GEESTELIJK LEVEN. Reclames. OM JONG TE BLIJVEN. echter, dat thans bij de vischmeelvarkens het visch meel egt ra aan het rantsoen werd toegovoogd. De hoeveelheid viechmeel bedroeg na eon korle overgang wederom pijn. 250 gram por dag on per varken. Het aantal varkens voor deze proef toedroeg ook 24, welke weder werden ingedeeld in twee groepen van 12. Toen de proef begon, wax^eu de varkens gemiddeld 65 K.G.; toen met de visohmeelvoedering begonnen werd, 11a een voorperiode van 28 dagen, hadden ze een gewicht van 87 K.G. bereikt. Om nu de vischmeel voe dering toch geruimen tijd te kunnen voortzetten, werd •besloten tot een zwaar gewicht door te mesten. Tijdens de voorperiode groeiden de dieren van beide rantsoenen zeer gelijkmatig. De eigenlijke proef periode duurde 12 weken. Daarna worden alle dieren nog 33 dagen nagemest om vervolgens geslacht to worden. Bij de slacht bleken alle dieren gezond te zijn en van uitstekende kwaliteit. Er was echter een dui delijk verschil tusschen de beide groepen, ten gunste van de vischmeelvarkens. Van groep A waren 8 varkens eigenlijk te vet ge worden en slechts 4 mooie vleeschvarkcns, terwijl alle varkens van groep B, die extra eiwitvorming in den vonn van vischmeel ontvangen hadden, prachtige vleeschvarkens waren met een betere reuzel dan de vu.rk.ens van groep A. De A-varkens werden aan het slachthuis te Am sterdam betaald met gemiddeld f0.816 per Kilo; de B-varkens met fö.86® per Kilo schoon aan den haak, oen verschil dus van 5 cent per Kilo ten gunste der vischmeelvarkens. Aan schoon geslacht leverden de vischmeelvarkens 1972 K.G. op, ter waarde van fl"?05.78 en de andere varkens 1917 K.G. ter waarde van f 1562.35%» D® vischmeelvarkens Aus il43.42Va meer. Daarvoor is echter vervoederd 241.5 K.G. vischmeel a f22.50 per 100 K.G. is f54.34; daartegenover staat, dat de andere groep in dien tijd voor 71.21 aan phos- phorzure voederkalk gebruikte. De meerdere uitgaven bedroegen dus 54.34 f 121 f 53.13. De vischmeelvoedering gaf hier dus een voordeel van f 143.42*f53.13 f 90.29». Welnu, geachte lexor, zei ik in het begin van mijn schrijven iets te veel, toen ik «ei dat varkensmesten met oordeel een kunst is, die geld in het laatje brengt Ben ik goed ingelicht dan zal de Afd. Zijpe der H. M. v. Landbouw aanstaanden zomer een mest- wedstrijd oiganiseeron. Hoe de regeling daarvan tal luiden is nog niet in alle bijzonderheden bekend. De Rijksveeteeltconsulent heeft dit in handen; als alles in kannen en kruiken is, zal ik er wel eenige mede- deelingen over doon; bet lijkt mij toe dat dit een mooie aanschouwelijke los kan worden, hoe men in den korst mogelijken tijd mot de beste resultaten tijn doel kan bereiken bij het mesten der varkens. Een volgende maal hoop ik nog eenige interessen- j te proefnemingen uit het dikko verslag van het Proef station in een artikeltje te verwerken. Laten do be langhebbenden het bovenstaande nog eens nalezen en er naar handelen. Mochten hierover op- en aanmer kingen zijn te maken, dan neme men papier en inkt en schrijve zijn bezwaren aan den Uitgever van de Schager Courant deze zal dan wel zorgen dat zc op de plaats van bestemming bekomen ter beantwoor ding. I R V. 1 K.G, grondnofsn en K.G. maïsmeel. Op mijn vraag of deze koe melkende vet gemaakt moest worden zei hij van neen; hij hoopte het dlor nog eenige Jaren als melkkoe te gebruiken. Op mijn 2de vraag of de weegschaal wel zuiver was geweest, kreeg ik ten antwoord dat daar niets aan man keerde; zijn buurman had hem bij het wegen geas sisteerd. Op mijn derde en laatste vraag of het bo venstaande misschien een extra rantsoen was als de koe jarig was, kreeg ik weer het antwoord dat dit niet hot geval was, maar dat hij bovenstaand voeder iederen dag aan het dier vervoederde. Daarop be gonnen we te rekenen. Allen hielpen daarbij heel trouw, want we waren allen nieuwsgierig naar den uitslag. Geachte lezer, neem Starings Almanak ook nog eens ter hand en probeer het ook eens uit te re kenen. H.et is een.kl&in kunstje. We namen als norm aan 0.9 K.G. eiwit «n 9 K.G. zetmeel voor eigen zelf was en een murmelende gelukslente mij liehaamaonderhourt en 0.06 K.G. eiwit en K.G, «et- vulde. Ik zag Hem en HIJ was gnnsoh de luchl meel voor Iedere liter melk. i de halmen van het gras; ik zng Hem algeheel Tk zal U geachte lezer maar niet langer ln het on- den boom, Ik zag llem in den kltsel«t«en, alom tu zekere laten. We rekenden maar eventjes uit dat H«-m en ontwaarde Hem ook lr. mijzelf. En toeni onze veehouder 1 lijnkoek, 15 K.G. bieten en al de mijn tempel gevuld, mijn Heilige der Heiligen 1 mais uit het rantsoen kon schrappen; alleen móest maakt. Ik wa: Hem en Hij was mijn zelf hij inplaats van 7 K.G. dan 10 K.G. hooi voederen. Waarheid lag hierin voor mij besloten. De tyj Ruw geschat was dit een besparing van 40 cent per heid is een abstractie zonder waarde, totdat zij dag. Als onze veehouder meer van dergelijke rant- j brengt de diep innigst-eigen vreugde, toewijding soenen voedert, is hij zoo rijk, o neen, arm wii ik 1 zeggen. Vraagstèller zou het op mijn advies eens 4 weken probeeren met het berekende rantsoen en dan daarvan den uitslag mededeelen. Als ik het ver neem, hooron jullie lezers het ook wek tot later dus hierover. 8. V. WEER EEN, DIE IN ONWETENDHEID ZONDIGT EN DAARMEE ZIJN EIGEN PORTEMONNAIE BENADEELT. OP een dor prantavondon sprak ik over voeder- rantsoenen voor rundvee. Het aardige van zulke avonden is dat belangstellenden aldaar vragen kun nen stellen over moeilijkheden in hun bedrijf enz., welke dan beantwoord worden. Toen ik dan op een avond bovengenoemde rantsoenen had besproken en met behulp van een zwart bord en een stuk krijt de manier had verduidelijkt waarop voederrantsoe nen konden worden berekend, wekte ik d« aanwezi gen op nu eens thuis voor eenmaal eens precies af te wegen wat men aan een koe individueel voedert Verscheidenen hadden aan mijn opwekking gevolg gegeven en één van hen had op papier staan dat hij dagelijks vervoerderde aan een koe van oOO K.G. le vend gewicht, die hem 12 liter melk gaf, het volgen de rantsoen: 7 K.G. hooi van gemiddelde kwaliteit 34 K.G. voederbieten, 13 K.G. rapen, 2 K.G. lijnmeel, dwaas." drong bij aan. „Verzamel je geestkracht en knijp uit. Dat was een ongeluk. Ik zal bet zaakje wel opknappen." „Ongeluk!" De jonge man richtte zich in zijn veile lengxe op met den ruk van Iemand, die plotseling tot bezinning komt „Ik vermoed, dat die kopzwaai zijn nek gebroken heeft Maar het was geen ongeluk. Ik heb het met opzet gedaan. Ik heb hem gezegd, dat ik hem waar schijnlijk zou doodeo. maar hij wilde het" Hij keerde zich om en keek den ander aan. „Ik weet niet wat ik doen moet" reide hij kalmer, „maar vluchten zal ik ze ker niet" De farmer knikte. Hij had den vasten blik van iemand, die gewend is aan de wijde ruimten der aarde. „Dat komt allemaal ln orde," zeide hij en greep zijn arm stevig vast „Je gaat met me mee. Mijn naam is Crowtber. Wij zullen buiten praten. Daar is meer ruimte Je moet naar rede luisteren. Kom! Hij sleepte den jongen hüna mede. Niemand hield hen tegen. Samen liepen zij door de ledige gelagkamer en den halfdonkeren hoofdweg op. 2jj lieten de lichten van de vunzige bar achter zich. De avond sloot zich om hen. DEEL I. DE KOFEBEN DEUKEN. HOOFDSTUK I. *EN-belangstellend lezer van de „geestelijke le- JLi vens" vroeg mij eenigen tijd geleden naar mijn meening over KrlshnamurtL Hij deed dit, omdat hij in een verslag van een door K. gehouden lezing, uit spraken had ontmoet, die hem om hare juistheid troffen. Ik ga gaarne op het verzoek in, want hoe men ook over Krishnamurti oordeelen moge, hij is in ieder geval een belangwekkende figuur in het geestelijk leven van dezen tijd. Toch zijn er, die zijn naam ternauwernood kennen. Het is verbazingwekkend, maar waar, dat ik zéér dikwijls de ervaring opdoe, dat er velen zijn, die van het bestaan van dezen mensch niets weten. En deze Krishnamurti wordt door duizenden on zer tijdgenooten beschouwd als de nieuwe wereld leeraar en ze zien tot hem op met groote, dankbare vereering. Wie is deze Krishnamurti? Terwijl ik bezig ben dit artikel te schrijven, ligt zijn portret voor me. Het is een jonge man, een hin doe uit Indié, met een goedgevormd gelaat, dat vóór alles den indruk geeft, van rust en vrede. Een mij ner kennissen, die lid is van de „Orde der Ster" ver telde mij onlangs van den grooten invloed, welke van zijn persoonlijkheid uitgaat. Zijn aanwezigheid schijnt weldadig en verheffend te werken. Als ik het portret Aandachtig en lang beschouw, vind ik dit niet vreemd. Ik weet uit eigen ondervinding, dat er menschen zijn, ven wie iets op ons kan uitgaan, wie tegenwoordigheid wij gevoelen als een soort van hei liging. Hoe dit moet worden verklaard is me niet recht duidelijk. Het feit echter is m.i. onloochenbaar, Deze Krishnamurti nu, door de bekende grijze theosofische leidster Annie Besnnt zoo sterk naar voren geschoven, neemt een zeer eigenaardige plaats in temidden van de tallooze richtingen en stroomin gen van o'nren tijd. Reeds dit maakt hem belang wekkend en doet ons verlangen om met zijne ideeön kenn's te maken. Ik bon e* zeker van dat velen onder mijne lozers, daaiom gaarne een en ander van deze ideeën wi.*cn vtrnwreiv Te meer zal dit het geval zijn, omdat ook de tiieening bestaat, dat in deze Krishnamurti te zien is de wederbelichaming van Christus. Om te beginnen, haal ik een gedeelte aan uit eon toespraak door K. gehouden op Zondag 5 Augustus 1Ü28. Het luidt aldus: „Gij hebt uw verschillende gelooven gehad, gij hebt uw verschillende dogma's aangehangen, gij hebt uw leven en uw denken gewijd aan belijdenis sen en aan de slavernij van religieus en in al deze din gen hebt gij het blijvend geluk niet gevonden. Van één begrenzing zijt gij overgegaan naar de andere, van één enge kooi naar een; die wellicht wat ruimer was, maar gij hebt niet het verlangen gehad, om alle kooien te verbrijzelen en de staven, die u tegenhou- 1cn, die vernietigend werken, die smart veroorza ken, te verbrekenReligie, zooals ik haar zio, is het bevroren denken der menschen, waaruit zij tem pels en kerken heeft gebouwdDus hebben, vol gens mij, overtuigingen, religies, dogma's en ge loofsbelijdenissen niets met het leven te maken en dus ook niets met de Waarheid." Deze uitspraak is wel heel duidelijk. Het is het volkomen breken met alle gezag op geestelijk ter rein. Het is de prediking van den terugkeer van den mensch tot zichzelf. Ongetwijfeld doet dit sym pathiek aan. Toch heb ik één ernstige bedenking te- Het was zeker Caesar's schuld niet Caesar was de goedigste Dalmatiër, die ooit achter een gal op peerend paard gerend heeft En dat Mike op zijn koppige Ier- sche manier dat rennen als ©en ruwe persoonlijke be- leediging verkoos t© beschouwen, was zeker niet iets, waarvoor hij redelijkerwijze verantwoordelijk gestold kon worden. En toch daalde op den ongelukkigen Cae sar als een gevolg van Mike'* eigenzinnige deducties d* wraak der goden neer. Het begon met een aanval en een beet hij het hek der pastorie en het had zich tot een doodelijk gevecht ont wikkeld vóór de strijdenden elkaar goed begrepen had den. De ruiter hield den teugel in; maar zijn geschreeuw had al even weinig uitwerking als het gekrijt van een kind. Geen van de beide dieren was zich in die oogen- blikken zijn bestaan bewust De strijd was wanhopig en bloedend en het werd den ruiter weldra duidelijk, dat hij zou moeten afstappen, als hij er een einde aan wilde maken. Woest slingerde hij zich van zijn paard en wierp de teugels over het hek der pastorie. Met rijn rijzweep in de hand ging hij naar de vechtende dieren. Het was als een vreeselijke worstelstrijd. Beiden stonden op, hun achfcerpooten, slingerden heen en weer. trachtten elkaar in den nek te bijten en te grijpen, waren stil behalve hun krampachtige pogingen om adean te halen. „Scheidt uit, voor den duivel!" gilde de ruiter met on bedwongen woede naar hem slaande. „Caesar, beroerd dier, houd op, zeg ik je. Ik zal je dood slaan, als je het niet doet!" Maar Caesar was doof voor alle dreigement en zich totaal onbewust van bet feit, dat zijn meester, en niet ztjn vijand, verantwoordelijk was voor de striemende slagen van de zwiepende zweep. Instinctief krompen zij eronder ineen, maar zij voohten als waanzinnig voort- En daardoor* verloor de man met de zweep rijn zelf- beheersching geheel en al. Hij begon de vechtende die ren af te ranselen tot een van hen belde of hijzelf uitgeput zou raken. Het ontwikkelde zich tot een vreeselijken wedstrijd, georganiseerd en geleld door de blinde woede van den man en hoe het afgeloopen zou zijn, had niemand kun nen zeggen. Maar, gelukkig voor alle drie kwam er ein delijk iemand tusschenbeide. Iemand een vrouw kwam vlug uit den pastorietuin met een kan water. Zij liep zonder te aarzelen naar de woeste groep. Het helpt niets ze zoo te slaan," zeide zij met een stom, die ofschoon wat haastig, iets bevelends had. „Ga op zij en pak uw hond, wanneer ze even van elkaar af rijn." scheppingsdrift, niet enkel om uit te vieren in zelf, maar evenzeer rondom u. Gelijk de vogels i gen als vanzelf, ganschelijk ongedwongen, 's harten volheid, zoo meet de Waarheid komen uw tempel vervullen als vanzelf; doch gij most bouwstoffen aanbrengen, de omstandigheden men, gij moet zorgen voor het marmer, waaruit beeld zal worden gehouwen. En dit marmer vreugde zijn, diep geluk, blijde ernst. Wees ern# niet met uitgerekte gezichten noch dwaselijk doch ernstig in blijheid; zij in u de ernst die ui wekt opwekt tot spel, opwekt om nobel te "lovi opwekt om gelukkig te zijn. Voorwaar gij mbel v. een beeld scheppen in uw hart. Uw huis moet gen het bovenstaande. Kr. spreekt van religie, als makon tot Z|jn tempe| „het bevroren denken der menschen". Ik heb een! v/eer komt mij lemand uit het verledcn V00,J anders opvatting van religie en op grond van wat geest. Ik zie h6t ,iinbesneder. gericht van den hij o.a. schrijft in rijn mooie werkje „Het Koninkrijk 800[ Splnoza v00r mlj, Ik denk aan de verbut„ des Geluks" meen ik te mogen aannemen, dat hij waarmede deZ0 pa„theïst werd bejegend door met religie bedoelt: dogmatische godsdienst. Indien i theologen, die ijverden voor „de ware leer". Zot dit inderdaad zoo is, dan ben ik het met hem eens. I dez6 yveraars hebben gekend die subll En dan voel ik, dat hij in de aangehaalde woorden vrede weIk, hel deel was van den vromen wijagl juist de ware religie verkondigt Immers deze wordt d)e geluk vond het zoekcn en benada gekenmerkt door wat reeds de Genestet vertolkte in V&J1 de Waarheid, welke hem lief was boven al? zijn „zélf moet ge 't zoeken en zélf moet ge 'tj En voelen wiJ nu niet wederom dat het hoogst vinden." waartoe een mensch kan komen en wat hij in i Dus geen gezag van buiten voor den religieueen 8cbl0onate en heiligste uren doorleeft, n.1. het ver mensch. Steunt niet, als een mensch die op krukken ken jn God, d.i. het zich bewust worden van de i ken gaat, op wat andere u als de waarheid verkon- heid met wat Krishnamurti noemt: de Stem? dJg°n- I Ik zou zoo graag nog veel meer aanhalen uit i Maar waar vindt de ernstig-zoekende mensch deze Kr. schreef. Daar is zooveel schoons te putten waarheid dan? zjjn woorden. Laat echter ieder, die er belang Luistert naar wat Kr. zegt: „Naar mijn overtui- 8teltf ]lever zich laven aan de bron zelf. „Het ging beseft ieder uwer, dat scheppen want ge njnkrjj^ d88 geluks" ia uitgegeven bij Bruase te fli moet scheppen om te kunnen leven vooronderstelt tgr^afn 8n kost weinig. Niemand zal^het zonj moeizamen strijd en onvoldaanheid, en om daarvan vrucbtt zonder innerlijke verrijking lezen, de vruchten te verwerven moet ge uw eigen be- Ik wil nu eindigen met de woorden, waarmede schouwingen opvoeren, de eigen neigingen, de eigen een k,0ln Engelgch gaichrlft (Life the Goal) vermogens versterken en dies toegeer ik in u te wek- 8luit; 0m hoog te kiimnien, moet gij laag beginfl ken die Stem, dien verhoven Dwingeland, de eenige 0m ver t0 gaan> moct gjj nabiJ beginnen. Om betrouwbare geleider, die U tot scheppen voeren kan. bergtop te bereiken, moet gij eerst gaan doo»- De meesten uwer het is ook zoo Veel gemakkelfj- BChaduwen van het dal. ker willen liever nadoen. Het meerendeel van u En 0 vrJerid> omuat ik heb gezworven in het I verlangt te volgen. De meesten vinden het eenvou- omdat jk b8b gedwaald tusschen de schaduwen, o liger om niet den eigen aanleg, de eigen bekwaam- d.|t ik heb gt>Iedcn en heb bemind wil ik uii de die heden of hun eigen natuur ten bloei te brengen, doch vnn mljr, hart u r.eggen (Jlll hel directe pad is I om achterna te komen met gesloten oogen. En zeker 0ttnigfl pad, dat hel eenvoudige één-worden zult ge met mij instemmen, dat dit noodlottig ia beste ig En als dit pad hebt begrepen, warm voor de ontwikkeling van de Stem. De nobelste gids, deZ0 éénbeid hebt bereikt, zullen tijd en alle tij die elk onzer in zich heeft is die Stem, die verhe- verwikkelingen ophouden. Dan zult gij zijn uw eij ven Dwingeland, is de IntuïtieDoor de Stem in feester, uw eigen God, uw eigen Licht. En wano ons te doen worden tot den verheven Dwingeland, gjj dj^ 88n8 aj8 werkelijkheid hebt doorleefd, zuli tot de ééne Stem, die wij gehoorzamen, moeten wij alje anderc dingen van minder waarde en daar onze bestemming gaan verstaan en rusteloos werken niet-noodzakelijk zijn." om haar te bereiken". Als ik deze door Krishnamurti gesproken woor den lees, gaan mijne gedachten terug naar een héél ver verleden. Dan zie ik voor mij den verheven Athe- ner, den grooten wijsgeer Socrates. Sprak deze niet in gelijken geest? Was voor hem ook niet „d.Mmo- r.ion", zijn eenige autoriteit? En bedoelde hij met dit datmonion" niet de Stem, de innerlijke Stem? Het is begrijpelijk, dat de levensbeschouwing van Krishnamurti in het geheel niet welgevallig is aan allen, die zoo gaarne aan hunne medemenschen een bepaalde leer willen opdringen. Maar voelen we het zorgen reeds zenuwachtig, versleten en oud gevo g niet als een soort van bevrijding? Ik heb meer dan Misschien Mjt gij een dier noodelooze slachtoffers eens in mijn artikelen mijn pantheïstische overtui- ^nf^o^t-td-t. Uvoorkomen ni.™ j ging weergegeven. j ca verfcetor de oorzaak van uw kwaal. Tri De denkende lezers zullen het derhalve kunnen be- Weer nüik en gezond to wordem Die pijn in de ImJ] gxijpen hoe sympathiek mij dergelijke uitspraken nen, die ellendige blaasstoornissen. hoofdpijn en van den hindoeachen wijze zijn. Toch tie ik in hem sellgheld dat afgematte, renuw^tlge gevocl b. niet een nieuwen leerear of een herleefden Christus. Trouwens ik geloof dat die Christus, opgevat als de ve^wyat goddelijke idéé, leeft in ieder menschenkind. j Verzwakte nieren kunnen met Foeter"» Rugpijn In het boekje „het Koninkrijk des galuks" komt een ren Pillen! versterkt worden, waardoor gij u ln elk teer mooi hoofdstuk voor. dat den naam draag. van Z' „de tempel des harten Daarin lees ik o.a. de vol- rheumatlek ischias, uplt, blaasontsteking of water» gende prachtige woorden: „Ik smachtte om mijn Cok dergelijke ernstige kwalen worden Foii Goeroe, mijn Minnaar, mijn Beschermer, mijn bron Pillen aanbevolen, dooh voorkomen is altijd beter van Geluk te benaderen; en als eens tevoren in En- .(Vil ge.sch-Indië rag ik Hem, niet toen ik worste.de of trachtte mij tot Hem op te heffen, maar toen ik mij-per i tiaar I.VWp Het feit, dat uw gezondheid te wenschen overüt, is waarschijnlijk de eenige reden, dat gij u door lic e) De man keek even om met een van hartstocht bleek gericht ,Jk zal de beesten dood slaan!" riep hij uit „Dat zult u niet!" antwoordde zij onmiddellijk. „Ga op zij, of u zult leelijk nat worden!" Zij hief haar kan, terwijl ze sprak, boven de vech tende dieren op. Haar gericht was ook eenigzins bleek in de winterachtige schemering, maar haar bewegingen verrieden onwankelbare vastberadenheid. „Nu, zeide zij en toen hij niet ter zijde wilde gaan, gooide zij het ijskoude water zonder medelijden over de dieren en ook over hem uit „Vervloekt", riep hij heftig. Maar zij viel hein in de rede. „Vlug! Vlug! Nu is het het goede oogenblik. Pak uw hond. dan xal ik Mike pakken." De bevelende toon dwong als het ware tot gehoorza men. Bijna ondanks zichzelf bukte hij rioh om te doen wat zij zeide. En zoo kwam hot dat vijf seconden later Caesar ongenadig door „zijn baas" afgeranseld werd, terwijl de ware schuldige, luid blaffend, van het tooneel gesleept werd. Het was een wreede afranseling en totaal onverdiend. Caesar huilde zijn angst en zijn pijn uit maar geen pro test van zijn kant maakte ook maar den minsten indruk op dengene, die de zweep zwaaide, welke met verplet terende kracht op het ineenkrimpende dief bleef neer komen, tot het op den grond in elkaar zakte. En zelfs toen zou de afranseling zonder een nieuwe tusschenkomst niet opgehouden zijn. Weer was het de vrouw uit den pastorietuin, maar ditmaal was zij als een soort lawine. Zij wierp zich letterlijk tusschen den man en zijn slachtoffer. Zij greep rijn opgeheven arm. „O, jij bruut!" riep rij uit „Jij bruut!" Hij verstijfde in haar greep. Zij stonden tegenover el kaar. Caesar kroop jankend en huiverend naar den kant van den weg. Langzaam viel de arm van den man, nog steeds ge vangen ln den knellenden greep, langs zijn zijde. Hij sprak met een stem, die jongensachtig streed tusschen wrok en schaamte. „Het is mijn eigen hond!" Haar greep verslapte. „Zelfs een hond heeft zijn rech ten," zeide zij. „Geef mij ais het je belieft die zweep?" Hij keek haar vreemd aan ln de toenemende duicter- i lio nis. Zij beefde, terwijl rij daar 100 stond, maar rij 1 K voet bij stuk. „Als het Je blieft," herhaalde zij vastberaden. Met een abrupte beweging gaf hij haar het "waps de hand. „Wilt u mij een proefje geven?" vroeg bij. Zij lachte flauwtjes. „Neem Ik ik behoor ni« dat soort. Maar het is vreeselijk een man zijn beheersching te zien verliezen. En een hond te slaa op die -manier." Zij wendde zich van hem af en ging naar Caesar, jammerend op het pad lag te krimpen. Hij staartte dankbaar tegen haar. Het was duidelijk ln baar hand de zweep geen verschrikkingen voor had. Hij kroop naar haar voeten. Z|j bukte zich over hem heen en streelde zijfl „O, arme jongen! Arme jongen!" zeide zij. De „baas" van den hond kwam naast haar staan, is dadelijk weer de oude," zeide hij op een toon van half gemelijk excuus. „Ik ben bang, dat Mike hem gebeten heeft," zeldl jen „Kijk!" En zij liet hem een lange, donkere streep Oaesar's nek rien. „Dat komt weer in orde," zeide Caesar's „baan" hoop, dat uw hond er niet erger aan toe is." „Neen, dat geloof ik niet Maar vindt u niet, dit moeten schoon waeschen?" „Ik zal hem mee ^lar huis nemen. In de stallen r- ze wel voor hem zorgen." Zij ging rechtop staan een slanke, flinke de zweep nog steeds vast in haar hand geklemd- zult hem niet meer slaan, wel?'' Hij lachte even. „Neen, u hebt m|j heelemaal P J meerd. Ik ben u zeer verplicht voor uw tusschenitf En het spijt me, dat ik zulke taal gebruikt heb, i met het oog op de buitengewone omstandigheden1 n° ik, dat u dit zult willen excuseeren." 014 Zijn toon was nog jongensachtig, maar al de was eruit. Er was een gewichtige arrogantie io '4I11 treden, die hem blijkbaar aangeboren was, maaf' excuus was er niet minder oprecht gemeend om- Wordt vei bw let

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 6