S HOEKJE.
»n Jachtavontuur.
op, de luffrouw en
de Dokter.
VOOR ONZE JEUGD
treurige geschiedenis*
l BEGBÏJPT EE IETS VANf
Muls had voor haar Jongst»
nieuwe hulp gehuurd,
ten kennis, de besteedster
iemand toegestuurd,
een flink, gewillig meisje
ook ln een brief vermeld
ichtzlnnig, als een poesje
meteen erbij verteld
Muls keek naar de juffrouw,
wat vreemdsoortig vond.
se had een snorrebaardje
ar lipjes, bU den mond!
lief met baby wezen?"
het moedertje bedeesd;
mijn kindje ls tot nu toe
met mU op straat geweest
ivrouw" zei Juf miauwend,
katterige stem.
toetje soms wat moe wordt,
met haar ln de treml
Muls ging toen naar binnen.
nog telkens even om
de Juffrouw en Orlzetjo
belden niet weerom I
H. H. DE BRUIN—LEON.
In Nikkerland.
tien tot twintig myi van hun tijdelijk tehulf
verwijderd waren zonder een boot zou 1 dus
hoogst moeilijk zijn daar te komen.
„Llon weet wellicht den kortsten weg", ant
woordde de heer Winston „en als dit niet het
geval is. kunnen we hem zenden om de andere
boot te halen. Maar waar zou hU gestoven zUn
„Llon, Llon riep Basil. „Lion, waar zit Je
Maar er kwam geen antwoord. Waarschijnlijk
was hij al een halve mUl van hen verwijderd en
't was ntet te verwachten, dat hij terug zou kee-
ren om zijn kostbaar leven op zulk gevaarlijk ter
rein te wagen.
zy liepen op de kleine plek te midden der hooge
boomen, waar ze veilig waren, rond, zich afvra
gende of ze niets beters konden uitrichten, en
Basll was op het punt zijn vader voor te stellen
wat ln de schaduw te gaan rusten, terwijl hij
zelf terug zou keeren om de andere boot te halen,
toen ze opnieuw een krakend geluld hoorden.
Vader, de hippo 1" riep Basil,. met een stem
trillend van schrik, terwijl een koude rilling door
zijn leden liep.
„Ben mooie geschiedenis, Jongen Vlug tn een
boom I" En toen hij dit zeide klom hij zelf ln een
boom. terwijl Basil, vlug als een kat den anderen
beklauterde. Juist toen het gewonde nijlpaard
plassend uit het water kwam en zich langzaam op
den oever begaf.
Het had blijkbaar pijn, want het schudde voort
durend zijn kop en de twee ln de boomen, hiel
den ln afwachting, den adem ln. Een gewond nijl
paard ls een geweldig vijand en de boomen, waar
in ze gevlucht waren, waren Jong en een goede
stoot van 't reusachtige dier was voldoende om
ze neer te halen.
Eerst wankelde het dier, alsof het zou vallen
en Basil zag, dat zijn vader naar «ijn geweer, dat
hfm hing vreep
Nikkerland, ln Nikkerland,
van de duinen en het strand,
w zijn geen kind'ren blank en blond
ir zwartjes vlug en héél gezond!
eten 's morgens vruchtenpap;
drinken bekers van het sap;
8ambo's broertjes zie Je wel
grappig en ondeugend stel
zagen, zoo maar, uit hun bed,
Moe wat fijns had neergezetll
H. H. DE B.—L.
(Vrij naar het Engelsch.)
leven te tot ze er ln slaagden het nyi-
ontwijken, dat brullend van woede en
weg, dien het gekomen was, terug wag-
>en kreeg het de boot, die op den oever
was ln 't gezicht, bleef staan om haar
Weken, en haar nieuwsgierig of achter-
te beruiken en te besnuffelen,
ondier zal onze boot verpletteren I" riep
«stic. toen de hlppo een zijner reuzen-
iphief en haar gedeeltelijk verbrijzelde
nielingswerk scheen het dier buitenge -
bevallen en met een gebrom van vol
liep het heen en weer tot de boot ln
veranderd en gedeeltelijk ln den grond
■s, waarna het zich ln de rivier begaf
zich tusschen de waterplanten en 't
flwentelde.
moeten we beginnen", zei Basil op ang-
a. Hij wist. dat zijn vader niet sterk
s om te groote Inspanning te kunnen
en hU veronderstelde, dat ze wel vyf-
Het geweer kwam met de kolf op den kop van
1 nijlpaard terecht,
„Schiet liever niet", zei hij zacht, terwijl hi)
zijn hand ophief, want de hlppo stond kreunend
en wankelend met den rug naar den heer Win
ston gekeerd, en Basil meende, dat het dier on
middellijk neer zou storten zonder hen verder
ln ongelegenheid te brengen. Maar hi) vergiste
zich.
Toen gebeurde er Iets. wat hun bijna duur te
8taan was gekomen. De heer Winston, die met
moeite zijn geweer in de goede richting poogde
te brengen, omdat hij niet erg gunstig ln den
boom zat, had het ongeluk het te laten vallen, het
kwam met de kolf op den kop van 't nijlpaard
terecht en ging met een knal af.
Het scheen, dat het dier, door dit geluld tot
nieuw leven werd opgewekt. Het liep ln. blinde
woede op den boom, waarin BasU zat, los en 't
scheen of hij er ln slagen zou hem omver te stoo-
ten. Daarna keerde het beest zich om en deed
een aanval op den boom van den heer Winston.
„Vader, let op I" gilde Basll. Maar zUn waar
schuwing kwam te laat en de heer Winston stort
te uit den boom ln het hooge dichte gras, dat hem
gelukkig onttrok aan 't gezicht van het monster,
dat nu bezig was met een anderen boom.
Het was een verschrikkelijk oogenbllk, maar
Basil aarzelde niet. Hij moest als 't kon zijn va
der redden of maar hij durfde zijn gedachten
niet onder woorden te brengen.
Het nijlpaard viel op den eenen boom na den
inderen aan, overtuigd, dat hij ergens een vijand
xad, maar niet wetend, waar deze zich bevond.
Basll Het zich naar beneden glijden. Juist toen
het beest hem den rug toekeerde en voorwaarts
prlngend greep hi) 't geweer, dat gelukkig niet
vertrapt was. Hoe vlug hU echter handelde, toch
was hy nog niet vlug genoeg. De hlppo keerde
zich om, zag hem 't geweer opheffen en deed oen
sprong ln zijn richting. Basll sprong op zij, en
toen naar den dichtst byzljnden boom. TUd om
er ln te kUmrtffcn had hi) niet. maar hy vorschoo'
zich er achter, wachtend op den volgenden aan
vol. Maar het nijlpaard stond stil en Basll be
spiedde het ademloos, zooals een muls den eerst-
volgenden sprong vair de kat afwacht. Hy hield
het geweer ln zyn handen en vroeg zich af of
hy het wagen zou te vuren. Het was een repe
teergeweer en hi) wist dat er zich nog drie kogels
ln bevonden. Kalm, met overleg, hief hij het op.
mikkend op het oog, dat het dichtst bi) hem was.
toen hy tot zyn schrik het ondier op de plek
waar zyn vader ln t gas verborgen-lag, zag af
gaan.
„Vader, pas op, pas op I" gilde hy ontzet en
op het woedende dier toeren tiend, echoot hij zyn
geweer af.
Of hy het wondde, of dat het door den knal tot
nieuwe woede werd aangezet, Basil wist het niet
Het dier draalde rond met een snelheid, die
inderdaad verbazend was by zulk een log monster
en kwam op hem af.
Weer deed Basll oen sprong ten einde zlohvln
een boom te redden, maar hy bleek in een wortel
hRken en viel voorover, terwyi het nyipaard zoo
dicht by hem was, dat hy de aanraking van t
dier voelde.
Tyd om op te staan was er niet, maar t ge
weer richtende, schoot hij opnieuw, eeret op 't
eene, toen op 't andere oog mikkend.
Een woedend gebrul van den hlppo en met een
geweldige Inspanning rolde Basll zich om en om
en was Juist bulten bereik op het oogenbllk. dat
een logge vleeschmassa neerstortte op de plaats,
waar hy gelegen had.
Toen scheen er Iets niet met hem ln orde te
zyn, en hy bleef liggen, niet ln staat zich te be
wegen, naast het groote dier, dat ook beweging
loos was.
Opeens klonk tn de stilte een angstige stem
„Basll, Basll, ben je gewond t"
HU richtte zich met moeite op en zei met een
stom, die niets geleek op rijn eigen geluld „Ck
ben niet "«;wond< vader, maar Ik voel me alleen
een beetje vreemd".
Vervolgens beproefde hy op te staan, maar
moest zich aan een boora vasthouden, ten einde
niet neer te vallen. Hy voelde zich zeer onwel
t was of een zwarte nevel voor zyn oogen hing
en tot zyn spyt bemerkte hy. dat hU een bezwy-
ming nabU was. Net een meisje Ken flinke po
ging, een wilskrachtig .heen, dat niet", terwijl
hy met belde handen zyn gezicht wreef, en hy
govoeide zich wat beter en ln staat om zyn vader
op te zoeken.
De heer Winston had rijt» voet verstuikt, en
kon niet opstaan. Het was een netelige toestand
Twintig mijlen van huis, een verpletterde boot.
een weggeloopen dienaar, en de heer Winston
zoo goed als hulpeloos.
Basll dacht even na.
„Als u op me steunt, aoudt u das niet kunnen
beproeven gindschen boom te bereiken en u zelf
tot de laagste stakken omboog te werken Dan
snel lk naar den bungalow en kom over water
terug om u te halen.
„Ik zal t beproeven", antwoordde zyn vader,
en ofschoon Iedere stap een marteling was, ge
lukte het hem de laagste takken van den dichtst
byzynden boom te beklimmen.
Toen begaf Basil zich ln de geweldige hitte
gewapend met het opnieuw geladen geweer, naar
de bungalow, die hy even na zonsondergang be
reikte. 't Bleek, dat de laffe Lion daar schrik en
ontzetting onder de dienaren verspreid had door
te vertellen, dat Basil en zyn vader door een
kudde nyipaarden verpletterd waren.
Een nieuwe boot werd uitgezet, en de heer
Winston keerde terug by het zilveren schynsel
der maan maar hy, noch Basll vergeten nooit
den dag, waarop ze op Jacht naar groot wild
door een hippo in de boomen werden gedreven
DE NIEUWE FIETS.
„Wel Arnoud, wat zie Je verhit. Heb jy Je v
druk gemaakt?" „O moe, we hebbent zoo'n schik
gehad." „Dat geloof ik graag. Kom eens hier.
Foei, fooi, die Jongen ls door en door bezweet.
Wat heb Je weer uitgevoerd?"
„Gefietst, moe. Al maar gefietst Om het
hardst. Ik had het best kunnen winnen, als ik
me niet met zoo'n oude rammelende kar had
moeten behelpen. Hè, als ik maar een eigen
fiets had." „Dat moest er nog maar bykomen,
een eigen flets! Ik vind het veel te gevaariyk."
Nu begon papa luid te lachen. „Lach Je daar
nu om, man? Er ls niets te lachen, dunkt mei"
„Wel zeker. Je wilt niet hebben, dat die Jon
gen een flets krygt en Je hebt pas ondervonden,
dat hy er toch maar lustig op los kart. Maar
nu een ander praatje. Zeg eens, vriendje, met al
dat geflets verzuim Je het werk toch niet?"
„O neen pa, u moogt myn werk gerust zien. Ik
heb het al lang af." Het komt er niet zoozeer op
aan, of Je werk af la; in de eerste plaats moet
het met zorg gemaakt zyn en me dunkt, als Je
zoo met hart en ziel aan fietsen denkt, dat dan
het werk wel er onder kan lijden. Laat maar
eenz kyken." „U moogt gerust alles nazien, pa.
Komaan, dat ziet er nog al goed uit. 't Is netjef
geschreven en, zoo zoo, een negen voor dat opstel
daar een acht, daar weer een negen. Ik moet zeg
gen, dat la flink gedaan, hoor; fiets JU maar ge
rust; Je hebt dat vermaak wel verdiend." „Maai
zoo hard te fietsen, dat Je door en door bezweet
bent, ls toch niet zooals het behoort," zei moe.
„Daar heb je geiyk in; Je hoort het, Arnoud, nlci
zoo wild zUn. En zeg eens. met welke luitjes weet
Je Je zoo al te vermaken?" ,Och pa, daar heb Je
Oerrit tarn hiernaast; maar die durft haast niet,
en dan Jan Vermeer, die heeft wel twee fietsen,
en Klaas Hendriks." „Klaas, ls dat die Jongen,
die altyd met zyn pet zoo scheef op en de handen
onverschillig in zyn zak langs de straat slungelt?
Dat ïykt me niet zoo'n best lid!" „t Is een goede
longen, moe, ^n hy fietst best, maar lk win het
toch van hem." „Is die Klaas al niet eens door
den veldwachter opgepakt, omilat hy by den
winkelier hierover gestolen had?" vroeg papa.
Arnoud kreeg een kleur, maar zei niets.
„Ik zou toch wat voorzichtig zyn ln de keus van
mijn vriendjes." „Ik krijg ook altyd standjes."
«prak Arnoud verdrietig. „En als De wnfc vraag.
bUvoorbeeld een flets, dan eegt u altyd „neen."
,Nu, Je wilt nog ol wat, een flets. In alle ge
vallen wordt zoo iets alleen gegeven by een ver-
Jaardag en dat duurt nog al een poosje."
Amouds gelaat helderde op. Hy vatte pa's
woorden als een belofte op, maar moe verzette
zich zooveel ze kon. „Laat Je niets wys maken,
longen! Ik vind dat geflets nergens goed voor."
Maar moe mocht praten, wat ze wilde, Arnoud
bleef hopen op zUn voriaardag. Hy 'deed dübbel
zUn best. zoodat papa. die heusch ntet gauw te
voldoen was. meermalen zyn tevredenheid be
tuigde. Is het wonder, dat Amoud met steeds
grooter verlangen zUn verjaardag zag naderen?
Dat hy op den morgen van den grooten dag reeds
vroeg by de hand was en overal ln hoeken en kas
ten van het huls zocht, of er geen spoor van een
flets te ontdekken was?
Maar, geen fiets te zien. Enfin, dat was nie
mendal. Wat er niet was. kon nog komen! De dag
verliep zooals alle verjaardagen. Familie en ken
nissen kwamen feliciteeren; velen brachten ge
schenken, heel aardig en leuk. boeken.- platen,
portemonnales. ook chocolade, maar van een flets
was niets te zien. Maar pa zette zoo'n verdacht
gezicht. Zou die misschien? Deze haalde echter
zUn geschenk al voor den dag. Een heel klein
pakje.
„Hier, myn Jongen, heb Je, waarnaar Je zoo
lang hebt verlangd. Ik kan aan Je gezicht zien,
wat Je graag hebt. Al die cadeautjes zyn wel naar
Je zin, maar het echte het ware is er toch niet
by. Dit was Je verlangen.
Het scheen Arnoud toe, of rijn vader hem voor
den gek hield. Hoe kon hy nu praten van Iets.
waarnaar Arnoud soo lang had verlangd, terwyi
hy met niets anders aankwam dan met een klei
nigheid, die ln een onnooael pakje kon. Dit leek
nu niemendal op een flets. Dit nam intusschen
niet weg, dat Arnoud nieuwsgierig was. Oauw
maakte hy de touwtjes en het papier van het
pakje los. Er zat. Iets hards In. Wat zou dat sljn?
Een laatste bedekking weggenomen, en, daar
kwam voor den dag een klein, klein fietsje,
heel aardig en knap nagemaakt, maar het blonk
Arnoud toe als een bespotting. Vader lachte, dat
hy schaterde, maar de Jarige had moeite, zyn
tranen in te houden. Hy gloeide van spyt en vloog
de trap op, riJn kamertje in, Daar wilde hy alleen
zyn om flink te hullen. Ja, hU wist het wel, papa
mocht graag Iemand voor den mal houden, maar
deze manier van doen vond hy al heel. heel
flauw! En Arnoud smeet het onschuldige fietsje
kwaad op den grond en trapte het, tot het niets
meer was dan een plat stukje blik. Toen hy weer
beneden kwam, viel het hem op. dat zyn vader
aandachtig op hem lette. Er schitterde spot ln
papa's oogen en die maakte Arnoud opnieuw be
droefd. Toen er gebeld werd, sprak moe; „Amoud,
ga jy even open doen; lk meen. dat lk een vriend
van Je zag aankomen." Arnoud gehoorzaamde en
deed de deur opeu en tegeiyk uitte hy een kreet
van verrassing. De Jongen, die daar stond, was
wel geen vriend, maar Amoud had. als hy er
zich den tyd toe had gegeven, hem wel om den
hals willen vliegen, 't Was de bediende van een
fletsenmagazUn en hU had twee karretjes by
zich. Het eene was een lompe, stevige flets; dat
was het rijwiel, dat de bediende zelf bereed, maar
daarnaast stond een heeriyke, prachtige, blin
kende flets.
Die nieuwe flets was voor Amoud.
Is het wonder, dat Amoud een kreet van
vreugde liet hooren? HU bekeek de prachtige flets
van alle kanten; toen vloog hy naar binnen en
bracht alles ln opschudding. Ieder moest het
prachtige geschenk zien en Amoud viel zyn vader
om den hals en bedankte hem duizend-, duizend
maal. En hy vertelde, hoe teleurgesteld hy zich
eerst had gevoeld, hoe het hpm speet, toen pa
zoo lachte en hoe meer Amoud van zyn aanvan-
keiyke teleurstelling sprak, des te harder lachte
Een bfjiondere
De pop, die 1 speelgenootje ls van kinderen,
11e ln Spanje wonen, wordt heel andere bchan-
teld d&n de Hollarvdeche poppen. Als men ln
vladrld een bezoek aflegt, gebeurt het niet zei
len, dat pop, keurig gekleed, geheel ln overeen
stemming met het Jaargetijde - ln de ont
vangkamer staat, leunend tegen een stoel mei
ten stukje speelgoed, of een bal naast haar
Van „Öara", de ln hsel Spanje bekende pop,
zal lk jullie wat vertellen.
Het huls van den grooten Spaanschen schrij
ver: Don Palaclo Valdès. sou zonder „Sara" een
leegte toonen. Reeds toen Bonorn Valdès Jong
was, bezat zy de pop. De Bpaansche klnderou
zetten ntet al* hier hun schoentje onder den
schoorsteen als Sinterklaas ln aantocht ls, maar
ge ziet hun laarsjes op de balcons staan, als de
kerkklokken den „Twaalfden Nacht" inluiden.
Als ze dan 's morgens een pop als verrassing
vinden, ls de vreugde algemeen en wordt ze op
genomen als een lid uit het gezin en biyft een
familiestuk. Zoo ging bet ook met Sara. de
prachtige pop, met het mooie krulhaar en het
VTiendeiyk lachend gezichtje. De grootste zorg
wordt aan haar kleertjes besteed en toen de
vrouw van den heer Voldoe, na weken lang
overleggen es bezig zyn met de naaister, haar
man binnen liet komen, zag hij pop, gekleed,
zooals de hoofdfiguur ln zyn bekend werk;
de verdwenen Hamlet. En Sara was zoowel ln
Amerika als is heel Europa bekend als de pop
die 't bezit was van de vrouw van den bekenden
schrijver, en haar portretje werd door bekende
tydschriften ln Zuld-Amerika opgenomen.
Toen Jaren terug Alfonso XIII tot Koning ge
kroond werd (1902), was het een schitterend
mooie dag ln Mei cn langs de straten en wegen
bewogen zich duizenden menschen. Geen ven
ster der groote heerenhulzen was onbezet en
ook Bara zat voor het raam. Even later nam
Senora V&ldes de pop op haar arm en begaf
zich op het b&loon.
Je ziet dus, welk een rol en velk een plaats
de pop ln 8panJfi_ inneemt, En dan denk lk aan
de lievelingen aan onze Hollandsche Jeugd.
Oebroken neuzen, hangende haren, armen of
beenen uit het lid. Jurken als...., maar ik zal
maar niet doorgaan
papa.
„Laat nu je kleine flets eens aian?" „Het ding
ligt boven," sprak Arnoud bedremmeld.
„Hoe jammer, dat zouden we ook wel eem
willen zien.
„Hier ls het al," riep nichtje Oor. Die grap
penmaker had het van boven gehaald. Toen u
haar hand ojjcnde en het platgetrapte fietsje lie'
zien, schaterde het geheele gezelschap het uit
De echte fiets werd binnengehaald en van allt
tanten bewonderd. En hoe mooier men het vond
des te gelukkiger was Arnoud.
Zoo'n plelzierigen verjaardag als nu had d»
jongen nog nooit gehad. Den volgenden dag a<
vroeg werd de flets IngewUd. Arnoud was uitge
laten. Het wiel liep heeriyk licht. In een korter
tyd was Arnoud het dorp uit en hy vloog ovei
den weg. Van nu af waren Arnoud en de fletf
haast onafscheldeiyk. Ging de Jongen naar school;
haast behoefde hy niet te maken, want de flets
bracht hem er ln een wip. Moest hy een bood'
schap doen. vlug werd het rijwiel voor den dag
gehaald. Arnoud zette zyn flets dan even aan d<
deur neer, ging naar binnen, en als hy dan wee)
voor den dag kwam, kon hU zoo echt met eer.
sprongetje op de flets wippen, en weg vloog hy
(Slot volgt).
door
0 BERENDES.
ntet eens boos. elgeniyk was het net ol
ogen lachten; ze zei niets meer over de
nog vreemder! vond Joop het, toen de
hem vroeg of hy de duiven mooi ge
had, De Jongens genoten van een kroes
iedere teug gleed er iets van den angst
toen ze een beetje verlegen bU de deux
begreep tante wel hoe laat het was.
stond op een oogenbllk vol rumoer
®en ouder broertje van Tlnus met een
tod van boosheid binnengestormd kwam
tlnus hier, tante, riep hy net of er er-
"d was.
Je niet netjee „Dag tante" kunnen zeg-
de vrouw met een uiterst bedaarde
toate. dag tante, moeder heeft me....
«st een beetje, broer, lk weet het al
I moest Tlnus gaan roeken en daar heb
htiilk geen zin ln; ls t zoo niet? Huil
*k hier ts je lieve broertje waar Je zoo
'om bent en ga nu maar met z*n drieën
toe; dag jongens
«t tante met een grapje een onweers
*ü?aan, dan deed se de deur open en zei
feagerige uithaal op het laatste woord;
.Dag JongensI"
Buiten brak de booze bui van Tinus z'n
otoertje echter weer los.
Nou jongentje, JU bent ook nog niet geluk
kig als je thuis komt, begon hy. maar Tlnus
Kwam er niet heel erg van onder den Indruk.
'k Zal zeker voor Jouw niet naar de duiven
mogen gaan kyken 1
Je bent wezen zwerven, samen wezen zwer
men, zeg dèt maar. snauwde het oudere broertje
minachtend. Als de groenteboer Jullie de trap
niet had zien opgaan, zou lk misschien nog
uren gezocht hebben.
Moeder heeft er ook een politie-agent over
aangesproken en die zoekt ook al.
Het werd Joop te bar, hy had geen moed om
tegen dat schreeuwerige knulletje in te gaan en
toen hy de bekende straat voor zich zag, stoof
nU zoo hard hy kon naar zyn eigen huls. HUgend
,<wam hy by buurvrouw binnen en Het met een
verguld gezicht zyn molentje zien, maar buur
vrouw liet zich daardoor niet van de wys bron
gen. Het oude mencsh had niet minder ln on
gerustheid geleefd; drie en een half uur was
hi) weg geweest. Met heel veel moeite had het
ongelukkige vrouwtje zich naar de straat ge
sleept. al haar bekenden gevraagd of die geen
Klein jongentje gezien hadden, maar niemand
nad haar van dienst kunnen zyn Het krioelde
mmers van kinderen ln de buurt!
Joop werd erg gestraft, de ergste straf die maar
ie bedenken ls: hy kwam voorlooplg de trap niet
meer af als de anderen naar school waren. Je
oegrijpt hoe hy door die gevangenisstraf, want
een anderen naam zou lk er heusch niet voor
weten, een bleek mannetje werd en niet veel
vertier ln zyn leventje had. Als Iemand hem
eens vroeg, wat hy graag zou willen, zei hy ge
woonlijk^. „Ik wil graag den heelen dag met myn
vriendjes stoelen en ravotten". De vreemde dame
vroeg hem zooiets wel eens en dan kon ze maar
nooit goed begrijpen waarom Joop ditt zoo by-
zonder graag verlangde.
HOOFDSTUK VIER.
De dokter had aandachtig geluisterd toen de
onderwyzeres hem een en ander van Joop ver
telde wat wy nu al weten. Hy kénde dit soort
verhalen, doch het boeide hem steeds wanneer
ze hem verteld werden.
En de andere kinderen, vind U daar ook
nog bleekneusjes onder?
Neen. gelukkig niet, die waren er beter aan
toe. hadden veel meer in de buitenlucht gespeeld
en waren dus ook wat sterker toen ook voor hen
de schooljaren begonnen.
Dus we kunnen gerust zeggen, hernam de
dokter, dat die Joop een kasplantje la, dat zelfs
by hetzonnlgste weer veel achter de ruiten ge
houden la. En achter erg onfrlssche ruiten nog
wel.
Daar ïykt het wel wat op, doch U moet
vooral niet denken dat zyn moeder er Iets aan
kon veranderen, 's Zondags ging zy wel eens met
haar kinderen naar het Westerpark, maar een
groote wandeling, zoo eentje van een heelen dag
de poldei lndaar zou ze stellig geen kans
toe gezien hebben. En het oude* vrouwje dat op
hem paste vroeger kwam nooit van haar ka*
mertje, 's winter» niet en 's zomers niet.
En hoe ls hy den heelen dag by U?
HU leert niet best, lk heb hem dan ook voor
den tweeden keer in deze klas.
Dat dacht lk wel. zei de dokter knikkend.
Maar met andere dingen ls hy weer echt bU
de hand. 1c Heb hem natuuriyk een hoop af
moeten leeren. Kinderen die een leventje als
Joop Jurrlaan gehad hebben, rijn eerst net wilde
hondjes, ze snuffelen overal aan. moeten tegen
aUes aanloopen en springen graag keffend rond.
Al deze ongemakjea heb lk hem gauw afgewend
met verhaaltjes over dieren die dezelfde
kwaaltjes hadden.
Ja Ja. met dat medlcyn doet U wonderen,
zei de schoolarts terwUl hy eens hartelUk
lachte.
Als U Joop ziet luisteren, dokter, ls het net
of hy een ander jongentje wordt. Ek moet daar
altyd op letten nu lk het eenmaal ontdekt heb.
want dan ls 1 net ot rijn mooie blauwe oogen
grooter worden en me voortdurend vragend biy-
ven aanzien.
Ik geloof dat O dikke vrinden met hem
bent, is t niet Juffrouw?
Och, ik houd van de heels klas, maar -
U moogt het gerust weten een beetje vertroe
telen doe ik hem toch wel; lk ken het gezin zoo
goed sinds een vriendin van me geregeld hen
bezoekt. Zoodoende weet lk van hem meer dan
van de anderen.
Dan wil lk ook eens wat voor hem doen, ik
stuur hem minstens voor twee maanden naar
buiten en dan zullen we eene zien of we het
kwaad van de kleins woning an de ™frifirKa
traplucht niet ongedaan kunnen maken.
Maar, zoo ging hij plagend naar de Juffrouv
kykend verder, lk vreee dat Joop dan wel wee
als een wUd kef-hondje in de klas terug komt.
O. dat ls niets, dat is werkeiyk heelemaa
niets, voor een sterke, gezonde Joop ls me gce*
moeite te veel. Als U bericht gezonden heel
waar hy naar toe gaat, zal ik allee wel mot zy;
moeder gaan bespreken en.... Ik ga hem ze)
wegbrengen!
Lang liet het bericht niet op zldh wachten, he
lag na een paar weken al ln de schoolbus. En ds
ls ai heel vlug, w%nt Je moet denken, dat er 1
een groote stad soo veel van die klant Jee zijn.
Dienzelfden dag kreeg Joop van zUn Juffrou
een briefje mee. HU vond dat een heele ondex
schelding, haalde zyn rechterbroekzak er heeli
maal voor leeg en stopte al sUn schatten in i
andere zak.
Het leuk opgevouwen papiertje kreeg dus et
zak apart en af en toe ging zyn hand naar bli
nen om te voelen of het er nog wel zat.
Toen Joop avonds het briefje met een b
gezicht aan rijn moeder gaf. keek deze eerst nl
vriendeiyk. want er stond niets anders op. d»
dat de Juffrouw dien «vond nog even aan z
komen om moeder tets bUzonders te verteUen.
jy hebt och geen kwaad gedaan? Joop voel
goed dat se hem allemaal aankeken; daar klei
de hy van.
Neen Moes, heuech nletl zei hy zoo flink
hy op dat oogenbllk maar kon en toen nog oef
.echt. heusch. eoht niet!"
W0\ volgt