AlEtitci liiims-
MiMii- Lnümllil
Donderdag 15 November 1928.
71ste Jaargang No. 8358.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
INSTALLATIE
BURGEMEESTER NOLET.
DE RAADSELACHTIGE
MAN.
Wie
[UJ22
J.GPUNO'5
^AAI-TABAK
SCHAËER
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
Icntiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 8 maanden 11.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootero letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
De installatie van den nieuwbenoemden burgemees
ter der gemeenten Warmenhuizen en Harenkarspel
had Woensdag 14 November 1928 plaats.
In Warmenhuizen.
Te Warmenhuizen. arriveerde de nieuwe 'burge
meester met zijn verloofde, familieleden en vrien
den met de tram van ongeveer elf uur, waar 'het ge-
wlschap werd verwelkomd door de beide wethou
ders de heeren Swan en de Groot en den gemeente-
aecretaris, den heer Rijs.
Niet alleen dat de burgerij door het uitsteken van
de vlag, 'hare belangstelling toonde, ook velen
wachtten aan den Stationsweg de komst van hun
nieuwen burgervader af.
Voor de St. Vincentiussohool waren de schoolkin
deren met het onderwijzend personeel opgesteld en
zongen hun burgemeester op lieve wijze een aar
dig welkomstlied toe, terwijl Annie Dekker van
Krabbendam nog een enkel woord van welkom sprak,
terwijl Liesje van Hesteren namens de schoolkin
deren, aan de verloofde van den burgemeester een
bloemstuk, aanbood in de Warmenhuizensche kleu
ren, rood en wit.
Op hartelijke wijze dankte de burgemeester voor
deze vriendelijke ontvangst, en beloofde den kinde
ren meester eens vriendelijk te zullen aankijken,
daarmee trachtende gedaan te krijgen dat de kin
deren een vrijen dag zouden krijgen.
Inmiddels hadden vele ingezetenen van Warmen
huizen, w.o. het personeel der gemeentesecretarie,
de gasdirecteur, gemeente-opzichter, rijks- en ge
meentepolitie, voorts o.a. mevrouw en de 'heer Van
Fridagh, burgemeester van Schoorl, en de heer Kik
kert, burgemeester van Koedijk, en familieleden
en kennissen van den nieuwen burgemeester plaats
genomen in de raadzaal.
Van de raadsleden zijn afwezig die 'heeren Hof en
Slot, de eerste wegens huwelijk van zijn zoon, de
beer Slot vertoeft in het buitenland.
D« installatie.
De heer Swan, wethouder, opent met een woord
van welkom de vergadering, in het bijzonder ge
richt tot de familieleden, vrienden en kennissen
van den nieuw benoemden burgemeester en de ver
dere belangstellenden. Spr. drukt er zijn spijt over
uit dat absoluut verhinderd waren hier aanwezig
te zijn de heeren Hof en Slot.
De notulen zullen in de volgende vergadering
worden vastgesteld en gaat do Voorzitter over tct
behandeling van de agenda en doet mededeeling van
het ingekomen stuk van het Provinciaal Bestuur,
meldende, dat bij Koninklijk besluit, dd. 1 Novem
ber 1928 tot burgemeester van Warmenhuizen is
benoemd de heer H. Nolet te Wijk bij Duurstede.
Een tweede schrijven van het Prov. Bestuur ver
meldt, dat de beëediging van den heer Nolet heeft
plaats gehad.
De Voorzitter' verzoekt thans den secretaris, den
j nieuw benoemdfen burgemeester met zijn aanstaan
de echtgenoote binnen te willen leiden en wanneer
hieraan gevolg is gegeven, zegt de Voorzitter het
volgende:
Als Voorzitter van den Raad heet ik u, namens den
Raad hartelijk welkom, U, benoemd tot Burgemeester
van deze gemeente en uw aanstaande echtgenoote als
onze toekomstige burgemeestersvrouw, die ik bij deze
dit bloemstuk ter verwelkoming aanbied. Op mij rust
dan de plicht U als Burgemeester van Warmenhuizen
te installeeren. Op dit moment, u houdt het mij ten
goede dat ik dit naar voren breng, gaan mijne, en gewis
veler gedachten uit naar hetgeen is geweest... Wij heb
ben verloren een burgemeester, een burgervader, een
man met buitengewone gaven van hart en verstand,
een machtigen geest... en zijn plaats moet thans bezet
worden door U burgemeester Nolet, die ons nog geheel
vreemd is.
De tegenstelling Is groot, doch ik wil daar volstrekt
niet mee zeggen, dat wij in U niet voor ingenomenheid
zouden begroeten, integendeel, doch U zult het ook ge
voelen, de sfeer van het heden wordt beïnvloed door den
rouw waarin Warmenhuizen gedompeld werd.
Met buitengewone belangstelling werd de benoeming
van den burgemeester tegemoet gezien. Ter bevoegder
plaatse werd de wensch uitgesproken niet meer met Ha
renkarspel gecombineerd te worden: het heeft niet mo
gen zijn. De invloed die een gemeenteraad op de benoe
ming van hoofd der gemeente kan. uitoefenen is dan ook
vrijwel nihil. Een voordracht wordt niet bekend ge
maakt, zelfs niet aan de betrokken gemeente. Bijna de
geheel© geschiedenis van de benoeming speelt zich ach
ter de schermen af. Deze gang van zaken bevredigt niet.
en leidt ook niet altijd tot bevredigende resultaten. Bij
sommige benoemingen blijkt maar al te spoedig dat de
benoemde niet de rechte man op de rechte plaats is, tot
nadeel van de gemeenschap. Dat hooger' gezag bedenke,
dat op die wijze groot nadeel berokkend wordt aan den
eerbied voor hoogeren macht.
Van harte wenschen, hopen en verwachten wij dat U
burgemeester Nolet, we 1 de rechte man op de rechte'
plaats zult zijn, en wil er direct aan toevoegen dat U, I
kennende de mentaliteit van de leden van|
den Raad op de volle medewerking van. den Raad, j
en ook van bevolking kunt rekenen. Er heersebte hier i
immer een goeden geest, in den Raad zoowel als daar-
buiten,: dat het U gegeven moge zijn dien goeden geest
te bewaren. Dat wij in U mogen begroeten een burge
meester, die het gemeentebelang boven en voor allea
stelt, staande boven alle partijen soepel als handhaver
der wetten, geleid door een humanen geest, en toegan
kelijk voor iedereen, van eiken rang of stand..
Na deze wenschen voor de toekomst, die alsnog als
een gesloten boek voor ons ligt, zij het mij vergund U
het teeken Uwer waardigheid, de ambtspenning te over
handigen.
(bevestiging ambtspenning.)
Ik verklaar U geïnstalleerd als burgemeester van de
gemeente Warmenhuizen. En al klinken er bij Uw in
trede in onze gemeente geën fanfares, al zijn er geen
buitengewone festiviteiten georganiseerd, ik stel er prijs
op, het hier uitdrukkelijk te verklaren: bij de voorberei
ding voor Uw© installatie werd door alle raadsleden
spontaan de wensch geuit: Wij wenschen den nieuw
benoemden burgemeester de meest hartelijke ontvangst
te bereiden, zij het dan op eenvoudige wijze. Mede nar
mens den Raad der gemeente bied ik U dan onze wel
gemeende gelukwenscherp Een tamelijk zware taak
wacht U als burgemeester van twee gemeenten; mag
Warmenhuizen een welvarende gemeente genoemd wor
den, het heeft ook zijn moeilijke en zware tijden door
te maken. Uit financieel oogpunt hangt die welvaart af
van de uitkomsten van land- en tuinbouw. Bij alles
wat het gemeentebelang kan dienen, beveel ik dan,
ook landr en tuinbouw in Uwe belangstelling aan.
Bestaat Warmenhuizen uit geografisch oogpunt bezien
FEUILLETON
Naar het Engelsch van EDGAR WALLACE.
«Toen u zooeven hier waart, heb ik nog een brief
vergeten," zeide hij. „Neem ü'it oven op:
„Aan den heer Directeur van Stebbings Bank.
„Mijnheer,
Met ingang van heden zeg ik mijn rekening bij
Stebbing's Bank op en ik heb de eer U te verzoeken
het saldo van mijn rekening te willen overmaken
aan de Northern Midland. Hiermede machtig Ik
u tevens, de stalen geldtrommel, die door mij bij U
gedeponeerd is, aan brenger dezes ter hand te stel
len. Diens handteekening voor ontvangst, Mr. Feng
I- Ho, Cana, Wetensoh., gelieve U als de mijne te be-
schouwen.
Hoogachtend."
I? nam W€er Plaats aan haar machine .eindelijk over-
I ip! A^at 0-1 ^etg6en ^alph voorspeld had, uitgekomen
I j^egJmery faad *0° rekening bij Stebbing's Bank op-
Paul Amery vormde ook nog het onderwerp van het
sprek tussöhen twee mannen, van welke de eene re-
lliihv d ^era te ilaten en de ander hem te verdenken,
enn vf lag In het imldden van zijn ruim bed,
ban f' vlderaclltige gedaante; de eene, met een wit ver-
Rev de^c'*e hand omklemde een gouden reukflacon,'
honM »met vlie&encien geest, want hij leed aan zware
Hall had hij geen bezwaren gehad Ralph
am, e ontvangen, daar hij hem het relaas van zijn
En T?i u eerste hand wenschte mede te deelen.
Ke\vao r-xWaS de symPathie en de aandachtigheid zelve
bÊafcpd kij het eerste uitgesproken vermoeden het
in n' de aanrander niemand anders dan Paul Amery
persoon zou zijn geweest, was Mijnheer Tupperwill
tr(im„W°edend opgestoven als had men zijn eigen goede
ir°uw verdacht.
!^raarde beer' onzin!" zeide hij, zoo nadruk-
als hamerend hoofd hem veroorloofde. „Amery
uit Warmenhuizen, Schoorldam ©n Krabbendam, ik wil
het hier op dit moment mem,oreeren: voor gemeente
bestuur en gemeenteraad is Warmenhuizen één, onvoor
waardelijk één geheel, één bevolking met gelijke rechten
en plichten.
Verkeeren wij wederzijds nog in onzekerheid wat de
toekomst zal baren, U, burgemeester, omdat de toestan
den en interne aangelegenheden van de gemeente U on
bekend zijn; wij, omdat, behoudens dan de indrukken
na korte kennismaking verkregen, uw persoon ons nog
onbekend is, spoedig zal die onzekerheid opgeheven
zijn. Dat Warmenhuizen dan moge kunnen getuigen:
Wij hebben een burgemeester die de rechte man op
de rechte plaats is, dat U, burgemeester moge uitspre
ken het bekende: veni, vidi, vlei! (ik kwam, ik zag,
ik overwon). Ik won de harten van de inwoners van
Warmenhuizen. Dat het zoo moge zijn, tot vreugde en
voldoening voor U, burgemeester en Uwe aanstaande
echtgenoote.
Dat wij, wethouders en gemeenteraad, met U, onder
Uwe leiding, op vruchtdragende, aangename wijze mo
gen samenwerken aan steeds meerderen groei en bloei
van onze gemeente. Dat zij zoo.
Thans stel ik de voorzittershamer in Uwe handen en
draag U volgaarne de verdere leiding van de verga-
dering op.
Een. 'hartelijk applaus weerklinkt
Het antwoord van den burgemeester.
Burgemeester Nlolet zegt, dat nu hij! tot burge
meester is benoemd, bet voor hem een aangename
plicht is allereerst zijn diepgevoelden dank te be
tuigen aan H. M. de Koningin, omdat het Haar
heeft behaagd hem aan te wijzen voor de vervul
ling van deze verantwoordelijke betrekking. Verder
dankt spr. hartelijk allen die tot zijne benoeming
hebben medegewerkt en met name dan den Com
missaris der Koningin in deze provincie. Door den
loco-burgemeester is terecht gezegd, dat op dit
oogenhlik onze gedachten vertoeven bij spr.'s voor
ganger, die met zooveel beleid1 en met groote be
kwaamheid deze gemeente heeft bestuurd, wiens
goede hoedanigheden men niet alleen in deze ge
meente hoorde prijzen, maar ook zeer ver daar bui
ten en van wien men groote verwachtingen koés-
„terde voor de toekomst. Het zal steeds spr.'s stre
ven zijn, deze plichtsbetrachting als voorbeeld te
nemen en bij dit streven rekent spr. en doet een
beroep op de medewerking van den raad1. Spr. dank
te voor de reeds toegezegde medewerking' en zegt
dat deze medewerking in het belang der gemeente
zal zijn, het belang dat we toch steeds voor oogen
houden.
Bijizonder heeft spr. getroffen de bloemenhulde en
de vriendelijke woorden tot zijn aanstaande vrouw
en hij hoopt dat deze zich hier spoedig zal thuis
gevoelen.
Spr. doet ook een beroep op de medewerking van
den secretaris en verdere ambtenaren en dankt ver
der alle aanwezigen voor de belangstelling en har
telijke instemming met de gesproken woorden van
den loco-burgemeester betuigd.
Maar bij deze algemeene dankbetuiging wil 3pr.
dan met name noemen zijn vader, die ondanks het
gure, jaargetijde de verre reis hierheen heeft ge
maakt en daardoor weer een nieuw bewijs geeft,
wat spr. trouwens reeds lang bekend was, dat hij het
hoogste belang stelt in het lot zijner kinderen.
Spr. bidt God dat Hij onzen arbeid moge zegenen
en dat die arbeid moge strekken tot heil van de ge
meente Warmenhuizen.
Ook nu geven de aanwezigen door hartelijk' ap
plaus hun ingenomenheid over het gesprokene te
kennen.
was op dë plek niet te bekennen. Ik heb degenen, die
mij aanrandden, duidelijk igezien. Er kan een derde per
soon aanwezig geweest zijn, doch dat betwijfel ik sterk.
Er zat zelfs geen chauffeur aan het stuur van den
auto. Waarom ter wereld czou Amery mij aanranden?"
Daarvoor bestond een uitnemende reden, meende
Ralph, doch hij achtte het niet het geschikte oogenblik
om met zijn onthulling voor den dag te komen.
„Het kwam slechts bij mij op als een mogelijkheid",
zeide hij. „Amery'is een soort van woesteling..."
„Onzin! Kletspraat! Neem mij mijn heftigheid niet
kwalijk, waarde Hallam, doch het is te dwaas om te
redetwisten over die twee moordenaars in het Fransch
„assassin", afgeleid van Hassan, den ouden rooverhoofd-
man uit het gebergte, die het eerst zijn toevlucht nam
tot gehuurde moordenaars om zijn persoonlijke veeten
te beslechten. Geen van dat tweetal was Amery, daarop
kan ik een eed doen."
Ralph was zoo verstandig over dit punt verder te
zwijgen.
„Doch dit alles neemt niet weg," vervolgde Mijnheer
Tupperwill, „dat ik Majoor Amery niet gaarne tot mijn
clientèle reken, en bij de eerste de beste gedegenheid,
zal ik hem zijn rekening opzeggen."
„Ik denk dat hij je die moeite besparen zal," merkte
Ralph droogjes op.
.Waarom?" vroeg Tupperwill mot opengesperde oogen
„Omdat... nu... omdat..." Ralph nam den brief op,
dien Mijnheer Tupperwill hem getoond had, las de vier
woorden en glimlachte.
„Breng je deze waarschuwing niet in verband met het
geen mij gisteren door je medegedeeld wer?" vroeg hij.
„Omtrent Amery? Goede hemel, neen!"
„Het is dezelfde soort postpapier, als door Tarn vóór
zijn dood ontvangen werd. Klaarblijkelijk door denzelf
den persoon geschreven. En op welke onbescheidenheid
indien er van onbescheidenheid gesproken mag worden,
kan dit briefje betrekking hebben? Heb je inderdaad
over niets anders gesproken dan over Amery en diens
rekening?"
Mijnheer Tupperwill bleef een oogenblik zwijgen, door
die vraag ten zeerste verbaasd.
„Psahw!" zeide hij eindelijk. „Hij kan onmogelijk van
ons gesprek geweten hebben. Dit vond plaats in mijn
privé-kantoor, en het is onmogelijk, volstrekt onmogelijk,
iets van hetgeen daar verhandeld wordt af te luisteren."
„Je hebt een luidspreker aan de telefoon op je schrijf
bureau: was deze uitgeschakeld?"
„Ik vermoed van ja," antwoordde Mijnheer Tupperwill
langzaam. „Het is bijna een tweede natuur van mij hem
steeds uit te schakelen. Ik kan niet zeggen dat dk met
die vervloekte Amerikaansche uitvinding bijster ingeno
men ben, en heb reeds een paar malen' op het punt ge
staan haar te laten wegnemen. Maar zij is zeer nuttig,
want ik heb slechts de hand uit te steken en een knop
om te draaien, en Ik kan met iedere van mijn afdeeling
spreken, doch het is gevaarlijk, hoogst gevaarlijk. Wist
ik het maar zeker."
„Het is onwaarschijnlijk," zeide hij, „doch er blijft een
uiterst geringe, mogelijkheid bestaan, dat de knop inge
steld was. Doch zelfs in dat geval, wie van mijn perso
neel zou mij verraden? Neen, beste kerel, zet dat
denkbeeld uit je hoofd. Het is onbestaanbaar. Er hapert
bij Amery niets. Ik heb half spijt dat ik je tot deelge
noot van mijn twijfel maakte, indien ik daardoor het
zaad der verdenking in je gestrooid heb."
Ralph moest inwendig lachen.
„In mijn geval is dat zaad reeds tot bloei gekomen,"
zeide hij. „Ik geef toe dat ik jegens Amery een vooroor
deel koester, en het zou mij veel waard zijn indien ik
hem werkelijk een leelijke kool kon stoven."
Toen hij daarop de verontwaardigde uitdrukking op
het gelaat van den ander zag, liet hij volgen: „Het geen
niet beteekent dat dk het doen zal."
„Daarvoor zij de hemel gedankt!" zeide Mijnheer
Tupperwill met vuur. „Ik ben altijd afkeerig geweest van
geweld, en thans schuw ik het méér dan ooit." Hij bevoel
de teeder zijn hoofd.
Toen Ralph gezegd had, dat hij niets zoo vurig
wenschte als een gelegenheid om met den man jegens
wien hij een doodelijken haat koesterde de rekening te
vereffenen, had hij de zuivere waarheid gesproken. En
die gelegenheid bood zich dien middag aan.
HOOFDSTUK XXTV.
DE VERGIF-PROEF.
„U is dus besloten Zaterdag te vertrekken, Juffrouw
Marlowe?"
„Ja, Majoor Amery."
Amery stond bij het venster, zijn handen in zijn zak
ken, en keek naar de straat.
„U zult vrij moeilijk te vervangen zijn," hernam hij,
„Zoudt gij uw zeer verklaarbaren tegenzin kunnen over
winnen en een week langer 'bij mij blijven?"
Zij aarzelde en was bijna verloren. Indien hij haar be
volen had te blijven, zou zij hem misschien niet hebben
durven weerstreven.
„Ik vrees dat ik niet langer kan blijven dan tot Za
terdag, Majoor Amery."
Na deze mededeeling verwachtte zij niet dat hij op
'andere
merken
rookl"!
naar ai e zien nouat uy uklhwo uhhi.
Zal heel tgn koen heerlijk smokeoJ
ECHTE FRIESCHE
10 -/3 -/Ö cenö perjicax*
MET mamc
Q>ESChtnnU1.
Nemen en geven.
De heer De Groot sluit zich in hoofdzaak aan bij
de woorden door den loco-burgemeester gesproken.
Maair toch wil spr. nog eens wijzen op de zware taak
die de nieuwe burgemeester op zich heeft genomen.
Met den burgemeester dien wij verloren hebben,
dweepte wel 99 en het zal dus niet gemakkelijk
vallen diens plaat3 in te nemen. Maar wanneer de
burgemeester zal kunnen nemen en geven, vindt hij
hier een bevolking waarmee hij hier plezierig zal
kunnen samenwerken. Spr. hoopt dat de aangena
me toon, die steeds in deze raadzaal heerschte, hier
zal blijven en dat de zaken 'hier in gemoedelijkheid
zullen worden behandeld.
Niet altijd ezeltje rijden.
De heer Molenaar zegt, dat vrij algemeen bekend
is dat hij één dergenen is geweest die een poging
heeft gedaan om den zetel te bezetten, die thans
door burgemeester Nolet is ingenomen. De Commis
saris der Koningin heeft er echter anders over ge
oordeeld. Toch begroet spr. den voorzitter echter
niet met eenige spijt of eenige jaloesie. Spr. was
zich bij zijn sollicitatie zeer wel bewust dat hij' voor
groote moeilijkheden was komen te staan en oor
deelt tenslotte dat een vergeten burger een rustig
leven leidt. Ook op- spr.'s medewerking zal de voor
zitter kunnen rekenen en al zullen wij wel niet altijd
de ezel kunnen rijden, en zal er wel eens iemand
zandruiter worden, kan ook bdji bestrijding de
bedoeling tot medewerking voorzitten. Waar we
van de beide voorgangers van den voorzitter de
loopbaan op tragische wijze zagen geëindigd, hoopt
spr. dat God moge geven dat burgemeester Nolet
nog vele jaren in het belang der gemeente en in dat
der gemeentenaren zijn ambt zal vervullen* Ap
plaus.
De Voorzitter dankt voor d!eze sympathieke woor
den en hoopt dat de uitgesproken wenschen in ver»
vulling mogen gaan
De beer Van der Meijide hoopt dat de burgemees
ter zal werkzaam mogen zijn in het belang en tot
bloei der gemeente Warmenhuizen.
De heer Swan zegt sinds 8 September het ambt
van loco-burgemeester te hebben waargenomen en
spr. wil op deze plaats getuigen dat hij met zijn
verder blijven bij haar zou aandringen, en ook omtrent
dé aanranding van Mijnheer Tupperwill weid geen woord
meer tusschen hen gewisseld. Hoewel zij niet dan de
vriendschappelijkste gevoelens jegens Jessië Dame koes
terde, waagde zij het, het denkbeeld te opperen, dat het
meisje haar plaats zou kunnen innemen wanneer zij
vertrokken zou zijn, want de betrekking van secreta
resse was zeer begeerd en het daaraan verbonden sala
ris bedroeg het dubbele van dat van de 'bekwaamste
steno-typiste.
„Zij kan niet spellen," was het eenige dat hij zeide, en
in zekeren zin verheugde Elsa zich.
Indien zij, zijn halsstarrig karakter kennende, ver
wacht had dat hij zijn verzoek later op den dag zou
hernieuwen, werd zij „teleurgesteld". Dit was ongeveer
het eenige woord, op haar gevoelens toepasselijk, naar
mate de dag langzaam verliep zonder dat het onder
werp opnieuw aangeroerd werd. Te half vijf bracht do
portièrsvrouw van het kantoor de thee op twee presen
teerbladen binnen, en volgens gewoonte, ging Elsa met
het eene naar de kamer van Amery. Zij plaatste het blad
op zijn schrijfbureau en hij knikte, lichtte het deksel van
den trekpot op en snoof aan dezen, een eigenaardig
heid, die zij reeds eerder bij hem opgemerkt had. Dit
maal sloeg hij zijn oogen op, nog vóór haar flauw glim
lachje verdwenen was.
„Dat vermaakt u, niet waar? Ik zal u eens Iets laten
zien dat u nog meer vermaken zal."
Hij nam een klein plat doosje uit zijn zak, opende het,
en nam er een 'klein reepje hemelsblauw gekleurd papier
uit, dat hij in de melkkan doopte. Toen hij het papier
er uit nam, was het rood 'gekleurd.
„Wacht nog even," zeide hij, schonk thee in het kopje,
en bracht ditmaal een rose papiertje te voorschijn.
Toeziende, zag zij dat het doosje geheel gevuld was
met honderden van deze roze en blauwe strookjes pa
pier. Het rose papiertje werd door hem in de thee ge
doopt, waarin hij het een paar seconden liet rusten, en
toen er uit getrokken. Tot waar de thee gekomen was,
vertoonde het papier nu een helder citroengele kleur.
„Een ruwe proef, doch betrouwbaar. Arsenicum kleurt
het papiertje voor de melk groen, en het papiertje voor
de thee purper. Strychine kleurt bei'de zwart, aconlet
eveneens. Cyanide, daarentegen, doet het blauwe papier
verbleeken tot wit, en verandert de kleur van het rose
papiertje in donkerrood."
Elsa had hem met open mond aangehoord.
Wordt vervolgd.