Schapr Courant
Raad Wieringen.
Vierde Blad.
Ingezonden Stukken.
Geen danstent te Schagen,
Plaatselijk Nieuws.
Zaterdag 9 Maart 1929.
72ste Jaargang. No. 8422
Spoedeischende vergadering, op Vrijdag J.I., des
nam. 2 uur. De agenda luidde:
Bespreking inzake steunregeling, aange
vraagd door de leden, de heerea W. F. Lub,
Si. P. de Vries en D. Oden.
Aanwezig alle leden.
De Voorzitter, Burgemeester L. C. Kolff, opende met
een woord van welkom de bijeenkomst en gaf het
woord aan den len onderteekenaar, den heer Lub, die
zegt, dat de dooi is aangebroken, die naar we hopen,
zal doorzetten, maar niettemin stijgt de nood der
werkeloozen met iederen dag. Er bestaat e.ene steun
regeling, waarmede we genoegen hebben moeten ne
men, omdat we rekening hebben te houden met de
draagkracht der Gemeente, terwijl de Regeering vol
gens die regeling haar steun verleent. Het gaat hier
over eene categorie werkeloozen, die jaar op jaar blijk
hebben gegeven te willen trachten zelf in hun nooden
te voorzien, door te contribueeren aan de werkloozen-
kassen. Maar ook voor dezen nijpt thans de nood.
Nu trekt van de gemeentelijke steunregeling een
groep menschen, de ongeorganiseerden, die nimmer
moeite hebben gedaan zich zelf te helpen, en die nu
meer uitkeering krijgen, dan zij, die wel hun best de
den. Dit is een erge misstand. Het was te wenschen
geweest, dat die menschen zich ook georganiseerd
hadden, dat had de gemeente veel kosten gescheeld,
en wij zijn van meening, dat zooveel mogelijk getracht
moet worden dat de ongeorganiseerden zich aanslui
ten. De heer Lub stelt voor, aan de georganiseerden
een toeslag te vcrleenen van f2.50 Yoor gehuwden en
21.— voor ongehuwden, dan komen we met onzen
steun op ongeveer dezelfde basis als in andere ge
meenten. Dien toeslag ook te geven via de vakverebni-
gingen, dat bespaart het gemeentebestuur werk, en
den menschen een gang naar het Raadhuis, die hun
zwaar valt.
De heer De Vries meent dat de heer Lub vergeten
heeft te zeggen, dat het de bedoeling is: met terug
werkende kracht vanaf 18 Februari,
De heer Jan Lont: Waarom?
Do heer De Vries: Omdat 18 Februari de steun
regeling inging.
Voorzitter licht in dat 11 Februari de georganiseerde
werkeloozen waren uitgetrokken, nadat de Minister
de uitkeeringen met 12 dagen had verlengd. Na 11
Februari is er nog eens eene verlenging met 6 dagen
afgekomen, zoodat de georganiseerde werkeloozen den
18 Februari waren uitgetrokken. Dat bedoelt de heer
De Vries.
De heer Oden zegt, dat de aanleiding tot het aan
vragen dezer vergadering is geweest de conferentie,
die eer. lid van het Hoofdbestuur met den Burge
meester heeft gehad, waarin 't zelfde is besproken
als nu ons voorstel. Zijn we goed ingelicht, dan
heeft Voorzitter daarbij toegezegd, het gevraagde
mot de wethouders te zullen bespreken en hem met
't resultaat in kennis te zullen stellen. M!aar bedoeld
Hoofdbestuurlid heeft er niets meer van gehoord en
daarom deze vergadering.
Voorzitter zegt, dat hij persoonlijk de onbillijkheid
voelt dat de ongeorganiseerden soms meer ontvan
gen dan de georganiseerden. Het zou spr. en B. on
W. aangenaam zijn, als de ongeorganiseerden zich
bij de vakbonden aansloten.
Spr. geoft dan eene uitvoerige uiteenzetting vaft
het verloop der genoemde conforontie. Met bedoeld
11. B.-lid was hij afgesprokon dat de plaatselijke
vakbonden een voorstel zouden doen in den geest
van het met hem. besprokene. Spr. heeft afgewacht,
wat do vakbonden naar voren zouden brengen, doch
iit blsek geheel iets anders dan met don secretaris
:m het H. B. besproken was en toen kon voorzitter
moeilijk het voorstel van dezen heer met B. en W.
bespreken. Ik had het idéé gehad, dat wat het H. B.-
lid naar voren bracht, ook door de Wieringer vak
bonden werd gewenscht, vandaar dat ik hem niet
kon antwoorden.
Do heer Jan Lont zegt: Het is een lange winter,
on er is nood. Het is wel beroerd, maar er is niets
aan te doen. De menschen, die er voorspringen om
te helpen, doen een goed werk, dat is mooi, En er
moet geholpen worden. Maar spr. wijst er op, dat er
door sommige steuntrekkenden te veel drank wordt
gebruikt, en dat is stuitend. De goeden niet te na ge
sproken. Het zou mooier zijn dit na te laten.
Voorzitter zegt, dat hij niet namens B. en W.
spreekt,, hot schrijven der raadsleden hield geen
voorstel in. De uitkeering aan de georganiseerden
heeft één bezwaar, nl.: die houdt geen rekening m,et
de grootte der gezinnen. Een gezin met 1 kind krijgt
evenveel als een met 5 of meer kinderen. Het Ge
meentebestuur maakt in dit opzicht wel verschil met
de ongeorganiseerden en zoo komt het dat deze
soms meer ontvangen dan de georganiseerden. Spr.
en ook B. en W. achten het gewenscht dat de on
georganiseerden zich aansluiten, het zou do ge
meente veel schelen en ook gemakkelijker zijn.
B. en W. hebben vanaf begin Febr. gegeven f5 voor
gehuwden, plus f 1 per kind, evenals vorige jaren.
Begin Maart is dit verhoogd tot f8, plus f 1 per kind,
tot een maximum van f 15. Z6ó is 't gekomen, dat er
ongeorganiseerden zijn, die meer krijgen dan geor
ganiseerden en spr. voelt het als een bezwaar, dat
de uitkeering aan de georgniseerden geen rekening
houdt met de grootte van het gezin. Spr. heeft dit
ook tot een der Hoofdbestuursleden gezegd, maar
die deelde mijn bezwaar niet.
Dat nu pogingen worden gedaan, een toeslag te ge
ven van f 2.50 voor gehuwden en f 1 voor ongehuw
den Is eensdeels toe te juichen, maar anderdeels
houdt dit ook weer geen rekening met de grootte van
het gezin. Spr. zou wel een regeling weten, die bil
lijker werkt.
Do Transport,arbeidersbond keert uit f 12' per week,
geef nu b.v. aan leden die meer dan 4 kinderen
hebben, een toeslag van f 1 per kind tot een maxi
mum van f 15.
De Bouwvakarbeidersbond keert uit f 10.20. Geef
hun bij meer dan 2 kinderen f 1 toeslag per kind. Met
een dergelijke regeling bereiken we ongeveer hetzelf
de als met de ongeorganiseerden.
De heer Lub wijst er op, dat de georganiseerden
een gewone verzekering hebben; een verzekering
houdt nu eenmaal geen rekening met het gezin. Met
uw voorstel moet het gezin grooter zijn dan 6 per
sonen om in aanmerking te komen voor een toeslag.
f Is toch zeker niet zoo'n reuzebedrag f 12 voor 6
personen, de 7e persoon geeft pas recht op toeslag.
Spr. dringt aan op een andere regeling. Laten we
'•vat optimistisch voelen, zegt spr., Als 't wat mee
loopt, kan in korten tijd alles weer verstreken zijn
en van de baan. Is 't nu zoo'n verschrikkelijk be
swaar, aan iemand die belangstelling toonde en zich
vewetesrde, t MO o< t te gere®? Ie wr alle» ga
lij k.
De heer Kaan komt terug op eea straks door
Voorzitter gebezigde uitdrukking, die niet in 't be
lang is der kerkelijke lichamen. Voorzitter zeide, dat
leden eener kerk zich aldaar moeten vervoegen en
niet bij de gemeente. Dit is geen aanbeveling voor de
kerkelijke lichamen, de diaconieën kunnen nooit
zoo'n uitkeering geven als de gemeente en 't zou het
bedanken als lid der kerk kunnen bevorderen. Regelt
U 't zoo, dat wie van de diaconieën niet genoeg kan
krijgen, evengoed een uitkeering van de gemeente
kan krijgen.
Voorzitter zegt, dat de Armenwet voorschrijft te
hanueien zooals hij zeide. De moeilijkheid is, dat er
van veie steuntreKkenden absoluut onbekend is, of
zij al of niet tot een kerkgenootschap behooren, en
die krijgen steun van de gemeente. Alleen de Wie-
ringers zijn in dit opzicht op de kerkelijke lichamen
aangewezen, Spr. erkent dat daar een onbillijkheid
in zit. Persoonlijk is hij voor 't idée-Kaan, maar B.
en W. hebben niet de bevoegdheid aldus te handelen,
wel kan de Raad dat besluiten.
De heer Lub meent, dat B. en W. de armenwet ver
keerd uitleggen. Hij meent, dat lidmaten in de le
I plaats zich tot de Diaconie moeten wenden, maar als
Ideze onwillig of onmachtig is, behoorlijke uitkeerin
gen te verstrekken, dan kan de gemeente die men-
.schen (helpen.
Voorzitter zegt, dat precies zoo zijn opvatting is.
De heer Bosker zegt, dat Kaan's bedoeling is, dat de
menschen liever naar de gemeente gaan, dan naar
de Armbesturen. Tot de Wieringers zeggen we: eerst
naar de Diaconie; de anderen gaan naar de gemeente.
Dat is onbillijk.
Voorzitter zegt, dat het wel een punt van overwe
ging is, één lijn te trekken, en dan allen van gemeen-
I tewege te ondersteunen.
De heer Kaan: Is 't niet zóó te regelen, dat de ge
meente de uitkeeringen geeft en dat de diaconieën
een lijst van hare uitdeelingen overlegt en die bedra
gen restitueert aan de gemeente?
De heer Bosker weet niet, of zoo iets wel mag, maar
't is te probeeren.
De heer J. Kooij vraagt of de ongeorganiseerden
niet genegen zijn zich te organiseeren.
De heer Bosker: Ze moeten het zelf willen.
Dé heer Tijsen wijst er op, dat het een crisisjaar is,
een bijzonder geval. De georganiseerden zijn altijd
een stap vóór bij de ongeorganiseerden, uitgezonderd
nu dit jaar. Spr. acht het voorstel van den burge
meester aannemelijk, spr. gevoelt wel voor hulp. Hij
meent dat B. en W. hun best hebben gedaan, maar
't is een moeilijke tijd, en ze zullen 't wel niet altijd
goed gedaan hebben. Maar werkelijk: de georgani
seerden staan altijd al een stapje voor bij de anderen. I
De heer Lub: U verliest uit 't oog, dat zij er recht i
op hebben, een recht door veel strijd en opofferingen
verkregen.
De heer Kaan: Dat is juist een aanbeveling.
De heer Lub: Tijsen laat 't voorkomen of de georga
niseerden een streepje voor hebben.
De heer Tijsen: Daar gaat 't ook over, wij willen
juist dat allen zich organiseeren.
De heer De Vries: Deze toeslag is een goed motief
voor toetreding. Toetreding is ten voordeele van de
gemeente.
De heer Oden: Onze fractie stelt voor aan de ge
organiseerden een toeslag te geven van f 2.50 voor ge
huwden, f 1.voor ongehuiwden, met terugwerkende
kracht tot 18 Februari, en tevens die uitkeering te
doen via de penningmeesters der vakbonden.
Voorzitter acht zijn voorstel beter, 't Was beter ge
lest dat de heeren hun voorstel schriftelijk hadden
ingediend, dan hadden B. en W. kunnen adviseeren.
De heer Lub: Wij dachten dat het college, waar al
zoo lang onderhandeld is, reeds een gevestigde meo-
ning had.
De heer Oden: De tijd dringt, als er nu eerst weer
een pre-advies van B. en W. moet komen, heeft het
geen doel meer.
De heer Bakker zegt, dat het beter was geweest,
dat er een advies van B. en W. had kunnen zijn.
De heor Jan Lont vraagt of de S.D.A.P. niet gene
gen is, haar voorstel to wijzigen, zoodat aan de meo-
ning van burgemeester wordt tegemoet gekomen, en
wel: ongehuwden f 1.gehuwden f2—, (man en
vrouw ieder f 1.voor kinderen 1025 toeslag tol» een
maximum van f 4 of f5.
De heer Lub (wien dit voorstel blijkbaar aanstaat):
f 0.50 voor ieder kind.
De heer Jan Lont: Ik zeg f0.25.
De heer Lub: Goed, wij wijzigen dan ons voorstel.
Voorzitter: Er wordt dus nu voorgesteld: aan do
georganiseerde weritloozen een toeslag te verleonon
van f2.~ voor gehuwden plus f025 voor ieder kind,
tot een maximum van f 15; ongehuwden f 1.We
nemen aan, zegt Voorzitter ondeugend, dat deze geen
kinderen hebben.
De heer Bakker vraagt ,of vopr den steun aan on
georganiseerden het Rijk niets terug geeft.
Voorzitter licht in, dat het Rijk steun heeft toe
gezegd, al» de uitkeeringen de draagkracht der ge
meente te boven gaan Er wordt niet gesproken van
al of niet georganiseerden.
De her Kaan: Beoordeelt dat het Rijk, of het bo
ven de draagkracht gaat?
De heer Jb. Lont: Wanneer is dat het geval? Wie
maakt dat uit?
Het gewijzigde voorstel wordt met algemeone stem
men aangenomen.
De toeslag zal gaan via de penningmeesters der
vakbonden.
Aan B. en W. wordt, een blanco crediet verleend
voor de steunuitkeeringen.
Tusschen den heer Lub en den voorzitter heeft hier
na nog eene nabespreking plaats over de meening
des voorzitters, dat de steunverleening aan de geor
ganiseerden, zooals die thans is geregeld, niet bevor
dert de toetreding van ongeorganiseerden, waarbij 'hij
tegenover de meoning van het- Hoofdbestuur stond.
De heer Oden zou het op hoogen prijs stellen, dat
ook de menschen die bij een kerkgenootschap behoo
ren, eene uitkeering kregen uit de gemeentekas. Het
is voor de werkeloozen een moeilijke gang, naar het
Armbestuur te gaan. Spr. doet het voorstel, die en
kelen van gemeentewege te ondersteunen.
Voorzitter heeft straks al gezegd voor het idée-
Kaan te gevoelen, 't Is meer een kwestie van admi
nistratieven aard.
De heer Lub wil 't door den Raad uitgesproken
zien.
De heer Kaan zegt, dat B. en W. eerst met de ker
kelijke besturen voeling kunnen houden.
De heer Oden: Ik vraag een uitspraak van den
Raad, afgescheiden van de al of niet goedkeuring
der diaconieën.
Voorzitter vindt, dat die menschen niet kunnen
wachten. Kunnen we het eens worden met de ker
kelijke bestuurders, des te beter.
De heer Tijsen meent, dat het uitgesloten is, de
heele ondersteuning der diaconieën tot ons te trek
ken. 't gaat toch alleen over de werkeloozen. 't Zal
spr. zeer aangenaam zijn, als hieromtrent overeen
stemming wordt verkregen.
De heer Jb. Lont: Kan er ook bij benadering wor
den opgegeven hoeveel menschen het betreft?
Voorzitter meent van hoogstens een man of 15. Er
zijn er echter wel een 30 of 40 steuntrekkenden, van
wie wij niet weton, of zij tot een kerk behooren en
die toch van de gemeente krijgen.
De heer Bakker vraagt, of niet onderzocht kan
worden, of de kerkbesturen genoegen nemen met de
hier voorgestelde plannen. Zij kunnen zich wel ge
passeerd gevoelen en dat wil spr. niet.
De her Bosker meent, dat de menschen aan hulp
too zijn.
De heer De Vries denkt wel, dat de kerkbesturen
er in d«ze voege mee occoord kunnen gaan-
De h®er Bakker riadt bet-er ewret t* pwtteaa.
De heer Jb. Lont: fceze steun h toch niet van tr»
rugwerkende kracht.
Het voorstel-Oden, wordt aangenomen, alleen de
heer Bakker stemde tegen.
Rondvraag wordt niet gehouden, waarna de Voor
zitter de vergadering sluit met dank voor de geno
men besluiten.
Geachte RedactieI
Ik verzoek U beleefd een weinig plaatsruimte in
uw blad voor het volgende. Bij voorbaat mijn beleef
den dank.
Het heeft zonder twijfel velen verbaasd, dat bij de
gunning voor standplaatsen voor de aanstaande ker
mis, aan ondergeteekende geen standplaats is toege
wezen voer zijn danssalon, niettegenstaande hij voor
f600.had ingeschreven. Ondergeteekende kan niet
nalaten de houding van B. en W. van Schagen te
laken, daar uit deze handelwijze openlijk blijkt, dat
het college twee zaken te Schagen wil beschermen
ten koste van de burgerij en vele andere zakenmen-
schen. Zij voeren deze bescherming zoover door, dat
de gemeentekas daardoor een bate van f600 moet
missen. Erger kan het toch niet
Het staat voor ondergeteekende dan ook vast, dat
de wethouders, die er toch zitten voor het alge
meen belang, dit belang achterstellen bij de belan
gen van twee dansgelegenheden, die nog wel in één
hand zitten, en dat de wethouders bij die bescher
ming persoonlijke motieven hebben. Indien een dans
salon van mij zooveel schade doet aan de vermakelijk
heidsbelasting, wat het eenige motief in het algemeen
befang zou kunnen zijn, dan begrijp ik niet, dat
een staangeld van f 600.niet opweegt tegen het ge
mis van een beetje belasting. De concurrentie, welke
ik aan die plaatselijke danslokalen zou kunnen aan
doen en welke ik met f600.— zou betalen ten bate
van de gemeentekas, is voor de gemeente veel voor-
deeliger dan het gemis aan een weinig vermakelijk
heidsbelasting, welke die plaatselijke lokalen minder
zouden opbrengen. Uit finantieel oogpunt hadden B.
en W. die standplaats zeker aan mij moeten gunnen.
Maar ook uit andere overwegingen.
Wil men een bepaalde groep van burgers (dus nog
meer dan 2 zaken) beschermen, dan moet men con
sequent zijn, en ook geen paling-, speelgoed, Bchouw-
burg, kramen enz., kortom, geen enkele tent, dulden,
daar iedere tent aan een plaatselijke zaak concurren
tie en schade bezorgt In één woord: men schaffe de
kermis te Schagen dan maar af. Ook moet men voor
oogen houden, dat een dergelijke methode om groote
tenten en vermakelijkheden te weren, invloed heeft
op de andere inschrijvers. Immers, wanneer het pu
bliek feitelijk alleen maar naar de plaatselijke lokalen
kan gaan, zullen de kramen en tenten langzamerhand
wel om 8 uur kunnen sluiten. Zij zullen in den ver
volge dan of zeer laag inschrijven óf heelemaal weg
blijven. Hebben de heeren ook daaraan gedacht?
De kermis verloor reeds veel van zijn aantrekkelijk
heid door het afwezig zijn van de stoomcaroussel. Als
men nu nog andere vermakelijkheden gaat weren,
komt er op den duur geen sterveling meer. Men kan
dan beter een feest organiseeren voor die twee dans
lokalen, inplaats van een kennis. Het karakter van de
kennis gaat op deze manier verloren. Maar erger is
nog, dat deze bescherming aan de andere caféhou
ders groote schade berokkent Nu het publiek op de
dansgelegenheden wordt aangewezen, wordt de markt
een dood punt, en kunnen de café's daar wel sluiten.
Het toppunt is wel, dat men aan een caféhouder van
ds markt weigert een standplaats voor een danstent,
hoewel hij f 300.— daarvoor wil betalen. Dus een café
houder, die f300.toe wil geven, staat nog achter
bij die twee anderen, 't Is wel bar. De consequentie
van de wethouders van Schagen is dan ook weer ver
te zoeken. Een dergelijke bescherming lijkt op niets,
en kan ik niet anders noemen dan willekeur. Er is
bovendien nog een volksargument. De danssalon mag
zich steeds verheugen in een groot bezoek van hot
publiek, dat graag goedkoop en in eigen kring wil
dansen. Velen gevoelen zich in de andere danslokalen
niet goed thui3, en nu wordt aan deze categorie de
pas afgesneden. Tegenover de burgerij is deze houding
niet te verdedigen.
En als straks allen naar die twee lokalen moeten
trekkon, dan kan men zich daa rniet meer verroeren.
Dit is ook niet in het belang van de gezondheid, voor
al niet in den zomer. Al deze argumenten tellen
blijkbaar voor de heeren niet mee, als maar de twee
lokalen beschermd worden. De overige zakenlieden
van Schagen hebben blijkbaar geen rechten meer. Als
in die twee lokalen maar goed verdiend wordt, komt
de rest er niet op aan. 't Is fraai, en de burgerij zal
moeten betalen, ik gun die beschermde zaken de ver
dienste gaarne, maar de f600.—, welke de gemeente
thans derft, hebben die twee lokalen daardoor te
zamon reeds verdiend.
Ik hoop, dat de burgerij en niet minder de Raad
van Schagen, hierover eens een krachtig woord van
protest zullen doen hooren. Zij zullen dan tenminste
toonen, dat zij nog ruggegraat bezitten en niet alles,
wat de twee wethouders doen, voor zoete koek slikken.
J. BENEMA.
Breezond, 6 Maart 1029.
Geachte Redactie,
.Wil s.v.p. ondergeteekende, voor het hier volgend
schrijven, als antwoord op deni inzender van 4 Maart,
eenige ruimte verleenen tot antwoord. Bij voorbaat
mijn dank.
De christelijk-ong©organiseerde landarbeider wraakt
in zijn schrijven het door mij gébruikte woord, ezel,
als benaming voor ongeorganiseerden.
Deze uitdrukking ie volgens inzender niet behoorlijk
voor iemand, die hjoog loopt met het christelijk beginsel.
Ze is dus niet christelijk.
Ondergeteekende, lettende op hetgeen hij hoort, ziet
of leest, in het bijzonder in de pas verloopen vorst
periode, kan onmogelijk anders conatateeren als dat de
ongeorganiseerden onverstandige menschen zijn, die als
arbeider noch hun tijd, noch. hun roeping ten opzichte
van hun gezin verstaan.
Inplaats van ezeds had; ik dus kunne» zeggen: on
verstand,tgen, hetgeen op schrijver wel dezelfde uit
werking zou hebben gehad. Het zal den vorigen inzender
trouwens moeilijk vallen mij een uitdrukking ten kwade
te duiden, terwijl hij ze zelf later gebruikt.
Zeer zonderling doet het aan, dat hij schrijft: „naar
ik meen,loopen er meer ongeorganiseerde ezels los dan
georganiseerde",, dat hij wijst op de zoo noodzakelijke
propaganda onder die ongeorganiseerden en dan tenj
slotte nog teekent, als ongeorganiseerd arbeider, zonder
bijvermelding van naam, woonplaaas, weg en huisnum
mer. Scherper veroordeeling van zichzelf kan men moei
lijk in de courant plaatsen.
Aangaande het ingezondens verder nog deze korte
ojxmerklngen:
1. Ieder dde wil, kan de contributie betalen.
2. Wat er te leeren viel uit het ingezonden, «tuk van
28 Febr. Is me onbekend, omdat ik de Schager Courant
niet lees.
3. dat ondergeteekende aanvallen van zoo persoonlij
ken aard, zeer laf noemt, zoolang men zelfs zijn naam
er niet onder duft zetten.
4. dat, mocht dit schrijven nog aanleiding geven tot
nadere gedachtenwisseling dit van mijn zijde niet meer
zal gebeuren in 't publiek, doch na persoonlijke kennis
making in een van ons beider woning.
U Redactie, nogmaals dankend, teekent
Jat. HOOEMEUER,
VerL ötoomwsg, Breecoand.
VERKOCHT.
De heer H. Kaper heeft het woonhuis van den heer
j A. Beer3 op de Loet gekocht, terwijl op het terrein van
zijn afgebrand perceel een nieuw buxgewponhuis zal
j worden gebouwd.
I VERLAGING MELKPRIJS.
Naar wij vernemen, zal in onze gemeente met in-
i gang van 10 Maart dt melkprijs met 1 cent wowlea
verlaagd,
UITVOER VEE.
In do maand Februari worden na keuring uit ons
land naar het .buitenland verzonden 1983 runderen, waar
van naar België 1914, Mexico 51, Argentinië 16, Zuld-
Afrika 4, Vla Rottendam wenden 1273 varkens naar
België verzonden.
BEVORDERD.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer J. Koeman, die
vele jaren conducteur op de tram SchagenWognura
was, is aan de Gooische Stoomtram bevorderd tot
controleur.
HENGSTEXKEURING.
Vrijdag had wederom de keuring plaats van tuig
en trekpaarden.
Voor de tuigpaarden waren 4 hengsten opgekomen,
te weten: Diamant, van den heer G. W. Walhoer, Anna
i Paulowna; Badmas, van den heer C. Stoop, Wogmeex-
j Spierdijk; Compas, van d»n heer G. W. Walhoer, Anna
Paulowna; Beppo, van den heer A. W. Jimmink, Juli-
anadorp. Diamant werd geprimeerd met f 100, Badmus
met 1 50.
Voor de trekpaarden was 1 henjgst opgekomen, nJ,
Bamum, de Laboureur, van den heer C. Blaauboar,
Anna Paulowna, welke werd geprimeerd met 2 75,
THEATER XGESZ.
Deze week draait la Theater Igess weer ccna eea
Watt en H Watt-film, dat brengt steeds amusement, dat
brengt daar een avond van genot
De korte inhoud van deze film vertelt ons het volgende:
Zn een der buitenwijken van de stad Kopenhagen ligt
de lommerrijke tuin vian den ouden Nokolayeen.' Deze
tuin, die bij ©en landelijk cafétje behoort, is de verza
melplaats van een klein groepje menschen, die elkaar
daar dagelijks treffen. De oude Nikolaysen heeft een
eigenaardige verandering ondergaan. Zoo nu en daa
kan hij zoo stil voor zich heen zitten staren, dat zijn
stamgasten hem verwonderd vragen of er iet» bijzo»-
ders aan de hand is.
Nikolaysen laat zioh niet lang .bidden en vertelt zijn
vrienden, dat hij bericht ontvangen heeft, dat zijn zus
ter, die indertijd naar Amerika is vertrokken, ©enigen
tijd geleden lts gestorven en nu een achttienjarig meisje
onverzorgd heeft achtergelaten. Het weesje, want ook
haar vader is sinds eenige jaren overleden, 1m in hul»
bij haar ouden grootvader, Thomson geheeten, die er
gens aan den Hemelberg woont Nikolaysen durft zijn
vrouw niets te vertellen,- niet wetende hoe deze de
zal opnemen. Een bericht in de couranten, waarin
staat, dat zich ln Jutland een troep wolven ophoudt i*
voor het clubje eon moolo vingerwijzing. De stamgas
ten vertellen hun vrouwen, dat ze op de wolvenjacht
gaan en engageoren daarbij Watt en Watt al» drij
vers voor de Jacht
Wat Nlcolaysen zijn vrourw niet vertelt ia dat hg
hoopt zijn nichtje daar in Jutland te ontmoeten. Zoo
begeeft het dappere groepje zich op weg naar Jutland,
en het is daar dat zij van alles en nog wat beleven, aan
landen in een jongedameskamp, waar ook het bewuste
nichtje wordt aangetroffen. Maar daarmee is de zaak
nog niet gezond, want grootvader Thomsen bewaakt
zijn kleinkind al» zijn oogappel, ziet ln leder die haar
nadert een roover en zijn geweer da vlug in actie. Ein-
delijk komt ook dit alles voor elkaar cn Inger, zoo heet
het nichtje, en Nikolaysen liggen weldra ln elkaar» ar
men. Maar... de vrouwen thuis zijn ongerust, hooren
van een ongeluk, krijgen zelfs een afscheidsbrief, en
dat brengt deze dames in actie en ook zij gaan on woa
naar den Hamelberg.
De ontvangst daar 1» niet hartelijk, want de heeren
amuseerden zich best, maar ook de getrouwde
toonen zich niet zeer contrast.
Het »Ind la echtar ala atmda goed, en Inger komt bH
oom thuis, totdat, en dat gebeurt al spoedig, zü met
haar uitverkorene trouwt
IETS OVER HE7T OOG EN DB wwrr
Vele lezers zullen zich misschien nogherinnarea de
beschrijving die onze plaatsgenoot* mevr. Joh. Rotgang
onder den titel: Iets over het oog on de bril" ln d«
Sohager Courant van 20 No-, 1,27 over (Ut onderwerp
gaf. De flrma Bauecb Lomb Optioal Compnny, Ro-
ohestar (USA), waarvan de fa. Gebr. Rotgans voor
Schagen en omstreken de alleen-vertegenwoordiging
heeft, geeft thans onder denzelfdens titel een boekje uit,
waarin op interessante en voor leeken zeer duidelijke
wijze, da fouten van het oog beschreven worden en op
het nut gewezen wordt, van een tijdig ondersoek der
oogen. Waar dit boekje dezer dagen) door de post
huls aan huis wordt bezorgd, rneenen wij even de aan-
dacht te moeten vestigen op dit alleszins goedvereorg-
I.J
iS™ïE0S,m,,K T00!nai'EN HEUEH-
De Medailles van een Oude Vrouw, van James M.
Barrie, werd in het Theater Royal door bovengenoemd
Tooneelgozelschap opgevoerd. Het werd op het pro-
gram-ma aangekondigd als een begroeting en een af
scheid. Welnu, dat is het dan ook in hoofdzaak, maar
zoo in scène gezet, dat het een compositie is geworden
j wondermooi, in een aandoenlijke eenvoud.
Als het scherm opgaat, zijn wij in een eenvoudig
milieu, een kamertje waar vier vrouwen uit het volk,
schoonmaaksters, zitten te babbelen. Het gesprek is
vol humor en leven, maar ook van diepe tragiek, om
dat die vrouwen praten over den oorlog en over haar
zonen, die daar op het slagveld strijden voor het va-
derland.
1 schrijver zegt daar rake dingen, op een wijze
die treffen moet. En al die vrouwtjes, zij praton over
hun jongens, adoreeren ze in hun afwezigheid en de
een is nog beter dan de ander in het oog van de moe
der, die zielsveel van hem houdt en naar hem ver
langt. En toch is dit niet zoetelijk of wee, neen, inte
gendeel, ook hier spreekt steeds de humor mee, die
ons ongevraagd en soms ongewild een glimlach op de
lippen bracht. Wat was dat tooneeltje toch aantrek
kelijk.
Maar do diepe zin van alles zit in dit feit, dat een
der vrouwen, die ook de loftrompet steekt over haar
jongen, met zijn brieven op de proppen komt en met
aandoening vertelt dat ook haar jongen steeds schrijft
aan „zijn lieve Moedertje" geen zoon heeft, zelfs
nooit een heeft gehad. Zij heeft maar een naam uit
de oorlogslijst genomen, een die dezelfde was als de
hare, een die een oorlogsmedaille van verdienste
heeft gekregen, en die jongeman, die zij nooit gezien
heeft, dat is haar zoon geworden. En in haar fantasie
gaat ze zoo ver, dat zo zelfs alles vertelt van zijn
I jeugd en kinderstreken.
En dat is het raadsel van een vrouwenhart, dat zij
die rondom zich heeft allemaal moeders die treuren
over haar zoon die dood is, of verlangen naar haar
zoon die op het slagveld is, niets heeft, niets heele
maal niets. En in die zielige eenzaamheid mot haar
naar kinderliefde hunkerend hart, hcoft zij dit ver
zinsel bedacht. En in haar extase schrijft zij aan zich
zelf brieven van het slagveld, bindt deze brieven sa
men in een mooi lint, brieven: „aan mijn lief moe
dertje".
En als dan de dominé uit het stuk een jonge soldaat
ontmoet, die zich Dowey noemt, Kenneth Dowey, net
ols juffrouw Dowey's zoogenaamde zoon, dan zegt. hij
dozen zijn moeder to kennen. En deze jonge man,
ruiw van bolster, maar een prachtkerel van binnen,
die nooit vader of moeder heeft gekend, een niet hee-