op haar gevoelens toepasselijk, naar mate de dag langzaam verliep zonder dat het onder werp opnieuw aangeroerd werd. Te half vijf bracht do portièrsvrouw van het kantoor de thee op twee presen teerbladen binnen, en volgens gewoonte, ging Elsa met het eene naar de kamer van Amery. Zij plaatste het blad op zijn schrijfbureau en hij knikte, lichtte het deksel van den trekpot op en snoof aan dezen, een eigenaardig heid, die zij reeds eerder bij hem opgemerkt had. Dit maal sloeg hij zijn oogen op, nog vóór haar flauw glim lachje verdwenen was. „Dat vermaakt u, niet waar? Ik zal u eens Iets laten zien dat u nog meer vermaken zal." Hij nam een klein plat doosje uit zijn zak, opende het, en nam er een 'klein reepje hemelsblauw gekleurd papier uit, dat hij in de melkkan doopte. Toen hij het papier er uit nam, was het rood 'gekleurd. „Wacht nog even," zeide hij, schonk thee in het kopje, en bracht ditmaal een rose papiertje te voorschijn. Toeziende, zag zij dat het doosje geheel gevuld was met honderden van deze roze en blauwe strookjes pa pier. Het rose papiertje werd door hem in de thee ge doopt, waarin hij het een paar seconden liet rusten, en toen er uit getrokken. Tot waar de thee gekomen was, vertoonde het papier nu een helder citroengele kleur. „Een ruwe proef, doch betrouwbaar. Arsenicum kleurt het papiertje voor de melk groen, en het papiertje voor de thee purper. Strychine kleurt bei'de zwart, aconlet eveneens. Cyanide, daarentegen, doet het blauwe papier verbleeken tot wit, en verandert de kleur van het rose papiertje in donkerrood." Elsa had hem met open mond aangehoord. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1