SchagerCourant „LYCURGUS" GEESTEL K LEVEN. Amerikaansche Impressies. Tweede Blad. Spierpij Kloosterbalsem De Bastille der Nieuwe Wereld. Zaterdag 9 Maart 1929. 72ste Jaargang. No. 8422 1879 - 1929 SCHAGEN. Vervolg. Den 7den September 1898 nam een 20-tal onzer le den deel aan de kroningefeesten te Amsterdam. Dezen dag is voor de deelnemers vol genot geweest en zal zeer zeker steeds in onze herinnering voort blijven leven. Op een onzer gezellige bijeenkomsten kwam dit tot uiting in het volgende BChoone lied: Wij gingen ook naar Amsterdam En werkten een van zinne Met heel het Gymnastiekverbond Ter eere.van onz' Koninginne. Schooner feest was nooit geweest. 's Avonds naar het vuurwerk ook geweest Dat moet je aan Giel maar eens vragen, Die was er zoo mooi dicht bij. Die durfde het zelfs te wagen In een schuitje te varen op 't II. Wel hoorde men later verluiden Van angst en van levensgevaar, Maar Giel zei 't had niets te beduiden, Er is heeiemaal niets van waar. In December 1899 werd een uitvoering gegeven ten behoeve van Transvaal, en kwamjen de adspiranten- afdeelingen, welke in een kwijnenden toestand ver keerden, onder leiding van den heer Tjalkens, maar moesten evenwel in 1900 wegens gebrek aan deel name worden opgeheven. In April 1890 werd weer een propaganda-nltvoe- ring gegeven te Schagerbrug en werd daar in het- zelfde jaar een vereeniging opgericht. Bij „Lycurgus" was weer sterk afnemende be langstelling, een handje vol leden houdt de vereeni ging in stand en onze secretaris, de heer P. Denijs Kz., geeft over 1901 een zeer somber getint jaarver slag. Gelukkig kwam er spoedig opleving en was hot in 1904 dat men het noodig vond do vereeni ging in 4 atdeelingen te verdeelen, waarbij 6 voor- werkers afwisselend dienst deden. In Maart 1905 werd te Dirkshom een goed ge slaagde uitvoering gegeven, gevolgd door het op richten eener vereeniging aldaar. In dit jaar kwam ook de Turnkring Hollands Noorderkwartier tot stand en werd door „Lycurgus" aan de gehouden turndagen en uitvoeringen van dien kring steeds deelgenomen en wisten de leden menig prijsje voor de banier te behalen. In 1907 werd onze tegenwoordige voorzitter, de heer K. Roggeveen van adspirant- gewoon lid, een jaar later onze tegenwoordige hoofdleider en pen ningmeester de heer P. Timmerman. Deze is sedert onafgebroken lid gebleven. In 1908 kwamen de ad- spirantenafdeeiingen weer in werking, aanvanke lijk onder leiding van den heer C. M. Zwart, later toen deze wegens gebrek aan tijd bedankte, onder leiding van den heer A. Melker, die in korten tijd de2e afdeelingen tot grooten bloei wist te brengen. In dit jaar verhuisde men weer eens voor de 4de maal en kwam men weer in het N.-H. Koffiehuis. Den 11 Maart 1909 werd opgericht de damesaf- deeling „Allebó", welke evenwel na oen jaar be staan te hebben werd ontbonden. In dezen tijd werden op do helaas verdwenen Wilhelmina IJabaan openluchtspelen beoefend. De Jaren 1911—1912—-1913 getuigen van grooten bloei. Het 5-jarig bestaan der adspirantenafdeelingen werd in Maart 1913 herdacht met het houden van verschillende wedstrijden voor de jongelui. In dit jaar kwam de instelling van het Gewest N.-H. van de Cursussen tot vorming van vereenigingsleidcs en hadden een paar onzer leden een diploma als zoodanig verworven. .Tammer dat deze cursussen in de laatste jaren wat in de ve/drukking zijn geko men. want. nog altijd is er, en niet alleen op hei platteland,'gebrék aan leiding. Verschillende vc.r» oenigingen kwijnen dientengevolge en is nog kort geleden een groote Heldersche vereeniging wegens gebrek aan leiding opgeheven. Een buitengewoon succes had „Lycurgus" te boe- xen bij haar optreden voor de buurtcommissie Re gentenstraat bij de viering der onafhankelijkheids feesten 1913. Trokken de 's middags gegeven wed strijden al veel publiek, des avonds toen aan de overzijde van het water ladderstanden en een toe passelijk tableau werden gegeven, was de belang stelling van dien aard, dat onze Burgemeester, de F..A. Heer Van Doorn, het noodig oordeelde aan de waterzijde lijnen te spannen en de politie regelend optrad. En toen onze club van haar oefenlokaal door eenige muzikanten werd afgehaald en bovendien de Har moniekapel ons naar de Regentenstraat begeleidde, kwami Dirk Rood, die met een reclamebord van de film „Napoleon" rondliep, zoodanig onder den in druk van de massa menschen die met ons mee trok, dat hij, volgens onzen secretaris, den heer Arie M'el- ker, het bord neerzette, zeggende: „Hier staat Na poleon en daar gaat het leger". Het succes afmetende naar het applaus dat ons ten deel viel, kan ik dat gerust overweldigend noemen en leverde dat het be wijs dat een vereeniging als de onze bij dergelijke feesten nog wel iets kan prestoeren. In Februari 1914 werd op feestelijke wijze het 35-jarig bestaan der vereeniging herdacht en het was toen dat onderge- teekende uit handen van den Bondsvoorzitter het eerespeldje van het N.G.V. mocht ontvangen voor zijn vele aan de turnzaak bewezen diensten. En toen kwam het groote gebeuren van 1914, „de mobilisatie". Het gros onzer leden weg voor langen tijd, bovendien ernstige inwendige twisten, zoodat er van onze krachtige vereeniging niet veel meer overbleef. En het was in deze moeilijke dagen dat onze Piet Timmermhn „Lycurgus" voor den onder gang heeft bewaard. Hij was het die de adspiranten afdeelingen weer wist op te werken, die te samen met mej. Zijlstra een meisjesafdeeling oprichtte, waarvan hij al spoedig de leiding alleen had. De oorlog duurde voort, het vereenigingsleven kwam geleidelijk weer in goede banen en het was mogelijk met een afdeeling jongeren en niet meer dienst plichtigen weer geregeld te oefenen. De vereeniging trekt er weer eens op uit en geeft onze secretaris, de heer K. Roggeveen, van een te Edarn gehouden be tooging een zeer avontuurlijk verslag en waarvan de deelnemers door het missen der laatste tram per fiets huiswaarts peddelden, waarbij zij ondanks het telkens raadplegen der handwijzelingen, zooals een van hen de wegwijzers van den Wielerbond noemde, nog een paar uur omreden ook. In 1910 werd het 40-jarig bestaan der vereeniging op bwcheidea wijze herdacht en werkten hieraan metfe eertfge 5«ïBVt «i Setrem leden van bevriende veresnigingen. In dit iaer neemt ondsrgeteekend® zijn ontslag ai» hoofdleider en neemt de heer P. Tim merman ook deze functie op zich. Ook werd weer met een flink aantal leden deelgenomen aan de groote Bondsuitvoering te Amsterdam. Uit de meisjesklasse ontstond langzamerhand een flinke damesafdeeling. welke in het bezit kwam van een eigen vlag. Op het sportterrein aan de Loet werden nu ook athletiek en spelen, als kolfbal, enz., beoefend. In 1922 neemt de heer P. Timmerman ontslag als hoofdleider, omdat hij meende wegens gebrek aan tijd de vereeniging niet meer die leiding te kunnen gevon welke zij noodig had. In zijn plaats werd benoemd de heer S. Keesman, eveneens in het bezit van het leidersdiploma, welke vooral in de eerste jaren de vereeniging op een ta melijk hoog peil wist te brengen. In 1924 werd het 45-jarig bestaan op feestelijke wijze herdacht, met een uitvoering van „Lycurgus" op Zaterdag 12 April en m'et personeele en vereeni- gingswedstrijden voor de vereenigingen van H.N.K. op den daarop volgenden Zondag. Bij de op Zondag middag gehouden receptie werd „Lycurgus" danig in de blommetje» gezet en werden van alle zijden blij ken van belangstelling ontvangen. Ondergeteekende nam toen tevens ontslag als voorzitter, welke func tie hij vanaf Januari 1908 had waargenomen. In de op 1 Mei gehouden algemeene vergadering werd hij benoemd als eere-voorzitter der vereeniging. De belangstelling in de gymnastiek was door bo vengenoemde feesten ook bij ouderen gewekt, wat tot gevolg had het oprichten eener veteranenafdee- ling, welke evenwel weer spoedig verliep. Bij het doorlezen der notulen en verslagen merkte ik op een berijmd jaarverslag door den 2den secre taris, den heer W. Watertor, zeer verdienstelijk in elkaar gezet. In de jaren 1926—-'27 ontstaat weer eens IN de dagen, die achter ons liggen is heel wat te doen geweest over het door het Utrechtsch Dag blad gepubliceerde geheim militaire verdrag. Niet alleen in ons land, maar evenzeer in de overige lan den van Europa heeft men zich hiermede bezig ge houden. Kolommen zijn er over vol geschreven. We hebben hier geboord van vragen, welke aan de re geering werden gesteld; er zijn informaties genomen bij de Franeche en Belgische regeeringen. Een sfeer van onrust ls gekomen over heel Europa! En nu blijkt achteraf, dat een slimme bedrieger, een handige oplichter den redacteur van het Utrechtsch Dagblad en anderen met bem, die onge noemd blijven, heeft gefopt. Ik kan me voorsteilen dat de man, die dit stoute j stukje heeft uitgehaald -h gelijk hij r.elf getuigt hartelijk heeft gelachen om het welslagen van zijn onderneming. Daar moet in zijn gemoed toch wel iets heel bijzonders zijn omgegaan toen hij bemerkte, dat hij een oogenblik de hesle wereld in beroering had gebracht. Ik stel me dien man voor gebogen over de couranten met al die soms zeer zwaarwich tige artikelen! Ik denk b.v. aan 'n artikel van zoo ernstigen aard als dat, wat verscheen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant onder den titel „de aap uit ds mouw" (Maan dag 25 Februari)! Ik lees nog eens de slotwoorden?-.: „Wat verloren is en nog weer in geen jaren en jaren herwonnen kan worden, is hetgeen van het nieuwe Europa de grondslag moest zijn: het allengs terug- keerend onderling vertrouwen dat zich, zij het lang zaam, weer aan het ontwikkelen was. Toch, wij mogen niet versagen. De volkenbonds gedachte is schoon. Laten wij trachten, daaraan ver der te bouwen. Eenmaal toch moet aan de wélden kenden de zege ten deel vallen." Zulke woorden doen ietwat komiek aan, als we be denken dat ze geschreven werden naar aanleiding van een valsch document! Er zit evenwel niet alleen een komieke kant aan deze geschiedenis. Als dat zoo ware, dab had ik heusch niet eraan gedacht een artikel aan het geval te wijden. Deze geschiedenis geeft ook in ander opzicht to denken. Zij vestigt weer eens de Yolle aandacht op bet bestaan vam geheime afspraken en verdragen. En hierin schuilt een groot gevaar. Daaruit wordt voortdurend onrust en wantrouwen geboren. De vol ken voelen zich bedrogen en misleid. Het is toch al leszins verklaarbaar dat, waar het besef leeft dat de militaire en politieke hoofdleiders, in het geheim met elkaar konkelen kunnen, bij de massa een ge voel van onzekerheid moet opkomen, een gevoel van te zijn overgeleverd aan duistere machten, welke naar willekeur met haar handelen. Dit is onvermij delijk. Wat mij trof in het nu valsch gebleken do cument is dat er zóó maar, gelijk de Duitschers zeg gen „mir nichts dit nichts" over de menschen zal worden beschikt. Frankrijk zal zijn duizenden sol daten leveren en België zal het doen! Daarin zit iets dat in mij diepe ergernis wakker roept. En nu zegge men niet hiertegen dat, gelukkig, het document valsch is gebleken. W'ant iedereen is er van over tuigd, dat er zeer zeker zulke geheime overeenkomsten bestaan. Daar is een bekend spreekwoord, hetwelk zegt bat, als de kok en de keukenmeid kijven, men teweten komt, waar de boter blijft. Aan dit spreekwoord wor den we nu herinnerd. Want een Fransch blad de „Echo de Paris" gaat, geprikkeld door het optreden van onzen minister van buitenlandsche zaken, een uittreksel publiceeren ^,-an een geheim Neder- landsch-Duitsch militair dokument uit het jaar 1918, waarbij spoorwegen op Nederlandsch gebied ter be schikking worden gesteld voor het Duitsche leger. Denken we ons eens in wat er los zou komen, wanneer iemand opstond, die hetzelfde kón en wilde doen, wat de heer Van der Stel deed ten opzichte van de beruchte gascorruptie in ons brave vader land! Het is bekènd dat in alle landen spionnendiensten bestaan. En dat gaat overal buiten het volk om. We kun nen zeggon dat dit alles feitelijk oorlogsvoorbereiding is. In de rede, welke Jan Oudegeest heeft uitgespro ken op de groote bijeenkomst van verleden Zondag morgen in het gebouw Carré zeide hij o.m.: „Het is een verheugend teeken van vooruitgang, dat vroe ger het publiek by het bekend worden van militairo verdragen zweeg. Thans echter vliegt het publiek op en zegt: Daar begint het spel weer! WJj willen het niet!" een periode T*n atrnrmentte belangstelling, wmt vooral bij de damesafdeeling tot uiting kwam. In 1927 werd opgevoerd de door den heer J. Buis man gemaakte Revue „Geld Geno9g". De opbrengst van deze tweemaal met groot succes opgevoerde revue kwa mten voordeele van het toestellenfonós. Ook de in 1928 voor hetzelfde doel opgevoerde revue „Snap Jij 't" slaagde uitstekend en past hier een woord van hulde aan den heer Buisman, welke op deze wijze zoo flink medewerkte in het belang der vereeniging. Een gevoelig verlies trof de vereeniging einde 1927, door het plotseling bedanken, om finantleele rede nen, van den heer 8. Keesman als hoofdleider. De heer P. Timmerman was dadelijk bereid voorloopig de leiding weer op zich te nemen, terwijl de heer Slamilch, onderwijzer alhier, tijdelijk de leiding op zich nam der jongere meisjesafdeelingen. Dank zij deze heeren konden de werkzaamheden voortgang hebben. Als leidster der meisjesafdeelingen was de ver eeniging zoo gelukkig in mej. Somer een uitstekende kracht te vinden. De damesafdeeling herleefde weer en ook kwam tot stand een afdeeling voor oudere dames, welke zich flink staande heeft weten te hou den en waarvan wij alle hoop hebben dat zij. meer volhardingsvermogen heeft dan de destijds opge richte mannen-veteranen. Met dankbaarheid zij hier melding gemaakt van de finantieele bijdragen van het bestuur der October- paardenmarkt en van den Weled. Heer G. Beers. En dan het belangrijke feit van 1928. de fancy-fair, welke, dank zij de zoo groote medewerking van ik mag wel zeggen bijna de gansche burgerij van Scha- gen zoo uitstekend slaagde. De dames en heeren welke aan het welslagen hiervan hebben medege werkt, kunnen met voldoening terugzien op de resul taten van hun onvermoeiden arbeid. Ik ben dit met hem geheel eens. Wij hebben dit ervaren in het meeleven van het publiek met de sensatie, verwekt door de publicatie van het Utrechtsch Dagblad. En in dit meeleven heeft zich voor mij weer geuit de diepe afkeer tegen den oorlog. Wel mocht dezelf de Oudegeest zeggen: „Wij Nederlanders hebben anti-militairisme en ontwapening in ons bloed. Wij willen geen oorlog hebben. Wij kennen hein niet en wij wenschen hem niet te kennen." Dit i» heel mooi gezegd, maar, wanneer nu zij die achter de schermen werkzaam zijn, tot don oorlog drijven en wanneer dan de geheime afspraken in werking treden, wat doet de groote volksmassa d&n? Zal dan niet hetzelfde gebeuren, wat tot dusverre steeds heeft plaats gehad? Zal dan niet die massa met valsche leuzen worden misleid en opgezweept tot oorlogsfanatisme en tot verloochening van de anti-militaristische gevoelens? Wij weten hoe het gaat in de W6reld bij dergelijke gevallen: dan zijn het de groote dagbladen vooral, de roomsche en christe lijke niet in 't minst, welke een geweldigen invloed uitoefenen op de publieke meening. Zal de volks massa daartegen bestand zijn? Het is droevig en be schamend om het te moeten zeggen, maar ik ben er niet zeker van. Want die volksmassa laat zich ge makkelijker leiden door daverende leuzen, waarbij een beroep wordt gedaan op sluimerende in stincten en oeroude neigingen, dan door b e g i n s e- 1 e n. Immers lsuzen werken dikwijls als alcohol op de menschen; zij worden er door bedwelmd en ver liezen hun nuchterheid. Wat is daartegen te doen? Wat vermogen wij te gen die fatale inwerking van ophitsende, dronken- makende leuzen? Er is maar één middel! Het is het middel, dat ik ook door mijn „geeste lijke levens" tracht toe te passen. En dit is: de menschen op te voeden tot zelf-den- kende, zelfstandige menechen; tot menschen, die er zich van bewust worden, dat zij persoonlijkheden moeten worden, die leven en zich gedragen naar eigen diepste inzicht en naar eigen, door zoeken en denken verworven,beginsel. Zoolang de kuddegevoelens overheerschend blij ven. zullen de kuddemenschen, die niet anders zijn dan nummers zonder ziel, een speelbal blijven in de handen van leiders en misleiders. Zij zullen niet, zelfstandig oordeelen en zij zullen niet vertrouwen op eigen zuiver voelen en op eigen geweten, noch op eigen beginsel. Zij sullen zijn als leem gekneed door den pottebakker, die daarvan maakt, wat hem be lieft! Ik weet niet hoeveel menschen de vergadering in de zaal Carré hebben bezocht. Hot zullen vele hon derden zijn geweest. Voegen wij daarbij de vele dui zenden, die met instemming deze geweldige betoo ging hebben medegeleefd. Rijst dan niet de vraag: als er nu eens oorlog uitbrak, wat zouden deze al len dan doen? Zouden zij d&n den moed bezitten om ^neen" te zeggen? Ik ben er niet heel zeker van. Want dan zou het er op aankomen te toonen, dat zij sterke persoonlijk heden zijn, dat is iets anders dan menschen, die zich laten medeslepen door suggestieve machten. Met opzet spreek ik hier van „suggestieve" machten. Wij kennen allen de kracht der suggestie. En wij hebben ons daar sterk tegen te wapenen, Daarvoor is noodig nuchtere onderscheiding, een nauwkeurig toetsen van aangeheven leuzen aan wat wij als zedelijke normen hebben aanvaard. Daarvoor is noodig zèlfvertrouwen. Dit zelf vertrouwen kan slechts het deel zijn van hem, die de volle beteekenis heeft erkend van het beroemde woord van den dichter Goethe: „het hoogste goed der aardekinderen is de persoonlijkheid". Dit zelfvertrouwen bezat die groote man uit het verleden, die den naam droeg van Socrates. Hij kende als hoogste autoriteit in zijn ieven zijn „dai- monion". Dat wil zeggen: hij volgde slechts zijn diepste zelf. En liever was het hem te sterven dan dit te verloochenen. Tot dit zelfvertrouwen hebben wij anderen èn onszelf op te voeden. En de weg daartoe is de ont wikkeling van ons geestelijk leven, niet door an deren na te praten, maar door zelf te denken. Een lange weg, zult ge zeggen. Ik ben het met U eens, maar er is geen andere. En als wij dezen weg opgaan, bewijzen wij der wereld den grootsten dienst. Dan werken wij mede aan de waarachtige bevrijding der menschheld, die zeker eenmaal komen moét. AST©*. tteï heoogGe <JTo«I, rcrinen vaa wn Wf de dit jaar te vierezr. jubileums van „Harmonie" en „Lycurgus", werd volkomen bereikt. En zoo ben ik dan gekomen aan het einde van mijn verslag en hoop er in geslaagd i8 zijn een niet alte dorre beschouwing te geven van wat in de halve eeuw die achter ons ligt in „Lycurgus" is om gegaan. Niet altijd ging het voorspoedig en ook droe vige gebeurtenissen zijn ons niet bespaard gebleven. Eenige malen hebben wij den zwaren gang naar het kerkhof gemaakt en met weemoed gedenken wij de jonge levens, helaas te vroeg uit onze rijen wegge nomen. Ten slotte een woord van welgemeenden dank aan allen die in den loop der jaren hebben medegewerkt aan den bloei en het welzijn der vereeniging. On mogelijk als het is allen bij name te noemen, zij het hen een schoone voldoening mede geholpen te heb ben aan het in stand houden van onze zoo nuttige vereeniging, welke 50 Jaren op de bres heeft gestaan voor de lichamelijke opvoeding van ons volk. Hun voorbeeld zij de jongeren tot een aansporing om voort te gaan op den ingeslagen weg, trouw aan de mooie spreuk op onze banier: „Mens sana in corpore sano". Één gezonde geost in een gezond lichaam. Schagen, Maart 102Ö. Jb. ROGGEVEEN. stijve spieren 1 dHehjk wrijwa roei hst esslge WkSdd dat tot diep in Uw spieren doordringt en U «nel weer lenig maak*» Akkers „Geen goud 1 zoo goed" VIL Onder «2 de gevangenissen ter wereld Is er we! geen, welke zoo'n vermaardheid h^efi verkregen als Sing- Sing, officieel de Principal Prison of the State of New York" geheeten en niet zonder reden in den volksmond de „BastiJle der Nieuwe Wereld" gedoopt Elk der 48 Staten, welke te samen de Unie der Vereenigde Staten vormen, beeft zijn eigen rechtspraak en zijn eigen ge vangenissen. De Staat New York, bij verre het leidende lid van dien Araerikaanschen Statenbond, heeft vier of vijf groote gevangenissen. Doch Sing-3ing is niet alleen de alleroudste, doch nog steeds de voornaamste Jail" in de voornaamste, de „Empire State". Het i» een vol uur van de Metropolis met een dier als in ongelimiteerde vaart voortdonderende electriache sneltreinen, dat de gevangeniabezoeker afgezet wordt aan een klein etationnetje Oainiag, een gemeente, welke vrijwel uitsluitend leeft van de enorme gevange nis en alles wat aan dat bedrijf vaat zit Wie van het station de steile heuvelhelling boklom- men heeft zoo mystiek is het klimmende pad mat oude boomstammen aangelegd, dat het bijkan» een lan delijke idylle wordt vindt die romance éi spoedig verstoord door den breed en macadam weg, da geweldigs muren met betonnen uitkijktoren en wochi-ioopende posten de middoleeuwsch «ware poorten «3f de «omber hooge en breode oementksusveelen der voornaamste behuizingen. Op den dag van mijn beroek was het totaal insreslo- tenen 1703, waarvan 233 kleurlingen, voornamelijk na tuurlijk negers. De straffen reiken hier van minstens een jaar tot levenslang. Doch levenslang beteekent nooit meer dan 20 jaar, hoogstens, want maar al te dikwijl» worden dergelijke delikwenten al heel spoedig ontsla gen, begenadigd of vrijgelaten door welke beïnvloeding der zeer poreuze Amerikaansche gttmüAhtnA dan ook. Het register levert over die ruim zeventien honderd ingeschrevenen een ware staalkaart van Eurt>- peesche en Amerikaansche nationaliteiten. En het is met een zeker gevoel van voldoening Haf man consta teert, hoe slechts drie Hollanders die twijfelachtig* on derscheiding genieten. Gezien het groote contingent onze zeevarende bevolking in en rond New Yorft doet doorspoelen, ia dit een alleszins zeer bevredigend laag percentage. Boven op den heuvel (het gevaagenïsterrein heeft een beneden ea een bovenstad) staan drie geweldige ge bouwen. Elk gebouw heeft twee mi 111 oen dollar gekost en men kan het de Inrichting aanzien. In het omhulsel, van de hooge steenen muren met de lichte koepels staan in die langwerpige gebouwen twee lange rijen stalen cellen met de ruggen tegen elkaar aan, rijf verdiepin gen hoog. De 700 cellen van elk gebouw zijn belangrijk kleiner aan de onze, het ijzeren ledikant staat op den vloer, en heeft een goeden epringveeren onderlegging en een matras welke een hotelkamer niet verbeteren kan. Er is een vaste waachtafel met stroomend water, een steenen watercloset met waterspoeling en tenslotte een opvouwbaar tafeltje en een «toet De cellen zijn dus ze©r klein en er is zeker geen ge legenheid om er op en neer te heeren. Doch dat behoeft ook niet, daar bijna den geheelen dag de gevangene uit zijn cel ls. Hier volgt zijn dagfany Om 6.30 wordt gewekt Een half uur dient voor was- schen, kleeden en opruimen van den cel. Om 7 uur ga^t men naar de eetzalen, van 7.45 tot 12 uur wordt gewerkt ln de werkzalen. Dan is er drie kwartier voor middag maal en recreatie, om 5 uur avondmaal en dan gaat men naar de cellen waar om half elf de electrische lich ten automatisch uitgaan. Deze eenvoudige opsomming vereiacht eenig commen taar. De maaltijden b.v. worden gebruikt in groote eet- hallen, waar aan lange, keurig witgelakte tafels de men schen op kleine krukjes zitten. Het entree van xoo'a eetzaal lijkt bijna op die populaire restaurants, de „Childe" welke overal in Amerika zoo in trek rija. ook het voedsel behoeft voor „Ohllds" la geenen deele

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5