DE MAN MET HET HART VAN STAAL. VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM. Da ondarwtjzer hl«hl vw aanschouwelijk onderwijs. Toen hij bij de natuurkunde)** den teerlingen wilde dui delijk maken, hoe de lucht wordt samengeperst, reed hU «tjn fiets het leslokaal ia en nei, terwijl hij op sijn voorwiel weee: „Nu, onder die buitenhand alt een kracht verborgen! Wie kan mij neggen, wat dat ter' „Gomelastiek!" raadde een Jongen. „Nee, verkeerd! Nog eena raden." Verschillende kinderen raadden, maar niemand had het goed. Eindelijk zei een knaapje, dat de band van heel dichtbij bekeken had; „Ik weot wat het ia, meneer! 't Ie wind! Gewoon wind! Ik heb er een speld in gesto ken en toen te allee eruit geblaaen! Ik kon de wind voelen," STIPT OP "ITO l WoUM Ml Bewerkt door SIROLF, naar een gegeven van A_ Broadley in M. G. W. (Nadruk verboden. A12* rechten voorbehouden.) Om de waarheid te zeggen, vonden zijn maats van de staal giet* rij hem een beetje «onderling. Maar se had den het mis, allemaal. Want als men bedenkt, dat hij eenvoudig geboren waa uit die grimmige omgeving van Ijzer en sta&l en helsche vuren, ate een soort plant voen de streek der fabriek en «taalwerken, dan zal man moeten toegeven dat hij zuiverder zijn omgeving weergaf, dan zij. Want zij hadden allen nog een vroo- lijke kant, waardoor zij ertoe waren gekomen van hondenrennen, en voetballen en andere sporten te houden. Maar hij was net soo gezellig als een stoom hamer. En hij hield van zijn werk. Kijk, dat was nu Iets, wat hen' het meest verbijsterde die man hield van zijn werk... Maar dat was heelemaal niet gek... Zijn heele leven lang immers had hij in die streek van het vreeselijke lawaai geleefd. In zijn vroegste jeugdherinneringen kwamen geen vage visioenen van bloemen en zon en vroolijke tuinen en vogelgeajilp voor. Neenee, Inpla&ts van vogelgesjilp had het gestamp der stoomhamers hem ln slaap gesust, en, de eenige bloemen waarom zijn kinderstemmetje gekraaid had, waren de vreemde scharlaken bloemen die plotseling met geweld uit de donkere schoorsteenen van de gieterijen naar den hemel kunnen wegvonken... Ja zeker, men zou kunnen Wij zullen u Zondag verwachten. Eerst »l mijn dochter Strawinsky spelen ca om 9 uur beginnen we te dineeren. j Dank u. Ik zal zorgen om klokslag 9 nar hff U zijn. DW wsa mannenleven, dat voelde hij. Grimmigheid bil grimmigheid. Kin hl) w«a uv roden... MM mb berookt* bril op teerde hij op de vuurplaat van een. hooge oven staand, ln het vTeoaelijk* binnen ste van de woest laaiende, blazende, oven te poken... een gloeiende storm van stof... gasvlammen, die den oven verhitten tot de onbegrijpelijke hitte van vele duizenden graden... Hij deed het eerst wat onhandig, doch met geestdrift En van dat oogenbllk af was hij de slaaf van dien oven, ln wiens vele behoeften hij voorzag... mooi, fijn wit zand op denj bodem strooien en vullen en verhitten. De beteekenis ervan ging voor hem grootendeete verloren, daar moost rijn baas voor sorgen. Hij vond alleen voldoening ln het dienen van dat monster van vuur «rj «taal, ln het kokende wit gloeiende metaal dat vloeibaar uit een opening van den oven te voorschijn kwam en ln groote lepels werd op gevangen. om uitgegoten te worden ln vormen, met een waterval van bliksems, een cascade, schoener dsa van gesmolten Juweelan... Met zijn maats kon hij niet al te best overweg. In deze omgeving van machtige elementaire krachten de den zij met hua eeuwige piraatjes over voetbal zoo verschrikkelijk nietig san. Met één man evenwel praatte hij soms over de dingen, die hem het naast zeggen, dat hij was grootgebracht met «taal en vuur, want zelfs de melk die hij dronk was bedekt met een stoflaagje... metaal stof, dat overal ln de lucht «weef de... Het was daarom immers heelemaal niet gek, om te zeggen, dat hij ijzer en staal ln zijn aderen kreeg, en een... ijzeren, stalen hart... Van het eerste oogenblik af dat hij de staalfabriek was binnengekomen had hij dus gevoeld, dat hij ln zijn ware omgeving waa Machtige kraohten, zoo bedacht hij heel vaag, werden daar in bedwang gehouden. Met groote oogen staarde hij naar de mechanische hamera, zoo teer nauwkeurig ln hun mechaniek en toch zoo helsch onverbiddelijk; naar de verblindende gloed van het gesmolten metaal, dat ln vormen gegoten werd; naar de enorme kranen, die grijparmen deden uit schieten en machtige groote lepels opbeurden, vol met het sissende helsche metaal, als kellnera die met b.eeta borden soep ronddraven... naar de ontzaggelijke ovens, waarbij de menschen nietige diertjes geleken, en wier gezichten in dien ongelooflijken vuurgloed krijtwit schenen. Met een gevoelen van bevrediging en voldoe ning dronken zijn poren het rumoer en de metaalklank in van lange harken die op metalen roosters werden gesmeten, het rammelen van metalen kettingen, het ratelen van sepoorwagons over stalen rails onder plaat- HET GEVOLG, (Buen Humor). Miin vrouw volgt een kookcursus. De miine ook. En wat neem ii| in tegen indigestie b«t wat kalmer ln de fabriek wee, en groteske schadu wen geworpen werden door bet plotseling openwerpen van een ovendeur, aaien »e wel bij elkaar te prater. Die andere maa was er een van het land, die niet* Jtever verlangde dan uit dit leven van vuil en lawaai weg te komen. Dan prentte die over zijn tuintje, dat h$ ergens buitan had gehad, en waar bij op zoele somer avonden zat, tuMtcbeni de bloemen, terwijl de bijen om zijn hoofd gonsden. Een tijdlang luisterde de man met het hart van staal er naar. Dan placht hij kwaad op te springen en te schreeuwen: „Bijen* bloemen, schoon heid? Onzin! ej moet mij eenfc vertellen, waar je iets mooiers vindt, dan die oven daar! Mat zijn «taal dat borrelt en kookt ln zijn pens en zijn vlammen els de hel! Dat te mannenwerk, hier! Hooien en melken... ach, ga weg man, dat te kinderwerk!' Van al het lawaai en de hitte van de fabrlok hield h|j. Want in het geklingklang en het-ratelen en ha meren en zingen) Ja zeker, het woeete zingen van het klinkende ijzer en staal! hoorde hij den weer klank van zijn eigen hart van staal... Op een donkeden namiddag waren ze bezig een' zwaar stuk te gieten, dat bestemd was voor den loop van een groot sbheepskanon. Hij stond, aan den rand van zijn hoogs vuurplaat en, nooit moede van het schouwspel, keek hU toe hoe de verblindende stroom vloeiend metaal sissend en spattend ln de groote lepel beneden viel. De rijdende kraan wachtte daarboven, totdat de lepel vol zou zijn en klaar om meegenomen te worden, naar den wachtenden gietvorm. Op een sein verhief de kraan zijn vreeselijke last op en bewoog die verder, naar een kuil, waarin do vorm stond. Groepjes mannen stonden hier en daar beneden en keken, hoe de kraan den „lepel" volwitgloeiend metaal vervoerdedoor de ruimte, hoog boven hen. Plotseling een ontzettende kreet en hij zag, dat cr Iets mis was met den lapeL Er zat een barst ln, op zij. Duizenden kilo's metaal stroomden ln een regen van onbegrijpelijke schoonheid van kleuren naar beneden. Zelfs toen hij zijn jas voor zijn gezicht trok, om het ts beschermen tegen spatten gesmolten! staal, had hij een visioen van dien witten gloed, waartussohen hij een of twee donkere figuurtjes zag, liggende op den grond en wild trappend van helsche pijnen... Dien avond vertelde bij de gebeurtenis aan zijn vrouw. De vreeselijke schoonheid van dien glanzenden, schit terenden regen van gesmolten staal had zijn verbeelding opgewekt. Met afschuw en fantasie vertelde hij ervan. De vrouw stopte zijn woordenstroom met de vraag: Werd er iemand gewond? „Twee dooie", antwoordde hij onverschillig. 779. Langzaam en statig reed de stoet naar het stadhuis en daar zag Pim ineens tot zijn groote verbazing hoe Puk met een ander meisje de sleep van de bruid mocht dragen. Koe komt Puk daar opeens, vader, vroeg hij gauw? Een bruidsmeisje JS «lek geworden en nu mag Puk voor haar ln de plaats ko men, zei vader zacht. Toen gaf vader moeder een arm en deftig liepen ze mee in de rij. 780. 't Was een fijne trouwpartij, een. dure en alles was op het gemeentehuis ln de weer. Een oude bode bracht het bruidspaar en de familieleden naar de trouwzaal. Daar gingen ze allemaal altten met echt ernstige gezichten. De bode stond els een zoutpilaar aan de muur. De burgemeester zal dadelijk wel ko men, hoorde Pim vlak bij zich fluisteren. Toen werd 't weer stil. 't Was zóó deftig, dat niemand ook maar één woord durfde «eggen. 781. Toen kwam de burgemeester binnen. Dik, vroolijk en laohend als steeds. H\j had de voorzittershamer al ln de hand. Burgemeester ging achter de groene ta- fel staan en «eide: „Voor Jullie Jonge konijnen la dit een ge wichtige dag. Gij wilt met elkander trou wen en gij gaat dus een band aan voor uw geheels leven! Dit te een «tap van groot, zeer groot gewicht en tk begrijp het volkomen, dat uw lieve ouders ontroerd naast u zitten- 783. Htm kinderen zijn groot geworden en zeer duidelijk zien. zij op dit oogenblik hoe zij ze hebben gemaakt tot konijnen, die oj> eigeni beenen kunnen staan. Maar nooit, bruidegom en bruid, naoogt gij vergeten, wat uw ouders voor u hebben gedaan. Ruim daarom ook de dankbaarheid op dezen dag een extra plaats in uw hart..."* Burgemeester was zelf ontroerd over zijn mooie rede en dikke tranen biggelden langs zijn oude konljnenwangen. De gasten waren alle diep onder den indruk. 783. De burgemeester sprak verder: „Het huwelijk, mijne vrienden, legt u vele verplichtingen op Ik hoop, dat da keten, die gij nu draagt een rozenketen mag zijn. Hebt gij elkander zóó lief, dat gij alles voor elkaar over hebt en elkaar steeds wilt steu nen?" Bruid en bruidegom zeiden dapper: „Ja, „Dan cal ik u ate man en vrouw Inschrij ven la de boeken van W1 pataart*adorjr", zat da burgervader an) hl] tikte da jonge konij nen keel zachtjes ast den beaer 09 4e 784. Toen bruid en bruidegom het hamer- tikje ontvangen hadden (op de brulloftsha* mer was een kussentje aangebracht, zoo dat het tikje geen pijn kon doen!) zei de burgemeester: „En mag lk nu de eerste zijn, die hst jonge konijnepaar hartelijk feliciteert?" Hartelijk schudde hij ds jongelui de hand. „Omarmt elkander," zei hij ontroerd.. Bruid en bruidegom drukten de tegen elkaar. Zóó zoenen de «reet je! Daarna felji iltnanlen ds fftJA*ViMtifli hst 785. Ontroerd door de schoons rede van den burgemeester verliet de stoet het stad huis. Statig stapten allen in de auto's en... vooruit ging het! Bij het hotel, waar het bruiloftsfeest ge geven werd, wachtten bruid en bruidegom een verrassing. Aan den Ingang van de« tuin was nX een prachtige eereboog opge richt, waarboven in groote, mooie letters „Hulde" te lezen stond. 788. En binnen... Nee maar! Hoe fijn het er daar uiteag, valt bijna niet te vertellen! In den vorm van een hoefijzer waren de ta fel» opgesteld, keurig gedekt met prachtig® serviezen. En overal stonden, bloemen. Toen de gasten dat zagen, sloegen za de handen ineen van verbazing. Dat wordt fijn, zei Pim «acht tegen Puk en hij gaf haar een duwtje. Nou en of, fluisterde Puk terug.. 'k Heb reuzen, hangar, zal PVnx

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 24