SchagerCourant
„Eindelijk werkelijkheid."
Tweede Blad.
O, BARRE WINTER,
GA VOORBIJ...!
r
I»
Ons volk krijgt een ziekteverzekering.
GRONDONDERZOEK
OP WIERINGEN.
Gemengd Nieuws.
De hongersnood in China.
Donderdag 14 Februari 1929
72ste Jaargang. No. 8409.
O, barre winter, .ga voorbij,
Met al Uw felle vlagen,
Uw pijnigende Oostenwind,
Uw koude, doode dagen,
Uw vorst, die In de .huizen dringt,
Die alles doet verstijven,
En huivering op huivering
Steeds voor U uit wil drijven!
O, barre winter, ga voorbij,
Verlaat de regionen,
Die niet aan U zijn toebedeeld,
Om blijvende te wonen,
Want menig schepsel raakt in nood,
Dat zich niet kan verweren,
En vlijmscherp dringt Uw snijdend zwaard
Door al te dunne kleeren!
O, barre winter, ga voorbij,
En spaar de ou'die menschjes,
Ze vreezen In hun oude hart,
Voor al hun lente-wenschjes,
Hun hoop op voorjaar, die hen steeds
Weer nieuwen moed zal geven,
Om, als het kan, opnieuw een jaar
Vol warmte te doorleven I
O, barre winter, ga voorbij,
Voor hen, die moegestreden,
Den heelen langen winter door
Zooveel in stilte leden,
Die in het eenzaam ziekvertrek
Gelaten, zonder klachten,
Voor 't groeien van hun levenskracht
't Genezend voorjaar wachten.
O, barre winter, ga voorbij,
Terwille van de armen,
Die 's avonds, schamel toegedekt,
Zich aan elkaar warmen,
Die niet meer langs de straten gaan,
En de verkleumde handen
In wanhoop heffen naar omhoog
In alle, alle landen!
O, barre winter, ga voorbij,
Met al uw felle vlagen,
Uw pijnigende Oostenwind,
Uw koude, doode dagen.
Neemt, neemt het tint'lend ijsvermaak
Om tobbers te bevrijden,
O. barre winter, ga voorbij
Voor hen, die huiv'rend lijden!
Februari.
(Nadruk verboden).
-*m«
en humus In den regel niet bepaald, omdat dan var-
ondersteld mag worden, dat ook de ontkalking der klei-
humus nog niet ver gevorderd ls.
E. Hoeveelheid lealk, noodlg voor Neutralisatie van
den. grond. Indien bij het onderzochte grondmonster het
bovengenoemd geval zich voordoet, dua de grond door
kalkverllcs zuur la geworden, wordt aangegeven, hoe
veel K.G. zuivere kalk (OaO) per H.A. noodUg zijn,
om de bouwvoor ter dikte van 20 o... te neutraliseeren.
Uit het opgeven van de hoeveelheid kalk, noodig voor
neutralisatie van den grond, mag men echter niet af
leiden^ dat de neutrale reactie steeds de beste toe
stand van den grond 4s. Zoo is bij humusrijke (vetnl-
ge) kleigronden lang niet altijd noodig om den grond
met kalk te neutraliseeren en In vele gevallen ls dit
bij dit soort gronden zelfs ongewenscht. Bij eigenlijke
klei- en zavelgronden daarentegen zal men in den re
gel meer kalk moeten geven, dan juist voor neutrali
satie noodig is, wanneer het er om te doem ls de struc
tuur van den grond, die tengevolge van de kalkarmoede
te wenschen overlaat, door bekalking te verbeteren.
Tot nu toe is het voor de kleihoudende gronden
meestal nog niet mogelijk precies op te geven, hoe
veel kalk gegeven moet worden;, proefvelden en de re
sultaten van zeer vele bcdrljfsproeven moeten ons dit
nog leeren. De hoeveelheden moeten dus slechts be
schouwd worden als een aanwijzing voor de hoeveel
heden, kalk, welke vermoedelijk noodig zijn of waar
mede men in 't bedrijf proeven moet nemen, Bij de b&-
oordeellng dezer cijfers houde men er rekening mede,
dat deze cijfers in 't laboratorium gevonden werden bij
zeer zorgvuldige inmenging v. kaak mert grondi. Op 't veld
is dit laatste niet mogelijk en zal een grooter of kleiner
gedeelte der kalk geen dienst doen; naarmate de kalk
in groveren toestand over 't land wordt gebracht, on
regelmatiger wordt verspreid en slechter met den
grond vermengd wordt (b.v. door ongunstlgen toestand
van den grond), des te grooter zal het deel der kalk
zijn, dat zich niet met de klei-humus verbindt. Zoo kan
bij bekalklngen In de praktijk wel 2550 soms nog
meer der kalk werkeloos blijven.
F. De kalktoestand. Juister dan door de hoeveelheid
kalk noodig voor neutralisatie van den grond, wordt
de graad van ontkalking uitgedrukt door het kalk-
toestandscijfer. Dit cijfer geeft aan: het aantal K.G.
humus in den grond aanwezig, Juist neutraal te maken.
Een kalktoestand 8 beteekenlt dus, dat voor neu
tralisatie van elke 1000 K.G. klei-humus in den grond
aanwezig 8 K.G. zuivere ka/lk (CaO) noodig 1». Een
grond met ean kalktoestand 25 ls veel verder ont-
kalkt, want daarbij is 25 K.G. CaO noodig voor neutra--
lisatie van 1000 K.G. klei-humus. Met behulp van de
k al ktoeat&nd-cijfers kan men dus de graad van ont
kalking van verschillende gronden met elkaar verge
lijken. Men waehte zich ervoor aan deze kalktoestand-
cijfers dezelfde beteekemis toe te kennen als aan die
voor de zandgronden en bij kleihoudende gronden bij
de verschillende kalktoestanden, dezelfde bemestings-
regels toe te passen als bij do zandgronden. De betee-
kenls van den kalktoestand ls. voor de verschillende
soorten zeer verschillend.
G. Het geven van advies op grond van het verrich
te onderzoek. Het Proefstation verstrekt als regel geen
advies bij het analyse-verslag. Men wende zich voor ad
viezen tot den betrokken Rijksland- of tuinbouwcon-
sulent, het zij' schriftelijk, hetzij persoonlijk op diens
spreekuur. Dezerzijds wordt steeds een afschrift van
het verslag benevens den lnzendbrlef van den Inzender
van het grondmonster aan den betrokken consulent
toegezonden. Wendt men zich dus schriftelijk tot don
consulent, dan kan men volstaan met het verzoek, na-
dor advies te mogen ontvangen onder vermelding van
het nummer van het onderzoek en van den datum van
het verslag. Bij persoonlijk bezoek neme men het ven-
slag mede.
H. Bedrijfsproeven. Indienl er een bsmestlngsadvles
wordt gegeven, volgt dilt dan steeds op in den vorm
van een proef. D.W.Z.: .Indien bijv. geadviseerd wordt,
om met kali te bemesten of om te bekalken, geeft dan
steeds een gedeelte van het peroeel, liefst een strook
ter breedte van 5 10 M. dwars op de bewerkings
richting van het land, voorlooplg geen kali of geen
kalk. U kunt dan zelf beoordeelen, in hoeverre de be
mesting al dan niet resultaat heeft gehad. Op deze
wijze leert u de behoefte uwer peroeelen zonder veel
moeite en kosten beter kennen. Voor mededeellngen
uwer bevindingen houden wij ons steeds vriendelijk aan
bevolen. Uwe ervaringen zijn van veel waarde voor ons
werk teni bate van den landbouw.
EEN OVERZICHT OVER HET „LAATSTE"
ONTWERP.
25 jaar geledfen het eerste reeds Ingediend.
Vervolg.
Als toelichting bij de ontvangen analyse-verslagen
kan men het onderstaande raadplegen en ls het wen
selijk dit te bewaren, daar dit ook gebruikt kan
worden voor latere eventueele uitslagen, van uw «na.
lyse.
A. Zand en klei. De grens tusschen zand en klei
(of leem) wordt uitsluitend bepaald door de grootte der
deeltjes. Deeltjes met een grootere doorsnede dan 0.02
m.M. noemt men zand en deze deeltjes zijn ook in
derdaad in ieder opzicht als zandte beschouwen. Deel
tjes, kleiner dan 0.02 m.M. verliezen, naar mate ze
kleiner worden, de eigenschappen van zandkorrels en
nemen die van de zeer fijne eigenlijke kleideeltjes aan.
Gesproken wordt van „klei of leem", niet omdat hier
mede twee zeer verschillende bodembestanddeelen be
doeld worden, maar uitsluitend omdat men in de prak-,
tijk belde worden gebruikt voor de fijnere afslibbare
deelen in den grond.
B. Humus. De eigenjlijk goed uit 't water liggende
klei- en zavelgronden hebben algemeen een laag humus-
gehalte, slechts van enkele procten. De stoppel- en
wortelresten worden zeer spoedig geheel in humus om
gezet, zoodat mem wel mag zeggen dat deze gronden
slechts één soort organische stof, en wel humus, be
vatten.
Bij de laagllggende gronden kan ophooping van plan-,
tenresten plaats hebben; deze plantenresten worden
maar tom deele volkomen in humus verandx-jrd; de rest
wordt minder Ingrijpend veranderd. Het is niet mo
gelijk de eigenlijke humus te bepalen naast de niet
geheel gehumlficeerde plantenresten en daar deze
laatste trouwens ook van groote boteekenis zijn voor
den grond, wordt bij deze gronden, waartoe ook de
veengronden behooren, door verbranden het totale ge
halte aan organische bestanddeelen bepaald.
C. Koolzure kalk en kalk aan kiel en humus ge
bonden. Jonge rivier- en zeekleigronden bevatten een
belangrijke hoeveelheid koolzure kalk. Naast deze kalk
aan koolzuur gebonden, bevatten deze gronden ook
kalk, gebonden aan klei en humus. Langzamer
hand lost de koolzure kalk op en wordt door het re
genwater uitgespoeld, zoodat na enkele eeuwen, of bij
andere gronden na een reeks van eeuwen, de koolzure
kalk uit de bouwvoor is verdwenen. Ook de kalk, ge-
honden aan klei en humus wordt uitgespoeld, doch.
slechts ten. deele. Aanvankelijk is de reactie van de
kleihumus zwak alcalisch, maar als de klei-humus door
uitlooging armer aan kalk wordt, verandert de reactie:
deze wordt eerst neutraal en eindelijk zuur. Hoe armer1
kalk de klei-humus wordt, des te zuurder wordt de
reactie van den grond.
D. Indien de grond meer dan 0.1 kooleure kalk
Het sohijnt dan toch eindelijk werkelijkheid te wor
den, dat ons volk een ziekteverzekering krijgt. Op de
agenda van de Tweede Kamer staat de behandeling
van het laatste ontwerp-Ziekteveraekeringswet, het ont
werp van' minister Slotemaker de Bruine, die er met de
Kamer alles op gezet heeft, nog voor het einde van het
intermezzo-kabinet zijn ontwerp in het Staatsblad te
krijgen.
„Eindelijk werkelijkheid" zeiden wij. Want het zal
juist dit jaar een kwarteeuw geleden zijn, dat Dr. Kuij-
per het eerste onfcwerp-Ziekteverzekering bij de Kamer
indiende.
Ook spraken we van een laatste ontwerp- Immens,
vele ministers deden een poging. De ministers Kuijper,
Veegens, Talma, Treub, ALberse en Slotemaker de
Bruine poogden achtereenvolgens in de jaren 1904. 1906,
1910, 1915, 1920, 1925 en 1926, door het Indienen van een
webontwerp of het openbaar maken van een vóór-ont
werp, ernstig eene wettelijke regeling der ziekteverze
kering tot stand te brengen.
Het is bekend, hoe de derds poging, die van Talma,
slaagde. Het wetsontwerp van 18 Juli 1910, in het vuur
der Parlementaire beraadslaging gelouterd en omge
smeed, verscheen als de wet van 5 Juni 1918 ixi het
Staatsblad.
Een wettelijke regeling der ziekteverzekering dus
bestaat. Zij werd aangenomen in d'e Tweede Kamer,
met 58 tegen 22 stemmen, in de Eerste Kjamiecr 24 togen
12. De wet is in de Tweede Kaïmer met de grootste
zorgvuldigheid behandeld. Dagen lang heeft een grootfe
commissie van voorbereiding, onder voorzitterschap van
Dr. Nolens met medewerking van mannen als Aalberse,
Goeman Borge3ius, Kooien, Patijn, Duys, Treub, de
Monté Verloren, alle bepalingen gewikt en gewogen.
En toch ingevoerd is de wet-Talma nimmer. Drie
oorzaken zijn daarvoor te vinden. In de eerste plaats
de scherpte der politieke verhoudingen in de jaren 1901
1914. Voorts rijpte reeds spoedig de gedachte, dat het
gewenscht was den kring der verzekerden te vergroo-
ten en ten derde, dat de bepalingen omtrent de bijzon
dere ziekenkassen moesten uitgebreid worden. De strijd
over de methode was door het Kamervotum niet be
ëindigd.
Er was echter geenerlei verschil van meening om
trent de wenschelijkheid van een ziekteverzekering.
Nimmer is de sociale rechtvaardigheid van een wette
lijke vastlegging der verplichting tot verzekering van
de arbeiders tegen de risico's, die de mogelijkheid van
ziekte met zich brengt, betwist Allerminst toen een
maal de wettelijke verzekering van arbeiders tegen de
geldelijke gevolgen van ongevallen in het Staatsblad
had gestaan. Ook In de kringen van hen, die dien
Staat zooveel mogelijk houden willen buiten de rege
lingen, die werkgevers, en werknemers met elkaar tref
fen, opperde men tegen een ziekteverzekering geen be
zwaren.
Bovendien was er zooveel In de maatschappij ge
groeid, dat bouwsteenen aandragen kon voor hot ge
bouw dier ziekteverzekering! Ziekteverzekering was
voor breed© lagen van ons volk iets vanzelfsprekends:
men kende de ziekenkas, het ziekenfonds. Voorts
scheen een wettelijke regeling noodzakelijk, want er
tierden misbruiken: er werd winst gemaakt uit den
wensch van de financieel zwaks ton om zich tegen de
risico van ziekte te dekken.
Over de wenschelijkheid van een ziekteverzekering
wordt thans geen strijd meer gevoerd: integendeel,
wanneer het ontwerp-Slotemaiker naar alle waarschijn
lijkheid zal worden aangenomen met groote meerder
heid, dan zal dat geschieden, wijl algemeen de noodza
kelijkheid van een maatregel gevoeld wordt ,al rijn er
dan ook van verschillenden kont bezwaren, ad heeft
het dikwijls gewijzigd ontwerp op menig punt het ka
rakter van een compromia
Na de Ziektewet-Talma heeft ons land gekregen: het
wetsontwerp-Treub (winter 1915'16), een voorontwenp-
Aalberse tijde>n3 het eerste kabinet-Ruys, een wetsont-
werp-Aalberse, ingediend kort voor het aftreden van
dezen minister in Februari 1925, benevens het vooront
werp en het wetontwerp van den huldigen Arbeidsmi-
nlster Slotemaker de Bruine.
De wet-Talma berust op het beginsel: alle arbeiders
n den zin der wet zijn verzekerd tegen de geldelijke
gevolgen van ziekte. Bij de invaliditeitswet is het am-
lers, wijl daar de arbeiders verplicht zijn zich te verze
keren. In de wet-Talma was aangifte voor den arbei
der niet noodig. Als d:e werkgever zijn verplichting niet
zou nakomen, zou daardoor de verzekering van dien ar
beider niet worden onderbroken. De 'bepaling: „alle
arbeiders in den zin dar wet" deed losse ambeiders en
huispersoneel uitsluiten, terwijl ook loontrekkingen ln
apenbaren dienst (staat, gemeente) of semi-publieken
dienst (spoorwegen) buiten de wet zouden vallen.
Het ontwerp van Minister Treub stelde de ziektever
zekering o.p dezelfde basis als de invaliditeitsverzeke
ring. Ieder, die onder de laatste viel, zou ook verplicht
zijn zich tegen de gevolgen van ziekte te verzekeren.
Hiermede werd verkregen een belangrijke unificatie
an vereenvoudiging van verzekering: één inschrijving,
één registratie, zoo noodig één premiebetaling, één he
rin en één einde der verzekering. Ook de losse arbei
ders en de huisbedienden zouden dus onder de verze
kering vallen. En de bestaande bepalingen t.a.v. de huis
dienstboden, zooals art. 1638 van Burg. Wetb. die telt,
zouden kunnen vervallen.
Door die regeling werd tegemoet gekomen aan een
bezwaar, tegen de wet van Talma geopperd, het be-
jwaar, dat ieder, die arbeider bleek te zijn, krachtens
dit arbeidersschap verzekerd was, ook al had hij nim
mer zich doen inschrijven en was er voor hem nimmer
premie betaald.
Minister Treub brelddle de bevoegdheden der bijzon
dere kassen uit, dit vergemakkelijkte de erkenning de
zer illohamen: de gedachte van de eenvoudig te behee-
ren „plaatselijke kas" was ln Tneub'a voorstel behouden
Een onderscheid van groote beteekenis was, diat
Treub ook de geneeskundige verzorging als object van
verzekering in zijne voorziening opnam.
Minister Aalberse keerde in zijn voorontwerp van
1920 weer ten deele terug naar de wet-Talma. Aan de
zen terugkeer was niet vreemd het feit, dat de heer
Aalberse als Kamerlid met de rechterzijde de aanne
ming van het ontwerp ha)d mogelijk gemaakt. Hij
/oelde een stuk vaderschap.
Minister Aalberse mam wel ook de losse arbeiders in
zijn wet op, maar bleef bij Talma's beginsel dat de ar
beider, zonder meer, verzekerd was.
De verbreeding en vergemakkelijking van de mede
werking der bijzondere ziekenkassen door Treub ge
wenscht, werden ook in het voor-ontwerp Aalberse in
ruimen zin aanvaard. Door aanvulling der voorzienin
gen ten bate van arbeidsters bij zwangerschap en be-
allinge werd het stuk moedersohapszorg, reeds gegoven
ln Talmi's wet, nog belangrijk uitgebreid.
Het wetsontwerp van Minister Aalberse stond geheel
onder Invloed van zijn unificatie-plannen. Daarmede in
/erband was 't, dat de band tussohen ziekteverzekering
en Invaliditeitsverzekering werd verbroken en een nieu
we band gelegd werd tusschen ziekte- en ongevallen
verzekering.
De verzekering van arbeiders tegen de geldelijke ge-
Olgen van ziekte of .bedrijfsongeval zou ln 'hoofdzaak
gevoerd worden door de z.g. Bedrijfsvereenigingen, in
liet leven geroepen door ondernemers en arbeiders of
•el (als tijdelijke maatregel) door één of meer werkge-
versa Leden eener bedrijfsvereniging zouden zijn de
aangesloten werkgevers. ^Hunne erbei'ders waren krach-
hens het lidmaatschap hunner werkgevers verzekerd bij
de bed rijf svereeniging, Arbeiders, wier werkgevers niet
lid waren van een b ed r ijfsvereenigmg, zouden bij den
Raad van Arbeid verzekerd zijn.
Zou minister Aalberse destijds nog kano gehad heb
ben zijn ontwerp met de Kaïmer te behandelen, hij sou
alle fracties ontving hij steun. Het «enige bezwaar, dat
aangevoerd werd, was da onzekerheid van de verzeke
ring bij conflicten tusschen werkgevers en werknemer»
Minister Aalberse diende zijn ontwerp te laat in, om
nog behandeld te kunnen worden. Diens opvolger, mi
nister Slotemaker de Bruine ging weer een andere
richting uit, rijn voorontwerp had tot hoofdzaak: ^elf-
doen", zoo min mogelijk ambtelijke uitvoering va.n de
wet.
Ondernemers-kassen, arbeiders-onderiingen en bedrijfs
vereenigingen van de ondernemere ötonden als uitvoer
ders der wet op het eerste plan. Aan de raden van Ar
beid viel slechts een aanvullende taak toe. Er waren
waarborgen getroffen, dat de niet bij de Raden van Ar
beid verzekerde arbeiders een mineten» even groote
ultkeering (70 pet. van het loon) zouden krijgen al» de
wel aldus verzekerden en geen hoogere premie zouden
betalen dan zij. De beslissing over de udtkeering was
toevertrouwd aan een onafhankelijk orgaan, de arbei
ders kregen medezeggingschap ln ondernemlngskaasen
en bedrijfsvereenigingen, er behoefde geen vrees te be
staan, dat de uitkeerJngen niet ten volle zouden ge
schieden.
Dit was het voor-ontwerp.
Maar het ontwerp, dat werkelijk Ingediend werd, na
/het advies van den hocgen Raad van Arbeid, zag er
weer anders uit.
Dit ontwerp is 't, dat spoedig in behandeling komt
Ook de hoofdzaken daarvan zetten wij ln het kort
uiteen.
De geneeskundige verzorging valt buiten deze wet
(behalve t.a.v. kraamvrouwen) die Indirect sterken drang
uitoefent op de arbeiders om zich bij een ziekenfonds
aan te sluiten. Want, geen ziekengeld zal worden uit
gekeerd, wanneer de verzekerde geen lid ls van een
fonds, tenzij hij aantoont, dat hij zelf geneeskundige
verzorging bekostigen kan.
Alle arbeiders ook die niet im dienst zijn van een
onderneming zouden oorspronkelijk automatisch ver
zekerd zijn voor een ultkeering van ziekengeld. Voor
allen moest premie worden betaald. Arbeider in den
zin der wet was ieder, die tegen loondienst arbeid ver
richt. De laatste wijzigingen van den minister hebben
hier echter het aantal dergenen, die onder de wet val
len, beperkt: degenen, die niet in een onderneming wer
ken worden buitengesloten, «oodat b.v. het huisperso
neel, dienstboden e.a. .buiten die verzekering zullen val
len.
De ultkeering wordt gesteld op 80 pet. van het loon,
behalve lin geval van zwangersohap. De premie beloopt
een vast percentage van het gemiddelde loon. Zij wordt
voor de helft door den arbeider, voor de helft door dien
patroon betaald; d.w.z. de laatste betaalt het geheel ien
mag de helft ervan «afhouden, van het loon, .behalve
wanneer dit geheel bestaat dn kost, inwoning, onder
richt enz., ln welk geval de premie 'geheel ten laste van
den patroon komt
Buiten de verzekering blijven d'e bemanningen van
zeeschepen en arbeiders voor wie een publiekrechtelijke
ziekteverzekering bestaat (ambtenaren en beambten),
evenals die groepen, waarvoor een door den minister
g-oedgekeurde ziekengeldregeling ia ingevoerd, zooals
b.v. het spoorwegpersoneel.
Het ziekengeld wordt ten hoogste gedurende zee
maanden uitgekeerd.
Bij zwangersohap wordt ziekengeld uitgekeerd op at
test van dokter of vroedvrouw, waaruit blijkt, dat de
bevalling waarschijnlijk binnen zes weken is te wach
ten, ongeacht de vraag of de verzekerde in staat is,
haar gewone werk te doen of niet. Bij bevalling wordt
het ziekengeld ten minste zes weken en ten hoogste zes
maanden uitgekeerd.
Werkloozen blijven een maand l'ang verzekerd ,al»
zij minstens twee -maanden lang, voordat zij werkeloos
werden/ verzekerd zijn geweest
T.a.v. de uitvoering van de wet la er opnieuw verschil
tusschen 'e ministers eerste ontwerp en het nu ih be
handeling komende gewijzigde voorstel. Hier heeft hij
een zoodanige wijziging aangebracht, dat hst aantal
uitvoerende organen ls teruggebracht tot twee, n.1. de
Raden van Arbeid en de Bedrijfsvereenigingen, het
zwaartepunt ligt bij de eerste.
Ten slotte dient hier nog te wondein vermeld het
prophyloxe-fomds, hetwelk moet dienen voor maatrege
len, die ziekte kunnen voorkomen of 'geneeskundige
behandeling vergemakkelijken. Hiertoe moeten alle uit
voerende organen ©en zeker percentage (ten hoogste
2.5 pet) bijdragen van hetgeen zij in een kalenderjaar
aan ziekengeld hebben, uitgekeerd.
Het toezicht berust bij dan Verzekeringsraad.
ELK GEVOEL VAN MENSCHELÜKHEID
VERDWENEN.
Zoo goed als alle hulp ontbreekt.
Een missionaris uit Nanyangfoe, in Hon&u, schrijft
aan de Nieuwe Koerier:
De toestand is hier op het oogenblik kritiek, de le
vensmiddelen zijn schaarsch en daarbij niet te beta
len... het volk sterft van honger. In het begin weken
er velen uit naar de aangrenzende provinciën, maar
nu zijn de grenzen geslotem De groote voorraden zijn
nagenoeg uitgeput en het duurt nog vijf maanden eer
de nieuwe oogst rijp la
Men kan gemakkelijk berekenen, dat een derde ge
deelte van het volk van honger moet omkomen. De
ouden van dagen en de zieken zullen niet lang weer
stand bieden aan zulke ontberingen. De kinderen
dwalen het land rond om ergens nog iets op te doen
om hun feilen honger te stillen, maar ook zij zullen
het niet lang meer uithouden. Velen zien er uit als
wandelende geraamten, anderen zijn al lang Idioot,
weer anderen eten gras en andere vuiligheden: hun
lichaam is opgezwollen en staat vol uitslag, weer oxi
deren hebben geen kleererr om hun uitgeteerde lede
maten te verwarmen en moeten van kou sterven.
Het geboortecijfer is zeer laag en deze kinderbeper
king wordt eenvoudig goedgepraat door het gezegde:
„Waarom zouden wij ze onnoodlg laten lijden?" Vrou
wen en meisjes worden verkocht. Bij dozijnen ziet men
de jonge meisjes op de markt ten toon gesteld om
verkocht te worden... Zij worden ook wel weggegeven,
wanneer er geen koopers komen en dan geëxporteerd
naar Zuid-Amerika.
Bij de bedreiging van dien verschrikkelijken hongers
nood, vertoont zich hst egoïsme op een schandelijks
maaier iedsr gevoel vut measehslgkbeld te hier btf «lege