SchagerCourant
„LYCURGUS"
GEESTEL
K LEVEN.
Amerikaansche
Impressies.
Tweede Blad.
Spierpij
Kloosterbalsem
De Bastille der Nieuwe Wereld.
Zaterdag 9 Maart 1929.
72ste Jaargang. No. 8422
1879 - 1929
SCHAGEN.
Vervolg.
Den 7den September 1898 nam een 20-tal onzer le
den deel aan de kroningefeesten te Amsterdam. Dezen
dag is voor de deelnemers vol genot geweest en zal
zeer zeker steeds in onze herinnering voort blijven
leven. Op een onzer gezellige bijeenkomsten kwam
dit tot uiting in het volgende BChoone lied:
Wij gingen ook naar Amsterdam
En werkten een van zinne
Met heel het Gymnastiekverbond
Ter eere.van onz' Koninginne.
Schooner feest was nooit geweest.
's Avonds naar het vuurwerk ook geweest
Dat moet je aan Giel maar eens vragen,
Die was er zoo mooi dicht bij.
Die durfde het zelfs te wagen
In een schuitje te varen op 't II.
Wel hoorde men later verluiden
Van angst en van levensgevaar,
Maar Giel zei 't had niets te beduiden,
Er is heeiemaal niets van waar.
In December 1899 werd een uitvoering gegeven ten
behoeve van Transvaal, en kwamjen de adspiranten-
afdeelingen, welke in een kwijnenden toestand ver
keerden, onder leiding van den heer Tjalkens, maar
moesten evenwel in 1900 wegens gebrek aan deel
name worden opgeheven.
In April 1890 werd weer een propaganda-nltvoe-
ring gegeven te Schagerbrug en werd daar in het-
zelfde jaar een vereeniging opgericht.
Bij „Lycurgus" was weer sterk afnemende be
langstelling, een handje vol leden houdt de vereeni
ging in stand en onze secretaris, de heer P. Denijs
Kz., geeft over 1901 een zeer somber getint jaarver
slag. Gelukkig kwam er spoedig opleving en was
hot in 1904 dat men het noodig vond do vereeni
ging in 4 atdeelingen te verdeelen, waarbij 6 voor-
werkers afwisselend dienst deden.
In Maart 1905 werd te Dirkshom een goed ge
slaagde uitvoering gegeven, gevolgd door het op
richten eener vereeniging aldaar. In dit jaar kwam
ook de Turnkring Hollands Noorderkwartier tot
stand en werd door „Lycurgus" aan de gehouden
turndagen en uitvoeringen van dien kring steeds
deelgenomen en wisten de leden menig prijsje voor
de banier te behalen.
In 1907 werd onze tegenwoordige voorzitter, de
heer K. Roggeveen van adspirant- gewoon lid, een
jaar later onze tegenwoordige hoofdleider en pen
ningmeester de heer P. Timmerman. Deze is sedert
onafgebroken lid gebleven. In 1908 kwamen de ad-
spirantenafdeeiingen weer in werking, aanvanke
lijk onder leiding van den heer C. M. Zwart, later
toen deze wegens gebrek aan tijd bedankte, onder
leiding van den heer A. Melker, die in korten tijd
de2e afdeelingen tot grooten bloei wist te brengen.
In dit jaar verhuisde men weer eens voor de 4de
maal en kwam men weer in het N.-H. Koffiehuis.
Den 11 Maart 1909 werd opgericht de damesaf-
deeling „Allebó", welke evenwel na oen jaar be
staan te hebben werd ontbonden.
In dezen tijd werden op do helaas verdwenen
Wilhelmina IJabaan openluchtspelen beoefend. De
Jaren 1911—1912—-1913 getuigen van grooten bloei.
Het 5-jarig bestaan der adspirantenafdeelingen
werd in Maart 1913 herdacht met het houden van
verschillende wedstrijden voor de jongelui. In dit
jaar kwam de instelling van het Gewest N.-H. van
de Cursussen tot vorming van vereenigingsleidcs
en hadden een paar onzer leden een diploma als
zoodanig verworven. .Tammer dat deze cursussen in
de laatste jaren wat in de ve/drukking zijn geko
men. want. nog altijd is er, en niet alleen op hei
platteland,'gebrék aan leiding. Verschillende vc.r»
oenigingen kwijnen dientengevolge en is nog kort
geleden een groote Heldersche vereeniging wegens
gebrek aan leiding opgeheven.
Een buitengewoon succes had „Lycurgus" te boe-
xen bij haar optreden voor de buurtcommissie Re
gentenstraat bij de viering der onafhankelijkheids
feesten 1913. Trokken de 's middags gegeven wed
strijden al veel publiek, des avonds toen aan de
overzijde van het water ladderstanden en een toe
passelijk tableau werden gegeven, was de belang
stelling van dien aard, dat onze Burgemeester, de
F..A. Heer Van Doorn, het noodig oordeelde aan de
waterzijde lijnen te spannen en de politie regelend
optrad.
En toen onze club van haar oefenlokaal door eenige
muzikanten werd afgehaald en bovendien de Har
moniekapel ons naar de Regentenstraat begeleidde,
kwami Dirk Rood, die met een reclamebord van de
film „Napoleon" rondliep, zoodanig onder den in
druk van de massa menschen die met ons mee trok,
dat hij, volgens onzen secretaris, den heer Arie M'el-
ker, het bord neerzette, zeggende: „Hier staat Na
poleon en daar gaat het leger". Het succes afmetende
naar het applaus dat ons ten deel viel, kan ik dat
gerust overweldigend noemen en leverde dat het be
wijs dat een vereeniging als de onze bij dergelijke
feesten nog wel iets kan prestoeren. In Februari 1914
werd op feestelijke wijze het 35-jarig bestaan der
vereeniging herdacht en het was toen dat onderge-
teekende uit handen van den Bondsvoorzitter het
eerespeldje van het N.G.V. mocht ontvangen voor
zijn vele aan de turnzaak bewezen diensten.
En toen kwam het groote gebeuren van 1914, „de
mobilisatie". Het gros onzer leden weg voor langen
tijd, bovendien ernstige inwendige twisten, zoodat
er van onze krachtige vereeniging niet veel meer
overbleef. En het was in deze moeilijke dagen dat
onze Piet Timmermhn „Lycurgus" voor den onder
gang heeft bewaard. Hij was het die de adspiranten
afdeelingen weer wist op te werken, die te samen
met mej. Zijlstra een meisjesafdeeling oprichtte,
waarvan hij al spoedig de leiding alleen had. De
oorlog duurde voort, het vereenigingsleven kwam
geleidelijk weer in goede banen en het was mogelijk
met een afdeeling jongeren en niet meer dienst
plichtigen weer geregeld te oefenen. De vereeniging
trekt er weer eens op uit en geeft onze secretaris, de
heer K. Roggeveen, van een te Edarn gehouden be
tooging een zeer avontuurlijk verslag en waarvan de
deelnemers door het missen der laatste tram per
fiets huiswaarts peddelden, waarbij zij ondanks het
telkens raadplegen der handwijzelingen, zooals een
van hen de wegwijzers van den Wielerbond noemde,
nog een paar uur omreden ook.
In 1910 werd het 40-jarig bestaan der vereeniging
op bwcheidea wijze herdacht en werkten hieraan
metfe eertfge 5«ïBVt «i Setrem leden van bevriende
veresnigingen. In dit iaer neemt ondsrgeteekend®
zijn ontslag ai» hoofdleider en neemt de heer P. Tim
merman ook deze functie op zich. Ook werd weer met
een flink aantal leden deelgenomen aan de groote
Bondsuitvoering te Amsterdam. Uit de meisjesklasse
ontstond langzamerhand een flinke damesafdeeling.
welke in het bezit kwam van een eigen vlag. Op het
sportterrein aan de Loet werden nu ook athletiek en
spelen, als kolfbal, enz., beoefend.
In 1922 neemt de heer P. Timmerman ontslag als
hoofdleider, omdat hij meende wegens gebrek aan
tijd de vereeniging niet meer die leiding te kunnen
gevon welke zij noodig had.
In zijn plaats werd benoemd de heer S. Keesman,
eveneens in het bezit van het leidersdiploma, welke
vooral in de eerste jaren de vereeniging op een ta
melijk hoog peil wist te brengen.
In 1924 werd het 45-jarig bestaan op feestelijke
wijze herdacht, met een uitvoering van „Lycurgus"
op Zaterdag 12 April en m'et personeele en vereeni-
gingswedstrijden voor de vereenigingen van H.N.K.
op den daarop volgenden Zondag. Bij de op Zondag
middag gehouden receptie werd „Lycurgus" danig in
de blommetje» gezet en werden van alle zijden blij
ken van belangstelling ontvangen. Ondergeteekende
nam toen tevens ontslag als voorzitter, welke func
tie hij vanaf Januari 1908 had waargenomen. In de
op 1 Mei gehouden algemeene vergadering werd hij
benoemd als eere-voorzitter der vereeniging.
De belangstelling in de gymnastiek was door bo
vengenoemde feesten ook bij ouderen gewekt, wat
tot gevolg had het oprichten eener veteranenafdee-
ling, welke evenwel weer spoedig verliep.
Bij het doorlezen der notulen en verslagen merkte
ik op een berijmd jaarverslag door den 2den secre
taris, den heer W. Watertor, zeer verdienstelijk in
elkaar gezet. In de jaren 1926—-'27 ontstaat weer eens
IN de dagen, die achter ons liggen is heel wat te
doen geweest over het door het Utrechtsch Dag
blad gepubliceerde geheim militaire verdrag. Niet
alleen in ons land, maar evenzeer in de overige lan
den van Europa heeft men zich hiermede bezig ge
houden. Kolommen zijn er over vol geschreven. We
hebben hier geboord van vragen, welke aan de re
geering werden gesteld; er zijn informaties genomen
bij de Franeche en Belgische regeeringen. Een sfeer
van onrust ls gekomen over heel Europa!
En nu blijkt achteraf, dat een slimme bedrieger,
een handige oplichter den redacteur van het
Utrechtsch Dagblad en anderen met bem, die onge
noemd blijven, heeft gefopt.
Ik kan me voorsteilen dat de man, die dit stoute j
stukje heeft uitgehaald -h gelijk hij r.elf getuigt
hartelijk heeft gelachen om het welslagen van zijn
onderneming. Daar moet in zijn gemoed toch wel
iets heel bijzonders zijn omgegaan toen hij bemerkte,
dat hij een oogenblik de hesle wereld in beroering
had gebracht. Ik stel me dien man voor gebogen
over de couranten met al die soms zeer zwaarwich
tige artikelen!
Ik denk b.v. aan 'n artikel van zoo ernstigen aard
als dat, wat verscheen in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant onder den titel „de aap uit ds mouw" (Maan
dag 25 Februari)! Ik lees nog eens de slotwoorden?-.:
„Wat verloren is en nog weer in geen jaren en jaren
herwonnen kan worden, is hetgeen van het nieuwe
Europa de grondslag moest zijn: het allengs terug-
keerend onderling vertrouwen dat zich, zij het lang
zaam, weer aan het ontwikkelen was.
Toch, wij mogen niet versagen. De volkenbonds
gedachte is schoon. Laten wij trachten, daaraan ver
der te bouwen. Eenmaal toch moet aan de wélden
kenden de zege ten deel vallen."
Zulke woorden doen ietwat komiek aan, als we be
denken dat ze geschreven werden naar aanleiding
van een valsch document!
Er zit evenwel niet alleen een komieke kant aan
deze geschiedenis. Als dat zoo ware, dab had ik
heusch niet eraan gedacht een artikel aan het geval
te wijden.
Deze geschiedenis geeft ook in ander opzicht to
denken. Zij vestigt weer eens de Yolle aandacht op
bet bestaan vam geheime afspraken en verdragen.
En hierin schuilt een groot gevaar. Daaruit wordt
voortdurend onrust en wantrouwen geboren. De vol
ken voelen zich bedrogen en misleid. Het is toch al
leszins verklaarbaar dat, waar het besef leeft dat de
militaire en politieke hoofdleiders, in het geheim
met elkaar konkelen kunnen, bij de massa een ge
voel van onzekerheid moet opkomen, een gevoel van
te zijn overgeleverd aan duistere machten, welke
naar willekeur met haar handelen. Dit is onvermij
delijk. Wat mij trof in het nu valsch gebleken do
cument is dat er zóó maar, gelijk de Duitschers zeg
gen „mir nichts dit nichts" over de menschen zal
worden beschikt. Frankrijk zal zijn duizenden sol
daten leveren en België zal het doen! Daarin zit iets
dat in mij diepe ergernis wakker roept. En nu zegge
men niet hiertegen dat, gelukkig, het document
valsch is gebleken. W'ant iedereen is er van over
tuigd, dat er zeer zeker zulke geheime
overeenkomsten bestaan.
Daar is een bekend spreekwoord, hetwelk zegt bat,
als de kok en de keukenmeid kijven, men teweten
komt, waar de boter blijft. Aan dit spreekwoord wor
den we nu herinnerd. Want een Fransch blad de
„Echo de Paris" gaat, geprikkeld door het optreden
van onzen minister van buitenlandsche zaken, een
uittreksel publiceeren ^,-an een geheim Neder-
landsch-Duitsch militair dokument uit het jaar 1918,
waarbij spoorwegen op Nederlandsch gebied ter be
schikking worden gesteld voor het Duitsche leger.
Denken we ons eens in wat er los zou komen,
wanneer iemand opstond, die hetzelfde kón en wilde
doen, wat de heer Van der Stel deed ten opzichte
van de beruchte gascorruptie in ons brave vader
land!
Het is bekènd dat in alle landen spionnendiensten
bestaan.
En dat gaat overal buiten het volk om. We kun
nen zeggon dat dit alles feitelijk oorlogsvoorbereiding
is.
In de rede, welke Jan Oudegeest heeft uitgespro
ken op de groote bijeenkomst van verleden Zondag
morgen in het gebouw Carré zeide hij o.m.: „Het is
een verheugend teeken van vooruitgang, dat vroe
ger het publiek by het bekend worden van militairo
verdragen zweeg. Thans echter vliegt het publiek op
en zegt: Daar begint het spel weer! WJj willen het
niet!"
een periode T*n atrnrmentte belangstelling, wmt
vooral bij de damesafdeeling tot uiting kwam.
In 1927 werd opgevoerd de door den heer J. Buis
man gemaakte Revue „Geld Geno9g". De opbrengst
van deze tweemaal met groot succes opgevoerde
revue kwa mten voordeele van het toestellenfonós.
Ook de in 1928 voor hetzelfde doel opgevoerde revue
„Snap Jij 't" slaagde uitstekend en past hier een
woord van hulde aan den heer Buisman, welke op
deze wijze zoo flink medewerkte in het belang der
vereeniging.
Een gevoelig verlies trof de vereeniging einde 1927,
door het plotseling bedanken, om finantleele rede
nen, van den heer 8. Keesman als hoofdleider. De
heer P. Timmerman was dadelijk bereid voorloopig
de leiding weer op zich te nemen, terwijl de heer
Slamilch, onderwijzer alhier, tijdelijk de leiding op
zich nam der jongere meisjesafdeelingen. Dank zij
deze heeren konden de werkzaamheden voortgang
hebben.
Als leidster der meisjesafdeelingen was de ver
eeniging zoo gelukkig in mej. Somer een uitstekende
kracht te vinden. De damesafdeeling herleefde weer
en ook kwam tot stand een afdeeling voor oudere
dames, welke zich flink staande heeft weten te hou
den en waarvan wij alle hoop hebben dat zij. meer
volhardingsvermogen heeft dan de destijds opge
richte mannen-veteranen.
Met dankbaarheid zij hier melding gemaakt van
de finantieele bijdragen van het bestuur der October-
paardenmarkt en van den Weled. Heer G. Beers.
En dan het belangrijke feit van 1928. de fancy-fair,
welke, dank zij de zoo groote medewerking van ik
mag wel zeggen bijna de gansche burgerij van Scha-
gen zoo uitstekend slaagde. De dames en heeren
welke aan het welslagen hiervan hebben medege
werkt, kunnen met voldoening terugzien op de resul
taten van hun onvermoeiden arbeid.
Ik ben dit met hem geheel eens.
Wij hebben dit ervaren in het meeleven van het
publiek met de sensatie, verwekt door de publicatie
van het Utrechtsch Dagblad.
En in dit meeleven heeft zich voor mij weer geuit
de diepe afkeer tegen den oorlog. Wel mocht dezelf
de Oudegeest zeggen: „Wij Nederlanders hebben
anti-militairisme en ontwapening in ons bloed. Wij
willen geen oorlog hebben. Wij kennen hein niet
en wij wenschen hem niet te kennen."
Dit i» heel mooi gezegd, maar, wanneer nu zij die
achter de schermen werkzaam zijn, tot don oorlog
drijven en wanneer dan de geheime afspraken in
werking treden, wat doet de groote volksmassa d&n?
Zal dan niet hetzelfde gebeuren, wat tot dusverre
steeds heeft plaats gehad? Zal dan niet die massa
met valsche leuzen worden misleid en opgezweept
tot oorlogsfanatisme en tot verloochening van de
anti-militaristische gevoelens? Wij weten hoe het
gaat in de W6reld bij dergelijke gevallen: dan zijn het
de groote dagbladen vooral, de roomsche en christe
lijke niet in 't minst, welke een geweldigen invloed
uitoefenen op de publieke meening. Zal de volks
massa daartegen bestand zijn? Het is droevig en be
schamend om het te moeten zeggen, maar ik ben er
niet zeker van. Want die volksmassa laat zich ge
makkelijker leiden door daverende leuzen,
waarbij een beroep wordt gedaan op sluimerende in
stincten en oeroude neigingen, dan door b e g i n s e-
1 e n. Immers lsuzen werken dikwijls als alcohol op
de menschen; zij worden er door bedwelmd en ver
liezen hun nuchterheid.
Wat is daartegen te doen? Wat vermogen wij te
gen die fatale inwerking van ophitsende, dronken-
makende leuzen?
Er is maar één middel!
Het is het middel, dat ik ook door mijn „geeste
lijke levens" tracht toe te passen.
En dit is: de menschen op te voeden tot zelf-den-
kende, zelfstandige menechen; tot menschen, die er
zich van bewust worden, dat zij persoonlijkheden
moeten worden, die leven en zich gedragen naar
eigen diepste inzicht en naar eigen, door zoeken en
denken verworven,beginsel.
Zoolang de kuddegevoelens overheerschend blij
ven. zullen de kuddemenschen, die niet anders zijn
dan nummers zonder ziel, een speelbal blijven in de
handen van leiders en misleiders. Zij zullen niet,
zelfstandig oordeelen en zij zullen niet vertrouwen
op eigen zuiver voelen en op eigen geweten, noch op
eigen beginsel. Zij sullen zijn als leem gekneed door
den pottebakker, die daarvan maakt, wat hem be
lieft!
Ik weet niet hoeveel menschen de vergadering in
de zaal Carré hebben bezocht. Hot zullen vele hon
derden zijn geweest. Voegen wij daarbij de vele dui
zenden, die met instemming deze geweldige betoo
ging hebben medegeleefd. Rijst dan niet de vraag:
als er nu eens oorlog uitbrak, wat zouden deze al
len dan doen? Zouden zij d&n den moed bezitten om
^neen" te zeggen?
Ik ben er niet heel zeker van. Want dan zou het
er op aankomen te toonen, dat zij sterke persoonlijk
heden zijn, dat is iets anders dan menschen, die zich
laten medeslepen door suggestieve machten.
Met opzet spreek ik hier van „suggestieve" machten.
Wij kennen allen de kracht der suggestie.
En wij hebben ons daar sterk tegen te wapenen,
Daarvoor is noodig nuchtere onderscheiding, een
nauwkeurig toetsen van aangeheven leuzen aan wat
wij als zedelijke normen hebben aanvaard.
Daarvoor is noodig zèlfvertrouwen. Dit zelf
vertrouwen kan slechts het deel zijn van hem, die de
volle beteekenis heeft erkend van het beroemde
woord van den dichter Goethe: „het hoogste goed der
aardekinderen is de persoonlijkheid".
Dit zelfvertrouwen bezat die groote man uit het
verleden, die den naam droeg van Socrates. Hij
kende als hoogste autoriteit in zijn ieven zijn „dai-
monion". Dat wil zeggen: hij volgde slechts zijn
diepste zelf. En liever was het hem te sterven dan
dit te verloochenen.
Tot dit zelfvertrouwen hebben wij anderen èn
onszelf op te voeden. En de weg daartoe is de ont
wikkeling van ons geestelijk leven, niet door an
deren na te praten, maar door zelf te denken.
Een lange weg, zult ge zeggen. Ik ben het met U
eens, maar er is geen andere. En als wij dezen weg
opgaan, bewijzen wij der wereld den grootsten dienst.
Dan werken wij mede aan de waarachtige bevrijding
der menschheld, die zeker eenmaal komen moét.
AST©*.
tteï heoogGe <JTo«I, rcrinen vaa wn Wf
de dit jaar te vierezr. jubileums van „Harmonie" en
„Lycurgus", werd volkomen bereikt.
En zoo ben ik dan gekomen aan het einde van
mijn verslag en hoop er in geslaagd i8 zijn een niet
alte dorre beschouwing te geven van wat in de
halve eeuw die achter ons ligt in „Lycurgus" is om
gegaan. Niet altijd ging het voorspoedig en ook droe
vige gebeurtenissen zijn ons niet bespaard gebleven.
Eenige malen hebben wij den zwaren gang naar het
kerkhof gemaakt en met weemoed gedenken wij de
jonge levens, helaas te vroeg uit onze rijen wegge
nomen.
Ten slotte een woord van welgemeenden dank aan
allen die in den loop der jaren hebben medegewerkt
aan den bloei en het welzijn der vereeniging. On
mogelijk als het is allen bij name te noemen, zij het
hen een schoone voldoening mede geholpen te heb
ben aan het in stand houden van onze zoo nuttige
vereeniging, welke 50 Jaren op de bres heeft gestaan
voor de lichamelijke opvoeding van ons volk. Hun
voorbeeld zij de jongeren tot een aansporing om
voort te gaan op den ingeslagen weg, trouw aan
de mooie spreuk op onze banier:
„Mens sana in corpore sano".
Één gezonde geost in een gezond lichaam.
Schagen, Maart 102Ö.
Jb. ROGGEVEEN.
stijve spieren
1 dHehjk wrijwa roei hst esslge WkSdd
dat tot diep in Uw spieren doordringt
en U «nel weer lenig maak*» Akkers
„Geen goud
1 zoo goed"
VIL
Onder «2 de gevangenissen ter wereld Is er we! geen,
welke zoo'n vermaardheid h^efi verkregen als Sing-
Sing, officieel de Principal Prison of the State of New
York" geheeten en niet zonder reden in den volksmond
de „BastiJle der Nieuwe Wereld" gedoopt Elk der 48
Staten, welke te samen de Unie der Vereenigde Staten
vormen, beeft zijn eigen rechtspraak en zijn eigen ge
vangenissen. De Staat New York, bij verre het leidende
lid van dien Araerikaanschen Statenbond, heeft vier of
vijf groote gevangenissen. Doch Sing-3ing is niet alleen
de alleroudste, doch nog steeds de voornaamste Jail"
in de voornaamste, de „Empire State".
Het i» een vol uur van de Metropolis met een dier
als in ongelimiteerde vaart voortdonderende electriache
sneltreinen, dat de gevangeniabezoeker afgezet wordt
aan een klein etationnetje Oainiag, een gemeente,
welke vrijwel uitsluitend leeft van de enorme gevange
nis en alles wat aan dat bedrijf vaat zit
Wie van het station de steile heuvelhelling boklom-
men heeft zoo mystiek is het klimmende pad mat
oude boomstammen aangelegd, dat het bijkan» een lan
delijke idylle wordt vindt die romance éi spoedig
verstoord door den breed en macadam weg, da geweldigs
muren met betonnen uitkijktoren en wochi-ioopende
posten de middoleeuwsch «ware poorten «3f de «omber
hooge en breode oementksusveelen der voornaamste
behuizingen.
Op den dag van mijn beroek was het totaal insreslo-
tenen 1703, waarvan 233 kleurlingen, voornamelijk na
tuurlijk negers. De straffen reiken hier van minstens
een jaar tot levenslang. Doch levenslang beteekent nooit
meer dan 20 jaar, hoogstens, want maar al te dikwijl»
worden dergelijke delikwenten al heel spoedig ontsla
gen, begenadigd of vrijgelaten door welke beïnvloeding
der zeer poreuze Amerikaansche gttmüAhtnA
dan ook. Het register levert over die ruim zeventien
honderd ingeschrevenen een ware staalkaart van Eurt>-
peesche en Amerikaansche nationaliteiten. En het is
met een zeker gevoel van voldoening Haf man consta
teert, hoe slechts drie Hollanders die twijfelachtig* on
derscheiding genieten. Gezien het groote contingent
onze zeevarende bevolking in en rond New Yorft doet
doorspoelen, ia dit een alleszins zeer bevredigend laag
percentage.
Boven op den heuvel (het gevaagenïsterrein heeft een
beneden ea een bovenstad) staan drie geweldige ge
bouwen. Elk gebouw heeft twee mi 111 oen dollar gekost
en men kan het de Inrichting aanzien. In het omhulsel,
van de hooge steenen muren met de lichte koepels staan
in die langwerpige gebouwen twee lange rijen stalen
cellen met de ruggen tegen elkaar aan, rijf verdiepin
gen hoog. De 700 cellen van elk gebouw zijn belangrijk
kleiner aan de onze, het ijzeren ledikant staat op den
vloer, en heeft een goeden epringveeren onderlegging
en een matras welke een hotelkamer niet verbeteren
kan. Er is een vaste waachtafel met stroomend water,
een steenen watercloset met waterspoeling en tenslotte
een opvouwbaar tafeltje en een «toet
De cellen zijn dus ze©r klein en er is zeker geen ge
legenheid om er op en neer te heeren. Doch dat behoeft
ook niet, daar bijna den geheelen dag de gevangene uit
zijn cel ls. Hier volgt zijn dagfany
Om 6.30 wordt gewekt Een half uur dient voor was-
schen, kleeden en opruimen van den cel. Om 7 uur ga^t
men naar de eetzalen, van 7.45 tot 12 uur wordt gewerkt
ln de werkzalen. Dan is er drie kwartier voor middag
maal en recreatie, om 5 uur avondmaal en dan gaat
men naar de cellen waar om half elf de electrische lich
ten automatisch uitgaan.
Deze eenvoudige opsomming vereiacht eenig commen
taar. De maaltijden b.v. worden gebruikt in groote eet-
hallen, waar aan lange, keurig witgelakte tafels de men
schen op kleine krukjes zitten. Het entree van xoo'a
eetzaal lijkt bijna op die populaire restaurants, de
„Childe" welke overal in Amerika zoo in trek rija.
ook het voedsel behoeft voor „Ohllds" la geenen deele