er Courant Sanap"t"- (tmerikaansche Impressies. Een bezoek aan Staalstad. )e dolende Ridder. >s - Twéede Blad. N E W-Y 0 R K. Citadel yan Macht en Leven. Kijkje in de fabrieken 'van Krupp. %JF^iM«rtabletten bij Griep en Influenza u Zaterdag 19 Januari 1929. 72ste Jaargang. No. 8394. in. New York, December 1923. Wie overdag in de groote Avenue van New York de stad". De romance van de jodenbuurten, met wandelt de meesten zijn genummerd en slechts en- hun schilderachtige Galiciërs, en hun overheerschen- kele dragen een naam, als „Amsterdam Avenue", de „Gemütlichkeit", de romance van de negerwijk b.v„ komt niet uitgekeken van de imponeerende Harlem, waar 175.000 negers de grootste zwarte ne- hoogten. Een gebouw van zestien étages is al eenderzetting ter wereld hebben gevormd, negers en heel gezicht; in New York, waar men het tot zestig negerinnen in alle variaties van rassen en stammen étages aandurft, zijn het dan nog maar nietige din- en in kleuren van gitzwart tot chocoladebruin. Daar getjes! Die als langs een liniaal getrokken straten is romance in „Chinaltown", het Chineezenkwartier en boulevards geven in hun doorkijk visies als bak- met de lugubere tempels en de nog meer lugubere steenen op betonnen canons, nog overweldigender eethuizen, met hun glimmende^oude ronselaars, de dan de natuurlijke canons der Coloradorivier. Doch daar, waar heele groepen wolkenkrabbers tezamen staan, komt op vele plekken de wandelaar® plotseling voor een realisatie, van wat hij zich tot dusverre alleen als luchtkasteelen op de toekomst visies in een monumentale illm mogelijk gedacht had, daar waar burchten, en kathedralen, de een te gen den ander optornend, de ander de een over- dringend. een ongelooflijk ensemble vormen, als de trotsche Metropolis der moderne macht. Wie op een apartement, in het midden der stad woont, heeft eiken avond weer de sensatie als van een te zijner eere geheel geïllumineerde stad, in den donkeren hemelkoepel aan alle kantén afgezet met de hooge muren van schitterend licht. Nog impo santer wordt die aanblik vanaf de daktuinen (of in den winter vanaf de beschutte dakverandah's) der hooge hotels. Voorwaar geen aanblik is grootscher jfaio™ va* dan bij het vallen van den avond van het kleine reizigers van zeven wereldzeeën vernaien va* stateneilpnr, in fi0 baai op de ferryboot terug te va- OCIUUJ.6UJU, XiACb UU11 (juumililiuc uuuc i U11UVJU.H1 nooit te vertrouwen uitdrukking der spleetoogjes en de weeke geurtjes van hun nog minder te vertrou wen gerechten! Daar is romance in de arme straten der versche immigranten, waaruit zoovele der kwa jongens van de smerige trottoirs later opklimmen tot de hoogste posten van macht, aanzien en eer. En daar is romance last but not least 1 op Bro&dway, de vroolijkste boulevard der wereld, de straat van geld en geest en macht, doch ook van vertier en vroolijkheid, de straat die carrières maakt of breekt, in de kantoorgebouwen der finan ciële toovenaars of in de theaters en operagebou wen. De straat van de zwijmelende lichtreclames, waarover alleen een Lodewijks van Deijssel het zou kunnen dichten, als pendant van zijn „proza". Elke avond is het hoogte uur van Broadway. En wie kan maanziek zijn in dit daverende leven? Mau- hatan eiland met zijn wolkenkrabbers en daarin het lichtende Broadway: dit zijn de overheerschen- de indrukken, welke men ondergaat van de macht, welke alleen een krachtig, groot volk kan teweeg brengen 1 KEES VAN HOEK. SAMENSTEL VAN MACHTIGE GRIJP ARMEN EN GLOEIEND METAAL. ier dan één haven, welke door haar imposante -1 ging de blijvende bewondering heeft gewekt voor e haar eenmaal mocht aanschouwen. Zoo heeft igabon in ons oude Europa gerecht faam; zoo oren wij van de onvergelijkelijke vergezichten der »i van Bio de Janeiro, of van den „Gouden Poort" ilke toegang geeft tot San Francisco, opgetogen Thalen. Die mysterieuze, verfijnde pracht geeft New >k's haven niet en toch staat ze heel bijzonder dien rar.grlijst van schoonheid, doch het is een hoonheid van menschelijk vernuft en onderne- [ngsgeest, de geheele eigendommelijke schoonheid Macht en Leven! Daar staat midden in de haven als een piloot ior iederen nieuwkomer „Liberty", de vrijheids- laagd met den fakkel, als om heel do wereld toe h| lichten, dat hier het land der vrijheid, het be- ifde land van onzen modernen tijd begint. Dit, tenminste, is de poëtische zijde. Doch de har- ^vverkelijkheid achterhaalt tegenwoordig alle poë- en een Europeaan aan boord drukte dit uit door ngs zijn neus weg tot zijn opgetogen Yankee II lurman op te merken: „Dit is niets bijzonders, ook Europa richten wij standbeolden op voor ter ziele zane persoonlijkheden"! Het hart van New York, Manhattan eiland, steekt ff s ren gigantische landtong in de wijdsche ruimte r baa: uit. Ter rechter zijde spant de gewol lige ooklynbrug Manhattan aan Brooklyn op den Oos- jjijken oever der rivier vast. En zooals die brug [o iar neergehangen is, steunend op slechts twee pij- '3, spannend hoog over de rivier niet alleen, doch er de straten, pleinen en huizen aan beide oevers, droom van techniek in al zijn geweldigheid tYv van een sprookjesachtige doch heel moderne schoonheid! Ter linkerzijde van Manhattan stoomen de inko- inde booten langs de honderden pieren aan den er van New Jersey, hier de beruchte scheep- artwijk van Hoboken. Eh deze opvaart der Hud- nrivier in haar majestatische breedte van een rui- Kilometer, met het decor der New Yorksche ilkenkrabbers tezamen gedrongen op Manhattan and is van zulk een overweldigende impressie, ig pende elementen. Daar is macht en gejacht in Wall- wat ook Rio de Janeiro of San Francisco willen street wa„ het goud de were,d dicteert Daar de tf.chen zij toch nooit aan kunnen tasten den poazie rond de mooie rjvier en ,n de park(m En ren naar Manhattan. In alle kantoorgebouwen wer ken dan nog de duizenden employé's, geen raam is onverlicht. En zoo New York, de stad der geconcen treerde macht, te benaderen in de stralende illumi natie van de laatste werkuren harer jachtige activi teit, is een visie, zoo overweldigend imposant, dat ik veilig durf te beweren, dat niets ter wereld zich daarmee kan meten. WAAR EENS DE OORLOGSTECHNIEK HOOGTIJ VIERDE. „Durchorganisiert", fluisterde Klaas. Ik knikte zooals iemand knikUdie er van doordron gen is dat van hem geen tegenspraak verwacht Het is merkwaardig, dat een stad welke als geheel wordt, omdat hij het feit waarover de opmerking tot imposanter is dan welke andere Metropolis van dehem gericht wordt, onomstootlijk weet. oude of nieuwe wereld dan ook, het verder in details 't Was in de wachtkamer van het Hauptverwal- beschouwd bij de meeste wereldsteden niet halen tungsgebade van de Kruppsche fabrieken te Essen, kan. Het ..Central Park" met een ongelooflijk vuil en klein diérgaardetje kan zich met de Londensche parken op geen stukken na meten. De groote ave nues zijn imposant door hun hoogte, de kostbare binnen- zoowel als buiten-architectuur harer groote winkelpaleizen en door bun nergens geëvenaarde drukte in verkeer van voetgangers en op don rijweg. Dat ^rkeer heeft zulke ongelooflijke afmetingen aan genomen, dat ondergrondsche of bovengrondsche we gen voor het asverkeer een der meest dringende eischen geworden is, welke de Amerikaansche inge nieurs, overigens voor geen klein geruchtje ver vaard, in de naaste toekomst onder de oogen heb ben te zien. In de groote avenues kan men slechts schuifelend vooruitkomen, het oversteken der stra ten is om den haverklap een proeve van geduld of een puzzle van beleid. Een straat, die men in Euro pa in een half uur zou kunnen afloopen, vergt hier van den voetganger een uur, voor een auto wellicht anderhalf uur om door te komen. Doch behalve die attractie van nooit geziene con gesties bergt New York weinig mooie plekken. Riyer- side Drive, door het panorama van den altijd blau wen Hudson wellicht de eenige uitzondering. Waar hier en daar de wandelaar plotseling gefrappeerd stil blijft staan, daar is het in negen van de tien ge vallen niet die frappante aanleg van een stadswijk, doch altijd de „skyline", de horizon der wolkenkrab bers in hun magische bekoring. Over New York te schrijven in één artikel zou on mogelijk zijn, indien men volledigheid verlangt. New York is een conglomeratie van de meest uiteenloo- reprijs van dit tableau van macht. >ver wolkenkrabbers alleen ware een essay te irijven. Sommige als het Woolworth Building zijn og en slank als de toren van een kathedraal, wier lts in de wolken boort. Anderen weer zijn breed zwaar als massieve burchten uit ouden ridder-1 maar dan alleen in evenredig veel grootere di-1 pales. Alle zijn ze mooi en wel van een heel eigen- fimelijke schoonheid, welke een ieder, die New rk ooit bezocht, zal bijblijven, in een nimmer j piekende impressie. mance uit alle landen vergaard in die „stadjes in éftok MIJN HAR DF5 L*t voor»! op den nu beschermd xtji» tegen namaak Saneplrln_ daar dei* tabletten wettig vcrvaJniiifng, Prl|» J5-, 10 ea li ci. waar we 's morgens te 9 ure moesten zijn, om van daar uit een der grootste conglomeraten van vlieg wielen, draaibankenl en verdere apparaten die hun tijd teekenen en een ééndagsch -toeschouwer O Marx Uw werk zal blijven zooals dit geschrijf ver geten zal worden tot de slaap zich 's avonds over hem ontfermt, en misschien ook nog den volgenden dag, zeer na tot het historisch-materialisme brenl- gen, te gaan zien. Want witte en blauwe brieven met gedrukte hoof den en getypten en geparafeerden inhoud, hadden ons van uit den voorhof waar de willekeurige men- schen in klamme jassen en met slaperige, onfrissche gezichten zaten te wachten, naar een verder zaaltje gabracht waar vrij met nog één geselecteerde de komst van een gids verbeidden. En van hieruit bespiedden we een correcte oude dame, die herhaaldelijk in verschillende telefooncel len met onze afgestane documenten verdween om te praten met een der vierduizend Kruppsche beambten, die onder hetzelfde dak achter Kruppsche schrijfma chines zaten te tikken, grootboeken of memoranda besmeerden met het product waarop Klaas zijn eco nomische existentie zou rusten. En 't was dit telefo- neeren' dat ons de aanraking deed gevoelen van het kunstig samenstelsel van verordeningen en voor schriften dat Klaas tot diens ontboezming en mij tot zijne bevestiging bracht. Maar de gids kwam en leidde ons. Hij had ons evenwel nog te veel en liet ons der halve in de tentoonstellingszaal, waar de grondstof fen, halffabrikaten! en fabrikaten (bij ons in Holland 0,5 en 8 belastingbetaler!) van het concern syste matisch gerangschikt stonden. Waarom hierover uit te weiden? Een schrijver is geen pottonrek in een moderne keuken of een flesschenverzameling in een apotheek. Maar anrtererzijds is den' kroniekschrijver werkelijk heidsweergave geboden en ben ik gehouden de leem ten in het ons geschonken boekwerk aan te vullen, wil der historie niet te kort gedaan zijn. Maar er waren erts- en steenkoolbrokken, smelt kroezen en' electromagneten, kogellagers en tandarts- folterwerktuigen, dessertmesjes en maaimachines, scheepsschroeven en horlogeveeren, die we in een gepast tentoonstellingstempo langswandelden. Aan het einde van de zaal stonden de eerste voort brengselen der firma, teruggekochte „Lahnwalze" die een/ eeuw geleden de Gouden Willems in onze Munt hielpen maken. Ook kwamen er midderwijl een stel Hollandsche zakenlui, die een gepaste minachting voor hunne ge studeerde collega's vertoonden en ons alleen dan be lang inboezemden, als 't erom gin gwie of er achter in de auto of op de klapstoeltjes moest gaan zitten. In de hooge fabrieksgebouwen. Er gaat iets bedwelmentis van zoo'n groote fa briekswerkplaats uit. Iets van de sfeer, die je in een genoegelijk kroegje? na de derde of vierde borrel krijgt hangt er ook in zoo'n ratelende, dreunende hall. Je wordt geïnteresseerd bij alles wat je waarneemt, ben je aan de bittertafel de betoogende fantast, die met stelsels en wereldhervormingen of erger het Bestuur van Amsterdam jongleert, om na een c-ogenblik van stuntelig bewegen met Je handen, als de kellner met je leege glas weg is, in grootsche ont roering met je hand aan de voet van het terugge keerde, nu weer volle glas, een belangrijke onthul ling of nieuwe confidentie te doen, in de fabriek be- heersch je zelf de machtige grijparmen der heen en weer rijdende kranen, laat je zelf de vuren in de blakende oven's branden, hoor je de stoomhamer neerploffen op het gloeiende ijzer alsof je zelf er Juist die regelmaat in wenschte, neem je de rond je spattende vonken, die in de huiskamer een storm van verwijten, schrik en jammerklachten om vloer en lichaamsbedekking zouden doenl oprijzen als een onvoorzichtig kachelpooker ook maar één honderd ste van de brandende ijzerregen zou verwekken, en bagatelle, glimlach je over de door den gids in je oor geschreeuwde getallen van zooveel duizend ton drukkracht, vind je een 3000-tons hydraulische pers een kinderachtig ding als Je hoort dat ze er een van 7000 gehad hebben, monstert als een deskundige de afkoelende smeedstukken, knikt begrijpend bij onbe grepen uitleggingen, je nuchterheid is weg, in beide gevallen. Is het de reeks van geheel nieuwe indrukken, die den mensch dus van zijn gewonen gedachtensfeer losrukt, is het de trots van den mensch op de hem dienstbaar gemaakte natuurkrachten die hij daar voor zich aan het werk ziet, of zijn het de bewegen de werkende medemenschen, die de toeschouwer in jas met slobkousen en nappa-handschoenen het su perieure koningsgevoel gevent dat al zoo velen na het n -f 1de „Ober!" deelachtig werd? Zelfs buiten de werkplaatsen laat het „berauschon- de" je niet los, do gang tusschen de hooge gebou* wen blijft imponeeren, de snelle rit van gebouw tot gebouw past zich uitnemend aan bij het onwezen lijke van het, voor mij, plattelander, ongewone schouwspel. Nu houdt de auto stil voor een maesa steen, ijzer en glas, getrouwe copie van de andere productie- tempels, niets meer of minder belangwekkend Als een van zelfsprekend feit laten we de deur voor ons openschuiven, de gids zegt iets, onze aan- FEUILLETON Een verhaal uit den tijd van den Spaanschen Suceiasie-Oorlog. (Naar het Engelsch) van MORICE GERARD. HOOFDSTUK X. Een verlaten hals. Jluiten is een slechte gewoonte, tik weet het Sir, ik doe het alleen als ik denk. ^nken is nog verkeerder! 'di moet een mensch het af en toe doen, Sir. r^~at dat maar aan mij over. -^eigenaardige rimpels kwamen weer om Mark «tos ooghoeken; z ij n manier van glimlachen. •Jwony Marston was bezig te ontbijten op het fln vr 'n Colm, waar hij in de duisternis Aflh ^voorafgaandon nacht ziJn hoofdkwartier ge- c,§Qhad. Het was een vriendelijke Juni-morgen; *eer maakte 'n maaltijd in de open lucht bijzon- .^ntrekkelJjk en bovendien had Miarston gele- K het lancl8chaP in den omtrek goed op te ne- Up den achtergrond kon hij een deel zien van nten van het leger van den Hertog, maar het 'ttrokk^6^60^0 WaS door de fr°omen aan zijn oogen terwijl zijn meester aan het eten was, leunde JJ5 over de borstwering, Hij was ook geinteres- LI5°?r de omgeving, maar door een dichterbij nV !el ervan- hl*is dat zij betrokken had- 0 II8 e verdiepingen hoog. Aan de stadszijde H n laan van prachtige beuken, die nu ze hun nnm?mi?Tfir hadden« elk uitzicht in deze richting men Het huis was. zooals gezegd, het naastbij- vl^ «f i ,w de P°ort van het stadje, terwijl de ut nl lanP9 den muur liep. Aan den anderen 1 #phLien meter afstand, stond nog Rtheri vrij huis, in elk opzicht gelijk aan dat Mi?. uch bevondenmet dVt verschil alleen mm onbewoond v-v,. Anthony Marston gebruikte een rijkelijken maal tijd; een man van zijn postuur had aan een klein beetje niet genoeg en terwijl hij at, keek hij af on toe eens naar Mark. met het gevoel dat deze op het een of ander broedde. Ten laatst kon hij zijn nieuws gierigheid niet langer bedwingen en vroeg hij: Wat is er aan do hand, Mark? Waar kijk je naar? Duiven kolonel, was het laconieke antwoord. Inderdaad was op het dak van het onbewoonde I huis een soort getimmerte waar verscheidene witte 1 duiven in en uit vlogen of bleven zitten. Wat is er met die duiven? Dat is toch zeker I niets bijzonders, dat je duiven ziet? Ik heb alleen nog nooit gezien Sir, dat ze cp een leeg huis nestelden. Hoe weet je dat het leeg is? Ik vroeg het aan den melkboer vanochtend. Hij zei dat het al in geen jaren meer bewoond was. Anthony stond van tafel op en voegde zich bij Fagan. Juist toen hij dit deed, schenen de duiven be sloten te hebben allemaal tegelijk te gaan uitrusten; ze kwamen van alle kanten naar het dak cn sommige vonden een weg binnen in het getimmerte, een pri mitief soort duivenkot. Ja, het is zeker heel merkwaardig, gaf Anthony toe. Met deze woorden scheen hij geneigd de zaak als afgedaan te beschouwen. Hij stak over naar den kant van het dak die uit zag op de rivier. Vóór het ontbijt was hij in de stad geweest en had hij zijn mannen ingekwartierd. Hij had aan Kapitein Hellebrand instructies gegeven om posten uit te zetten en er scherp voor te waken dat nergens buiten de stad iets zou uitlekken van de be zetting, aangezien de grootste geheimhouding het be langrijkste van Marlborough's bevelen was geweest. Juist verscheen Hellebrand op het dak. Hij had te voren al ontbeten. Fagan bevond zich nog steeds op zijn observatie post. De beide officieren kwamen bij hem staan. Mark interesseert zich bijzonder voor een col lectie duiven, kapitein, zei Marston. Hij is erg verbaasd dat zij op een onbewoond huis nestelen. Hellebrand nam het gebouw waarop zijn aandacht gevestigd werd goed op. De bovenste vensters misten ruiten, voor de benedenste waren blinden, spinne- weh>.on hingen aan de kozijnen en waren gedeelte- 'ijk naar buiten gewv.. ?<h verlatenheid en verwaar- loozing hadden hun onmisbaar kenteeken op het huis gezet. Alleen scheen b?j de benedenvensters er goed voor gezorgd te zijn dat geen vreemden zich toegang zouden verschaffen, de blinden waren gebarricadeerd door sterke ijzeren staven, aan den kant van het huis die zij van het clak konden zien, bevond zich geen deur. Het ziet er uit alsof het een beleg zou kunnen doorstaan, meende Hellebrand. Terwijl hij dit zei, begonnen de duiven weer rond te cirkelen. Ik geloof niet dat ze zich hier zouden ophouden, vervolgde hij, als ze hier niet wat te eten zouden vinden. Maar aan den anderen kant, hoe kan er wat voor ze te eten zijn, als het huis al jaren onbewoond is? Dat is het wat ik ook zeg, Sir, beweerde Mark. Dat is een raadsel cn een raadsel beteekent in den regel dat er iets achter steekt. Hij keek naar zijn meester. Toen U gisteravond bij den Hertog was, Sir, zag ik uit het kamp een duif in deze richting vliegen. Ze was van hetzelfde soort als deze hier, geen gewone woudduif. Dat is zeker heel merkwaardig! Dus je denkt dat iemand een bericht stuurde? Maar het zou toch geen zin hebben om een bericht te sturen naar een onbe woond huis. Ik zou graag eens willen onderzoeken of het wer kelijk wel zoo verlaten is, als het eruit ziet, meende Faeon. De duiven vertellen me wat anders. Het lijkt me gemakkelijk genoeg om langs de rivier in het huis te komen, zonder dat iemand er wat van merkt. Dat is een idee, stemde Marston toe. We zul len er gauw genoeg achter komen. Wacht liever tot het donker begint te worden, Sir. In de schemering kunnen we het ongezien doen. Laten we dan zoo afspreken. Het grootste deel van den dag gebruikte Anthony en Kapitein Hellebrand om zich op de hoogte te stellen van de mogelijkheden om zich in deze streek voor een vijandelijke legermacht te verbergen en zij kwamen tot de slotsom dat hier aan de grens heel wat geheimzinnigs mogelijk was. De streek was dun bevolkt en wet en orde waren ver te zoeken in deze bewogen tijden. In den laten middag kwamen ze in Colm terug. Mark kwam de beide officieren in de deur tegemoet, terwij! een oppasser hun paarden aannam. Anthony zag direct dat zijn dienaar wat nieuws te vertellen had, iets belangrijks; er was een opgewonden schit tering in zijn oogen; iedere trek op zijn gegroefd, verbrand gezicht, getuigde van voldoening. Wat is er Mark? Zonder te antwoorden liep Mark naar binnen, hij zei niets voor de zware eiken deur zorgvuldig achter zze gesloten was. Ik heb den naam van den eigenaar van het verla ten huis ontdekt, zei hij. Wel, ik zie niet in wat we daaraan hebben als hii al jaren geleden vertrokken is. Zijn naam is Woessel, zei Mark bedaard. Marston knipte met zijn vingers. Alle duivels, riep hij, is het heusch? Er komt teekenmg in het complot; nu, we zullen den schooier gauw te pakken hebben. Wat zal zijn genade blij zijn! En een heeleboel anderen eveneens, zei Helle brand. Zelfs de Hollandsche officieren haddenl een hekel aan hun Gedeputeerde. De maaltijd was weer op het dak gereed gezet. De twee officieren waren allebei hongerig; sinds dien ochtend hadden 2e niets anders gehad dan een kan landwijn in een dorpsherberg onderweg. Mark be diende hen. Ik heb om het huis rondgeloopcn. vertelde hij. ik kan beneden geen enkelen toegang vinden; de beide deuren zijn net zoo gebarricadeerd als de vensters en ze zitten dik bezaaid met spinneweb- ben. Dat bewijst dat het huis toch absoluut verlaten is, meende Anthony teleurgesteld. Neemt U me niet kwalijk, Sir, maar dat ben ik heelemaal niet met U eens. Wat dacht jij dan? Dat er een andere weg is, dien we van binnen uit moeten vinden 1 Hoe ben je dan van plan naaar binnen te ko men?, informeerde Hellebrand. Het zou een opschud ding geven als wij stijf gesloten deuren en vensters gingen openbreken. Ik denk, Kapitein, dat het gemakkelijk genoeg zal gaan. Ik wil het wel doen. De officieren stonden tegelijk op; hun nicuwsgic-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5