SchagerCourant „Eindelijk werkelijkheid." Tweede Blad. O, BARRE WINTER, GA VOORBIJ...! r I» Ons volk krijgt een ziekteverzekering. GRONDONDERZOEK OP WIERINGEN. Gemengd Nieuws. De hongersnood in China. Donderdag 14 Februari 1929 72ste Jaargang. No. 8409. O, barre winter, .ga voorbij, Met al Uw felle vlagen, Uw pijnigende Oostenwind, Uw koude, doode dagen, Uw vorst, die In de .huizen dringt, Die alles doet verstijven, En huivering op huivering Steeds voor U uit wil drijven! O, barre winter, ga voorbij, Verlaat de regionen, Die niet aan U zijn toebedeeld, Om blijvende te wonen, Want menig schepsel raakt in nood, Dat zich niet kan verweren, En vlijmscherp dringt Uw snijdend zwaard Door al te dunne kleeren! O, barre winter, ga voorbij, En spaar de ou'die menschjes, Ze vreezen In hun oude hart, Voor al hun lente-wenschjes, Hun hoop op voorjaar, die hen steeds Weer nieuwen moed zal geven, Om, als het kan, opnieuw een jaar Vol warmte te doorleven I O, barre winter, ga voorbij, Voor hen, die moegestreden, Den heelen langen winter door Zooveel in stilte leden, Die in het eenzaam ziekvertrek Gelaten, zonder klachten, Voor 't groeien van hun levenskracht 't Genezend voorjaar wachten. O, barre winter, ga voorbij, Terwille van de armen, Die 's avonds, schamel toegedekt, Zich aan elkaar warmen, Die niet meer langs de straten gaan, En de verkleumde handen In wanhoop heffen naar omhoog In alle, alle landen! O, barre winter, ga voorbij, Met al uw felle vlagen, Uw pijnigende Oostenwind, Uw koude, doode dagen. Neemt, neemt het tint'lend ijsvermaak Om tobbers te bevrijden, O. barre winter, ga voorbij Voor hen, die huiv'rend lijden! Februari. (Nadruk verboden). -*m« en humus In den regel niet bepaald, omdat dan var- ondersteld mag worden, dat ook de ontkalking der klei- humus nog niet ver gevorderd ls. E. Hoeveelheid lealk, noodlg voor Neutralisatie van den. grond. Indien bij het onderzochte grondmonster het bovengenoemd geval zich voordoet, dua de grond door kalkverllcs zuur la geworden, wordt aangegeven, hoe veel K.G. zuivere kalk (OaO) per H.A. noodUg zijn, om de bouwvoor ter dikte van 20 o... te neutraliseeren. Uit het opgeven van de hoeveelheid kalk, noodig voor neutralisatie van den grond, mag men echter niet af leiden^ dat de neutrale reactie steeds de beste toe stand van den grond 4s. Zoo is bij humusrijke (vetnl- ge) kleigronden lang niet altijd noodig om den grond met kalk te neutraliseeren en In vele gevallen ls dit bij dit soort gronden zelfs ongewenscht. Bij eigenlijke klei- en zavelgronden daarentegen zal men in den re gel meer kalk moeten geven, dan juist voor neutrali satie noodig is, wanneer het er om te doem ls de struc tuur van den grond, die tengevolge van de kalkarmoede te wenschen overlaat, door bekalking te verbeteren. Tot nu toe is het voor de kleihoudende gronden meestal nog niet mogelijk precies op te geven, hoe veel kalk gegeven moet worden;, proefvelden en de re sultaten van zeer vele bcdrljfsproeven moeten ons dit nog leeren. De hoeveelheden moeten dus slechts be schouwd worden als een aanwijzing voor de hoeveel heden, kalk, welke vermoedelijk noodig zijn of waar mede men in 't bedrijf proeven moet nemen, Bij de b&- oordeellng dezer cijfers houde men er rekening mede, dat deze cijfers in 't laboratorium gevonden werden bij zeer zorgvuldige inmenging v. kaak mert grondi. Op 't veld is dit laatste niet mogelijk en zal een grooter of kleiner gedeelte der kalk geen dienst doen; naarmate de kalk in groveren toestand over 't land wordt gebracht, on regelmatiger wordt verspreid en slechter met den grond vermengd wordt (b.v. door ongunstlgen toestand van den grond), des te grooter zal het deel der kalk zijn, dat zich niet met de klei-humus verbindt. Zoo kan bij bekalklngen In de praktijk wel 2550 soms nog meer der kalk werkeloos blijven. F. De kalktoestand. Juister dan door de hoeveelheid kalk noodig voor neutralisatie van den grond, wordt de graad van ontkalking uitgedrukt door het kalk- toestandscijfer. Dit cijfer geeft aan: het aantal K.G. humus in den grond aanwezig, Juist neutraal te maken. Een kalktoestand 8 beteekenlt dus, dat voor neu tralisatie van elke 1000 K.G. klei-humus in den grond aanwezig 8 K.G. zuivere ka/lk (CaO) noodig 1». Een grond met ean kalktoestand 25 ls veel verder ont- kalkt, want daarbij is 25 K.G. CaO noodig voor neutra-- lisatie van 1000 K.G. klei-humus. Met behulp van de k al ktoeat&nd-cijfers kan men dus de graad van ont kalking van verschillende gronden met elkaar verge lijken. Men waehte zich ervoor aan deze kalktoestand- cijfers dezelfde beteekemis toe te kennen als aan die voor de zandgronden en bij kleihoudende gronden bij de verschillende kalktoestanden, dezelfde bemestings- regels toe te passen als bij do zandgronden. De betee- kenls van den kalktoestand ls. voor de verschillende soorten zeer verschillend. G. Het geven van advies op grond van het verrich te onderzoek. Het Proefstation verstrekt als regel geen advies bij het analyse-verslag. Men wende zich voor ad viezen tot den betrokken Rijksland- of tuinbouwcon- sulent, het zij' schriftelijk, hetzij persoonlijk op diens spreekuur. Dezerzijds wordt steeds een afschrift van het verslag benevens den lnzendbrlef van den Inzender van het grondmonster aan den betrokken consulent toegezonden. Wendt men zich dus schriftelijk tot don consulent, dan kan men volstaan met het verzoek, na- dor advies te mogen ontvangen onder vermelding van het nummer van het onderzoek en van den datum van het verslag. Bij persoonlijk bezoek neme men het ven- slag mede. H. Bedrijfsproeven. Indienl er een bsmestlngsadvles wordt gegeven, volgt dilt dan steeds op in den vorm van een proef. D.W.Z.: .Indien bijv. geadviseerd wordt, om met kali te bemesten of om te bekalken, geeft dan steeds een gedeelte van het peroeel, liefst een strook ter breedte van 5 10 M. dwars op de bewerkings richting van het land, voorlooplg geen kali of geen kalk. U kunt dan zelf beoordeelen, in hoeverre de be mesting al dan niet resultaat heeft gehad. Op deze wijze leert u de behoefte uwer peroeelen zonder veel moeite en kosten beter kennen. Voor mededeellngen uwer bevindingen houden wij ons steeds vriendelijk aan bevolen. Uwe ervaringen zijn van veel waarde voor ons werk teni bate van den landbouw. EEN OVERZICHT OVER HET „LAATSTE" ONTWERP. 25 jaar geledfen het eerste reeds Ingediend. Vervolg. Als toelichting bij de ontvangen analyse-verslagen kan men het onderstaande raadplegen en ls het wen selijk dit te bewaren, daar dit ook gebruikt kan worden voor latere eventueele uitslagen, van uw «na. lyse. A. Zand en klei. De grens tusschen zand en klei (of leem) wordt uitsluitend bepaald door de grootte der deeltjes. Deeltjes met een grootere doorsnede dan 0.02 m.M. noemt men zand en deze deeltjes zijn ook in derdaad in ieder opzicht als zandte beschouwen. Deel tjes, kleiner dan 0.02 m.M. verliezen, naar mate ze kleiner worden, de eigenschappen van zandkorrels en nemen die van de zeer fijne eigenlijke kleideeltjes aan. Gesproken wordt van „klei of leem", niet omdat hier mede twee zeer verschillende bodembestanddeelen be doeld worden, maar uitsluitend omdat men in de prak-, tijk belde worden gebruikt voor de fijnere afslibbare deelen in den grond. B. Humus. De eigenjlijk goed uit 't water liggende klei- en zavelgronden hebben algemeen een laag humus- gehalte, slechts van enkele procten. De stoppel- en wortelresten worden zeer spoedig geheel in humus om gezet, zoodat mem wel mag zeggen dat deze gronden slechts één soort organische stof, en wel humus, be vatten. Bij de laagllggende gronden kan ophooping van plan-, tenresten plaats hebben; deze plantenresten worden maar tom deele volkomen in humus verandx-jrd; de rest wordt minder Ingrijpend veranderd. Het is niet mo gelijk de eigenlijke humus te bepalen naast de niet geheel gehumlficeerde plantenresten en daar deze laatste trouwens ook van groote boteekenis zijn voor den grond, wordt bij deze gronden, waartoe ook de veengronden behooren, door verbranden het totale ge halte aan organische bestanddeelen bepaald. C. Koolzure kalk en kalk aan kiel en humus ge bonden. Jonge rivier- en zeekleigronden bevatten een belangrijke hoeveelheid koolzure kalk. Naast deze kalk aan koolzuur gebonden, bevatten deze gronden ook kalk, gebonden aan klei en humus. Langzamer hand lost de koolzure kalk op en wordt door het re genwater uitgespoeld, zoodat na enkele eeuwen, of bij andere gronden na een reeks van eeuwen, de koolzure kalk uit de bouwvoor is verdwenen. Ook de kalk, ge- honden aan klei en humus wordt uitgespoeld, doch. slechts ten. deele. Aanvankelijk is de reactie van de kleihumus zwak alcalisch, maar als de klei-humus door uitlooging armer aan kalk wordt, verandert de reactie: deze wordt eerst neutraal en eindelijk zuur. Hoe armer1 kalk de klei-humus wordt, des te zuurder wordt de reactie van den grond. D. Indien de grond meer dan 0.1 kooleure kalk Het sohijnt dan toch eindelijk werkelijkheid te wor den, dat ons volk een ziekteverzekering krijgt. Op de agenda van de Tweede Kamer staat de behandeling van het laatste ontwerp-Ziekteveraekeringswet, het ont werp van' minister Slotemaker de Bruine, die er met de Kamer alles op gezet heeft, nog voor het einde van het intermezzo-kabinet zijn ontwerp in het Staatsblad te krijgen. „Eindelijk werkelijkheid" zeiden wij. Want het zal juist dit jaar een kwarteeuw geleden zijn, dat Dr. Kuij- per het eerste onfcwerp-Ziekteverzekering bij de Kamer indiende. Ook spraken we van een laatste ontwerp- Immens, vele ministers deden een poging. De ministers Kuijper, Veegens, Talma, Treub, ALberse en Slotemaker de Bruine poogden achtereenvolgens in de jaren 1904. 1906, 1910, 1915, 1920, 1925 en 1926, door het Indienen van een webontwerp of het openbaar maken van een vóór-ont werp, ernstig eene wettelijke regeling der ziekteverze kering tot stand te brengen. Het is bekend, hoe de derds poging, die van Talma, slaagde. Het wetsontwerp van 18 Juli 1910, in het vuur der Parlementaire beraadslaging gelouterd en omge smeed, verscheen als de wet van 5 Juni 1918 ixi het Staatsblad. Een wettelijke regeling der ziekteverzekering dus bestaat. Zij werd aangenomen in d'e Tweede Kamer, met 58 tegen 22 stemmen, in de Eerste Kjamiecr 24 togen 12. De wet is in de Tweede Kaïmer met de grootste zorgvuldigheid behandeld. Dagen lang heeft een grootfe commissie van voorbereiding, onder voorzitterschap van Dr. Nolens met medewerking van mannen als Aalberse, Goeman Borge3ius, Kooien, Patijn, Duys, Treub, de Monté Verloren, alle bepalingen gewikt en gewogen. En toch ingevoerd is de wet-Talma nimmer. Drie oorzaken zijn daarvoor te vinden. In de eerste plaats de scherpte der politieke verhoudingen in de jaren 1901 1914. Voorts rijpte reeds spoedig de gedachte, dat het gewenscht was den kring der verzekerden te vergroo- ten en ten derde, dat de bepalingen omtrent de bijzon dere ziekenkassen moesten uitgebreid worden. De strijd over de methode was door het Kamervotum niet be ëindigd. Er was echter geenerlei verschil van meening om trent de wenschelijkheid van een ziekteverzekering. Nimmer is de sociale rechtvaardigheid van een wette lijke vastlegging der verplichting tot verzekering van de arbeiders tegen de risico's, die de mogelijkheid van ziekte met zich brengt, betwist Allerminst toen een maal de wettelijke verzekering van arbeiders tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen in het Staatsblad had gestaan. Ook In de kringen van hen, die dien Staat zooveel mogelijk houden willen buiten de rege lingen, die werkgevers, en werknemers met elkaar tref fen, opperde men tegen een ziekteverzekering geen be zwaren. Bovendien was er zooveel In de maatschappij ge groeid, dat bouwsteenen aandragen kon voor hot ge bouw dier ziekteverzekering! Ziekteverzekering was voor breed© lagen van ons volk iets vanzelfsprekends: men kende de ziekenkas, het ziekenfonds. Voorts scheen een wettelijke regeling noodzakelijk, want er tierden misbruiken: er werd winst gemaakt uit den wensch van de financieel zwaks ton om zich tegen de risico van ziekte te dekken. Over de wenschelijkheid van een ziekteverzekering wordt thans geen strijd meer gevoerd: integendeel, wanneer het ontwerp-Slotemaiker naar alle waarschijn lijkheid zal worden aangenomen met groote meerder heid, dan zal dat geschieden, wijl algemeen de noodza kelijkheid van een maatregel gevoeld wordt ,al rijn er dan ook van verschillenden kont bezwaren, ad heeft het dikwijls gewijzigd ontwerp op menig punt het ka rakter van een compromia Na de Ziektewet-Talma heeft ons land gekregen: het wetsontwerp-Treub (winter 1915'16), een voorontwenp- Aalberse tijde>n3 het eerste kabinet-Ruys, een wetsont- werp-Aalberse, ingediend kort voor het aftreden van dezen minister in Februari 1925, benevens het vooront werp en het wetontwerp van den huldigen Arbeidsmi- nlster Slotemaker de Bruine. De wet-Talma berust op het beginsel: alle arbeiders n den zin der wet zijn verzekerd tegen de geldelijke gevolgen van ziekte. Bij de invaliditeitswet is het am- lers, wijl daar de arbeiders verplicht zijn zich te verze keren. In de wet-Talma was aangifte voor den arbei der niet noodig. Als d:e werkgever zijn verplichting niet zou nakomen, zou daardoor de verzekering van dien ar beider niet worden onderbroken. De 'bepaling: „alle arbeiders in den zin dar wet" deed losse ambeiders en huispersoneel uitsluiten, terwijl ook loontrekkingen ln apenbaren dienst (staat, gemeente) of semi-publieken dienst (spoorwegen) buiten de wet zouden vallen. Het ontwerp van Minister Treub stelde de ziektever zekering o.p dezelfde basis als de invaliditeitsverzeke ring. Ieder, die onder de laatste viel, zou ook verplicht zijn zich tegen de gevolgen van ziekte te verzekeren. Hiermede werd verkregen een belangrijke unificatie an vereenvoudiging van verzekering: één inschrijving, één registratie, zoo noodig één premiebetaling, één he rin en één einde der verzekering. Ook de losse arbei ders en de huisbedienden zouden dus onder de verze kering vallen. En de bestaande bepalingen t.a.v. de huis dienstboden, zooals art. 1638 van Burg. Wetb. die telt, zouden kunnen vervallen. Door die regeling werd tegemoet gekomen aan een bezwaar, tegen de wet van Talma geopperd, het be- jwaar, dat ieder, die arbeider bleek te zijn, krachtens dit arbeidersschap verzekerd was, ook al had hij nim mer zich doen inschrijven en was er voor hem nimmer premie betaald. Minister Treub brelddle de bevoegdheden der bijzon dere kassen uit, dit vergemakkelijkte de erkenning de zer illohamen: de gedachte van de eenvoudig te behee- ren „plaatselijke kas" was ln Tneub'a voorstel behouden Een onderscheid van groote beteekenis was, diat Treub ook de geneeskundige verzorging als object van verzekering in zijne voorziening opnam. Minister Aalberse keerde in zijn voorontwerp van 1920 weer ten deele terug naar de wet-Talma. Aan de zen terugkeer was niet vreemd het feit, dat de heer Aalberse als Kamerlid met de rechterzijde de aanne ming van het ontwerp ha)d mogelijk gemaakt. Hij /oelde een stuk vaderschap. Minister Aalberse mam wel ook de losse arbeiders in zijn wet op, maar bleef bij Talma's beginsel dat de ar beider, zonder meer, verzekerd was. De verbreeding en vergemakkelijking van de mede werking der bijzondere ziekenkassen door Treub ge wenscht, werden ook in het voor-ontwerp Aalberse in ruimen zin aanvaard. Door aanvulling der voorzienin gen ten bate van arbeidsters bij zwangerschap en be- allinge werd het stuk moedersohapszorg, reeds gegoven ln Talmi's wet, nog belangrijk uitgebreid. Het wetsontwerp van Minister Aalberse stond geheel onder Invloed van zijn unificatie-plannen. Daarmede in /erband was 't, dat de band tussohen ziekteverzekering en Invaliditeitsverzekering werd verbroken en een nieu we band gelegd werd tusschen ziekte- en ongevallen verzekering. De verzekering van arbeiders tegen de geldelijke ge- Olgen van ziekte of .bedrijfsongeval zou ln 'hoofdzaak gevoerd worden door de z.g. Bedrijfsvereenigingen, in liet leven geroepen door ondernemers en arbeiders of •el (als tijdelijke maatregel) door één of meer werkge- versa Leden eener bedrijfsvereniging zouden zijn de aangesloten werkgevers. ^Hunne erbei'ders waren krach- hens het lidmaatschap hunner werkgevers verzekerd bij de bed rijf svereeniging, Arbeiders, wier werkgevers niet lid waren van een b ed r ijfsvereenigmg, zouden bij den Raad van Arbeid verzekerd zijn. Zou minister Aalberse destijds nog kano gehad heb ben zijn ontwerp met de Kaïmer te behandelen, hij sou alle fracties ontving hij steun. Het «enige bezwaar, dat aangevoerd werd, was da onzekerheid van de verzeke ring bij conflicten tusschen werkgevers en werknemer» Minister Aalberse diende zijn ontwerp te laat in, om nog behandeld te kunnen worden. Diens opvolger, mi nister Slotemaker de Bruine ging weer een andere richting uit, rijn voorontwerp had tot hoofdzaak: ^elf- doen", zoo min mogelijk ambtelijke uitvoering va.n de wet. Ondernemers-kassen, arbeiders-onderiingen en bedrijfs vereenigingen van de ondernemere ötonden als uitvoer ders der wet op het eerste plan. Aan de raden van Ar beid viel slechts een aanvullende taak toe. Er waren waarborgen getroffen, dat de niet bij de Raden van Ar beid verzekerde arbeiders een mineten» even groote ultkeering (70 pet. van het loon) zouden krijgen al» de wel aldus verzekerden en geen hoogere premie zouden betalen dan zij. De beslissing over de udtkeering was toevertrouwd aan een onafhankelijk orgaan, de arbei ders kregen medezeggingschap ln ondernemlngskaasen en bedrijfsvereenigingen, er behoefde geen vrees te be staan, dat de uitkeerJngen niet ten volle zouden ge schieden. Dit was het voor-ontwerp. Maar het ontwerp, dat werkelijk Ingediend werd, na /het advies van den hocgen Raad van Arbeid, zag er weer anders uit. Dit ontwerp is 't, dat spoedig in behandeling komt Ook de hoofdzaken daarvan zetten wij ln het kort uiteen. De geneeskundige verzorging valt buiten deze wet (behalve t.a.v. kraamvrouwen) die Indirect sterken drang uitoefent op de arbeiders om zich bij een ziekenfonds aan te sluiten. Want, geen ziekengeld zal worden uit gekeerd, wanneer de verzekerde geen lid ls van een fonds, tenzij hij aantoont, dat hij zelf geneeskundige verzorging bekostigen kan. Alle arbeiders ook die niet im dienst zijn van een onderneming zouden oorspronkelijk automatisch ver zekerd zijn voor een ultkeering van ziekengeld. Voor allen moest premie worden betaald. Arbeider in den zin der wet was ieder, die tegen loondienst arbeid ver richt. De laatste wijzigingen van den minister hebben hier echter het aantal dergenen, die onder de wet val len, beperkt: degenen, die niet in een onderneming wer ken worden buitengesloten, «oodat b.v. het huisperso neel, dienstboden e.a. .buiten die verzekering zullen val len. De ultkeering wordt gesteld op 80 pet. van het loon, behalve lin geval van zwangersohap. De premie beloopt een vast percentage van het gemiddelde loon. Zij wordt voor de helft door den arbeider, voor de helft door dien patroon betaald; d.w.z. de laatste betaalt het geheel ien mag de helft ervan «afhouden, van het loon, .behalve wanneer dit geheel bestaat dn kost, inwoning, onder richt enz., ln welk geval de premie 'geheel ten laste van den patroon komt Buiten de verzekering blijven d'e bemanningen van zeeschepen en arbeiders voor wie een publiekrechtelijke ziekteverzekering bestaat (ambtenaren en beambten), evenals die groepen, waarvoor een door den minister g-oedgekeurde ziekengeldregeling ia ingevoerd, zooals b.v. het spoorwegpersoneel. Het ziekengeld wordt ten hoogste gedurende zee maanden uitgekeerd. Bij zwangersohap wordt ziekengeld uitgekeerd op at test van dokter of vroedvrouw, waaruit blijkt, dat de bevalling waarschijnlijk binnen zes weken is te wach ten, ongeacht de vraag of de verzekerde in staat is, haar gewone werk te doen of niet. Bij bevalling wordt het ziekengeld ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden uitgekeerd. Werkloozen blijven een maand l'ang verzekerd ,al» zij minstens twee -maanden lang, voordat zij werkeloos werden/ verzekerd zijn geweest T.a.v. de uitvoering van de wet la er opnieuw verschil tusschen 'e ministers eerste ontwerp en het nu ih be handeling komende gewijzigde voorstel. Hier heeft hij een zoodanige wijziging aangebracht, dat hst aantal uitvoerende organen ls teruggebracht tot twee, n.1. de Raden van Arbeid en de Bedrijfsvereenigingen, het zwaartepunt ligt bij de eerste. Ten slotte dient hier nog te wondein vermeld het prophyloxe-fomds, hetwelk moet dienen voor maatrege len, die ziekte kunnen voorkomen of 'geneeskundige behandeling vergemakkelijken. Hiertoe moeten alle uit voerende organen ©en zeker percentage (ten hoogste 2.5 pet) bijdragen van hetgeen zij in een kalenderjaar aan ziekengeld hebben, uitgekeerd. Het toezicht berust bij dan Verzekeringsraad. ELK GEVOEL VAN MENSCHELÜKHEID VERDWENEN. Zoo goed als alle hulp ontbreekt. Een missionaris uit Nanyangfoe, in Hon&u, schrijft aan de Nieuwe Koerier: De toestand is hier op het oogenblik kritiek, de le vensmiddelen zijn schaarsch en daarbij niet te beta len... het volk sterft van honger. In het begin weken er velen uit naar de aangrenzende provinciën, maar nu zijn de grenzen geslotem De groote voorraden zijn nagenoeg uitgeput en het duurt nog vijf maanden eer de nieuwe oogst rijp la Men kan gemakkelijk berekenen, dat een derde ge deelte van het volk van honger moet omkomen. De ouden van dagen en de zieken zullen niet lang weer stand bieden aan zulke ontberingen. De kinderen dwalen het land rond om ergens nog iets op te doen om hun feilen honger te stillen, maar ook zij zullen het niet lang meer uithouden. Velen zien er uit als wandelende geraamten, anderen zijn al lang Idioot, weer anderen eten gras en andere vuiligheden: hun lichaam is opgezwollen en staat vol uitslag, weer oxi deren hebben geen kleererr om hun uitgeteerde lede maten te verwarmen en moeten van kou sterven. Het geboortecijfer is zeer laag en deze kinderbeper king wordt eenvoudig goedgepraat door het gezegde: „Waarom zouden wij ze onnoodlg laten lijden?" Vrou wen en meisjes worden verkocht. Bij dozijnen ziet men de jonge meisjes op de markt ten toon gesteld om verkocht te worden... Zij worden ook wel weggegeven, wanneer er geen koopers komen en dan geëxporteerd naar Zuid-Amerika. Bij de bedreiging van dien verschrikkelijken hongers nood, vertoont zich hst egoïsme op een schandelijks maaier iedsr gevoel vut measehslgkbeld te hier btf «lege

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5