S HOEKJE. »n Jachtavontuur. op, de luffrouw en de Dokter. VOOR ONZE JEUGD treurige geschiedenis* l BEGBÏJPT EE IETS VANf Muls had voor haar Jongst» nieuwe hulp gehuurd, ten kennis, de besteedster iemand toegestuurd, een flink, gewillig meisje ook ln een brief vermeld ichtzlnnig, als een poesje meteen erbij verteld Muls keek naar de juffrouw, wat vreemdsoortig vond. se had een snorrebaardje ar lipjes, bU den mond! lief met baby wezen?" het moedertje bedeesd; mijn kindje ls tot nu toe met mU op straat geweest ivrouw" zei Juf miauwend, katterige stem. toetje soms wat moe wordt, met haar ln de treml Muls ging toen naar binnen. nog telkens even om de Juffrouw en Orlzetjo belden niet weerom I H. H. DE BRUIN—LEON. In Nikkerland. tien tot twintig myi van hun tijdelijk tehulf verwijderd waren zonder een boot zou 1 dus hoogst moeilijk zijn daar te komen. „Llon weet wellicht den kortsten weg", ant woordde de heer Winston „en als dit niet het geval is. kunnen we hem zenden om de andere boot te halen. Maar waar zou hU gestoven zUn „Llon, Llon riep Basil. „Lion, waar zit Je Maar er kwam geen antwoord. Waarschijnlijk was hij al een halve mUl van hen verwijderd en 't was ntet te verwachten, dat hij terug zou kee- ren om zijn kostbaar leven op zulk gevaarlijk ter rein te wagen. zy liepen op de kleine plek te midden der hooge boomen, waar ze veilig waren, rond, zich afvra gende of ze niets beters konden uitrichten, en Basll was op het punt zijn vader voor te stellen wat ln de schaduw te gaan rusten, terwijl hij zelf terug zou keeren om de andere boot te halen, toen ze opnieuw een krakend geluld hoorden. Vader, de hippo 1" riep Basil,. met een stem trillend van schrik, terwijl een koude rilling door zijn leden liep. „Ben mooie geschiedenis, Jongen Vlug tn een boom I" En toen hij dit zeide klom hij zelf ln een boom. terwijl Basil, vlug als een kat den anderen beklauterde. Juist toen het gewonde nijlpaard plassend uit het water kwam en zich langzaam op den oever begaf. Het had blijkbaar pijn, want het schudde voort durend zijn kop en de twee ln de boomen, hiel den ln afwachting, den adem ln. Een gewond nijl paard ls een geweldig vijand en de boomen, waar in ze gevlucht waren, waren Jong en een goede stoot van 't reusachtige dier was voldoende om ze neer te halen. Eerst wankelde het dier, alsof het zou vallen en Basil zag, dat zijn vader naar «ijn geweer, dat hfm hing vreep Nikkerland, ln Nikkerland, van de duinen en het strand, w zijn geen kind'ren blank en blond ir zwartjes vlug en héél gezond! eten 's morgens vruchtenpap; drinken bekers van het sap; 8ambo's broertjes zie Je wel grappig en ondeugend stel zagen, zoo maar, uit hun bed, Moe wat fijns had neergezetll H. H. DE B.—L. (Vrij naar het Engelsch.) leven te tot ze er ln slaagden het nyi- ontwijken, dat brullend van woede en weg, dien het gekomen was, terug wag- >en kreeg het de boot, die op den oever was ln 't gezicht, bleef staan om haar Weken, en haar nieuwsgierig of achter- te beruiken en te besnuffelen, ondier zal onze boot verpletteren I" riep «stic. toen de hlppo een zijner reuzen- iphief en haar gedeeltelijk verbrijzelde nielingswerk scheen het dier buitenge - bevallen en met een gebrom van vol liep het heen en weer tot de boot ln veranderd en gedeeltelijk ln den grond ■s, waarna het zich ln de rivier begaf zich tusschen de waterplanten en 't flwentelde. moeten we beginnen", zei Basil op ang- a. Hij wist. dat zijn vader niet sterk s om te groote Inspanning te kunnen en hU veronderstelde, dat ze wel vyf- Het geweer kwam met de kolf op den kop van 1 nijlpaard terecht, „Schiet liever niet", zei hij zacht, terwijl hi) zijn hand ophief, want de hlppo stond kreunend en wankelend met den rug naar den heer Win ston gekeerd, en Basil meende, dat het dier on middellijk neer zou storten zonder hen verder ln ongelegenheid te brengen. Maar hi) vergiste zich. Toen gebeurde er Iets. wat hun bijna duur te 8taan was gekomen. De heer Winston, die met moeite zijn geweer in de goede richting poogde te brengen, omdat hij niet erg gunstig ln den boom zat, had het ongeluk het te laten vallen, het kwam met de kolf op den kop van 't nijlpaard terecht en ging met een knal af. Het scheen, dat het dier, door dit geluld tot nieuw leven werd opgewekt. Het liep ln. blinde woede op den boom, waarin BasU zat, los en 't scheen of hij er ln slagen zou hem omver te stoo- ten. Daarna keerde het beest zich om en deed een aanval op den boom van den heer Winston. „Vader, let op I" gilde Basll. Maar zUn waar schuwing kwam te laat en de heer Winston stort te uit den boom ln het hooge dichte gras, dat hem gelukkig onttrok aan 't gezicht van het monster, dat nu bezig was met een anderen boom. Het was een verschrikkelijk oogenbllk, maar Basil aarzelde niet. Hij moest als 't kon zijn va der redden of maar hij durfde zijn gedachten niet onder woorden te brengen. Het nijlpaard viel op den eenen boom na den inderen aan, overtuigd, dat hij ergens een vijand xad, maar niet wetend, waar deze zich bevond. Basll Het zich naar beneden glijden. Juist toen het beest hem den rug toekeerde en voorwaarts prlngend greep hi) 't geweer, dat gelukkig niet vertrapt was. Hoe vlug hU echter handelde, toch was hy nog niet vlug genoeg. De hlppo keerde zich om, zag hem 't geweer opheffen en deed oen sprong ln zijn richting. Basll sprong op zij, en toen naar den dichtst byzljnden boom. TUd om er ln te kUmrtffcn had hi) niet. maar hy vorschoo' zich er achter, wachtend op den volgenden aan vol. Maar het nijlpaard stond stil en Basll be spiedde het ademloos, zooals een muls den eerst- volgenden sprong vair de kat afwacht. Hy hield het geweer ln zyn handen en vroeg zich af of hy het wagen zou te vuren. Het was een repe teergeweer en hi) wist dat er zich nog drie kogels ln bevonden. Kalm, met overleg, hief hij het op. mikkend op het oog, dat het dichtst bi) hem was. toen hy tot zyn schrik het ondier op de plek waar zyn vader ln t gas verborgen-lag, zag af gaan. „Vader, pas op, pas op I" gilde hy ontzet en op het woedende dier toeren tiend, echoot hij zyn geweer af. Of hy het wondde, of dat het door den knal tot nieuwe woede werd aangezet, Basil wist het niet Het dier draalde rond met een snelheid, die inderdaad verbazend was by zulk een log monster en kwam op hem af. Weer deed Basll oen sprong ten einde zlohvln een boom te redden, maar hy bleek in een wortel hRken en viel voorover, terwyi het nyipaard zoo dicht by hem was, dat hy de aanraking van t dier voelde. Tyd om op te staan was er niet, maar t ge weer richtende, schoot hij opnieuw, eeret op 't eene, toen op 't andere oog mikkend. Een woedend gebrul van den hlppo en met een geweldige Inspanning rolde Basll zich om en om en was Juist bulten bereik op het oogenbllk. dat een logge vleeschmassa neerstortte op de plaats, waar hy gelegen had. Toen scheen er Iets niet met hem ln orde te zyn, en hy bleef liggen, niet ln staat zich te be wegen, naast het groote dier, dat ook beweging loos was. Opeens klonk tn de stilte een angstige stem „Basll, Basll, ben je gewond t" HU richtte zich met moeite op en zei met een stom, die niets geleek op rijn eigen geluld „Ck ben niet "«;wond< vader, maar Ik voel me alleen een beetje vreemd". Vervolgens beproefde hy op te staan, maar moest zich aan een boora vasthouden, ten einde niet neer te vallen. Hy voelde zich zeer onwel t was of een zwarte nevel voor zyn oogen hing en tot zyn spyt bemerkte hy. dat hU een bezwy- ming nabU was. Net een meisje Ken flinke po ging, een wilskrachtig .heen, dat niet", terwijl hy met belde handen zyn gezicht wreef, en hy govoeide zich wat beter en ln staat om zyn vader op te zoeken. De heer Winston had rijt» voet verstuikt, en kon niet opstaan. Het was een netelige toestand Twintig mijlen van huis, een verpletterde boot. een weggeloopen dienaar, en de heer Winston zoo goed als hulpeloos. Basll dacht even na. „Als u op me steunt, aoudt u das niet kunnen beproeven gindschen boom te bereiken en u zelf tot de laagste stakken omboog te werken Dan snel lk naar den bungalow en kom over water terug om u te halen. „Ik zal t beproeven", antwoordde zyn vader, en ofschoon Iedere stap een marteling was, ge lukte het hem de laagste takken van den dichtst byzynden boom te beklimmen. Toen begaf Basil zich ln de geweldige hitte gewapend met het opnieuw geladen geweer, naar de bungalow, die hy even na zonsondergang be reikte. 't Bleek, dat de laffe Lion daar schrik en ontzetting onder de dienaren verspreid had door te vertellen, dat Basil en zyn vader door een kudde nyipaarden verpletterd waren. Een nieuwe boot werd uitgezet, en de heer Winston keerde terug by het zilveren schynsel der maan maar hy, noch Basll vergeten nooit den dag, waarop ze op Jacht naar groot wild door een hippo in de boomen werden gedreven DE NIEUWE FIETS. „Wel Arnoud, wat zie Je verhit. Heb jy Je v druk gemaakt?" „O moe, we hebbent zoo'n schik gehad." „Dat geloof ik graag. Kom eens hier. Foei, fooi, die Jongen ls door en door bezweet. Wat heb Je weer uitgevoerd?" „Gefietst, moe. Al maar gefietst Om het hardst. Ik had het best kunnen winnen, als ik me niet met zoo'n oude rammelende kar had moeten behelpen. Hè, als ik maar een eigen fiets had." „Dat moest er nog maar bykomen, een eigen flets! Ik vind het veel te gevaariyk." Nu begon papa luid te lachen. „Lach Je daar nu om, man? Er ls niets te lachen, dunkt mei" „Wel zeker. Je wilt niet hebben, dat die Jon gen een flets krygt en Je hebt pas ondervonden, dat hy er toch maar lustig op los kart. Maar nu een ander praatje. Zeg eens, vriendje, met al dat geflets verzuim Je het werk toch niet?" „O neen pa, u moogt myn werk gerust zien. Ik heb het al lang af." Het komt er niet zoozeer op aan, of Je werk af la; in de eerste plaats moet het met zorg gemaakt zyn en me dunkt, als Je zoo met hart en ziel aan fietsen denkt, dat dan het werk wel er onder kan lijden. Laat maar eenz kyken." „U moogt gerust alles nazien, pa. Komaan, dat ziet er nog al goed uit. 't Is netjef geschreven en, zoo zoo, een negen voor dat opstel daar een acht, daar weer een negen. Ik moet zeg gen, dat la flink gedaan, hoor; fiets JU maar ge rust; Je hebt dat vermaak wel verdiend." „Maai zoo hard te fietsen, dat Je door en door bezweet bent, ls toch niet zooals het behoort," zei moe. „Daar heb je geiyk in; Je hoort het, Arnoud, nlci zoo wild zUn. En zeg eens. met welke luitjes weet Je Je zoo al te vermaken?" ,Och pa, daar heb Je Oerrit tarn hiernaast; maar die durft haast niet, en dan Jan Vermeer, die heeft wel twee fietsen, en Klaas Hendriks." „Klaas, ls dat die Jongen, die altyd met zyn pet zoo scheef op en de handen onverschillig in zyn zak langs de straat slungelt? Dat ïykt me niet zoo'n best lid!" „t Is een goede longen, moe, ^n hy fietst best, maar lk win het toch van hem." „Is die Klaas al niet eens door den veldwachter opgepakt, omilat hy by den winkelier hierover gestolen had?" vroeg papa. Arnoud kreeg een kleur, maar zei niets. „Ik zou toch wat voorzichtig zyn ln de keus van mijn vriendjes." „Ik krijg ook altyd standjes." «prak Arnoud verdrietig. „En als De wnfc vraag. bUvoorbeeld een flets, dan eegt u altyd „neen." ,Nu, Je wilt nog ol wat, een flets. In alle ge vallen wordt zoo iets alleen gegeven by een ver- Jaardag en dat duurt nog al een poosje." Amouds gelaat helderde op. Hy vatte pa's woorden als een belofte op, maar moe verzette zich zooveel ze kon. „Laat Je niets wys maken, longen! Ik vind dat geflets nergens goed voor." Maar moe mocht praten, wat ze wilde, Arnoud bleef hopen op zUn voriaardag. Hy 'deed dübbel zUn best. zoodat papa. die heusch ntet gauw te voldoen was. meermalen zyn tevredenheid be tuigde. Is het wonder, dat Amoud met steeds grooter verlangen zUn verjaardag zag naderen? Dat hy op den morgen van den grooten dag reeds vroeg by de hand was en overal ln hoeken en kas ten van het huls zocht, of er geen spoor van een flets te ontdekken was? Maar, geen fiets te zien. Enfin, dat was nie mendal. Wat er niet was. kon nog komen! De dag verliep zooals alle verjaardagen. Familie en ken nissen kwamen feliciteeren; velen brachten ge schenken, heel aardig en leuk. boeken.- platen, portemonnales. ook chocolade, maar van een flets was niets te zien. Maar pa zette zoo'n verdacht gezicht. Zou die misschien? Deze haalde echter zUn geschenk al voor den dag. Een heel klein pakje. „Hier, myn Jongen, heb Je, waarnaar Je zoo lang hebt verlangd. Ik kan aan Je gezicht zien, wat Je graag hebt. Al die cadeautjes zyn wel naar Je zin, maar het echte het ware is er toch niet by. Dit was Je verlangen. Het scheen Arnoud toe, of rijn vader hem voor den gek hield. Hoe kon hy nu praten van Iets. waarnaar Arnoud soo lang had verlangd, terwyi hy met niets anders aankwam dan met een klei nigheid, die ln een onnooael pakje kon. Dit leek nu niemendal op een flets. Dit nam intusschen niet weg, dat Arnoud nieuwsgierig was. Oauw maakte hy de touwtjes en het papier van het pakje los. Er zat. Iets hards In. Wat zou dat sljn? Een laatste bedekking weggenomen, en, daar kwam voor den dag een klein, klein fietsje, heel aardig en knap nagemaakt, maar het blonk Arnoud toe als een bespotting. Vader lachte, dat hy schaterde, maar de Jarige had moeite, zyn tranen in te houden. Hy gloeide van spyt en vloog de trap op, riJn kamertje in, Daar wilde hy alleen zyn om flink te hullen. Ja, hU wist het wel, papa mocht graag Iemand voor den mal houden, maar deze manier van doen vond hy al heel. heel flauw! En Arnoud smeet het onschuldige fietsje kwaad op den grond en trapte het, tot het niets meer was dan een plat stukje blik. Toen hy weer beneden kwam, viel het hem op. dat zyn vader aandachtig op hem lette. Er schitterde spot ln papa's oogen en die maakte Arnoud opnieuw be droefd. Toen er gebeld werd, sprak moe; „Amoud, ga jy even open doen; lk meen. dat lk een vriend van Je zag aankomen." Arnoud gehoorzaamde en deed de deur opeu en tegeiyk uitte hy een kreet van verrassing. De Jongen, die daar stond, was wel geen vriend, maar Amoud had. als hy er zich den tyd toe had gegeven, hem wel om den hals willen vliegen, 't Was de bediende van een fletsenmagazUn en hU had twee karretjes by zich. Het eene was een lompe, stevige flets; dat was het rijwiel, dat de bediende zelf bereed, maar daarnaast stond een heeriyke, prachtige, blin kende flets. Die nieuwe flets was voor Amoud. Is het wonder, dat Amoud een kreet van vreugde liet hooren? HU bekeek de prachtige flets van alle kanten; toen vloog hy naar binnen en bracht alles ln opschudding. Ieder moest het prachtige geschenk zien en Amoud viel zyn vader om den hals en bedankte hem duizend-, duizend maal. En hy vertelde, hoe teleurgesteld hy zich eerst had gevoeld, hoe het hpm speet, toen pa zoo lachte en hoe meer Amoud van zyn aanvan- keiyke teleurstelling sprak, des te harder lachte Een bfjiondere De pop, die 1 speelgenootje ls van kinderen, 11e ln Spanje wonen, wordt heel andere bchan- teld d&n de Hollarvdeche poppen. Als men ln vladrld een bezoek aflegt, gebeurt het niet zei len, dat pop, keurig gekleed, geheel ln overeen stemming met het Jaargetijde - ln de ont vangkamer staat, leunend tegen een stoel mei ten stukje speelgoed, of een bal naast haar Van „Öara", de ln hsel Spanje bekende pop, zal lk jullie wat vertellen. Het huls van den grooten Spaanschen schrij ver: Don Palaclo Valdès. sou zonder „Sara" een leegte toonen. Reeds toen Bonorn Valdès Jong was, bezat zy de pop. De Bpaansche klnderou zetten ntet al* hier hun schoentje onder den schoorsteen als Sinterklaas ln aantocht ls, maar ge ziet hun laarsjes op de balcons staan, als de kerkklokken den „Twaalfden Nacht" inluiden. Als ze dan 's morgens een pop als verrassing vinden, ls de vreugde algemeen en wordt ze op genomen als een lid uit het gezin en biyft een familiestuk. Zoo ging bet ook met Sara. de prachtige pop, met het mooie krulhaar en het VTiendeiyk lachend gezichtje. De grootste zorg wordt aan haar kleertjes besteed en toen de vrouw van den heer Voldoe, na weken lang overleggen es bezig zyn met de naaister, haar man binnen liet komen, zag hij pop, gekleed, zooals de hoofdfiguur ln zyn bekend werk; de verdwenen Hamlet. En Sara was zoowel ln Amerika als is heel Europa bekend als de pop die 't bezit was van de vrouw van den bekenden schrijver, en haar portretje werd door bekende tydschriften ln Zuld-Amerika opgenomen. Toen Jaren terug Alfonso XIII tot Koning ge kroond werd (1902), was het een schitterend mooie dag ln Mei cn langs de straten en wegen bewogen zich duizenden menschen. Geen ven ster der groote heerenhulzen was onbezet en ook Bara zat voor het raam. Even later nam Senora V&ldes de pop op haar arm en begaf zich op het b&loon. Je ziet dus, welk een rol en velk een plaats de pop ln 8panJfi_ inneemt, En dan denk lk aan de lievelingen aan onze Hollandsche Jeugd. Oebroken neuzen, hangende haren, armen of beenen uit het lid. Jurken als...., maar ik zal maar niet doorgaan papa. „Laat nu je kleine flets eens aian?" „Het ding ligt boven," sprak Arnoud bedremmeld. „Hoe jammer, dat zouden we ook wel eem willen zien. „Hier ls het al," riep nichtje Oor. Die grap penmaker had het van boven gehaald. Toen u haar hand ojjcnde en het platgetrapte fietsje lie' zien, schaterde het geheele gezelschap het uit De echte fiets werd binnengehaald en van allt tanten bewonderd. En hoe mooier men het vond des te gelukkiger was Arnoud. Zoo'n plelzierigen verjaardag als nu had d» jongen nog nooit gehad. Den volgenden dag a< vroeg werd de flets IngewUd. Arnoud was uitge laten. Het wiel liep heeriyk licht. In een korter tyd was Arnoud het dorp uit en hy vloog ovei den weg. Van nu af waren Arnoud en de fletf haast onafscheldeiyk. Ging de Jongen naar school; haast behoefde hy niet te maken, want de flets bracht hem er ln een wip. Moest hy een bood' schap doen. vlug werd het rijwiel voor den dag gehaald. Arnoud zette zyn flets dan even aan d< deur neer, ging naar binnen, en als hy dan wee) voor den dag kwam, kon hU zoo echt met eer. sprongetje op de flets wippen, en weg vloog hy (Slot volgt). door 0 BERENDES. ntet eens boos. elgeniyk was het net ol ogen lachten; ze zei niets meer over de nog vreemder! vond Joop het, toen de hem vroeg of hy de duiven mooi ge had, De Jongens genoten van een kroes iedere teug gleed er iets van den angst toen ze een beetje verlegen bU de deux begreep tante wel hoe laat het was. stond op een oogenbllk vol rumoer ®en ouder broertje van Tlnus met een tod van boosheid binnengestormd kwam tlnus hier, tante, riep hy net of er er- "d was. Je niet netjee „Dag tante" kunnen zeg- de vrouw met een uiterst bedaarde toate. dag tante, moeder heeft me.... «st een beetje, broer, lk weet het al I moest Tlnus gaan roeken en daar heb htiilk geen zin ln; ls t zoo niet? Huil *k hier ts je lieve broertje waar Je zoo 'om bent en ga nu maar met z*n drieën toe; dag jongens «t tante met een grapje een onweers *ü?aan, dan deed se de deur open en zei feagerige uithaal op het laatste woord; .Dag JongensI" Buiten brak de booze bui van Tinus z'n otoertje echter weer los. Nou jongentje, JU bent ook nog niet geluk kig als je thuis komt, begon hy. maar Tlnus Kwam er niet heel erg van onder den Indruk. 'k Zal zeker voor Jouw niet naar de duiven mogen gaan kyken 1 Je bent wezen zwerven, samen wezen zwer men, zeg dèt maar. snauwde het oudere broertje minachtend. Als de groenteboer Jullie de trap niet had zien opgaan, zou lk misschien nog uren gezocht hebben. Moeder heeft er ook een politie-agent over aangesproken en die zoekt ook al. Het werd Joop te bar, hy had geen moed om tegen dat schreeuwerige knulletje in te gaan en toen hy de bekende straat voor zich zag, stoof nU zoo hard hy kon naar zyn eigen huls. HUgend ,<wam hy by buurvrouw binnen en Het met een verguld gezicht zyn molentje zien, maar buur vrouw liet zich daardoor niet van de wys bron gen. Het oude mencsh had niet minder ln on gerustheid geleefd; drie en een half uur was hi) weg geweest. Met heel veel moeite had het ongelukkige vrouwtje zich naar de straat ge sleept. al haar bekenden gevraagd of die geen Klein jongentje gezien hadden, maar niemand nad haar van dienst kunnen zyn Het krioelde mmers van kinderen ln de buurt! Joop werd erg gestraft, de ergste straf die maar ie bedenken ls: hy kwam voorlooplg de trap niet meer af als de anderen naar school waren. Je oegrijpt hoe hy door die gevangenisstraf, want een anderen naam zou lk er heusch niet voor weten, een bleek mannetje werd en niet veel vertier ln zyn leventje had. Als Iemand hem eens vroeg, wat hy graag zou willen, zei hy ge woonlijk^. „Ik wil graag den heelen dag met myn vriendjes stoelen en ravotten". De vreemde dame vroeg hem zooiets wel eens en dan kon ze maar nooit goed begrijpen waarom Joop ditt zoo by- zonder graag verlangde. HOOFDSTUK VIER. De dokter had aandachtig geluisterd toen de onderwyzeres hem een en ander van Joop ver telde wat wy nu al weten. Hy kénde dit soort verhalen, doch het boeide hem steeds wanneer ze hem verteld werden. En de andere kinderen, vind U daar ook nog bleekneusjes onder? Neen. gelukkig niet, die waren er beter aan toe. hadden veel meer in de buitenlucht gespeeld en waren dus ook wat sterker toen ook voor hen de schooljaren begonnen. Dus we kunnen gerust zeggen, hernam de dokter, dat die Joop een kasplantje la, dat zelfs by hetzonnlgste weer veel achter de ruiten ge houden la. En achter erg onfrlssche ruiten nog wel. Daar ïykt het wel wat op, doch U moet vooral niet denken dat zyn moeder er Iets aan kon veranderen, 's Zondags ging zy wel eens met haar kinderen naar het Westerpark, maar een groote wandeling, zoo eentje van een heelen dag de poldei lndaar zou ze stellig geen kans toe gezien hebben. En het oude* vrouwje dat op hem paste vroeger kwam nooit van haar ka* mertje, 's winter» niet en 's zomers niet. En hoe ls hy den heelen dag by U? HU leert niet best, lk heb hem dan ook voor den tweeden keer in deze klas. Dat dacht lk wel. zei de dokter knikkend. Maar met andere dingen ls hy weer echt bU de hand. 1c Heb hem natuuriyk een hoop af moeten leeren. Kinderen die een leventje als Joop Jurrlaan gehad hebben, rijn eerst net wilde hondjes, ze snuffelen overal aan. moeten tegen aUes aanloopen en springen graag keffend rond. Al deze ongemakjea heb lk hem gauw afgewend met verhaaltjes over dieren die dezelfde kwaaltjes hadden. Ja Ja. met dat medlcyn doet U wonderen, zei de schoolarts terwUl hy eens hartelUk lachte. Als U Joop ziet luisteren, dokter, ls het net of hy een ander jongentje wordt. Ek moet daar altyd op letten nu lk het eenmaal ontdekt heb. want dan ls 1 net ot rijn mooie blauwe oogen grooter worden en me voortdurend vragend biy- ven aanzien. Ik geloof dat O dikke vrinden met hem bent, is t niet Juffrouw? Och, ik houd van de heels klas, maar - U moogt het gerust weten een beetje vertroe telen doe ik hem toch wel; lk ken het gezin zoo goed sinds een vriendin van me geregeld hen bezoekt. Zoodoende weet lk van hem meer dan van de anderen. Dan wil lk ook eens wat voor hem doen, ik stuur hem minstens voor twee maanden naar buiten en dan zullen we eene zien of we het kwaad van de kleins woning an de ™frifirKa traplucht niet ongedaan kunnen maken. Maar, zoo ging hij plagend naar de Juffrouv kykend verder, lk vreee dat Joop dan wel wee als een wUd kef-hondje in de klas terug komt. O. dat ls niets, dat is werkeiyk heelemaa niets, voor een sterke, gezonde Joop ls me gce* moeite te veel. Als U bericht gezonden heel waar hy naar toe gaat, zal ik allee wel mot zy; moeder gaan bespreken en.... Ik ga hem ze) wegbrengen! Lang liet het bericht niet op zldh wachten, he lag na een paar weken al ln de schoolbus. En ds ls ai heel vlug, w%nt Je moet denken, dat er 1 een groote stad soo veel van die klant Jee zijn. Dienzelfden dag kreeg Joop van zUn Juffrou een briefje mee. HU vond dat een heele ondex schelding, haalde zyn rechterbroekzak er heeli maal voor leeg en stopte al sUn schatten in i andere zak. Het leuk opgevouwen papiertje kreeg dus et zak apart en af en toe ging zyn hand naar bli nen om te voelen of het er nog wel zat. Toen Joop avonds het briefje met een b gezicht aan rijn moeder gaf. keek deze eerst nl vriendeiyk. want er stond niets anders op. d» dat de Juffrouw dien «vond nog even aan z komen om moeder tets bUzonders te verteUen. jy hebt och geen kwaad gedaan? Joop voel goed dat se hem allemaal aankeken; daar klei de hy van. Neen Moes, heuech nletl zei hy zoo flink hy op dat oogenbllk maar kon en toen nog oef .echt. heusch. eoht niet!" W0\ volgt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 19