GEESTELIJK LEVEN.
Reclames.
OM JONG TE BLIJVEN.
echter, dat thans bij de vischmeelvarkens het visch
meel egt ra aan het rantsoen werd toegovoogd. De
hoeveelheid viechmeel bedroeg na eon korle overgang
wederom pijn. 250 gram por dag on per varken. Het
aantal varkens voor deze proef toedroeg ook 24, welke
weder werden ingedeeld in twee groepen van 12.
Toen de proef begon, wax^eu de varkens gemiddeld
65 K.G.; toen met de visohmeelvoedering begonnen
werd, 11a een voorperiode van 28 dagen, hadden ze een
gewicht van 87 K.G. bereikt. Om nu de vischmeel voe
dering toch geruimen tijd te kunnen voortzetten, werd
•besloten tot een zwaar gewicht door te mesten.
Tijdens de voorperiode groeiden de dieren van
beide rantsoenen zeer gelijkmatig. De eigenlijke proef
periode duurde 12 weken.
Daarna worden alle dieren nog 33 dagen nagemest
om vervolgens geslacht to worden.
Bij de slacht bleken alle dieren gezond te zijn en
van uitstekende kwaliteit. Er was echter een dui
delijk verschil tusschen de beide groepen, ten gunste
van de vischmeelvarkens.
Van groep A waren 8 varkens eigenlijk te vet ge
worden en slechts 4 mooie vleeschvarkcns, terwijl
alle varkens van groep B, die extra eiwitvorming in
den vonn van vischmeel ontvangen hadden, prachtige
vleeschvarkens waren met een betere reuzel dan de
vu.rk.ens van groep A.
De A-varkens werden aan het slachthuis te Am
sterdam betaald met gemiddeld f0.816 per Kilo; de
B-varkens met fö.86® per Kilo schoon aan den haak,
oen verschil dus van 5 cent per Kilo ten gunste der
vischmeelvarkens.
Aan schoon geslacht leverden de vischmeelvarkens
1972 K.G. op, ter waarde van fl"?05.78 en de andere
varkens 1917 K.G. ter waarde van f 1562.35%» D®
vischmeelvarkens Aus il43.42Va meer.
Daarvoor is echter vervoederd 241.5 K.G. vischmeel
a f22.50 per 100 K.G. is f54.34; daartegenover staat,
dat de andere groep in dien tijd voor 71.21 aan phos-
phorzure voederkalk gebruikte. De meerdere uitgaven
bedroegen dus 54.34 f 121 f 53.13.
De vischmeelvoedering gaf hier dus een voordeel
van f 143.42*f53.13 f 90.29».
Welnu, geachte lexor, zei ik in het begin van mijn
schrijven iets te veel, toen ik «ei dat varkensmesten
met oordeel een kunst is, die geld in het laatje brengt
Ben ik goed ingelicht dan zal de Afd. Zijpe der
H. M. v. Landbouw aanstaanden zomer een mest-
wedstrijd oiganiseeron. Hoe de regeling daarvan tal
luiden is nog niet in alle bijzonderheden bekend. De
Rijksveeteeltconsulent heeft dit in handen; als alles
in kannen en kruiken is, zal ik er wel eenige mede-
deelingen over doon; bet lijkt mij toe dat dit een
mooie aanschouwelijke los kan worden, hoe men in
den korst mogelijken tijd mot de beste resultaten tijn
doel kan bereiken bij het mesten der varkens.
Een volgende maal hoop ik nog eenige interessen- j
te proefnemingen uit het dikko verslag van het Proef
station in een artikeltje te verwerken. Laten do be
langhebbenden het bovenstaande nog eens nalezen en
er naar handelen. Mochten hierover op- en aanmer
kingen zijn te maken, dan neme men papier en inkt
en schrijve zijn bezwaren aan den Uitgever van de
Schager Courant deze zal dan wel zorgen dat zc op
de plaats van bestemming bekomen ter beantwoor
ding. I
R V.
1 K.G, grondnofsn en K.G. maïsmeel. Op mijn
vraag of deze koe melkende vet gemaakt moest
worden zei hij van neen; hij hoopte het dlor nog
eenige Jaren als melkkoe te gebruiken. Op mijn 2de
vraag of de weegschaal wel zuiver was geweest,
kreeg ik ten antwoord dat daar niets aan man
keerde; zijn buurman had hem bij het wegen geas
sisteerd. Op mijn derde en laatste vraag of het bo
venstaande misschien een extra rantsoen was als de
koe jarig was, kreeg ik weer het antwoord dat dit niet
hot geval was, maar dat hij bovenstaand voeder
iederen dag aan het dier vervoederde. Daarop be
gonnen we te rekenen. Allen hielpen daarbij heel
trouw, want we waren allen nieuwsgierig naar den
uitslag. Geachte lezer, neem Starings Almanak ook
nog eens ter hand en probeer het ook eens uit te re
kenen. H.et is een.kl&in kunstje. We namen als norm
aan 0.9 K.G. eiwit «n 9 K.G. zetmeel voor eigen zelf was en een murmelende gelukslente mij
liehaamaonderhourt en 0.06 K.G. eiwit en K.G, «et- vulde. Ik zag Hem en HIJ was gnnsoh de luchl
meel voor Iedere liter melk. i de halmen van het gras; ik zng Hem algeheel
Tk zal U geachte lezer maar niet langer ln het on- den boom, Ik zag llem in den kltsel«t«en, alom tu
zekere laten. We rekenden maar eventjes uit dat H«-m en ontwaarde Hem ook lr. mijzelf. En toeni
onze veehouder 1 lijnkoek, 15 K.G. bieten en al de mijn tempel gevuld, mijn Heilige der Heiligen 1
mais uit het rantsoen kon schrappen; alleen móest maakt. Ik wa: Hem en Hij was mijn zelf
hij inplaats van 7 K.G. dan 10 K.G. hooi voederen. Waarheid lag hierin voor mij besloten. De tyj
Ruw geschat was dit een besparing van 40 cent per heid is een abstractie zonder waarde, totdat zij
dag. Als onze veehouder meer van dergelijke rant- j brengt de diep innigst-eigen vreugde, toewijding
soenen voedert, is hij zoo rijk, o neen, arm wii ik 1
zeggen. Vraagstèller zou het op mijn advies eens 4
weken probeeren met het berekende rantsoen en dan
daarvan den uitslag mededeelen. Als ik het ver
neem, hooron jullie lezers het ook wek tot later dus
hierover.
8. V.
WEER EEN, DIE IN ONWETENDHEID
ZONDIGT EN DAARMEE ZIJN EIGEN
PORTEMONNAIE BENADEELT.
OP een dor prantavondon sprak ik over voeder-
rantsoenen voor rundvee. Het aardige van zulke
avonden is dat belangstellenden aldaar vragen kun
nen stellen over moeilijkheden in hun bedrijf enz.,
welke dan beantwoord worden. Toen ik dan op een
avond bovengenoemde rantsoenen had besproken
en met behulp van een zwart bord en een stuk krijt
de manier had verduidelijkt waarop voederrantsoe
nen konden worden berekend, wekte ik d« aanwezi
gen op nu eens thuis voor eenmaal eens precies af
te wegen wat men aan een koe individueel voedert
Verscheidenen hadden aan mijn opwekking gevolg
gegeven en één van hen had op papier staan dat hij
dagelijks vervoerderde aan een koe van oOO K.G. le
vend gewicht, die hem 12 liter melk gaf, het volgen
de rantsoen: 7 K.G. hooi van gemiddelde kwaliteit
34 K.G. voederbieten, 13 K.G. rapen, 2 K.G. lijnmeel,
dwaas." drong bij aan. „Verzamel je geestkracht en
knijp uit. Dat was een ongeluk. Ik zal bet zaakje wel
opknappen."
„Ongeluk!" De jonge man richtte zich in zijn veile
lengxe op met den ruk van Iemand, die plotseling tot
bezinning komt „Ik vermoed, dat die kopzwaai zijn nek
gebroken heeft Maar het was geen ongeluk. Ik heb het
met opzet gedaan. Ik heb hem gezegd, dat ik hem waar
schijnlijk zou doodeo. maar hij wilde het" Hij keerde
zich om en keek den ander aan. „Ik weet niet wat ik
doen moet" reide hij kalmer, „maar vluchten zal ik ze
ker niet"
De farmer knikte. Hij had den vasten blik van
iemand, die gewend is aan de wijde ruimten der aarde.
„Dat komt allemaal ln orde," zeide hij en greep zijn
arm stevig vast „Je gaat met me mee. Mijn naam is
Crowtber. Wij zullen buiten praten. Daar is meer ruimte
Je moet naar rede luisteren. Kom!
Hij sleepte den jongen hüna mede. Niemand hield hen
tegen. Samen liepen zij door de ledige gelagkamer en
den halfdonkeren hoofdweg op.
2jj lieten de lichten van de vunzige bar achter zich.
De avond sloot zich om hen.
DEEL I.
DE KOFEBEN DEUKEN.
HOOFDSTUK I.
*EN-belangstellend lezer van de „geestelijke le-
JLi vens" vroeg mij eenigen tijd geleden naar mijn
meening over KrlshnamurtL Hij deed dit, omdat hij
in een verslag van een door K. gehouden lezing, uit
spraken had ontmoet, die hem om hare juistheid
troffen.
Ik ga gaarne op het verzoek in, want hoe men ook
over Krishnamurti oordeelen moge, hij is in ieder
geval een belangwekkende figuur in het geestelijk
leven van dezen tijd.
Toch zijn er, die zijn naam ternauwernood kennen.
Het is verbazingwekkend, maar waar, dat ik zéér
dikwijls de ervaring opdoe, dat er velen zijn, die
van het bestaan van dezen mensch niets weten.
En deze Krishnamurti wordt door duizenden on
zer tijdgenooten beschouwd als de nieuwe wereld
leeraar en ze zien tot hem op met groote, dankbare
vereering.
Wie is deze Krishnamurti?
Terwijl ik bezig ben dit artikel te schrijven, ligt
zijn portret voor me. Het is een jonge man, een hin
doe uit Indié, met een goedgevormd gelaat, dat vóór
alles den indruk geeft, van rust en vrede. Een mij
ner kennissen, die lid is van de „Orde der Ster" ver
telde mij onlangs van den grooten invloed, welke van
zijn persoonlijkheid uitgaat. Zijn aanwezigheid
schijnt weldadig en verheffend te werken. Als ik het
portret Aandachtig en lang beschouw, vind ik dit
niet vreemd. Ik weet uit eigen ondervinding, dat er
menschen zijn, ven wie iets op ons kan uitgaan, wie
tegenwoordigheid wij gevoelen als een soort van hei
liging. Hoe dit moet worden verklaard is me niet
recht duidelijk. Het feit echter is m.i. onloochenbaar,
Deze Krishnamurti nu, door de bekende grijze
theosofische leidster Annie Besnnt zoo sterk naar
voren geschoven, neemt een zeer eigenaardige plaats
in temidden van de tallooze richtingen en stroomin
gen van o'nren tijd. Reeds dit maakt hem belang
wekkend en doet ons verlangen om met zijne ideeön
kenn's te maken.
Ik bon e* zeker van dat velen onder mijne lozers,
daaiom gaarne een en ander van deze ideeën wi.*cn
vtrnwreiv Te meer zal dit het geval zijn, omdat ook
de tiieening bestaat, dat in deze Krishnamurti te zien
is de wederbelichaming van Christus.
Om te beginnen, haal ik een gedeelte aan uit eon
toespraak door K. gehouden op Zondag 5 Augustus
1Ü28. Het luidt aldus:
„Gij hebt uw verschillende gelooven gehad, gij
hebt uw verschillende dogma's aangehangen, gij
hebt uw leven en uw denken gewijd aan belijdenis
sen en aan de slavernij van religieus en in al deze din
gen hebt gij het blijvend geluk niet gevonden. Van
één begrenzing zijt gij overgegaan naar de andere,
van één enge kooi naar een; die wellicht wat ruimer
was, maar gij hebt niet het verlangen gehad, om alle
kooien te verbrijzelen en de staven, die u tegenhou-
1cn, die vernietigend werken, die smart veroorza
ken, te verbrekenReligie, zooals ik haar zio, is
het bevroren denken der menschen, waaruit zij tem
pels en kerken heeft gebouwdDus hebben, vol
gens mij, overtuigingen, religies, dogma's en ge
loofsbelijdenissen niets met het leven te maken en
dus ook niets met de Waarheid."
Deze uitspraak is wel heel duidelijk. Het is het
volkomen breken met alle gezag op geestelijk ter
rein. Het is de prediking van den terugkeer van den
mensch tot zichzelf. Ongetwijfeld doet dit sym
pathiek aan. Toch heb ik één ernstige bedenking te-
Het was zeker Caesar's schuld niet Caesar was de
goedigste Dalmatiër, die ooit achter een gal op peerend
paard gerend heeft En dat Mike op zijn koppige Ier-
sche manier dat rennen als ©en ruwe persoonlijke be-
leediging verkoos t© beschouwen, was zeker niet iets,
waarvoor hij redelijkerwijze verantwoordelijk gestold
kon worden. En toch daalde op den ongelukkigen Cae
sar als een gevolg van Mike'* eigenzinnige deducties d*
wraak der goden neer.
Het begon met een aanval en een beet hij het hek der
pastorie en het had zich tot een doodelijk gevecht ont
wikkeld vóór de strijdenden elkaar goed begrepen had
den.
De ruiter hield den teugel in; maar zijn geschreeuw
had al even weinig uitwerking als het gekrijt van een
kind. Geen van de beide dieren was zich in die oogen-
blikken zijn bestaan bewust
De strijd was wanhopig en bloedend en het werd den
ruiter weldra duidelijk, dat hij zou moeten afstappen,
als hij er een einde aan wilde maken.
Woest slingerde hij zich van zijn paard en wierp de
teugels over het hek der pastorie. Met rijn rijzweep in
de hand ging hij naar de vechtende dieren. Het was als
een vreeselijke worstelstrijd. Beiden stonden op, hun
achfcerpooten, slingerden heen en weer. trachtten elkaar
in den nek te bijten en te grijpen, waren stil behalve
hun krampachtige pogingen om adean te halen.
„Scheidt uit, voor den duivel!" gilde de ruiter met on
bedwongen woede naar hem slaande. „Caesar, beroerd
dier, houd op, zeg ik je. Ik zal je dood slaan, als je het
niet doet!"
Maar Caesar was doof voor alle dreigement en zich
totaal onbewust van bet feit, dat zijn meester, en niet
ztjn vijand, verantwoordelijk was voor de striemende
slagen van de zwiepende zweep. Instinctief krompen zij
eronder ineen, maar zij voohten als waanzinnig voort-
En daardoor* verloor de man met de zweep rijn zelf-
beheersching geheel en al. Hij begon de vechtende die
ren af te ranselen tot een van hen belde of hijzelf
uitgeput zou raken.
Het ontwikkelde zich tot een vreeselijken wedstrijd,
georganiseerd en geleld door de blinde woede van den
man en hoe het afgeloopen zou zijn, had niemand kun
nen zeggen. Maar, gelukkig voor alle drie kwam er ein
delijk iemand tusschenbeide. Iemand een vrouw
kwam vlug uit den pastorietuin met een kan water. Zij
liep zonder te aarzelen naar de woeste groep.
Het helpt niets ze zoo te slaan," zeide zij met een
stom, die ofschoon wat haastig, iets bevelends had. „Ga
op zij en pak uw hond, wanneer ze even van elkaar af
rijn."
scheppingsdrift, niet enkel om uit te vieren in
zelf, maar evenzeer rondom u. Gelijk de vogels i
gen als vanzelf, ganschelijk ongedwongen,
's harten volheid, zoo meet de Waarheid komen
uw tempel vervullen als vanzelf; doch gij most
bouwstoffen aanbrengen, de omstandigheden
men, gij moet zorgen voor het marmer, waaruit
beeld zal worden gehouwen. En dit marmer
vreugde zijn, diep geluk, blijde ernst. Wees ern#
niet met uitgerekte gezichten noch dwaselijk
doch ernstig in blijheid; zij in u de ernst die ui
wekt opwekt tot spel, opwekt om nobel te "lovi
opwekt om gelukkig te zijn. Voorwaar gij mbel v.
een beeld scheppen in uw hart. Uw huis moet
gen het bovenstaande. Kr. spreekt van religie, als makon tot Z|jn tempe|
„het bevroren denken der menschen". Ik heb een! v/eer komt mij lemand uit het verledcn V00,J
anders opvatting van religie en op grond van wat geest. Ik zie h6t ,iinbesneder. gericht van den
hij o.a. schrijft in rijn mooie werkje „Het Koninkrijk 800[ Splnoza v00r mlj, Ik denk aan de verbut„
des Geluks" meen ik te mogen aannemen, dat hij waarmede deZ0 pa„theïst werd bejegend door
met religie bedoelt: dogmatische godsdienst. Indien i theologen, die ijverden voor „de ware leer". Zot
dit inderdaad zoo is, dan ben ik het met hem eens. I dez6 yveraars hebben gekend die subll
En dan voel ik, dat hij in de aangehaalde woorden vrede weIk, hel deel
was van den vromen wijagl
juist de ware religie verkondigt Immers deze wordt d)e geluk vond het zoekcn
en benada
gekenmerkt door wat reeds de Genestet vertolkte in V&J1 de Waarheid, welke hem lief was boven al?
zijn „zélf moet ge 't zoeken en zélf moet ge 'tj En voelen wiJ nu niet wederom dat het hoogst
vinden." waartoe een mensch kan komen en wat hij in i
Dus geen gezag van buiten voor den religieueen 8cbl0onate en heiligste uren doorleeft, n.1. het ver
mensch. Steunt niet, als een mensch die op krukken ken jn God, d.i. het zich bewust worden van de i
ken gaat, op wat andere u als de waarheid verkon- heid met wat Krishnamurti noemt: de Stem?
dJg°n- I Ik zou zoo graag nog veel meer aanhalen uit i
Maar waar vindt de ernstig-zoekende mensch deze Kr. schreef. Daar is zooveel schoons te putten
waarheid dan? zjjn woorden. Laat echter ieder, die er belang
Luistert naar wat Kr. zegt: „Naar mijn overtui- 8teltf ]lever zich laven aan de bron zelf. „Het
ging beseft ieder uwer, dat scheppen want ge njnkrjj^ d88 geluks" ia uitgegeven bij Bruase te fli
moet scheppen om te kunnen leven vooronderstelt tgr^afn 8n kost weinig. Niemand zal^het zonj
moeizamen strijd en onvoldaanheid, en om daarvan vrucbtt zonder innerlijke verrijking lezen,
de vruchten te verwerven moet ge uw eigen be- Ik wil nu eindigen met de woorden, waarmede
schouwingen opvoeren, de eigen neigingen, de eigen een k,0ln Engelgch gaichrlft (Life the Goal)
vermogens versterken en dies toegeer ik in u te wek- 8luit; 0m hoog te kiimnien, moet gij laag beginfl
ken die Stem, dien verhoven Dwingeland, de eenige 0m ver t0 gaan> moct gjj nabiJ beginnen. Om
betrouwbare geleider, die U tot scheppen voeren kan. bergtop te bereiken, moet gij eerst gaan doo»-
De meesten uwer het is ook zoo Veel gemakkelfj- BChaduwen van het dal.
ker willen liever nadoen. Het meerendeel van u En 0 vrJerid> omuat ik heb gezworven in het I
verlangt te volgen. De meesten vinden het eenvou- omdat jk b8b gedwaald tusschen de schaduwen, o
liger om niet den eigen aanleg, de eigen bekwaam- d.|t ik heb gt>Iedcn en heb bemind wil ik uii de die
heden of hun eigen natuur ten bloei te brengen, doch vnn mljr, hart u r.eggen (Jlll hel directe pad is I
om achterna te komen met gesloten oogen. En zeker 0ttnigfl pad, dat hel eenvoudige één-worden
zult ge met mij instemmen, dat dit noodlottig ia beste ig En als dit pad hebt begrepen, warm
voor de ontwikkeling van de Stem. De nobelste gids, deZ0 éénbeid hebt bereikt, zullen tijd en alle tij
die elk onzer in zich heeft is die Stem, die verhe- verwikkelingen ophouden. Dan zult gij zijn uw eij
ven Dwingeland, is de IntuïtieDoor de Stem in feester, uw eigen God, uw eigen Licht. En wano
ons te doen worden tot den verheven Dwingeland, gjj dj^ 88n8 aj8 werkelijkheid hebt doorleefd, zuli
tot de ééne Stem, die wij gehoorzamen, moeten wij alje anderc dingen van minder waarde en daar
onze bestemming gaan verstaan en rusteloos werken niet-noodzakelijk zijn."
om haar te bereiken".
Als ik deze door Krishnamurti gesproken woor
den lees, gaan mijne gedachten terug naar een héél
ver verleden. Dan zie ik voor mij den verheven Athe-
ner, den grooten wijsgeer Socrates. Sprak deze niet
in gelijken geest? Was voor hem ook niet „d.Mmo-
r.ion", zijn eenige autoriteit? En bedoelde hij met dit
datmonion" niet de Stem, de innerlijke Stem?
Het is begrijpelijk, dat de levensbeschouwing van
Krishnamurti in het geheel niet welgevallig is aan
allen, die zoo gaarne aan hunne medemenschen een
bepaalde leer willen opdringen. Maar voelen we het zorgen reeds zenuwachtig, versleten en oud gevo g
niet als een soort van bevrijding? Ik heb meer dan Misschien Mjt gij een dier noodelooze slachtoffers
eens in mijn artikelen mijn pantheïstische overtui- ^nf^o^t-td-t. Uvoorkomen ni.™ j
ging weergegeven. j ca verfcetor de oorzaak van uw kwaal. Tri
De denkende lezers zullen het derhalve kunnen be- Weer nüik en gezond to wordem Die pijn in de ImJ]
gxijpen hoe sympathiek mij dergelijke uitspraken nen, die ellendige blaasstoornissen. hoofdpijn en
van den hindoeachen wijze zijn. Toch tie ik in hem sellgheld dat afgematte, renuw^tlge gevocl b.
niet een nieuwen leerear of een herleefden Christus.
Trouwens ik geloof dat die Christus, opgevat als de ve^wyat
goddelijke idéé, leeft in ieder menschenkind. j Verzwakte nieren kunnen met Foeter"» Rugpijn
In het boekje „het Koninkrijk des galuks" komt een ren Pillen! versterkt worden, waardoor gij u ln elk
teer mooi hoofdstuk voor. dat den naam draag. van Z'
„de tempel des harten Daarin lees ik o.a. de vol- rheumatlek ischias, uplt, blaasontsteking of water»
gende prachtige woorden: „Ik smachtte om mijn Cok dergelijke ernstige kwalen worden Foii
Goeroe, mijn Minnaar, mijn Beschermer, mijn bron Pillen aanbevolen, dooh voorkomen is altijd beter
van Geluk te benaderen; en als eens tevoren in En- .(Vil
ge.sch-Indië rag ik Hem, niet toen ik worste.de of
trachtte mij tot Hem op te heffen, maar toen ik mij-per
i tiaar
I.VWp
Het feit, dat uw gezondheid te wenschen overüt,
is waarschijnlijk de eenige reden, dat gij u door lic e)
De man keek even om met een van hartstocht bleek
gericht ,Jk zal de beesten dood slaan!" riep hij uit
„Dat zult u niet!" antwoordde zij onmiddellijk. „Ga
op zij, of u zult leelijk nat worden!"
Zij hief haar kan, terwijl ze sprak, boven de vech
tende dieren op. Haar gericht was ook eenigzins bleek
in de winterachtige schemering, maar haar bewegingen
verrieden onwankelbare vastberadenheid.
„Nu, zeide zij en toen hij niet ter zijde wilde gaan,
gooide zij het ijskoude water zonder medelijden over de
dieren en ook over hem uit
„Vervloekt", riep hij heftig.
Maar zij viel hein in de rede. „Vlug! Vlug! Nu is het
het goede oogenblik. Pak uw hond. dan xal ik Mike
pakken."
De bevelende toon dwong als het ware tot gehoorza
men. Bijna ondanks zichzelf bukte hij rioh om te doen
wat zij zeide. En zoo kwam hot dat vijf seconden later
Caesar ongenadig door „zijn baas" afgeranseld werd,
terwijl de ware schuldige, luid blaffend, van het tooneel
gesleept werd.
Het was een wreede afranseling en totaal onverdiend.
Caesar huilde zijn angst en zijn pijn uit maar geen pro
test van zijn kant maakte ook maar den minsten indruk
op dengene, die de zweep zwaaide, welke met verplet
terende kracht op het ineenkrimpende dief bleef neer
komen, tot het op den grond in elkaar zakte.
En zelfs toen zou de afranseling zonder een nieuwe
tusschenkomst niet opgehouden zijn. Weer was het de
vrouw uit den pastorietuin, maar ditmaal was zij als een
soort lawine. Zij wierp zich letterlijk tusschen den man
en zijn slachtoffer. Zij greep rijn opgeheven arm.
„O, jij bruut!" riep rij uit „Jij bruut!"
Hij verstijfde in haar greep. Zij stonden tegenover el
kaar. Caesar kroop jankend en huiverend naar den
kant van den weg.
Langzaam viel de arm van den man, nog steeds ge
vangen ln den knellenden greep, langs zijn zijde. Hij
sprak met een stem, die jongensachtig streed tusschen
wrok en schaamte. „Het is mijn eigen hond!"
Haar greep verslapte. „Zelfs een hond heeft zijn rech
ten," zeide zij. „Geef mij ais het je belieft die zweep?"
Hij keek haar vreemd aan ln de toenemende duicter-
i
lio
nis. Zij beefde, terwijl rij daar 100 stond, maar rij 1 K
voet bij stuk.
„Als het Je blieft," herhaalde zij vastberaden.
Met een abrupte beweging gaf hij haar het "waps
de hand. „Wilt u mij een proefje geven?" vroeg bij.
Zij lachte flauwtjes. „Neem Ik ik behoor ni«
dat soort. Maar het is vreeselijk een man zijn
beheersching te zien verliezen. En een hond te slaa
op die -manier."
Zij wendde zich van hem af en ging naar Caesar,
jammerend op het pad lag te krimpen. Hij
staartte dankbaar tegen haar. Het was duidelijk
ln baar hand de zweep geen verschrikkingen voor
had. Hij kroop naar haar voeten.
Z|j bukte zich over hem heen en streelde zijfl
„O, arme jongen! Arme jongen!" zeide zij.
De „baas" van den hond kwam naast haar staan,
is dadelijk weer de oude," zeide hij op een toon van
half gemelijk excuus.
„Ik ben bang, dat Mike hem gebeten heeft," zeldl jen
„Kijk!" En zij liet hem een lange, donkere streep
Oaesar's nek rien.
„Dat komt weer in orde," zeide Caesar's „baan"
hoop, dat uw hond er niet erger aan toe is."
„Neen, dat geloof ik niet Maar vindt u niet,
dit moeten schoon waeschen?"
„Ik zal hem mee ^lar huis nemen. In de stallen r-
ze wel voor hem zorgen."
Zij ging rechtop staan een slanke, flinke
de zweep nog steeds vast in haar hand geklemd-
zult hem niet meer slaan, wel?''
Hij lachte even. „Neen, u hebt m|j heelemaal P J
meerd. Ik ben u zeer verplicht voor uw tusschenitf
En het spijt me, dat ik zulke taal gebruikt heb, i
met het oog op de buitengewone omstandigheden1 n°
ik, dat u dit zult willen excuseeren." 014
Zijn toon was nog jongensachtig, maar al de
was eruit. Er was een gewichtige arrogantie io '4I11
treden, die hem blijkbaar aangeboren was, maaf'
excuus was er niet minder oprecht gemeend om-
Wordt vei
bw
let