AlicBtd Hitaufs- Wgêsg IJzeren Grendelen. Woensdag 20 Februari 1929. 72s<to Jaargaimg No. 8412. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn. Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. VAN RIJSWIJK'5 ISSSSSÜk De inbreker ziet 'n en gaat naar de volgende deur. SCHAGER IJZERHANDEL qflj SCBAG Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TEI.EF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regei meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. VOOR DEN POLITIERECHTER Zitting van 18 Februari 1029. DE RECHTER-COMMISSARIS OOK WEER IN ZIJN SAS. De gedisqualificeerde marinier en varensgezel B. W. V. die te Den Helder een caféhouder had opgelicht voor een paar neutjes en 2 pop, was ook weer uit Groningen, alweer hij thans „en pension" in de Touwpluizerij ver toeft, gearriveerd ten einde den uitslag te vernemen van des politierechters overwegingen. Deze klaplooper heeft zoo ongeveer door het geheele land zijn listige streken gespeeld en is nu veroordeeld in. totaal tot 44 maanden- Ze zijn het echter in Alkmaar nog niet eens, wat er met dat rare ventje moet gebeuren, daar de zaak op voor stel van den Officier naar den Reohter-commlssaris is verwezen, die er vqpr heeft tee zorgen, dat door den zenuwarts S. van Mesdagh te Groningen alsnog een psychiatrisch rapport wordt uitgebracht LEVE. DE GOEDE TEMPELIEREN. Aan deze nuttige vereenlging heeft de verdachte J. W. K. uit IJmulden het misschien te danken, dat een onwel kom verblijf in de Rljkspetoet hém ditmaal wordt be spaard. De Officier had tegen hem S maanden gevorderd wegens diefstal van eenlge zakken uit een pastorie- schuurtje te Llmmen, tot welke straf hij bij verstek ook was veroordeeld, doch de Goede Tempelleren gaven nu van den in verzet tegen dit vonnis gekomen verdachte zulke mooie getuigen, dat de Politierechter de straf j wijzigde in f 25 boete of 25 dagen, tot groote verlich- j ting van den delinquent. WAAR HET IJS SOMS GOED VOOR KAN ZIJN. Zekere heer Mathijs S. van Texel moest heden 'n klus- sle met den politierechter verrekenen, omdat hij op het \Jand zijn mede-overzeeër Verhoeve nog al hardhandig ft-Ad afgeknokt. Vermoedelijk ten gevolge van de treu rige communicatie met den vasten wal was niemand, die in deze film een rol speelde, verschenen en achtte de Officier zich verplicht dt zaak in te trekken. Het blijft echter de vraag of Z.Ed. nog niet eens zijn kans waarneemt om Thijs eens in zijn ribben te prie gelen. TOEN HET WATER NOG NIET BEVROREN WAS. Toen nam de toenmalige veehouder L. v. T. te Oudorp de gelegenheid te baat met dit vloeibare vocht de melk te doopen, die hij afleverde aan den melkslijter Groen- i land, eeni kunstbewerking die hem zooveel tegenspoed i bezorgde dat hij veehouder af raakte en hedenmiddag op de zondaarsbank terecht kwam. Hij beweerde, thans gedegradeerd te zijn tot los-arbeider, maar zelfs deze vernedering kon niet verhinderen, dat de rechterlijke toorn over hem losbrak en hij tot f 40 boete of 40 dagen werd veroordeeld. MOEDER WAS NIET LEKKER. De 13-jarlge Jan Bosma te Opmeer had naar het oor deel van de moeder, mevr. Roelofje M., huisvrouw S., haar zoontje niet met de gewenschte égards behandeld en gaf hem op 18 December, toen hij met intense be langstelling de etalage stond te bezichtigen, op eens ge ducht van-dlk-hout zaagt-men-planken. Zij pakte den onthutsten knaap bij zijn flink ontwikkelde ooren en gaf hem een portie lange haver te incasseeren, waar mede hij 't momenteel opperbest mee kon doen. Miss- Opmeer, in de gedaante van de voorspoedig ontwikkel de en uiterst bevallige 18-jarlge mej. Prinzen, was de onvrijwillige toeschouwster van die strafoefening en van oordeel, dat madame S. het er wel wat al te dik oplegde. De politie was die zelfde meening toegedaan en veroordeelde de niet verschenen wreekster van ge kwetste moederliefde tot f 7 boete of 7 dagen. OOK DAT LIEP MET EEN SISSER AP. De 24-jarlge los-werkman TJ. B., bewoner van het eiland Vlieland, bevindt zioh momenteel op het vaste land en had het daaraan te danken, dat hij in persoon kon verschijnen, ter zake een tegen hem staande verden king wegens mishandeling van zijn dorpsgenoot Th. de Gorter. Door de onmogelijke verbinding te water was ech ter de mishandelde en zijn zoon Douwe niet verschenen, zoodat de verdachte het rijk vandaag alleen had. Vol gens dagvaarding had B. in een twist met de heeren de Gorter en Zoon, eerstgemelde een stomp toegediend, waardoor deze achterover was gevallen. B. beweerde echter dat de afwezige getuigen het conflict hadden uitgelokt. Hij had wel gestompt, maar die peuter was heelemaal niet raak geweest. Daar het bewijs niet heel sterk scheen te zijn, en dus de sop de kool niet waard was, waren Officier en Po litierechter eenstemmig van oordeel, dat B. moest wor den vrijgesproken. De aldus begenadigde toonde zich volkomen content met die gunstige beslissing. WAT AL TE GAUW MET DE GANZENSPUIT GE WERKT. De lange landbouwer en veehouder Jan H. te Koegras, beweerde op 29 Mei 1905 te zijn geboren, doch dien be langrijken datum bleek 80 Mei te zijn, zoodat Jan's moeder in haar overspaning vermoedelijk vergeten heeft 'n blaadje van den scheurkalender af te trekken, toen Jantje blozend en kraaiend arriveerde. Bijna 24 jaar later stond hij terecht wegens het radicaal ter dood brengen van een hond, die aan zijn mede-Koegrasaer J. H. de Wit toebehoorde. Jan had deze hond tusschen zijn koelen ontdekt en was zoo zenuwachtig geworden, dat hij zijn ganzenspuit had gehaald en het arme dier twee ladingen hagel 16 in zijn body had geblazen en hem om zeker te zijn, dat zijn moordplan zou slagen, nog met de loop van zijn afdraaler had bewerkt. De politierechter bracht dezen ongemanierden schutter on der het oog, dat wat meer bezadigdheid hem tot eer HALLO 1929 HIER HET OUDE VERTROUWDE ADRES. Nieuwste assortimenten. zou strekken en veroordeelde hem daarop tot f 15 boete of 15 dagen. SCHOONDOCHTER WAS NIET LIEP VOOR SCHOONPAPA. De 22-jarige Johanna Maria G., gehuwd met den heer S. M., leeft blijkbaar niet op hartelijken voet met haar schoonvader Piet M., van beroep ketelmaker. Althans heeft zij dezen geachten heer, die blijkbaar ook zijn schoondochter hartelijk was genegen, op zoodanige wijze beleedigd, dat een klacht het gevolg was en dit aange trouwde familie-waschje heden voor den Politierechter inet de Velo-machine werd beredderd. Bij eenige andere onhebbelijke insuniaties had zij hem ook vereerd met het onmuzikaal klinkende woord „schooier", voor welk feit zij heden terecht stond. Het bleek dat madame G. intusschen alle connecties met de familie M. had afge broken. Ze fungeerde nu weer als werkster en verdien de 8 pop in de week. De politierechter bekeek met een crtisoh oog haar keurig bont-omzoomd tolletje, maar had tooh de hpxdiéase niet meer dan f 10 boete of 10 da gen op te leggen. EEN FILM-DRAMA IN DE VESTIBULE. De heer Directeur van de Cinema Amerlcain, een elegante bioscoop te Alkmaar, de nog krasse 70-jarlge heer Wilhelm W., Is een grimmige, kortaangebonden Groninger Molleboon, die zijn meening niet onder stoe len of banken steekt, als het hem niet naar den zin gaat. Zoo kreeg hij dan op 28 December trammalant met een voormalig pianist van zijn theater, de heer Jb. P., die gedurende 6 jaar bij de film-illustratie de piano partij had waargenomen. Thans was die oonnectle ver broken, doch de heer P. zou nog eens 'n keer den te- genwoordlgen pianist vervangen en hieromtrent liepen de meeningen uiteen, aangezien Herr Dlrector W. In de veronderstelling verkeerd had, dat de pianist weer geregeld zijn kunst ten zijnen dienst zou stellen. Toen dus op gezegden datum de heer P. in de vestibule ver scheen, om zijn plaats achter den vleugel te gaan in nemen, werd hij niet hartelijk ontvangen en zou de heer W. hem bij die gelegenheid hebben betiteld als 'n kwa jongen. Ter zake deze beleediging stond de bioscoop ondernemer heden terecht, doch ontkende hij belist het geïncrimineerde woord te hebben gebruikt. Een drietal getuigen, waaronder de dochter van verdachte, Martha, cassière van de bioscoop, verklaarden het woord kwa jongen niet te hebben gehoord. De Officier begon toen te twijfelen en achtte een vrijspraak vragend requisi toir op zijn plaats. De Politierechter ging daarmede niet accoord, doch veroordeelde den heer W., wegens de geringheid van het feit, tot slechts f 3 boete of 3 dagen. EEN WAGEN ZAND GEFLIKT. 'n Tweetal voegers uit Den Helder, Slmon H. en Cath. B., hadden de vrijheid genomen 'n wagen zand zich toe te eigenen ten nadeele van... schrik asjeblieft niet, want de waterleiding is bevroren... den Staat der Nederlanden. De roekelooze voegers hadden niet gedacht, dat die Staat op dat happie zand, dat zij overal voor niets konden weghalen, nog prijs zou stellen, maar zij kwamen lee- lijk op de koffie en stonden heden wegens... diefstal... terecht Gelukkig rekende de Heer Politierechter hen deze zonde niet al te zwaar toe en werden zij ieder tot f 5 boete of 5 dagen veroordeeld. DE HAND OPGEHEVEN TEGEN HET PRONKJU- W)EEL DER SCHEPPING... DE VROUW! Een stevige 34-jarige vischleurder Petrus V. te Hoom had het op 14 Januari hevig aan den stok gekregen met zijn 39-jarige hoogblozende en welbespraakte stadgenoote juffrouw Flos over de twisten en vechtpartijtjes van hun respectieve lievelingen, welke onstuimige coferen- tie het gevolg had, dat Piet de juffrouw een zoodanige stevige watjekou gaf, dat de dame kennis maakte met de straatsteenen en een zeer onaesthetlsch blauw oog bekwam. De vlschventer, terecht staande, beweerde he den, dat hij van de juffrouw eerst eeni lik op zijn tronie had gekregen, maar de politierechter beduidde hem, dat niets hem het recht gaf, tegen een vrouw de hand op te heffen en opdat de les vrucht zou dragen, werd verdachte tot f 15 boete of 15 dagen veroordeeld. We twijfelen eohter sterk, of de visoh-commlaslonnalr dit onderricht In hoffelijke manieren wel erg goedkoop heeft gevonden. KLEIN MAAR DAPPER. De 46-jarlge klein en dunbehaarde Tilburger Joh. Joz. V., wonende te Enkhulzen, is een buitengewoon poestig kereltje en heeft ten! gevolge van zijn vechtlust reeds meermalen kennis gemaakt met het elegante Bokke- bankje. De kleine baas begint echter nu zijn haren, maar om den drommel nog niet zijn streken te verlie zen en kreeg op 18 Januari geweldige ruzie met de fa milie van T., met wie hy het zelfde huls bewoont. Het ging over een portaaldeur, die Tilburg open wilde heb ben en Enkhulzen vanwege de felle kou, liever dicht In dien strijd om de deur gaf de driftige meneer V. mej. van T. een kwaadaardige vuiststomp in haar aanminnig aangezicht, voor welk onhoffelijk feit hem heden f 15 boete of 15 dagen werd opgelegd. DE LIJDENSGESCHIEDENIS VAN EEN KWADEN HOND. De landbouwer Evert B. te Venhulzen, die zeker nog al gauw in zijn rikketik zit, was op 16 Januari doods bang voor een grooten hond, die op zijn erf rondliep en hem aangromde zoo gauw hij zijn neus buiten de deur stak. De sidderende landman haalde toen zijn- ganzo- roer en joeg het monster een lading hagel In zijn kop, L. VAN RIJSWIJK. tAêó Qbiep dwóat, tM£eM\,i*\etoüïsnis3&i63cÓ FEUILLETON 7. Naar het Engelsch van ETHEL M. DELL. Avery lachte. „Ik heb het veel te druk, om daarover te denken. En nu moet Ik heusch terug. Ik (heb beloofd vanmiddag op de babies te passen. Vaarwel!" Zij stak hem oprecht vriendschappelijk haar hand toe, alsof zij de sympathie, waaraan hij geen uiting gaf, raadde. Hij drukte die stevig. „Ik dank u hartelijk dat u mij dat alles verteld hebt!" zeide hij met een even groote oprechtheid als de hare. „Ik ga naar de farm. Vaarwel!" HÜj nam zijn pet af en liep verder. En nu hij wegging vond Avery hem sympathieker dan tijdens het geheele gesprek, want zij wist heel goed, dat hij alleen ging, omdat hij haar verlangen eerbiedigde. Zij ging eenigszins verbaasd terug. Er was iets vreemd aantrekkelijks aan de persoonlijkheid van den jongen man, iets, dat indruk op haar maakte, maar waaraan zij toch weerstand wilde bieden. Het air van den ouden Romein was wonderlijk dwingend, te dwin gend voor haar smaak, maar zijn jongensachtigheid vormde er een goed tegenwicht voor. Er was defcs zachts in zijn arrogamtheid, waartegen zij niet bestand was. Hoe brutaal hij ook mocht zijn, het was een innemend soort brutaliteit, die geen vrouw waarschijnlijk zou ver- oordeeien. Terwijl zij naar haar werk terugging, dacht zij bij zichzelf, dat zij nooit een zoo onberispelijk pa tricisch en toch zoo echt levend gezicht gezien had. Zonder die levendigheid zou het geen gelukkig gezicht geweest zijn. Avery vroeg zich af, waarom. HOOFDSTUK VL DE WEDLOOP. „Hoera! Een heele maand geen vervelende sommen meer!" Gracie Lorimer's rekenboek zeilde naar het plafond en kwam met een pats op den grand neer, terwijl gracie zelf, niet onelegant, op haar teen-en pirouetteer- e tot zij er duizelig en moe van werd. Dan liep zij naar Avery, die bij het raam de kousen der familie zat te ppen, en sloeg hartstochtelijk haar armen om haar hals. illCL CCU WH „Lieve Mrs. Denys, bent u niet Wij, dat het vacantle antwoordde is?" hijgde zij. „We zullen u een heerlijken tijd bezor gen!" „Daar twijfel ik niet aan, liefje. Maar paa op de naald!" Zijk kuste het stralende, kinderlijke gezicht, dat te gen het hare gedrukt werd. Zij en Gracie warein de beste vriendinnen. Gracie was elf en de aardigste dolle man van allen. Avery verbaasde er rich voortdurend over, dat het kind zoo gelukkig kou zijn, wamt ze ver keerde steeds in m oed 1 ijkheden. Maar zij scheen v rooi ijk van aanleg te zijn. „Leg die akelige oude kousen weg en ga met ons mee naar buiten!" vleide zij, .nog steeds over Avery heen hangend. „Vindt u dat stappen niet afschuwelijk? Voor u er was moesten we altijd onze eigen kousen stoppen Den vorigen zomer ben ik eens heel ondeugend geweest Ik ging In den tuin spelen in plaats van mijn kousen te stoppen en vader merkte het." Gracie sloeg drama tisch haar oogen op. „Hij stuurde me naar binnen en ging toen naar een van zijn oude parochie-partijtjes; ik sloop weer naar buiten, zoodra hij weg was, om ver der te spelen. Maar ik had dien dag geen geluk. Hij kwam terug om iets te halen, en snapte me. En toen o, stel u voor!" Weer was Gracie dramatisch, maar ditmaal onbewust. „Hij stuurde me naar bed en wat denkt u? Toen hij thuis kwam om thee te drinken sloeg hij mij met de zweep! Avery stak een draad door haar naald. Zij zeide niets. „Ik vond het schandalig," ging Gracie voort, „wamt Jeanie en Ollve slaat hij nooit. Maar hij kam ze zonder dat ook aan het hullen krijgen en dat kan hij mij niet Ik denk, dat hij het daarom gedaan) heeft, gelooft u ook niet?" „Ik weet het niet, liefje," zeide Avery vrij kortaf. Gracie keek haar in haar oogen. „Mrs. Denys, u houdt Met van vader, wel?" „Lieve kind, dat Js geen mooie vraag," zeide Avery met haar hoofd over haar werk. „Ik zie niet in, waarom niet," zeide Gracie. „Ik houd zelf ook niet van hem en dat weet hij heel goed. Hij zou me weer slaan, als hij de kans kreeg, maar ik ben nu voorzichtig genoeg. Ik was blij, dat u laatst Ronnie en Jullan de deur uitgekregen hebt Hij heeft er niets van vermoed, wel? Ik daciht, dat ik onder het gebed in lachen zou uitbarsten. Het was zoo grappig." „Maar kind!" „Ja, ik weet het wel. Maar u bent er niet echt boos om, lieve Mrs. Denys! Dait weet u zelf ook wel. Ik zie dat kleine kuiltje heel goed. Neen, toch niet? Ja, toch wel! Ik ben verliefd op dat kuiltje. Het komt en gaat als de zon." Avery leunde achterover In haar stoel. „O, dwaas kind!" zeide zij en zij drukte het kind tegen zich aan met een warmte, waarop de vurig» Gracie onmiddellijk „En gaat u nu met ons mee naar bulten? Het la zulk mooi koud weer. Ik wil den grooten heuvel in Rodding °ark op en loopen en loopen en loopem tot ik niet meer 'oopen kan. Ronnie en Julian komen ook. En Jeanie en Ollve en Pat. We moeten maar vast hulst meebrengen roor de versiering van de kerk. U kunt zeker dit Jaar vel helpen? Miss Whalley speelt altijd de baas. Hebt u Miss Whalley al eens ontmoet? Dat is de grappigste /rouw uit Rodding. Zij was de dochter van den laat- 5ten vicaris en dat heeft zij nooit nooit vergeten. Zoo typisch van haar! Alsof dat nou iets beteekent! Ik wou dikwijls, dat ik geen dominee's dochter was. Ik zou veel liever de dochter van iemand zijn, die lederen dag naar de stad moest. Dan zouden we allemaal veel meer ple zier hebben. Avery legde haar stopwerk neer. Zij voelde, dat zij het kind niet zoo moest door laten praten, maar vond het tooh veel te sympathiek, om dat te doen. „Ik weet heusch niet of ik wel mee moet gaan." zeide zij. „Maar het is zeker een veel te mooie middag voor jullie om thuis te blijven. Waar zijn de jongens?" „O, die zijn ergens in den tuin bezig. Ze moeten uit het gericht blijven, riet u, anders laat vader hun het grasperk rollen. Hij doet altijd zoo iets. Hij noemt dat, onze jonge energie aanwenden voor een nuttig en goed doel." Heel ondeugend deed Gracie den dominee's toon na. „Maar de jongens noemen het jzeldrijverij en Ik geloof, dat de jongens gelijk hebben. Wanneer ik groot ben, zal ik mijn kinderen nooit, nooit zulke dingen la ten doen. Zij zullen o, zoo'n heerlijk leventje hebben!" Er klonk onbewuste pathos in die woorden. Avery keek vol liefde naar het stralende gezichtje. Ik ben benieuwd wat je met ze doen zult, als ze on deugend zijn," zeide zij. „Ik zal ze nooit slaan," zeide Gracie gedecideerd. „Ik ind slaan een afschuwelijke straf, Mrs. Denys. Ik zal hun eenvoudig zeggen, hoe verkeerd zij gedaan hebben en dat zij het nooit meer moeten doen. En dan zullen ze het ook niet meer doen, dat weet lk zeker," voegde ■lij er met vertrouwen aan toe. „Daarvoor zullen ze te veel van me houden." Zij sloeg haar arm om Avery's middel, toen zij op- itond. „Weet u wel, dat ik u dolgraag tante Avery zou noemen? Ik heb bet ook tegen Jeanie gezegd en Jeanie sou het ook graag willen. Vindt u heft goed?" „Of ik het goed vind? Ik vind het heerlijk!" „O, dank u reusachtig!" Gracie kuste haar vurig. Ik zal het dadelijk aah Jeanie gaan vertellen. Wat zal ze blij zijn!" Zij huppelde de kamer uit en Avtery ging zich aan- kleeden voor de wandeling. „Arme kleine zieltjes!" pre- /elde zij in zichzelf. „Waren ze maar van mij!" Zij waren slechts met hun vijven ,toen zij weggingen - de drie meisjes, Pat en Avery zelf; maar vóór zij aan net einde der laan waren, sprongen de twee oudste jon- gens met een kreet van triomf over den muur en voeg- den zich bij hen. Het werd dadelijk een luidruchtige troep. Allen praatten tegelijk en zelfs Jeanie werd le vendig. Avery vond het heerlijk het knappe gezichtje blozend en vroolijk te zien. Zij was zich den laataten tijd wat ongerust over Jeanie gaan maken. Maar van daag kon zij de ongerustheid tenminste ter zijde zetten, want Jeanie vloog en babbelde als de anderen. Olive was de eenlge, die blijkbaar wat kalm wilde loopen- Olive was de „bolleboos" der familie. Zij geleek meer op haar vader dan een der anderen en Avery 'w"afl vaat overtuigd, dat zij het eenlge lid der familie was, waar van Mr. Lorimer werkelijk hield. Het was een koelbloe dig, sarkastisch kind, dat nleta gaf en niets daarvoor terug ontving. Het was onmogelijk intiem met haar te worden. Avery had die poging reeds van. den beginne af opgegeven, daar zij besefte, dat het niet in OIive*s natuur lag met iemand Intiem tè zijn. Zij waren altijd bijzonder beleefd tegen elkaar, maar verder kwamen zij niet. Olive leefde in een wereld van boeken; de praktische kant van het leven liet haar schijnbaar ge heel koud. „Zij wordt het evenbeeld van haar vader," zeide Mrs. Lorimer dikwijls met pathetischer» trots. „Zoo waardig, zoo deftig, zoo knap!" Zij was het stilste lid van het troepje, dat dien mid dag in Rodding Park kwam. Avery waa onder den in vloed van de vroolijkhedd om haar heen in een echt luchthartige stemming. Zij verkeerde op vriendschappe- liiken voet <met de twee oudere Jongens, die haar op den avond, dat zij hen door haar tusschenkomst van straf gered had, tot een „kraan" geproclameerd had den. Zij hadden een onbegrensde bewondering voor haar opgevat, die haar in een zeer bevoorrechte positie plaatste. „Als Mrs. Denys het zegt, is het zoo." was Ronold's leuze en rij wist, dat zij steeds beschikken kon over den invloed, dien hij op zijn broers en zusters had. Zij hield vam Ronald. De Jongen was een gentleman. Ofschoon wat langzaam, was hij toch flink en zij ver moedde, dat hij meer diepte van karakter bezat dan de schitterende Jullan. Julian was handig, dat viel niet te loochenen. Zij was er zeker van, dat hij het ver in de wereld brengen zou. Maar van Ronald's toekomst was zij niet zoo zeker. Het soheen haar toe, dat hij misschien steeds zou zwoegen zonder zijn doel te bereiken. Hij bleef de geheele wandeling door het kale park naast haar, als om te laten zien, dat hij zich als haar onder bevelhebber beschouwde, onverschillig of rij zijn dien sten noodig had of niet. In werkelijkheid had zij die niet noodig, maar zij vond het prettig hem naast zich te hebben en zij stelde de gentlemanlLke hoffelijkheid, waarmede hij haar over ieder hekje hielp, ten zeerste op prijs. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1