AlicBtd Hitaufs-
Wgêsg
IJzeren Grendelen.
Woensdag 20 Februari 1929.
72s<to Jaargaimg No. 8412.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagcn.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
VAN RIJSWIJK'5 ISSSSSÜk
De inbreker
ziet 'n
en
gaat naar de volgende deur.
SCHAGER IJZERHANDEL
qflj
SCBAG
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330.
INT. TEI.EF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regei meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
VOOR DEN POLITIERECHTER
Zitting van 18 Februari 1029.
DE RECHTER-COMMISSARIS OOK WEER IN
ZIJN SAS.
De gedisqualificeerde marinier en varensgezel B. W. V.
die te Den Helder een caféhouder had opgelicht voor een
paar neutjes en 2 pop, was ook weer uit Groningen,
alweer hij thans „en pension" in de Touwpluizerij ver
toeft, gearriveerd ten einde den uitslag te vernemen van
des politierechters overwegingen. Deze klaplooper heeft
zoo ongeveer door het geheele land zijn listige streken
gespeeld en is nu veroordeeld in. totaal tot 44 maanden-
Ze zijn het echter in Alkmaar nog niet eens, wat er met
dat rare ventje moet gebeuren, daar de zaak op voor
stel van den Officier naar den Reohter-commlssaris is
verwezen, die er vqpr heeft tee zorgen, dat door den
zenuwarts S. van Mesdagh te Groningen alsnog een
psychiatrisch rapport wordt uitgebracht
LEVE. DE GOEDE TEMPELIEREN.
Aan deze nuttige vereenlging heeft de verdachte J. W.
K. uit IJmulden het misschien te danken, dat een onwel
kom verblijf in de Rljkspetoet hém ditmaal wordt be
spaard. De Officier had tegen hem S maanden gevorderd
wegens diefstal van eenlge zakken uit een pastorie-
schuurtje te Llmmen, tot welke straf hij bij verstek ook
was veroordeeld, doch de Goede Tempelleren gaven nu
van den in verzet tegen dit vonnis gekomen verdachte
zulke mooie getuigen, dat de Politierechter de straf j
wijzigde in f 25 boete of 25 dagen, tot groote verlich- j
ting van den delinquent.
WAAR HET IJS SOMS GOED VOOR KAN ZIJN.
Zekere heer Mathijs S. van Texel moest heden 'n klus-
sle met den politierechter verrekenen, omdat hij op het
\Jand zijn mede-overzeeër Verhoeve nog al hardhandig
ft-Ad afgeknokt. Vermoedelijk ten gevolge van de treu
rige communicatie met den vasten wal was niemand,
die in deze film een rol speelde, verschenen en achtte de
Officier zich verplicht dt zaak in te trekken.
Het blijft echter de vraag of Z.Ed. nog niet eens zijn
kans waarneemt om Thijs eens in zijn ribben te prie
gelen.
TOEN HET WATER NOG NIET BEVROREN WAS.
Toen nam de toenmalige veehouder L. v. T. te Oudorp
de gelegenheid te baat met dit vloeibare vocht de melk
te doopen, die hij afleverde aan den melkslijter Groen- i
land, eeni kunstbewerking die hem zooveel tegenspoed i
bezorgde dat hij veehouder af raakte en hedenmiddag
op de zondaarsbank terecht kwam. Hij beweerde, thans
gedegradeerd te zijn tot los-arbeider, maar zelfs deze
vernedering kon niet verhinderen, dat de rechterlijke
toorn over hem losbrak en hij tot f 40 boete of 40 dagen
werd veroordeeld.
MOEDER WAS NIET LEKKER.
De 13-jarlge Jan Bosma te Opmeer had naar het oor
deel van de moeder, mevr. Roelofje M., huisvrouw S.,
haar zoontje niet met de gewenschte égards behandeld
en gaf hem op 18 December, toen hij met intense be
langstelling de etalage stond te bezichtigen, op eens ge
ducht van-dlk-hout zaagt-men-planken. Zij pakte den
onthutsten knaap bij zijn flink ontwikkelde ooren en
gaf hem een portie lange haver te incasseeren, waar
mede hij 't momenteel opperbest mee kon doen. Miss-
Opmeer, in de gedaante van de voorspoedig ontwikkel
de en uiterst bevallige 18-jarlge mej. Prinzen, was de
onvrijwillige toeschouwster van die strafoefening en
van oordeel, dat madame S. het er wel wat al te dik
oplegde. De politie was die zelfde meening toegedaan
en veroordeelde de niet verschenen wreekster van ge
kwetste moederliefde tot f 7 boete of 7 dagen.
OOK DAT LIEP MET EEN SISSER AP.
De 24-jarlge los-werkman TJ. B., bewoner van het
eiland Vlieland, bevindt zioh momenteel op het vaste
land en had het daaraan te danken, dat hij in persoon
kon verschijnen, ter zake een tegen hem staande verden
king wegens mishandeling van zijn dorpsgenoot Th. de
Gorter.
Door de onmogelijke verbinding te water was ech
ter de mishandelde en zijn zoon Douwe niet verschenen,
zoodat de verdachte het rijk vandaag alleen had. Vol
gens dagvaarding had B. in een twist met de heeren
de Gorter en Zoon, eerstgemelde een stomp toegediend,
waardoor deze achterover was gevallen. B. beweerde
echter dat de afwezige getuigen het conflict hadden
uitgelokt. Hij had wel gestompt, maar die peuter was
heelemaal niet raak geweest.
Daar het bewijs niet heel sterk scheen te zijn, en dus
de sop de kool niet waard was, waren Officier en Po
litierechter eenstemmig van oordeel, dat B. moest wor
den vrijgesproken. De aldus begenadigde toonde zich
volkomen content met die gunstige beslissing.
WAT AL TE GAUW MET DE GANZENSPUIT GE
WERKT.
De lange landbouwer en veehouder Jan H. te Koegras,
beweerde op 29 Mei 1905 te zijn geboren, doch dien be
langrijken datum bleek 80 Mei te zijn, zoodat Jan's
moeder in haar overspaning vermoedelijk vergeten
heeft 'n blaadje van den scheurkalender af te trekken,
toen Jantje blozend en kraaiend arriveerde. Bijna 24
jaar later stond hij terecht wegens het radicaal ter dood
brengen van een hond, die aan zijn mede-Koegrasaer
J. H. de Wit toebehoorde. Jan had deze hond tusschen
zijn koelen ontdekt en was zoo zenuwachtig geworden,
dat hij zijn ganzenspuit had gehaald en het arme dier
twee ladingen hagel 16 in zijn body had geblazen en
hem om zeker te zijn, dat zijn moordplan zou slagen,
nog met de loop van zijn afdraaler had bewerkt. De
politierechter bracht dezen ongemanierden schutter on
der het oog, dat wat meer bezadigdheid hem tot eer
HALLO 1929 HIER
HET OUDE VERTROUWDE ADRES.
Nieuwste assortimenten.
zou strekken en veroordeelde hem daarop tot f 15 boete
of 15 dagen.
SCHOONDOCHTER WAS NIET LIEP VOOR
SCHOONPAPA.
De 22-jarige Johanna Maria G., gehuwd met den heer
S. M., leeft blijkbaar niet op hartelijken voet met haar
schoonvader Piet M., van beroep ketelmaker. Althans
heeft zij dezen geachten heer, die blijkbaar ook zijn
schoondochter hartelijk was genegen, op zoodanige wijze
beleedigd, dat een klacht het gevolg was en dit aange
trouwde familie-waschje heden voor den Politierechter
inet de Velo-machine werd beredderd. Bij eenige andere
onhebbelijke insuniaties had zij hem ook vereerd met het
onmuzikaal klinkende woord „schooier", voor welk feit
zij heden terecht stond. Het bleek dat madame G.
intusschen alle connecties met de familie M. had afge
broken. Ze fungeerde nu weer als werkster en verdien
de 8 pop in de week. De politierechter bekeek met een
crtisoh oog haar keurig bont-omzoomd tolletje, maar
had tooh de hpxdiéase niet meer dan f 10 boete of 10 da
gen op te leggen.
EEN FILM-DRAMA IN DE VESTIBULE.
De heer Directeur van de Cinema Amerlcain, een
elegante bioscoop te Alkmaar, de nog krasse 70-jarlge
heer Wilhelm W., Is een grimmige, kortaangebonden
Groninger Molleboon, die zijn meening niet onder stoe
len of banken steekt, als het hem niet naar den zin
gaat. Zoo kreeg hij dan op 28 December trammalant
met een voormalig pianist van zijn theater, de heer Jb.
P., die gedurende 6 jaar bij de film-illustratie de piano
partij had waargenomen. Thans was die oonnectle ver
broken, doch de heer P. zou nog eens 'n keer den te-
genwoordlgen pianist vervangen en hieromtrent liepen
de meeningen uiteen, aangezien Herr Dlrector W. In
de veronderstelling verkeerd had, dat de pianist weer
geregeld zijn kunst ten zijnen dienst zou stellen. Toen
dus op gezegden datum de heer P. in de vestibule ver
scheen, om zijn plaats achter den vleugel te gaan in
nemen, werd hij niet hartelijk ontvangen en zou de heer
W. hem bij die gelegenheid hebben betiteld als 'n kwa
jongen. Ter zake deze beleediging stond de bioscoop
ondernemer heden terecht, doch ontkende hij belist het
geïncrimineerde woord te hebben gebruikt. Een drietal
getuigen, waaronder de dochter van verdachte, Martha,
cassière van de bioscoop, verklaarden het woord kwa
jongen niet te hebben gehoord. De Officier begon toen
te twijfelen en achtte een vrijspraak vragend requisi
toir op zijn plaats. De Politierechter ging daarmede
niet accoord, doch veroordeelde den heer W., wegens de
geringheid van het feit, tot slechts f 3 boete of 3 dagen.
EEN WAGEN ZAND GEFLIKT.
'n Tweetal voegers uit Den Helder, Slmon H. en Cath.
B., hadden de vrijheid genomen 'n wagen zand zich toe
te eigenen ten nadeele van... schrik asjeblieft niet, want
de waterleiding is bevroren... den Staat der Nederlanden.
De roekelooze voegers hadden niet gedacht, dat die Staat
op dat happie zand, dat zij overal voor niets konden
weghalen, nog prijs zou stellen, maar zij kwamen lee-
lijk op de koffie en stonden heden wegens... diefstal...
terecht Gelukkig rekende de Heer Politierechter
hen deze zonde niet al te zwaar toe en werden zij ieder
tot f 5 boete of 5 dagen veroordeeld.
DE HAND OPGEHEVEN TEGEN HET PRONKJU-
W)EEL DER SCHEPPING... DE VROUW!
Een stevige 34-jarige vischleurder Petrus V. te Hoom
had het op 14 Januari hevig aan den stok gekregen met
zijn 39-jarige hoogblozende en welbespraakte stadgenoote
juffrouw Flos over de twisten en vechtpartijtjes van
hun respectieve lievelingen, welke onstuimige coferen-
tie het gevolg had, dat Piet de juffrouw een zoodanige
stevige watjekou gaf, dat de dame kennis maakte met
de straatsteenen en een zeer onaesthetlsch blauw oog
bekwam. De vlschventer, terecht staande, beweerde he
den, dat hij van de juffrouw eerst eeni lik op zijn tronie
had gekregen, maar de politierechter beduidde hem,
dat niets hem het recht gaf, tegen een vrouw de hand
op te heffen en opdat de les vrucht zou dragen, werd
verdachte tot f 15 boete of 15 dagen veroordeeld. We
twijfelen eohter sterk, of de visoh-commlaslonnalr dit
onderricht In hoffelijke manieren wel erg goedkoop
heeft gevonden.
KLEIN MAAR DAPPER.
De 46-jarlge klein en dunbehaarde Tilburger Joh. Joz.
V., wonende te Enkhulzen, is een buitengewoon poestig
kereltje en heeft ten! gevolge van zijn vechtlust reeds
meermalen kennis gemaakt met het elegante Bokke-
bankje. De kleine baas begint echter nu zijn haren,
maar om den drommel nog niet zijn streken te verlie
zen en kreeg op 18 Januari geweldige ruzie met de fa
milie van T., met wie hy het zelfde huls bewoont. Het
ging over een portaaldeur, die Tilburg open wilde heb
ben en Enkhulzen vanwege de felle kou, liever dicht
In dien strijd om de deur gaf de driftige meneer V. mej.
van T. een kwaadaardige vuiststomp in haar aanminnig
aangezicht, voor welk onhoffelijk feit hem heden f 15
boete of 15 dagen werd opgelegd.
DE LIJDENSGESCHIEDENIS VAN EEN KWADEN
HOND.
De landbouwer Evert B. te Venhulzen, die zeker nog
al gauw in zijn rikketik zit, was op 16 Januari doods
bang voor een grooten hond, die op zijn erf rondliep en
hem aangromde zoo gauw hij zijn neus buiten de deur
stak. De sidderende landman haalde toen zijn- ganzo-
roer en joeg het monster een lading hagel In zijn kop,
L. VAN RIJSWIJK.
tAêó Qbiep dwóat,
tM£eM\,i*\etoüïsnis3&i63cÓ
FEUILLETON
7.
Naar het Engelsch
van
ETHEL M. DELL.
Avery lachte. „Ik heb het veel te druk, om daarover
te denken. En nu moet Ik heusch terug. Ik (heb beloofd
vanmiddag op de babies te passen. Vaarwel!" Zij stak
hem oprecht vriendschappelijk haar hand toe, alsof zij
de sympathie, waaraan hij geen uiting gaf, raadde.
Hij drukte die stevig. „Ik dank u hartelijk dat u mij
dat alles verteld hebt!" zeide hij met een even groote
oprechtheid als de hare. „Ik ga naar de farm. Vaarwel!"
HÜj nam zijn pet af en liep verder. En nu hij wegging
vond Avery hem sympathieker dan tijdens het geheele
gesprek, want zij wist heel goed, dat hij alleen ging,
omdat hij haar verlangen eerbiedigde.
Zij ging eenigszins verbaasd terug. Er was iets
vreemd aantrekkelijks aan de persoonlijkheid van den
jongen man, iets, dat indruk op haar maakte, maar
waaraan zij toch weerstand wilde bieden. Het air van
den ouden Romein was wonderlijk dwingend, te dwin
gend voor haar smaak, maar zijn jongensachtigheid
vormde er een goed tegenwicht voor. Er was defcs zachts
in zijn arrogamtheid, waartegen zij niet bestand was.
Hoe brutaal hij ook mocht zijn, het was een innemend
soort brutaliteit, die geen vrouw waarschijnlijk zou ver-
oordeeien. Terwijl zij naar haar werk terugging, dacht
zij bij zichzelf, dat zij nooit een zoo onberispelijk pa
tricisch en toch zoo echt levend gezicht gezien had.
Zonder die levendigheid zou het geen gelukkig gezicht
geweest zijn.
Avery vroeg zich af, waarom.
HOOFDSTUK VL
DE WEDLOOP.
„Hoera! Een heele maand geen vervelende sommen
meer!"
Gracie Lorimer's rekenboek zeilde naar het plafond
en kwam met een pats op den grand neer, terwijl
gracie zelf, niet onelegant, op haar teen-en pirouetteer-
e tot zij er duizelig en moe van werd. Dan liep zij naar
Avery, die bij het raam de kousen der familie zat te
ppen, en sloeg hartstochtelijk haar armen om haar
hals.
illCL CCU WH
„Lieve Mrs. Denys, bent u niet Wij, dat het vacantle antwoordde
is?" hijgde zij. „We zullen u een heerlijken tijd bezor
gen!"
„Daar twijfel ik niet aan, liefje. Maar paa op de
naald!"
Zijk kuste het stralende, kinderlijke gezicht, dat te
gen het hare gedrukt werd. Zij en Gracie warein de
beste vriendinnen. Gracie was elf en de aardigste dolle
man van allen. Avery verbaasde er rich voortdurend
over, dat het kind zoo gelukkig kou zijn, wamt ze ver
keerde steeds in m oed 1 ijkheden. Maar zij scheen v rooi ijk
van aanleg te zijn.
„Leg die akelige oude kousen weg en ga met ons mee
naar buiten!" vleide zij, .nog steeds over Avery heen
hangend. „Vindt u dat stappen niet afschuwelijk? Voor
u er was moesten we altijd onze eigen kousen stoppen
Den vorigen zomer ben ik eens heel ondeugend geweest
Ik ging In den tuin spelen in plaats van mijn kousen
te stoppen en vader merkte het." Gracie sloeg drama
tisch haar oogen op. „Hij stuurde me naar binnen en
ging toen naar een van zijn oude parochie-partijtjes;
ik sloop weer naar buiten, zoodra hij weg was, om ver
der te spelen. Maar ik had dien dag geen geluk. Hij
kwam terug om iets te halen, en snapte me. En toen
o, stel u voor!" Weer was Gracie dramatisch, maar
ditmaal onbewust. „Hij stuurde me naar bed en
wat denkt u? Toen hij thuis kwam om thee te drinken
sloeg hij mij met de zweep!
Avery stak een draad door haar naald. Zij zeide niets.
„Ik vond het schandalig," ging Gracie voort, „wamt
Jeanie en Ollve slaat hij nooit. Maar hij kam ze zonder
dat ook aan het hullen krijgen en dat kan hij mij niet
Ik denk, dat hij het daarom gedaan) heeft, gelooft u
ook niet?"
„Ik weet het niet, liefje," zeide Avery vrij kortaf.
Gracie keek haar in haar oogen. „Mrs. Denys, u houdt
Met van vader, wel?"
„Lieve kind, dat Js geen mooie vraag," zeide Avery
met haar hoofd over haar werk.
„Ik zie niet in, waarom niet," zeide Gracie. „Ik houd
zelf ook niet van hem en dat weet hij heel goed. Hij
zou me weer slaan, als hij de kans kreeg, maar ik ben
nu voorzichtig genoeg. Ik was blij, dat u laatst Ronnie
en Jullan de deur uitgekregen hebt Hij heeft er niets
van vermoed, wel? Ik daciht, dat ik onder het gebed
in lachen zou uitbarsten. Het was zoo grappig."
„Maar kind!"
„Ja, ik weet het wel. Maar u bent er niet echt boos
om, lieve Mrs. Denys! Dait weet u zelf ook wel. Ik zie
dat kleine kuiltje heel goed. Neen, toch niet? Ja, toch
wel! Ik ben verliefd op dat kuiltje. Het komt en gaat
als de zon."
Avery leunde achterover In haar stoel. „O, dwaas
kind!" zeide zij en zij drukte het kind tegen zich aan
met een warmte, waarop de vurig» Gracie onmiddellijk
„En gaat u nu met ons mee naar bulten? Het la zulk
mooi koud weer. Ik wil den grooten heuvel in Rodding
°ark op en loopen en loopen en loopem tot ik niet meer
'oopen kan. Ronnie en Julian komen ook. En Jeanie en
Ollve en Pat. We moeten maar vast hulst meebrengen
roor de versiering van de kerk. U kunt zeker dit Jaar
vel helpen? Miss Whalley speelt altijd de baas. Hebt
u Miss Whalley al eens ontmoet? Dat is de grappigste
/rouw uit Rodding. Zij was de dochter van den laat-
5ten vicaris en dat heeft zij nooit nooit vergeten. Zoo
typisch van haar! Alsof dat nou iets beteekent! Ik wou
dikwijls, dat ik geen dominee's dochter was. Ik zou veel
liever de dochter van iemand zijn, die lederen dag naar
de stad moest. Dan zouden we allemaal veel meer ple
zier hebben.
Avery legde haar stopwerk neer. Zij voelde, dat zij
het kind niet zoo moest door laten praten, maar vond
het tooh veel te sympathiek, om dat te doen. „Ik weet
heusch niet of ik wel mee moet gaan." zeide zij. „Maar
het is zeker een veel te mooie middag voor jullie om
thuis te blijven. Waar zijn de jongens?"
„O, die zijn ergens in den tuin bezig. Ze moeten uit
het gericht blijven, riet u, anders laat vader hun het
grasperk rollen. Hij doet altijd zoo iets. Hij noemt dat,
onze jonge energie aanwenden voor een nuttig en goed
doel." Heel ondeugend deed Gracie den dominee's toon
na. „Maar de jongens noemen het jzeldrijverij en Ik
geloof, dat de jongens gelijk hebben. Wanneer ik groot
ben, zal ik mijn kinderen nooit, nooit zulke dingen la
ten doen. Zij zullen o, zoo'n heerlijk leventje hebben!"
Er klonk onbewuste pathos in die woorden. Avery
keek vol liefde naar het stralende gezichtje.
Ik ben benieuwd wat je met ze doen zult, als ze on
deugend zijn," zeide zij.
„Ik zal ze nooit slaan," zeide Gracie gedecideerd. „Ik
ind slaan een afschuwelijke straf, Mrs. Denys. Ik zal
hun eenvoudig zeggen, hoe verkeerd zij gedaan hebben
en dat zij het nooit meer moeten doen. En dan zullen
ze het ook niet meer doen, dat weet lk zeker," voegde
■lij er met vertrouwen aan toe. „Daarvoor zullen ze te
veel van me houden."
Zij sloeg haar arm om Avery's middel, toen zij op-
itond. „Weet u wel, dat ik u dolgraag tante Avery zou
noemen? Ik heb bet ook tegen Jeanie gezegd en Jeanie
sou het ook graag willen. Vindt u heft goed?"
„Of ik het goed vind? Ik vind het heerlijk!"
„O, dank u reusachtig!" Gracie kuste haar vurig.
Ik zal het dadelijk aah Jeanie gaan vertellen. Wat
zal ze blij zijn!"
Zij huppelde de kamer uit en Avtery ging zich aan-
kleeden voor de wandeling. „Arme kleine zieltjes!" pre-
/elde zij in zichzelf. „Waren ze maar van mij!"
Zij waren slechts met hun vijven ,toen zij weggingen
- de drie meisjes, Pat en Avery zelf; maar vóór zij aan
net einde der laan waren, sprongen de twee oudste jon-
gens met een kreet van triomf over den muur en voeg-
den zich bij hen. Het werd dadelijk een luidruchtige
troep. Allen praatten tegelijk en zelfs Jeanie werd le
vendig. Avery vond het heerlijk het knappe gezichtje
blozend en vroolijk te zien. Zij was zich den laataten
tijd wat ongerust over Jeanie gaan maken. Maar van
daag kon zij de ongerustheid tenminste ter zijde zetten,
want Jeanie vloog en babbelde als de anderen. Olive
was de eenlge, die blijkbaar wat kalm wilde loopen-
Olive was de „bolleboos" der familie. Zij geleek meer
op haar vader dan een der anderen en Avery 'w"afl vaat
overtuigd, dat zij het eenlge lid der familie was, waar
van Mr. Lorimer werkelijk hield. Het was een koelbloe
dig, sarkastisch kind, dat nleta gaf en niets daarvoor
terug ontving. Het was onmogelijk intiem met haar te
worden. Avery had die poging reeds van. den beginne
af opgegeven, daar zij besefte, dat het niet in OIive*s
natuur lag met iemand Intiem tè zijn. Zij waren altijd
bijzonder beleefd tegen elkaar, maar verder kwamen
zij niet. Olive leefde in een wereld van boeken; de
praktische kant van het leven liet haar schijnbaar ge
heel koud. „Zij wordt het evenbeeld van haar vader,"
zeide Mrs. Lorimer dikwijls met pathetischer» trots.
„Zoo waardig, zoo deftig, zoo knap!"
Zij was het stilste lid van het troepje, dat dien mid
dag in Rodding Park kwam. Avery waa onder den in
vloed van de vroolijkhedd om haar heen in een echt
luchthartige stemming. Zij verkeerde op vriendschappe-
liiken voet <met de twee oudere Jongens, die haar op
den avond, dat zij hen door haar tusschenkomst van
straf gered had, tot een „kraan" geproclameerd had
den. Zij hadden een onbegrensde bewondering voor
haar opgevat, die haar in een zeer bevoorrechte positie
plaatste.
„Als Mrs. Denys het zegt, is het zoo." was Ronold's
leuze en rij wist, dat zij steeds beschikken kon over
den invloed, dien hij op zijn broers en zusters had.
Zij hield vam Ronald. De Jongen was een gentleman.
Ofschoon wat langzaam, was hij toch flink en zij ver
moedde, dat hij meer diepte van karakter bezat dan de
schitterende Jullan. Julian was handig, dat viel niet te
loochenen. Zij was er zeker van, dat hij het ver in de
wereld brengen zou. Maar van Ronald's toekomst was
zij niet zoo zeker. Het soheen haar toe, dat hij misschien
steeds zou zwoegen zonder zijn doel te bereiken. Hij
bleef de geheele wandeling door het kale park naast
haar, als om te laten zien, dat hij zich als haar onder
bevelhebber beschouwde, onverschillig of rij zijn dien
sten noodig had of niet. In werkelijkheid had zij die
niet noodig, maar zij vond het prettig hem naast zich
te hebben en zij stelde de gentlemanlLke hoffelijkheid,
waarmede hij haar over ieder hekje hielp, ten zeerste
op prijs.
Wordt vervolgd.