Schapr Courant Raad Wieringen. Vierde Blad. Ingezonden Stukken. Geen danstent te Schagen, Plaatselijk Nieuws. Zaterdag 9 Maart 1929. 72ste Jaargang. No. 8422 Spoedeischende vergadering, op Vrijdag J.I., des nam. 2 uur. De agenda luidde: Bespreking inzake steunregeling, aange vraagd door de leden, de heerea W. F. Lub, Si. P. de Vries en D. Oden. Aanwezig alle leden. De Voorzitter, Burgemeester L. C. Kolff, opende met een woord van welkom de bijeenkomst en gaf het woord aan den len onderteekenaar, den heer Lub, die zegt, dat de dooi is aangebroken, die naar we hopen, zal doorzetten, maar niettemin stijgt de nood der werkeloozen met iederen dag. Er bestaat e.ene steun regeling, waarmede we genoegen hebben moeten ne men, omdat we rekening hebben te houden met de draagkracht der Gemeente, terwijl de Regeering vol gens die regeling haar steun verleent. Het gaat hier over eene categorie werkeloozen, die jaar op jaar blijk hebben gegeven te willen trachten zelf in hun nooden te voorzien, door te contribueeren aan de werkloozen- kassen. Maar ook voor dezen nijpt thans de nood. Nu trekt van de gemeentelijke steunregeling een groep menschen, de ongeorganiseerden, die nimmer moeite hebben gedaan zich zelf te helpen, en die nu meer uitkeering krijgen, dan zij, die wel hun best de den. Dit is een erge misstand. Het was te wenschen geweest, dat die menschen zich ook georganiseerd hadden, dat had de gemeente veel kosten gescheeld, en wij zijn van meening, dat zooveel mogelijk getracht moet worden dat de ongeorganiseerden zich aanslui ten. De heer Lub stelt voor, aan de georganiseerden een toeslag te vcrleenen van f2.50 Yoor gehuwden en 21.— voor ongehuwden, dan komen we met onzen steun op ongeveer dezelfde basis als in andere ge meenten. Dien toeslag ook te geven via de vakverebni- gingen, dat bespaart het gemeentebestuur werk, en den menschen een gang naar het Raadhuis, die hun zwaar valt. De heer De Vries meent dat de heer Lub vergeten heeft te zeggen, dat het de bedoeling is: met terug werkende kracht vanaf 18 Februari, De heer Jan Lont: Waarom? Do heer De Vries: Omdat 18 Februari de steun regeling inging. Voorzitter licht in dat 11 Februari de georganiseerde werkeloozen waren uitgetrokken, nadat de Minister de uitkeeringen met 12 dagen had verlengd. Na 11 Februari is er nog eens eene verlenging met 6 dagen afgekomen, zoodat de georganiseerde werkeloozen den 18 Februari waren uitgetrokken. Dat bedoelt de heer De Vries. De heer Oden zegt, dat de aanleiding tot het aan vragen dezer vergadering is geweest de conferentie, die eer. lid van het Hoofdbestuur met den Burge meester heeft gehad, waarin 't zelfde is besproken als nu ons voorstel. Zijn we goed ingelicht, dan heeft Voorzitter daarbij toegezegd, het gevraagde mot de wethouders te zullen bespreken en hem met 't resultaat in kennis te zullen stellen. M!aar bedoeld Hoofdbestuurlid heeft er niets meer van gehoord en daarom deze vergadering. Voorzitter zegt, dat hij persoonlijk de onbillijkheid voelt dat de ongeorganiseerden soms meer ontvan gen dan de georganiseerden. Het zou spr. en B. on W. aangenaam zijn, als de ongeorganiseerden zich bij de vakbonden aansloten. Spr. geoft dan eene uitvoerige uiteenzetting vaft het verloop der genoemde conforontie. Met bedoeld 11. B.-lid was hij afgesprokon dat de plaatselijke vakbonden een voorstel zouden doen in den geest van het met hem. besprokene. Spr. heeft afgewacht, wat do vakbonden naar voren zouden brengen, doch iit blsek geheel iets anders dan met don secretaris :m het H. B. besproken was en toen kon voorzitter moeilijk het voorstel van dezen heer met B. en W. bespreken. Ik had het idéé gehad, dat wat het H. B.- lid naar voren bracht, ook door de Wieringer vak bonden werd gewenscht, vandaar dat ik hem niet kon antwoorden. Do heer Jan Lont zegt: Het is een lange winter, on er is nood. Het is wel beroerd, maar er is niets aan te doen. De menschen, die er voorspringen om te helpen, doen een goed werk, dat is mooi, En er moet geholpen worden. Maar spr. wijst er op, dat er door sommige steuntrekkenden te veel drank wordt gebruikt, en dat is stuitend. De goeden niet te na ge sproken. Het zou mooier zijn dit na te laten. Voorzitter zegt, dat hij niet namens B. en W. spreekt,, hot schrijven der raadsleden hield geen voorstel in. De uitkeering aan de georganiseerden heeft één bezwaar, nl.: die houdt geen rekening m,et de grootte der gezinnen. Een gezin met 1 kind krijgt evenveel als een met 5 of meer kinderen. Het Ge meentebestuur maakt in dit opzicht wel verschil met de ongeorganiseerden en zoo komt het dat deze soms meer ontvangen dan de georganiseerden. Spr. en ook B. en W. achten het gewenscht dat de on georganiseerden zich aansluiten, het zou do ge meente veel schelen en ook gemakkelijker zijn. B. en W. hebben vanaf begin Febr. gegeven f5 voor gehuwden, plus f 1 per kind, evenals vorige jaren. Begin Maart is dit verhoogd tot f8, plus f 1 per kind, tot een maximum van f 15. Z6ó is 't gekomen, dat er ongeorganiseerden zijn, die meer krijgen dan geor ganiseerden en spr. voelt het als een bezwaar, dat de uitkeering aan de georgniseerden geen rekening houdt met de grootte van het gezin. Spr. heeft dit ook tot een der Hoofdbestuursleden gezegd, maar die deelde mijn bezwaar niet. Dat nu pogingen worden gedaan, een toeslag te ge ven van f 2.50 voor gehuwden en f 1 voor ongehuw den Is eensdeels toe te juichen, maar anderdeels houdt dit ook weer geen rekening met de grootte van het gezin. Spr. zou wel een regeling weten, die bil lijker werkt. Do Transport,arbeidersbond keert uit f 12' per week, geef nu b.v. aan leden die meer dan 4 kinderen hebben, een toeslag van f 1 per kind tot een maxi mum van f 15. De Bouwvakarbeidersbond keert uit f 10.20. Geef hun bij meer dan 2 kinderen f 1 toeslag per kind. Met een dergelijke regeling bereiken we ongeveer hetzelf de als met de ongeorganiseerden. De heer Lub wijst er op, dat de georganiseerden een gewone verzekering hebben; een verzekering houdt nu eenmaal geen rekening met het gezin. Met uw voorstel moet het gezin grooter zijn dan 6 per sonen om in aanmerking te komen voor een toeslag. f Is toch zeker niet zoo'n reuzebedrag f 12 voor 6 personen, de 7e persoon geeft pas recht op toeslag. Spr. dringt aan op een andere regeling. Laten we '•vat optimistisch voelen, zegt spr., Als 't wat mee loopt, kan in korten tijd alles weer verstreken zijn en van de baan. Is 't nu zoo'n verschrikkelijk be swaar, aan iemand die belangstelling toonde en zich vewetesrde, t MO o< t te gere®? Ie wr alle» ga lij k. De heer Kaan komt terug op eea straks door Voorzitter gebezigde uitdrukking, die niet in 't be lang is der kerkelijke lichamen. Voorzitter zeide, dat leden eener kerk zich aldaar moeten vervoegen en niet bij de gemeente. Dit is geen aanbeveling voor de kerkelijke lichamen, de diaconieën kunnen nooit zoo'n uitkeering geven als de gemeente en 't zou het bedanken als lid der kerk kunnen bevorderen. Regelt U 't zoo, dat wie van de diaconieën niet genoeg kan krijgen, evengoed een uitkeering van de gemeente kan krijgen. Voorzitter zegt, dat de Armenwet voorschrijft te hanueien zooals hij zeide. De moeilijkheid is, dat er van veie steuntreKkenden absoluut onbekend is, of zij al of niet tot een kerkgenootschap behooren, en die krijgen steun van de gemeente. Alleen de Wie- ringers zijn in dit opzicht op de kerkelijke lichamen aangewezen, Spr. erkent dat daar een onbillijkheid in zit. Persoonlijk is hij voor 't idée-Kaan, maar B. en W. hebben niet de bevoegdheid aldus te handelen, wel kan de Raad dat besluiten. De heer Lub meent, dat B. en W. de armenwet ver keerd uitleggen. Hij meent, dat lidmaten in de le I plaats zich tot de Diaconie moeten wenden, maar als Ideze onwillig of onmachtig is, behoorlijke uitkeerin gen te verstrekken, dan kan de gemeente die men- .schen (helpen. Voorzitter zegt, dat precies zoo zijn opvatting is. De heer Bosker zegt, dat Kaan's bedoeling is, dat de menschen liever naar de gemeente gaan, dan naar de Armbesturen. Tot de Wieringers zeggen we: eerst naar de Diaconie; de anderen gaan naar de gemeente. Dat is onbillijk. Voorzitter zegt, dat het wel een punt van overwe ging is, één lijn te trekken, en dan allen van gemeen- I tewege te ondersteunen. De heer Kaan: Is 't niet zóó te regelen, dat de ge meente de uitkeeringen geeft en dat de diaconieën een lijst van hare uitdeelingen overlegt en die bedra gen restitueert aan de gemeente? De heer Bosker weet niet, of zoo iets wel mag, maar 't is te probeeren. De heer J. Kooij vraagt of de ongeorganiseerden niet genegen zijn zich te organiseeren. De heer Bosker: Ze moeten het zelf willen. Dé heer Tijsen wijst er op, dat het een crisisjaar is, een bijzonder geval. De georganiseerden zijn altijd een stap vóór bij de ongeorganiseerden, uitgezonderd nu dit jaar. Spr. acht het voorstel van den burge meester aannemelijk, spr. gevoelt wel voor hulp. Hij meent dat B. en W. hun best hebben gedaan, maar 't is een moeilijke tijd, en ze zullen 't wel niet altijd goed gedaan hebben. Maar werkelijk: de georgani seerden staan altijd al een stapje voor bij de anderen. I De heer Lub: U verliest uit 't oog, dat zij er recht i op hebben, een recht door veel strijd en opofferingen verkregen. De heer Kaan: Dat is juist een aanbeveling. De heer Lub: Tijsen laat 't voorkomen of de georga niseerden een streepje voor hebben. De heer Tijsen: Daar gaat 't ook over, wij willen juist dat allen zich organiseeren. De heer De Vries: Deze toeslag is een goed motief voor toetreding. Toetreding is ten voordeele van de gemeente. De heer Oden: Onze fractie stelt voor aan de ge organiseerden een toeslag te geven van f 2.50 voor ge huwden, f 1.voor ongehuiwden, met terugwerkende kracht tot 18 Februari, en tevens die uitkeering te doen via de penningmeesters der vakbonden. Voorzitter acht zijn voorstel beter, 't Was beter ge lest dat de heeren hun voorstel schriftelijk hadden ingediend, dan hadden B. en W. kunnen adviseeren. De heer Lub: Wij dachten dat het college, waar al zoo lang onderhandeld is, reeds een gevestigde meo- ning had. De heer Oden: De tijd dringt, als er nu eerst weer een pre-advies van B. en W. moet komen, heeft het geen doel meer. De heer Bakker zegt, dat het beter was geweest, dat er een advies van B. en W. had kunnen zijn. De heor Jan Lont vraagt of de S.D.A.P. niet gene gen is, haar voorstel to wijzigen, zoodat aan de meo- ning van burgemeester wordt tegemoet gekomen, en wel: ongehuwden f 1.gehuwden f2—, (man en vrouw ieder f 1.voor kinderen 1025 toeslag tol» een maximum van f 4 of f5. De heer Lub (wien dit voorstel blijkbaar aanstaat): f 0.50 voor ieder kind. De heer Jan Lont: Ik zeg f0.25. De heer Lub: Goed, wij wijzigen dan ons voorstel. Voorzitter: Er wordt dus nu voorgesteld: aan do georganiseerde weritloozen een toeslag te verleonon van f2.~ voor gehuwden plus f025 voor ieder kind, tot een maximum van f 15; ongehuwden f 1.We nemen aan, zegt Voorzitter ondeugend, dat deze geen kinderen hebben. De heer Bakker vraagt ,of vopr den steun aan on georganiseerden het Rijk niets terug geeft. Voorzitter licht in, dat het Rijk steun heeft toe gezegd, al» de uitkeeringen de draagkracht der ge meente te boven gaan Er wordt niet gesproken van al of niet georganiseerden. De her Kaan: Beoordeelt dat het Rijk, of het bo ven de draagkracht gaat? De heer Jb. Lont: Wanneer is dat het geval? Wie maakt dat uit? Het gewijzigde voorstel wordt met algemeone stem men aangenomen. De toeslag zal gaan via de penningmeesters der vakbonden. Aan B. en W. wordt, een blanco crediet verleend voor de steunuitkeeringen. Tusschen den heer Lub en den voorzitter heeft hier na nog eene nabespreking plaats over de meening des voorzitters, dat de steunverleening aan de geor ganiseerden, zooals die thans is geregeld, niet bevor dert de toetreding van ongeorganiseerden, waarbij 'hij tegenover de meoning van het- Hoofdbestuur stond. De heer Oden zou het op hoogen prijs stellen, dat ook de menschen die bij een kerkgenootschap behoo ren, eene uitkeering kregen uit de gemeentekas. Het is voor de werkeloozen een moeilijke gang, naar het Armbestuur te gaan. Spr. doet het voorstel, die en kelen van gemeentewege te ondersteunen. Voorzitter heeft straks al gezegd voor het idée- Kaan te gevoelen, 't Is meer een kwestie van admi nistratieven aard. De heer Lub wil 't door den Raad uitgesproken zien. De heer Kaan zegt, dat B. en W. eerst met de ker kelijke besturen voeling kunnen houden. De heer Oden: Ik vraag een uitspraak van den Raad, afgescheiden van de al of niet goedkeuring der diaconieën. Voorzitter vindt, dat die menschen niet kunnen wachten. Kunnen we het eens worden met de ker kelijke bestuurders, des te beter. De heer Tijsen meent, dat het uitgesloten is, de heele ondersteuning der diaconieën tot ons te trek ken. 't gaat toch alleen over de werkeloozen. 't Zal spr. zeer aangenaam zijn, als hieromtrent overeen stemming wordt verkregen. De heer Jb. Lont: Kan er ook bij benadering wor den opgegeven hoeveel menschen het betreft? Voorzitter meent van hoogstens een man of 15. Er zijn er echter wel een 30 of 40 steuntrekkenden, van wie wij niet weton, of zij tot een kerk behooren en die toch van de gemeente krijgen. De heer Bakker vraagt, of niet onderzocht kan worden, of de kerkbesturen genoegen nemen met de hier voorgestelde plannen. Zij kunnen zich wel ge passeerd gevoelen en dat wil spr. niet. De her Bosker meent, dat de menschen aan hulp too zijn. De heer De Vries denkt wel, dat de kerkbesturen er in d«ze voege mee occoord kunnen gaan- De h®er Bakker riadt bet-er ewret t* pwtteaa. De heer Jb. Lont: fceze steun h toch niet van tr» rugwerkende kracht. Het voorstel-Oden, wordt aangenomen, alleen de heer Bakker stemde tegen. Rondvraag wordt niet gehouden, waarna de Voor zitter de vergadering sluit met dank voor de geno men besluiten. Geachte RedactieI Ik verzoek U beleefd een weinig plaatsruimte in uw blad voor het volgende. Bij voorbaat mijn beleef den dank. Het heeft zonder twijfel velen verbaasd, dat bij de gunning voor standplaatsen voor de aanstaande ker mis, aan ondergeteekende geen standplaats is toege wezen voer zijn danssalon, niettegenstaande hij voor f600.had ingeschreven. Ondergeteekende kan niet nalaten de houding van B. en W. van Schagen te laken, daar uit deze handelwijze openlijk blijkt, dat het college twee zaken te Schagen wil beschermen ten koste van de burgerij en vele andere zakenmen- schen. Zij voeren deze bescherming zoover door, dat de gemeentekas daardoor een bate van f600 moet missen. Erger kan het toch niet Het staat voor ondergeteekende dan ook vast, dat de wethouders, die er toch zitten voor het alge meen belang, dit belang achterstellen bij de belan gen van twee dansgelegenheden, die nog wel in één hand zitten, en dat de wethouders bij die bescher ming persoonlijke motieven hebben. Indien een dans salon van mij zooveel schade doet aan de vermakelijk heidsbelasting, wat het eenige motief in het algemeen befang zou kunnen zijn, dan begrijp ik niet, dat een staangeld van f 600.niet opweegt tegen het ge mis van een beetje belasting. De concurrentie, welke ik aan die plaatselijke danslokalen zou kunnen aan doen en welke ik met f600.— zou betalen ten bate van de gemeentekas, is voor de gemeente veel voor- deeliger dan het gemis aan een weinig vermakelijk heidsbelasting, welke die plaatselijke lokalen minder zouden opbrengen. Uit finantieel oogpunt hadden B. en W. die standplaats zeker aan mij moeten gunnen. Maar ook uit andere overwegingen. Wil men een bepaalde groep van burgers (dus nog meer dan 2 zaken) beschermen, dan moet men con sequent zijn, en ook geen paling-, speelgoed, Bchouw- burg, kramen enz., kortom, geen enkele tent, dulden, daar iedere tent aan een plaatselijke zaak concurren tie en schade bezorgt In één woord: men schaffe de kermis te Schagen dan maar af. Ook moet men voor oogen houden, dat een dergelijke methode om groote tenten en vermakelijkheden te weren, invloed heeft op de andere inschrijvers. Immers, wanneer het pu bliek feitelijk alleen maar naar de plaatselijke lokalen kan gaan, zullen de kramen en tenten langzamerhand wel om 8 uur kunnen sluiten. Zij zullen in den ver volge dan of zeer laag inschrijven óf heelemaal weg blijven. Hebben de heeren ook daaraan gedacht? De kermis verloor reeds veel van zijn aantrekkelijk heid door het afwezig zijn van de stoomcaroussel. Als men nu nog andere vermakelijkheden gaat weren, komt er op den duur geen sterveling meer. Men kan dan beter een feest organiseeren voor die twee dans lokalen, inplaats van een kennis. Het karakter van de kennis gaat op deze manier verloren. Maar erger is nog, dat deze bescherming aan de andere caféhou ders groote schade berokkent Nu het publiek op de dansgelegenheden wordt aangewezen, wordt de markt een dood punt, en kunnen de café's daar wel sluiten. Het toppunt is wel, dat men aan een caféhouder van ds markt weigert een standplaats voor een danstent, hoewel hij f 300.— daarvoor wil betalen. Dus een café houder, die f300.toe wil geven, staat nog achter bij die twee anderen, 't Is wel bar. De consequentie van de wethouders van Schagen is dan ook weer ver te zoeken. Een dergelijke bescherming lijkt op niets, en kan ik niet anders noemen dan willekeur. Er is bovendien nog een volksargument. De danssalon mag zich steeds verheugen in een groot bezoek van hot publiek, dat graag goedkoop en in eigen kring wil dansen. Velen gevoelen zich in de andere danslokalen niet goed thui3, en nu wordt aan deze categorie de pas afgesneden. Tegenover de burgerij is deze houding niet te verdedigen. En als straks allen naar die twee lokalen moeten trekkon, dan kan men zich daa rniet meer verroeren. Dit is ook niet in het belang van de gezondheid, voor al niet in den zomer. Al deze argumenten tellen blijkbaar voor de heeren niet mee, als maar de twee lokalen beschermd worden. De overige zakenlieden van Schagen hebben blijkbaar geen rechten meer. Als in die twee lokalen maar goed verdiend wordt, komt de rest er niet op aan. 't Is fraai, en de burgerij zal moeten betalen, ik gun die beschermde zaken de ver dienste gaarne, maar de f600.—, welke de gemeente thans derft, hebben die twee lokalen daardoor te zamon reeds verdiend. Ik hoop, dat de burgerij en niet minder de Raad van Schagen, hierover eens een krachtig woord van protest zullen doen hooren. Zij zullen dan tenminste toonen, dat zij nog ruggegraat bezitten en niet alles, wat de twee wethouders doen, voor zoete koek slikken. J. BENEMA. Breezond, 6 Maart 1029. Geachte Redactie, .Wil s.v.p. ondergeteekende, voor het hier volgend schrijven, als antwoord op deni inzender van 4 Maart, eenige ruimte verleenen tot antwoord. Bij voorbaat mijn dank. De christelijk-ong©organiseerde landarbeider wraakt in zijn schrijven het door mij gébruikte woord, ezel, als benaming voor ongeorganiseerden. Deze uitdrukking ie volgens inzender niet behoorlijk voor iemand, die hjoog loopt met het christelijk beginsel. Ze is dus niet christelijk. Ondergeteekende, lettende op hetgeen hij hoort, ziet of leest, in het bijzonder in de pas verloopen vorst periode, kan onmogelijk anders conatateeren als dat de ongeorganiseerden onverstandige menschen zijn, die als arbeider noch hun tijd, noch. hun roeping ten opzichte van hun gezin verstaan. Inplaats van ezeds had; ik dus kunne» zeggen: on verstand,tgen, hetgeen op schrijver wel dezelfde uit werking zou hebben gehad. Het zal den vorigen inzender trouwens moeilijk vallen mij een uitdrukking ten kwade te duiden, terwijl hij ze zelf later gebruikt. Zeer zonderling doet het aan, dat hij schrijft: „naar ik meen,loopen er meer ongeorganiseerde ezels los dan georganiseerde",, dat hij wijst op de zoo noodzakelijke propaganda onder die ongeorganiseerden en dan tenj slotte nog teekent, als ongeorganiseerd arbeider, zonder bijvermelding van naam, woonplaaas, weg en huisnum mer. Scherper veroordeeling van zichzelf kan men moei lijk in de courant plaatsen. Aangaande het ingezondens verder nog deze korte ojxmerklngen: 1. Ieder dde wil, kan de contributie betalen. 2. Wat er te leeren viel uit het ingezonden, «tuk van 28 Febr. Is me onbekend, omdat ik de Schager Courant niet lees. 3. dat ondergeteekende aanvallen van zoo persoonlij ken aard, zeer laf noemt, zoolang men zelfs zijn naam er niet onder duft zetten. 4. dat, mocht dit schrijven nog aanleiding geven tot nadere gedachtenwisseling dit van mijn zijde niet meer zal gebeuren in 't publiek, doch na persoonlijke kennis making in een van ons beider woning. U Redactie, nogmaals dankend, teekent Jat. HOOEMEUER, VerL ötoomwsg, Breecoand. VERKOCHT. De heer H. Kaper heeft het woonhuis van den heer j A. Beer3 op de Loet gekocht, terwijl op het terrein van zijn afgebrand perceel een nieuw buxgewponhuis zal j worden gebouwd. I VERLAGING MELKPRIJS. Naar wij vernemen, zal in onze gemeente met in- i gang van 10 Maart dt melkprijs met 1 cent wowlea verlaagd, UITVOER VEE. In do maand Februari worden na keuring uit ons land naar het .buitenland verzonden 1983 runderen, waar van naar België 1914, Mexico 51, Argentinië 16, Zuld- Afrika 4, Vla Rottendam wenden 1273 varkens naar België verzonden. BEVORDERD. Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. Koeman, die vele jaren conducteur op de tram SchagenWognura was, is aan de Gooische Stoomtram bevorderd tot controleur. HENGSTEXKEURING. Vrijdag had wederom de keuring plaats van tuig en trekpaarden. Voor de tuigpaarden waren 4 hengsten opgekomen, te weten: Diamant, van den heer G. W. Walhoer, Anna i Paulowna; Badmas, van den heer C. Stoop, Wogmeex- j Spierdijk; Compas, van d»n heer G. W. Walhoer, Anna Paulowna; Beppo, van den heer A. W. Jimmink, Juli- anadorp. Diamant werd geprimeerd met f 100, Badmus met 1 50. Voor de trekpaarden was 1 henjgst opgekomen, nJ, Bamum, de Laboureur, van den heer C. Blaauboar, Anna Paulowna, welke werd geprimeerd met 2 75, THEATER XGESZ. Deze week draait la Theater Igess weer ccna eea Watt en H Watt-film, dat brengt steeds amusement, dat brengt daar een avond van genot De korte inhoud van deze film vertelt ons het volgende: Zn een der buitenwijken van de stad Kopenhagen ligt de lommerrijke tuin vian den ouden Nokolayeen.' Deze tuin, die bij ©en landelijk cafétje behoort, is de verza melplaats van een klein groepje menschen, die elkaar daar dagelijks treffen. De oude Nikolaysen heeft een eigenaardige verandering ondergaan. Zoo nu en daa kan hij zoo stil voor zich heen zitten staren, dat zijn stamgasten hem verwonderd vragen of er iet» bijzo»- ders aan de hand is. Nikolaysen laat zioh niet lang .bidden en vertelt zijn vrienden, dat hij bericht ontvangen heeft, dat zijn zus ter, die indertijd naar Amerika is vertrokken, ©enigen tijd geleden lts gestorven en nu een achttienjarig meisje onverzorgd heeft achtergelaten. Het weesje, want ook haar vader is sinds eenige jaren overleden, 1m in hul» bij haar ouden grootvader, Thomson geheeten, die er gens aan den Hemelberg woont Nikolaysen durft zijn vrouw niets te vertellen,- niet wetende hoe deze de zal opnemen. Een bericht in de couranten, waarin staat, dat zich ln Jutland een troep wolven ophoudt i* voor het clubje eon moolo vingerwijzing. De stamgas ten vertellen hun vrouwen, dat ze op de wolvenjacht gaan en engageoren daarbij Watt en Watt al» drij vers voor de Jacht Wat Nlcolaysen zijn vrourw niet vertelt ia dat hg hoopt zijn nichtje daar in Jutland te ontmoeten. Zoo begeeft het dappere groepje zich op weg naar Jutland, en het is daar dat zij van alles en nog wat beleven, aan landen in een jongedameskamp, waar ook het bewuste nichtje wordt aangetroffen. Maar daarmee is de zaak nog niet gezond, want grootvader Thomsen bewaakt zijn kleinkind al» zijn oogappel, ziet ln leder die haar nadert een roover en zijn geweer da vlug in actie. Ein- delijk komt ook dit alles voor elkaar cn Inger, zoo heet het nichtje, en Nikolaysen liggen weldra ln elkaar» ar men. Maar... de vrouwen thuis zijn ongerust, hooren van een ongeluk, krijgen zelfs een afscheidsbrief, en dat brengt deze dames in actie en ook zij gaan on woa naar den Hamelberg. De ontvangst daar 1» niet hartelijk, want de heeren amuseerden zich best, maar ook de getrouwde toonen zich niet zeer contrast. Het »Ind la echtar ala atmda goed, en Inger komt bH oom thuis, totdat, en dat gebeurt al spoedig, zü met haar uitverkorene trouwt IETS OVER HE7T OOG EN DB wwrr Vele lezers zullen zich misschien nogherinnarea de beschrijving die onze plaatsgenoot* mevr. Joh. Rotgang onder den titel: Iets over het oog on de bril" ln d« Sohager Courant van 20 No-, 1,27 over (Ut onderwerp gaf. De flrma Bauecb Lomb Optioal Compnny, Ro- ohestar (USA), waarvan de fa. Gebr. Rotgans voor Schagen en omstreken de alleen-vertegenwoordiging heeft, geeft thans onder denzelfdens titel een boekje uit, waarin op interessante en voor leeken zeer duidelijke wijze, da fouten van het oog beschreven worden en op het nut gewezen wordt, van een tijdig ondersoek der oogen. Waar dit boekje dezer dagen) door de post huls aan huis wordt bezorgd, rneenen wij even de aan- dacht te moeten vestigen op dit alleszins goedvereorg- I.J iS™ïE0S,m,,K T00!nai'EN HEUEH- De Medailles van een Oude Vrouw, van James M. Barrie, werd in het Theater Royal door bovengenoemd Tooneelgozelschap opgevoerd. Het werd op het pro- gram-ma aangekondigd als een begroeting en een af scheid. Welnu, dat is het dan ook in hoofdzaak, maar zoo in scène gezet, dat het een compositie is geworden j wondermooi, in een aandoenlijke eenvoud. Als het scherm opgaat, zijn wij in een eenvoudig milieu, een kamertje waar vier vrouwen uit het volk, schoonmaaksters, zitten te babbelen. Het gesprek is vol humor en leven, maar ook van diepe tragiek, om dat die vrouwen praten over den oorlog en over haar zonen, die daar op het slagveld strijden voor het va- derland. 1 schrijver zegt daar rake dingen, op een wijze die treffen moet. En al die vrouwtjes, zij praton over hun jongens, adoreeren ze in hun afwezigheid en de een is nog beter dan de ander in het oog van de moe der, die zielsveel van hem houdt en naar hem ver langt. En toch is dit niet zoetelijk of wee, neen, inte gendeel, ook hier spreekt steeds de humor mee, die ons ongevraagd en soms ongewild een glimlach op de lippen bracht. Wat was dat tooneeltje toch aantrek kelijk. Maar do diepe zin van alles zit in dit feit, dat een der vrouwen, die ook de loftrompet steekt over haar jongen, met zijn brieven op de proppen komt en met aandoening vertelt dat ook haar jongen steeds schrijft aan „zijn lieve Moedertje" geen zoon heeft, zelfs nooit een heeft gehad. Zij heeft maar een naam uit de oorlogslijst genomen, een die dezelfde was als de hare, een die een oorlogsmedaille van verdienste heeft gekregen, en die jongeman, die zij nooit gezien heeft, dat is haar zoon geworden. En in haar fantasie gaat ze zoo ver, dat zo zelfs alles vertelt van zijn I jeugd en kinderstreken. En dat is het raadsel van een vrouwenhart, dat zij die rondom zich heeft allemaal moeders die treuren over haar zoon die dood is, of verlangen naar haar zoon die op het slagveld is, niets heeft, niets heele maal niets. En in die zielige eenzaamheid mot haar naar kinderliefde hunkerend hart, hcoft zij dit ver zinsel bedacht. En in haar extase schrijft zij aan zich zelf brieven van het slagveld, bindt deze brieven sa men in een mooi lint, brieven: „aan mijn lief moe dertje". En als dan de dominé uit het stuk een jonge soldaat ontmoet, die zich Dowey noemt, Kenneth Dowey, net ols juffrouw Dowey's zoogenaamde zoon, dan zegt. hij dozen zijn moeder to kennen. En deze jonge man, ruiw van bolster, maar een prachtkerel van binnen, die nooit vader of moeder heeft gekend, een niet hee-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 13