Alfiiiti Nitm-
llKFMÜl- LUttlllM
ilat
II
in
tte
Donderdag 29 November 1928.
71ste Jaargang No. 8366.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
jken
laa
:z,
L.
uis.
het!
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
LANDBOUWERS EN LANDARBEIDERS.
VAN RUSWIJK's Schoenmakerij
Plaatselijk Nieuws.
DE RAADSELACHTIGE
MAN.
eifbenhen^.
J.GPUNO's
AAI-TABAK
a
'tvanjeq
en «r
3PER
SCHAGER
COURANT.
jit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
lêntiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs por 3 maanden 11.05. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels 11.10, iedere regel moer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootcre lettors worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
son
Loet
n fra»
uitat
eren,
ls:
ten.
ïn9»
lagen
joort,
hrtft.
agen.
r. gal
g. ot
eohte
daa
Ten
len
>lboer
rUt
Var-
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 27 November 1928.
LUCTOR ET EMERGO.
Ik worstel en kom boven, de krachtige Zeeuwsehe
wapenspreuk kon nu ook met recht en reden worden
toegepast op Mozes S. en Abram v. L., twee linke
jongens, die niet tegen een avontuurtje opzagen en
laatstelijk te Den Helder tegen de lamp liepen, toen
zij een rijwielhersteller hadden opgelicht voor een paar
autobanden. De Officier eischte tegen ieder 6 maan-
den, doch sedert dit moment hebben deze zwakkelln-
föi, thans definitief gevestigd te Den Haag, zich on
der de goede leiding van den filantroop en reclassee-
jjngsambtenaar v. d. Eist zich zoo aangepast bij de
ordelijke samenleving en zich zoo onberispelijk gedrag-
gen, dat de Officier thans bereid werd gevonden, zijn
elsch te wijzigen in een voorwaardelijke met 8 proef
jaren. Daar de rechtbank ongetwijfeld in dezen geest
uitspraak zal doen, rest ons nog, Moos en Bram onze
hartelijke gelukwenschen aan te bieden met het wel
verdiende succes, hopende dat zij steeeds zullen toene
men in deugd en aangenaamheid bij Gode en de men
schen.
DAT WERD EEN GEBED ZONDER EIND.
In. den loop van dit jaar had in de balzaal „Amicitla"
te Alkmaar een knokpartij plaats tusschen Charleston-
nende Egmond aan Zeeërs, waarbij de heeren Gebroe
ders Prins werden afgerost door hun mede-inboorlin
gen Willem R. en Slem W. Het scheen echter niet mo
gelijk de heeren Prins als getuigen in de rechtszaal
te krijgen, zoodat de Officier, ten slotte het wachten
moede, de zaak maar opgaf en heden voor R. en Z.
vrijspraak eischt.
DE MYSTERIEUSE POSTKWITANTTE DER CHR.
RADIO VEREENIGING.
De geschorste postbodo A. W. te Zuidscharwoude, in
dienst bij het hulpkantoor te Noordscharwoude, was op
29 Augustus belast met het innen van postkwitantiea en
presenteerde o.m. een kwitantie ad f 4.16 bij de familie
Kramer ten behoeve van de Chr. Radiovereeniging. Mej.
Kramer lag ziek te bed en gaf haar dienstbode op
dracht te kwitantie terug te geven met verzoek 8 dagen
later opnieuw te presenteeren. Op 31 Augustus echter
werd die kwitantie alweer aangeboden en betaald.
Het bleek echter op het hulpkantoor, dat de kwi
tantie niet was voldaan en toch niet op het kantoor
aanwezig was.
Volgens den postbode W. was de kwitantie niet be
taald en had hij deze ook niet op 31 Augustus opnieuw
aangeboden.
Daarentegen beweerden mej. K. en naar dienstbode,
dat de kwitantie, die overlegd werd, wel degelijk aan
W. was voldaan.
De rijks- en gemeentepolitie word in de zaak betrok
ken en na een langdurig verhoor werd dat beëindigd
mot een volledige erkentenis van den verdachten post-
looper.
Toen hij echter den volgenden dag het proces-verbaal
ïdu teekenen, weigerde hij zulks en kwam hij geheel
terug op de afgelegde erkentenis.
Niettemin werd de strafrechterlijke vervolging door
gezet en stond de jonge man heden terecht wegens ver
duistering van f 4.15 in zijn kwaliteit als beambte der
posterijen.
Hij bleef ook nu zijn onschuld krachtig volhouden en
beweerde dat zijn vöor de politie afgelegde erkentenis
hem feitelijk zou. zijn afgedwongen.
Welke insunlatle echter door den Rijksveldwachter
Rood werd afgewezen. Men had verdachte er alleen op
gewezen, dat de kans bestond, als hij bleef ontkennen,
op een aanhouding en overbrenging naar Alkmaar.
De voor verdachte meest bezwarende getuige, mej.
Glas, bleef echter hardnekkig volhouden, dat zij op 31
Augustus aan verdachte de kwitantie had voldaan en
deze op het buffet had neergelegd.
Voornamelijk op grond van deze verklaring was de
Officier dan ook geneigd om de schuld van verdachte
aan te nemen en requlreerde tegen hem 4 maanden
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Belonje, oefende critiek uit op het
politie-onderzoek en concludeerde vrijspraak.
EEN BEETJE AL TE DIK OPGEBLAZEN ZAAK.
De pensionhouder en radio-Installateur J. H. de V. te
Egmond aan Zee was ontevreden op den grossier in
Radio-artikelen Eduard van Leeuwen te Almelo en
had op de strook van een hem toegezonden postwissel
dien heer gekwalificeerd als een lummel en 'n stomme
suffert. De geadresseerde nam geen genoegen met die
minder vleiende uitdrukkingen en diende een klacht in
ter zake beleediging, met gevolg, dat de onparlemen
taire pensionhouder heden terecht stond.
De heer Officier had de zaak nogal hoog opgenomen
en deze aangebracht bij de Meervoudige Strafkamer.
Nog gewichtiger scheen de T (beleedigde het gebeurde
te achten, daar hij f 50 schadevergoeding wegens ver
lies van eer en goeden naam verlangde en bovendien
aanplakking van het vonnis op kosten van den ver
dachte. Gevorderd werd f 50 boete subsidiair 50 dagen
hechtenis. Aa Dinsdag uitspraak.
De toestanden ten plattelande en wel voornamelijk
die in het landbouwbedrijf, trekken in den laatsten tijd
sterk de aandacht tot zich. Een maand geleden hield
de S.D.A.P. een congres speciaal gewijd aan de be
langen van kleine landbouwers en landarbeiders, terwijl
voor enkele weken de Vrijzinnig-democratische Bond
op zijn jaarvergadering den toestand besprak aan de
hand van een rapport over een onderdeel van het
vraagstuk, met name over het pachtvraagstuk. Bij de
besprekingen op het congres der S.D.A.P. kwam men
telkens tot do slotsom, dat alleen volledige uitkomst
Is te verwachten als alle grond aan de gemeenschap is
gekomen, m.a.w. wanneer alle particulier grondbezit is
opgeheven. Bij de besprekingen op de vergadering van
den V.D.B. kwam in tegenstelling hiermede de elsch
naar voren, dat aan een ieder de volle vrucht van zijn
eigen inspanning moet verzekerd zijn, ook dus voor den
landbouwer, dat wil zeggen, dat er naar gestreeft moet
worden, dat de grond het eigendom is van hem, dien
hij bewerkt. Veel ontbreekt hier nog aan. Meer dan
de helft van hen, die hun bestaan moeten vinden in
land- en tuinbouw, doen dit op grond, dien zij moeton
huren, terwijl nog een zeer groot deel van hen die boe
ren op eigen grond, hierop zware schulden hebben
staan. Waar de vraag naar grond steeds hot aanbod
overtreft, (de besohikbare grond is cn zal altijd beperkt
blijven) ligt het voor de hand, dat de huurprijzen
PRACHTCADEAUX een paar mooie
SCHOENEN of PANTOFFELS.
Prima vetleeren werk.
steeds omhoog gaan en zeker niet meer in verhouding
staan met een verwachte opbrengst. Veel pachtora lij
den dan ook een zorgelijk bestaan, zijn aan de grens
van het pauperisme verteren een eventueel aanwezig
klein kapitaaltje. Trots zwoegen van den vroegen mor
gen tot den 'ïaten avond kunnen zij het hoofd niet boven
water houden, na afdracht der pacht blijft er te weinig
over ook om gebouwen, werktuigen en machinerieën
te onderhouden zooals zulks noodig is; er is geen vol
doende opbrengst om aan de arbeiders een behoorlijk
loon uit te betaien. En dit laatste is zeker over bijna
de geheele linie te laag. De opbrengst van het landbouw
bedrijf Is zelfs bij bevredigende prijzen van de produc
ten, niet In staat de kosten te dekken. Onder deze ne
men het loon en de pacht een zeer groote plaats in.
Op de loonen kan niet bezuinigd worden, andera dan
door arbeiders zoo min mogelijk aan het w?erk te hou
den, hen zoo spoedig mogelijk te ontslaan en daardoor
de werkloosheid te vergrooten. De pachtsom zal zoolang
het vrije spel van vraag en aanbod bij een boperkte
grondvoorraad, gehandhaafd blijft gesteund door een
toeneming van de bevolking steeds stijgen. Reeds wordt
zoo intens mogelijk gewerkt en tilt den bodem gehaald
wat er uit te halen is, verandering van cultuur (van
landbouw in tuinbouw of groententeelt, kan niet over
al plaats vinden, komt niet In enkele jaren tot stand
en wordt ook door pachtvoorwaarden belemmerd. De op
brengst van den grond zal nog opgedreven kunnen
worden wanneer zooveel mogelijk de bebouwer tevens
eigenaar is, een uitbreiding dus van het klein grond
bezit. (Geen socialisatie dus van den bodem). Doch ook
dit gaat slechts geleidelijk en heeft om vruchten af te
werpen tijd noodig, intusschen lijdt het tegenwoordige
landbouwersgeslacht, inbegrepen de landarbeiders, ge
brek. Er is een noodtoestand en de regeering dient met
spoed in te grijpen. Voor de hand ligt maatregelen te
treffen tegen het oogenbllkkelijk ernstigste kwaad, met
name tegen de veel te hooge pachtsommen. Dit zag ook
de algemeene vergadering van dt V.D.B. in, toen zij
na uitgebreide gedachtenwisseling zich uitsprak voor
den elsch, dat bij de wet de mogelijkheid geschapen
moet worden, hetzij voor het geheele Rijk, hetzij voor
bepaalde gebieden, maxima vast te stellen voor bU
verhuring van landerijen te bedingen pachtprijzen, on
der bedreiging van straf tegen verhuring boven deze
maxima. Door zulk een maatregel kan do pachtboer ge
holpen worden aan een mcor menschwaardig bestaan,
zal het bedrijf in staat zijn allen, die daarop werken,
dus ook den landarbeider, een hooger loon voor hun
werk te geven.
Onverminderd andere oorzaken, die op dit oogenbllk
onze landbouwers neerdrukken, kan een wettelijke pacht
regeling reeds een begin van herstel veroorzaken, niet
alleen tot heil van het platteland, doch tot voordeel
van het geheele land.
FEUILLETON
BJWARTEN. *V
Dinsdag had in „De Posthoorn" een onderlinge
biljartmatch plaats, van welke uitnoodiglng 12 spe
lers gebruik itiaaikten.
Ook dit was non handicap-wed strijd, waarvoor
vier prijzen in den vorm van kiinstvoorworpon be
schikbaar waren gesteld.
Naar het Engelsch van EDGAR WALLACE.
32.
„Hij doet mij denken," zeide Juffrouw Dame, terwijl
zl] beefde van woede, „aan een van die hondsche cow
boys, die rond de dochter van den rancher heendraalen,
steeds menschen afrossen en doodschieten, tot de
knappe jonge man versohijnt, die ruzie gehad heeft met.
zijn vader, die millionair ls, den cowboy een glas rum
ia het gelaat werpt naar ik in de couranten lees,
aebben zij daarginds méér rum dan zy weten wat zij er
niede doen moeten..."
„Wat heeft hij u aangedaan?" vroeg El3a welwillend.
„Vraag liever wat hij mij niet aangedaan heeft," ant
woordde de verontwaardigde jonge dame. „Een nijdige,
bondsche bullebak is hij! Wanneer mijn pater hem zoo
eens zag. zou hij wel inbinden."
„Uw vader zou stellig niet inbinden," zeide Elsa, met
opzet doende alsof zy haar verkeerd begreep.
.Jk bedoel my'n pater niet, ik bedoel die vrouwenkwel-
ende satan! Doch dat is waar ook, Juffrouw Marlowo,
r- wanneer komt u nu eens by ons theedrinken? U heeft
ons nieuwe huis nog niet gezien."
Hier werd een uitnoodiging aangeroerd, die Elsa ge-
namen tijd had weten te ontwijken.
„Op een keer," zeide zy onbestemd.
„Natuurlijk, wy zijn te min voor u," hernam Juffrouw
ertf16!1 "maar vader is een echte heer, en gy zult in het
eele West End van Londen geen keuriger ingericht
buis aantreffen."
Elsa lachte.
kora niet om te zlen hoe 813 ingericht zyt,
6. Ik beloof je, ik zal komen zoo spoedig ik kan.
at aare onderzoek..."
ma?* begrijp je volkomen, lieve", zeide Juffrouw Dame
ie cw>een kagischen blik. „Ik kan mij voorstellen hoe je
ik i» V, arl Wlnsome ^ad ook van die buien, heb
e gezien. En wat die mijnheer achter gind
se deur betreft..."
het^va Sfeiuid in het aangrenzende vertrek, dat
een ersclaulven van een stoel, of het neersmyten van
doenaJ* °Pt een inktk°ker had kunnen zyn, was vol
gazen °m w Dame haastig den aftocht te doen
Elsa mocht dien middag een uur vroeger dan gewoon-
ïyk naar huls gaan, en dit buitenkansje was haar wel
kom, want zy wenschte naar het hotel te gaan om haar
koffers te halen, alsmede dat kleine Instrument, dat
haar zooveel genoegen verschaft had ln de dagen, toen
zy biyde geweest was het gezelschap van Maurice Tarn
en die eeuwige dranklucht te kunnen ontvlieden, en dat
de geheimzinnige muziek ten gehoore bracht, die ner
gens vandaan kwam, doch op wonderbaariyke wyze
door de met zyde omwoelde draden van de antenne op
gevangen werd.
Tusschen het hotel, waar zy haar bezittingen gehaald
had, en Herbert Mansions, schoot het haar eensklaps
te binnen dat zy een paar uren geleden niet het ge
ringste voornemen gekoesterd had, haar verbiyf by Me
vrouw Trene Hallam een dag langer dan noodzakeiyk
was, te rekken. En toch, daar was zy nu op weg, haar
koffer bovenop de taxi geladen, op weg naar dat huis,
er zich in schikkende haar verbiyf voor onbepaalden
tyd te verlengen! Zy zocht niet naar de reden van dezen
ommekeer zy was haar slechts al te goed bekend. Ma
joor Amery had deze kwestie in twee volzinnen voor
haar uitgemaakt, zy schikte zich byna met berusting
in zyn tirannieken wil
Mevrouw Hallam was met meer belangstelling dan
geestdrift getuige van het opstellen van de radio-inrich
ting, en scheen merkbaar verlicht toen het meisje haar
mededeelde, dat de verbinding alleen in haar slaapka
mer zou worden aangebracht.
„Het lykt my zoo gevaarlyk," zeide Mevrouw Hallam
met nadruk. „Al die draden en die electriciteit.ik zou
ze niet al tyd om my heen willen hebben... hoe ls de
werking eigenlyk?"
Dooh Elsa wist niet veel meer van radio af dan de
gewone amateur.
„Gy biyft dus voorlooplg?" vroeg Lou, toen het
meisje de laatste hand aan haar installatie legde. Veel
aanmoediging lag er in haar toon niet
„U heeft my gevraagd een maand te biyven", ant
woordde Elsa eenigszins verlegen.
„Biyf zoo lang ge wilt, lieve", doch de poging van de
vrouw des huizes om eenige warmte in haar uitnoodi
ging te leggen, kwam niet tot haar recht.
In het binnenste van haar gemoed vond Mevrouw
Hallam het zeer vervelend. Zy haatte vreemden, en was
volstrekt niet ingenomen met haar, die zy beschouwde
als „Ralph's laatste". Dat zy mooi was, wilde zy toe
geven, doch het was niet die soort van schoonheid, die
by Mevrouw Hallam in den smaak viel. In Elsa miste
zy geesteiyke verwantschap, hoewel zy deze tekortko
ming niet bepaald in die woorden uitdrukte, zelfs niet
in zichzelve.
„Ik vermoed dat ge een groot deel van uw tijd zult
Een spannend boek voor jou,
Die fraaie pUp voor mü.
Wie BAAI-TABAK van ORUNO rooW.
Die krijgt ze er grati* byi
ECHTE FRIESCHE
tets buitengewoons
tegen teer kjgen prip.
De oneven nummers zijn
haakjes staat de handicap.
1. Van Erp
Rot
Hoogland
J. A. Schenk
W. de Wit
Hop
de winners, tusschen
(60) in 12 beurten 60, h. serie 26.
(70 in 11 I
beurten 56, h. serie 11.
(100) in 13 beurten 100, bi. serie 37.
(100) in 13 beurten 48, h. serie 20.
(70) in 21 beurten 70, h, serie 12.
(160) in 20 beurten 94, h. serie 24.
J. D. Schenk (110) in 13 beurten 110, h. serie 21.
J. Peetoom Jz. (100) in 12 beurten 49, h. serie 13.
Slikker {250) in 24 beurten 250, h. serie 28.
10. Broer (75) in 24 beurten 64, h. serie 10.
11. Gorter (56) in 22 beurten 55, h. serie 16.
12. J. Peetoom Cz, (80) in 21 beurten 74, b». serie 12.
2e Ronde:
Hoogland (100) in 16 beurten 100, h. serie 60.
(60) in 16 beurten 61, h. serie 12.
(70) in 20 beurten 70, b. serie 16.
(110) in 19 beurten 80, h. serie 18.
(250) in 12 beurten 250, h. serie 69.
(5ö)in 11 beurten 29, h. serie 8.
Van E'rpi
De Wit
Schenk
Slikker
Gorter
3e Ronde:
W. de Wit
Hoogland
(70) in 33 beurten 70, h. serie 7.
(100) in 32 beurten 00, h. serie 12.
Dit was wel geen beste, maar een zeer spannende
partij, toen beiden elk nog één punt moesten ma
ken, misten zijl, en werd tóch ten slotte De Wit over
winnaar.
Ter verduideling hierbij het staatje:
De Wit 62 Hoogland 94
0 i
0
70
doorbrengen met naar dat ding te luisteren?" vroeg zy
vol biyde verwachting, en, op het bevestigende ant
woord van Elsa, nam haar belangstelling voor het toe
stel plotseling aanzienlijk toe. Elsa deelde haar mede,
welk soort van programma's zy gewooniyk opving.
„Opera's!" zeide Mevrouw Hallam, een gezicht trek
kende. „Opera's zyn goed, maar het zingen bederft ze.
Ik wed, dat ge verlangend zyt dien ouden hoe heet
hy ook weer? te ontmoeten?"
„Mynheer Tupperwlll?" glimlachte Elsa. „Neen. Niet
byzonder."
„Vind je hem niet aardig?"
„Ik vond hem niet onaardig. Hij ïykt my een aange
naam mensoh."
„In Ieder geval hebt. gij een diepen indruk op hem ge
maakt." zeide Lou veelbeteekenend, „en hy is schat- en
schatrijk. Ik houd hem voor schrander ook, doch van
mijn standpunt beschouwd, zou hy aan de Doode Zee
het uiteriyk geven van een sodafontein. Ik haat die
soort mannen, die altyd spreken over hetgeen men van
hen verwacht dat zy bespreken zullen."
„Dan moet Majoor Amery bepaald ln uw smaak val
len", merkte Elsa op.
Een flauwe blos steeg Mevrouw Hallam naar de wan
gen, en zij rilde.
„Als die man sterft, kleed ik my in het wit," zeide zy
kwaadaardig.
„Wat wordt de raadselachtige man toch door veel
menschen gehaat," dacht Elsa, lerwyi zy verder alleen
haar koffer uitpakte. De openbaring dat zy niet tot die
„veel menschen" behoorde, kwam tot haar als een schok.
HOOFDSTUK XXXIV.
DE HEER UIT CLEVELAND.
In Scotland Yard zou een conferentie plaats hebben,
en buiten die wonderlyke deur „Inlichtingen," waardoor
in de schemering van den avond verdachte mannen ko
men binnensluipen, om geschiedenissen op te disschen
over hen, die hun verkeerdeiyk hun vertrouwen geschon
ken hebben, stonden twee politiebeambten een man op
te waohten, die nog niet verschenen was.
Sir James Fowler, Chef van den Inlichtingendienst,
bevond zich met zyn Hoofdinspecteur en een Inspec
teur-detective, in zyn kamer. Het uur liep tegen vyven,
en van tyd tot tyd wierp Mynheer Bickerson ongedul-
I dig een blik op de klok.
„Nu moeten zy over een paar minuten hier zyn,"
merkte Hoofd-Inspecteur Wille op, de richting van den
blik van den ander volgende. „Verwacht ge veel van
j de mededeelingen van den sinjeur, Bickerson?",
I „Ja mijnheer," antwoordde Bickerson, „Drie maanden
De Wit (70) in 11 beurten 70, h. serie 28.
Slikker (250) in 11 beurten 130, b. serie 35.
De Wit bacl dus de eerste prijs.
Slikker (250) in 18 beurten 250, h. serie 69.
Hoogland (100) in 18 beurten 60, h. serie 15.
Slikker had alzoo de tweede prijs en Hoogland de
derde prijs.
Om don 4den prijs speelden nu nog de heeren GoK-
voor hy gearresteerd werd, was hij te Londen, en Ik heb
reden om te gelooven dat hy in nauwe verbinding stond
mot de amateurs, en mogeiyk met de bende van Soyo-
ka."
„Zou hy iets loslaten?' 'mompelde Sir James. „Daar
op komt het slechts aan: zal' hy iets loslaten? Binnen
drie dagen hebben wy drie brieven van het Ministerie
ontvangen, eindeiyk om goede tijding vragende. Tot he
den zyn wy niets verder gekomen, Ge zyt overtuigd dat
Amery de groote man is?"
„Ik was nog nooit zoo zeker van iets als van dat,"
gaf Bickerson ten antwoord zonder zich te bedenken.
Sir James bromde iets binnenmonds. Hy was van na
ture een onverdraagzaam mensch, en "rijn prikkelbaar
heid werd aanzieniyk verhoogd door de vermaningen
van hooger hand, die hem steeds tot meer spoed aan
zetten.
„Werd Tarn vermoord door Soyoka? Heeft Amery
ook daarin de hand gehad, denkt gy?" vroeg hy.
„Ik denk dat indien Amery het niet deed, hij er mins
tens de hand in gehad heeft. Alles wyst er op dat hij
onze man is. Zyn geschiedenis veroordeelt hem
voldoende. Wegens het smokkolen van opium, uit den
Politieken Dienst ontslagen, is hy of Soyoka, of, wat
waarschyniyker is, het eigeniyke hoofd van de ama
teurs."
„Doch ge zeidet dat Hallam dat was?" merkte de
Hoofd-inspecteur hem op.
,Jk ben overtuigd dat Hallam er tot zijn hals by be
trokken is evenals ik er zeker van ben, dat, indien
Majoor Paul Amery de groote baas is. Hallam met de
feiten volkomen onbekend ls. Doch dat is de wyze,
waarop die benden geleid worden; er staat altyd iemand
geheel bovenaan, die alle draden ln handen houdt, de
meeste handelingen bestuurt, alles financiert en de op
brengst opstrykt; en er is een lagere, die zich verbeeldt,
dat hij de eigeniyke man ia Amery is een opium-smok
kelaar, zoo glad als een aal en zoo wUm als de duivel."
„Heeft u veel mooi te gehad met dat laten overkomen
van Moropoülus, mynheer?" vroeg de Hoofdinspecteur.
„Hoegenaamd niet. Do bewijzen tegen hem waren niet
voldoende, het openbaar ministerie vond geen termen
tot verdere vervolging. De Clevelandsohe politie stond
met my in telegrafische gemeenschap, ik kwam op het
denkbeeld Bickerson te raadplegen en telegrafeerde dat
de man overgebracht moest worden hij reist onder
geleide van een detective uit Cleveland, tusschen twee
haakjes .Ik denk dat wij hem het spreken zullen
krijgen; afgaande op de besohryving die ik van hem
kreeg, moet hy zoo'n man zyn. En indien hy spreekt,
zal ik weldra met die anderen afrekenen. Daar komt
hy."
Wordt vervolgd.