Alieicti Nitiis- ilmiHlit- Lal De „Eugenia" nog altijd op den Dijk. IJzeren Grendelen. 72ste Jaargang. No. 8424 Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. VAN RIJSWIJK'8 IS"™"*,'.* Gemengd Nieuws. Woensdag 13 Maart 1929. SCHA6ER COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-, dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tontiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TEI.EF. No. 28. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMElt BESTAAT UIT TWEE BLADEN. Mislukte poging om het schip vlot te brengen. ALLEEN HOOG WATER KAN WELLICHT REDDING BRENGEN. (Van onzen specialen verslaggever.) HELDER, 13 Maart. Gistermorgen zijn wij eens een kijkje wezen nemen op den Zeedijk alhier, waar nog steeds het 7600 ton metende Grieksche stoomschip tegen de glooiing vastzit. Waar deze gelegenheid, om dit te gaan zien, reeds sedert den 23sten November van het vorige jaar bestaat en er dus absoluut geen aanlei ding was, om daarover te schrijven, moest er wel Iets bijzonders aan de hand zijn. En dat was ook zoo. Op nieuw zou namelijk een poging gedaan worden om het sohip vlot te krijgen, waarvan het resultaat bereids in het nummer van gister van de Schager Courant bekend is gemaakt. Uit dit bericht, dat nog vlak voor het ter perse gaan van het numimer van dat blad telegraphlsch werd verzonden, bleek toen reeds, datde poging van gistermorgen niet de minste kans van slagen sou heb, ben, hetgeen dan ook naderhand Is uitgekomen. Op den dijk. Het was ommstreeks een uur of half acht, gistermor gen, dat we den Zeedijk beklommen, aan welks ande ren kant, onwrikbaar als een rots, de „Eugenia" tegen de glooiing aanzat ennóg zit De belangstelling was op dit oogenblik nog maar matig. Diep In hun kragen gedoken trachtten de menschen zich zooveel mogelijk te beschermen tegen den kouden mist, die vanuit zee kwam opzetten, en zich als rijp op hun kleeren afzette. Een trieste boel. Nog niet veel beweging; allerminst ln het schip; en de eerste gedachte die by iemand op kwam was: zal daar wel ooit weer beweging ln komen Verder het geschreeuw der zeemeeuwen, die om het sohip heenscheerden; wat miniatuur-ijsbergen van twee Ibij twee meter laatste resten van den strengen whi te van „1929" en tenslotte een koppel rotganzen, die zacht met het deinende water op en neer wiegden-, En daar, Iets verder van de kust, vier silhouetten van sleepbooten, die uit den mist opdoemden. Vier ro- buste knapen, die den indruk maken van uit niets an ders te bestaan dan één groote machine, waarin de hon derden paardekraohten liggen opgehoopt, die straks op dien grooten reus daar aan den kant zullen worden los gelaten. Met twee dikke trossen, waarvan de dikte door den «mist moeilijk is te schatten, maar die toch zeker meer dan 10 centimeter bedraagt, zijn ze aan het ach terschip van de „Eugenia" verbonden, twee sleepboo ten achter elkaar aan één tros. Zullen ze het houden de trossen? Voor den leek, wien het .bekend is, dat er ongeveer een gewicht van 8 millioen kilogram van de steenglooiing moet worden losgetrokken is dat moeilijk aan te nemen. Trouwens het zou niet voor het eerst zijn, dat bij het vlot brengen van een schip, de trossen als stopdraadjes afbraken. Wij weten het wel, maar voor het oogenblik nemen we maar aan, dat ze ondanks hun dikte toch eer zullen breken, alsdat de „Eugenia" ook maar nog zoo'n klein stukje van zijn plaats getrokken zal worden. Of anders, dat er alleen een stuk van het achterschip meegaat, waaraan de trossen verbonden zijn. Dit om den indruk weer te geven, van hoe onwrikbaar vast het schip op den Dijk staat. Wel is de steenen dam, waarop de „Eugenia" dwars vastzit voor het grootste gedeelte weg gebroken, zoodat aan den zeekant een vrij diep water is ontstaan, maar dit neemt toch niet weg, dat het schip met zijn- heele lengte en zeker ook wel met zijn heole breedte (twintig meter) op de steenen Bit Zij maken zich gereed. Zij maken zich gereed, de sleepbooten. Eerst nog wat dicht bij elkaar, gaan ze nu wat meer uiteen en worden de trossen, die eerst nog slap ln het water hangen meer gespannen. Het is inmiddels een uur of acht geworden, dus in het nu volgende uur zal het water op zyn hoogst zyn; voor het eerst op dezen dag dan, wel te verstaan. Het aantal bezoekers is toegenomen en langzamerhand is het een groote menschenmenigte geworden, die met be langstelling de yerschillende voorbereidende werkzaam heden gadeslaat En dra zyn deze getroffen, want wan neer er een kwartier verloopen is, liggen de sleepboo ten netjes twee aan twee achter elkaar entrekken? Ja, dat zouden we nu wel eens graag willen weten, om dat we alleen nog maar de trossen in een diepen bocht zien hangen en van eenlge beweging ln het schip nog niets is te bespeuren. Zoo verloopt ar bykans een .uur, zonder dat er ook maar Iets gebeurt van dat, waarnaar de menigte op den dijk met een zichtbare belangstel ling uitziet. Vermoedens en voorspellingen zyn op dit oogenblik voor niet te veel te krygen. Toch is deze mee ning overheerschend en wel: „dat ze hem er niet afkrij gen." Er is geen sprake van, „En", vragen we aan zoo'n ouden zeerob, wion het pessimisme ook al van zUn gezicht is af te lezen, „wat denk je er van, zal het lukken?" FEUILLETON Naar het Engeleoh ETHEL M. DELL. HOOFDSTUK XVI. DE WAARSCHUWING. „Ga Je morgen weg?" zelde Ina Rose met haar Jonge koude stem. „Veel pleizder!" „Dank je," antwoordde Pier». „Daar twyfel ik niet aan." Hy keek, terwyi hy het zeide, naar den moolen kan ten waaier, dien hy van haar genomen had. Ina nam hem nauwkeurig op. Zy had Plers Eveaham altijd interessant gevonden. „Ik zou in Jouw plaats dol zyn", zelde zy. Hy haalde zijn schouders op en glimlachte flauwtjes. „Om de jacht?" zeide hy en hy keek naar haar frlsch gezichtje. „Maar die hebben we het volgend Jaar ook wat?" „Lieve hemel, je praat alsof je ouder was dan je grootvader. Het zou my heelmaal geen troost geven te denken aan de jacht van het volgende seizoen. En Jou ook niet, geloof ik. Je stelt je alleen maar zoo aan." „All right!" Zijn blik bleef met een soort spottende hulde, die toch iets flatteerenda had, op haar gericht. Hy wist altijd hoe hy Ina Rose behagen moest, al nam hij er niet altijd de moeite voor. „Laten we zeggen, dat ik ontroostbaar ben. Niemand gaat het toch iets »»n( wel?" „Ik weet niet waarom je dat zou zeggem Het behoor de in ieder geval je grootvader *a.n te gaan. Waarom laat je hem niet alleen gaan?" „Dat zou niet erg liefderijk van me zyn, wel?" „Je bent toch zeker niet bang voor hem?" zeide Ina, die de beteekenis van het woord niet kende. „Hoe kom je daarby?" Zij keek hem verbaasd aan. „Te oordeelen naar de manier, waarop je je dien dag gedragen hebt, zou ik zeggen van niet" Piers fronsde zyn wenkbrauwen. „Welken dag?" „Toen dat meisje de heale Jacht ophield ln Holland's Meadow. Waarachtig, Piors, wat was de oude woedend! Is hij dikwijls zoo?" De „Eugenia", zooals die thans nog op den Heldersohen Zeedijk vastzit. Plers keek nog steeds boos. zyn vingers spoelden rusteloos met de Ivoren stokjes van den waaieer. „Ala je bedoelt of hy my dlkwyis afrost neen, dat niet En hy zou het toen ook niet gedaan hebben, als ik een hand vry gehad had. Ik ben biy, dat je van het schouwspel genoten hebt Ik hoop, dat Jullie er allemaal door gesticht zytl" „Je hoeft niet zoo driftig te zyn. Ik verzeker Je, dat je Je nooit kraniger gedragen hebt Ik hoop, dat je vriendin haar bevrijder de noodige dankbaarheid be wezen heeft Ik heb haar moed bewonderd, Plers. Wie is het?" Plotseling kraakte het tusschen Piers vingors. Hy keek vlug naar beneden en liet dan het jonge meisje drie gebroken waalerstokken zien, „Het spyt me vreeseiyk, Ina," zelde hy. Ina keek naar den gebroken waaier en dan naar het berouwvolle gezicht „Je hebt het met opzet gedaan, zeide zy. „Dat heb ik niet" „Je bent heel ruw." Dat ben ik niet. Het spyt me erg. Ik hoop harteiyk, dat er geen souvenirs aan verbonden zijn. Ik zal je uit Parijs een nieuwen steuren," „Dat vergeet je toch. Trouwens Je zou bang zijn ook." „Bang?" „Voor Je grootvader," zelde zy met spottend glim lachje. „Als hy merkte, dat Je my leta stuurde of aan de dame van de jacht zy zweeg welsprekend. „Natuurlijk zal ik je een waaier sturen, als je dien van mij hebben wilt" „Hoe lief van je. Wil je soms ln hetzelfde pak ook wat voor haar sturen? Ik wil het met pleizler voor je bezorgen als je me haar adres wilt geven." Haar oogen schitterden ondeugend by dit voorstel. Piers keek nog even boos en begon dan ook harteiyk te lachen; .Heel vriendelijk van je. Maar ik zal je niet lastig vallen. Het is heel aardig van je, dat je hierom niet boos bent. Ik zal je een prechtexemplaar sturen, om het weer goed te maken." Ina knikte. „Dat zal heel amusant worden. Iedereen zal denken, dat je het ernstig gaat meenen. De arme Dick zal woedend zijn, als hy het hoort." „Je zal hem wel gauw weten te troosten!" „Denk je? Dat zou je graag gelooven, niet?" „Ik? Natuuriyk niet. Ik heb nog nooit het engage ment van een (meisje gewenjscht." „Behalve van een," opperde Ina, die even glimlachte. „Waarom wil je me haar naam niet zeggen? Dat kon je toch best doen." „Waarom?" „Ik zal er toch ln leder geval achter komen. Ik weet reeds, dat zy onder het deugdzame dak van den vicaris woont cn dat do waardige dokter Tudor het noodlg vindt ledoren dag aan te komen; Ik vermoed, dat zij de nurse-huishoudster .van de familie la?" „Hoe knap van Je!" „Ja, niet? Ik heb haar ln de kerk goed opgenomen en Jou ook. Ik geloof niet, dat Je vroeger zoo trouw ln de kerk kwam, wel? Hoeft zy je verteld hoo oud oy la?" „Nooit" „JDat bogrijp Ik niet" Dan stond zij plotseling op. „Piers, ala lk een loerende kat ben, dan ben jy een zwijgende muilezelWaarom kan je niet bekennen, dat je verliefd op haar bent?" „Waarom vertol je my niet dat je verliefd bent op Guyes?" i „Omdat het niet waar zou zijn!" Zy gaf dit antwoord j met een lach, die onverklaarbaar bitter klonk. „Ik moet den man nog ontmoeten, die de last waard is." „O, heusch! Vlei ons niet meer dan je behoeft te doen. Het spyt me voor Guyes. Als hy niet zoo verliefd op je was, zou je, geloof ik, meer van hem houden!" I „O, neen, geen kwestie van!" antwoordde Ina met iets als minachting. „Ik zou niet meer of minder van hem houden, wat hy ook deed. Ik zou het niet kunnen. Maar hy is natuurlijk een byzonder verkieseiyke party." I „Telt dat bij jou mede?" vroeg Piers nieuwsgierig. Zij keek hem aan. „By jou natuuriyk niet, wel?" „Beelemaal niet," antwoordde hy mot grooten nar druk. Zy lachte weer en trapte de overbiyfselen van haar waaier weg. „Neen, dat weet ik. jy bent zoo heerlijk jong en romantisch. Nou pas maar op, dat de dokter je in je afwezigheid haar niet afpakt. Hy zou een veel passender partij voor haar zijn zoowel wat leeftyd als stand betreft. Willen we naar de balzaal teruggaan? Ik heb Dick den volgenden dans beloofd. Ik moet hem niet in zijn eigen huls negeeren." Het was het jaarlijksdbe bal, dat de Guyes gaven tijdens het Kerstfeest Piers, die niets beters te doen had, had de invitatie aangenomen. Hij hield van dansen en was ongetwijfeld de beste danser. Hij hield ook van Ina, tenminste dat had zy altyd tot dien avond toe gedacht. Zij waren meer vrienden van de jachtvelden dan van de salons, maar waar zij elkaar ontmoetten, waren zij altijd samen. Sir Beverley had zich noodt on gerust gemaakt over die intimiteit Zeker, Piers had een. schitterender party kunnen vinden, maar zy was tenminste van goed, oud, Engelsch bloed. Zy wist zich goed te bewegen en leidde een gezond leven in de bui tenlucht en was niet het soort meisje, om met de eer van den man te spelen. Neen, over het geheel had Slr Beverley geen) ernstig bezwaar tegen een huweiyk van Plers en Ina, maar hy wilde de eerste vyf jaar Piers nog ndet getrouwd zien. En Ina kon best vijf jaar wachten, om iemand als Piers Geen sprake van meneer, ze kenne scheure, zoo veul als ze wille, maar zoo krijge ze hem er nooit af. Hoe, zóó? Wel, d'r is geen water genoeg. Hy leit zoowat op droog. D'r moet nog minstens twee meter water op en dan gaat het best. Maar dan is het noodlg dat we een paar dagen achter mekaar een Zuidwester hebbe. Dan komt 'r water deur 't gat en een beetje beweging in de schuit en dan met een paar sleepbootjes) en 'ie gaat vare heen. Hoe eenvoudig ook voorgesteld, gelooven we wel, dat deze oude zeerob de plank nog niet missloeg. Zelfs voor den leek was het nu wel in te zien, dat er zoo niets van zou komen en daarom konden we gerust even naar het telegraafkantoor gaan om aan de re dactie te melden, dat dezen morgen de pogingen om de „Eugenia" vlot te brengen, wel geen succes zouden hebben. Verdere pogingen gestaakt Toen we weer op den Dyk terugkwamen, waren we juist op tyd om te zien, dat de sleepbooten weer „huis toe" gingen. Verdere pogingen zouden dus biykbaar de zen morgen worden gestaakt. Het water was trouwens al weer zakkende, zoodat het nutteloos zou zyn, da boo ten nog langer te laten trekken. Wel wat teleurgesteld verliet de menschenmenigte nu den jyk. HALLO 1929 HIER NIEUWSTE ASSORTIMENTEN. Groots verscheidenheid. Moderne Amerikaansche modellen. Gemakkelijk en tooh elegant. Alle kleuren „Nuggef'-creams. Prijzen lager dan ooit DE EISCHEN DER SPOORWEG ARBEIDERS IN DUITSCHLAND. De spoorwegarbeiders hebben door bemiddeling van hun vertegenwoordigers hun eisohen by do directie van de rijks spoorwegen ingediend. De voornaamste oisch is een loonsverhooging van gemiddeld 6 pfenning wat voor de spoorwegen een verhooging der, uitgaven van 81 miljoen per Jaar zou beteekenen. De directie heeft haar standpunt nog niet bepaald maar de inwilliging van den geheelen looneisdh is uitgesloten), HOTELBRAND. Te Readtng ln Penfsylvanla is gistermorgen het Coïo nlal Hotel door brand verwoest Er werden 10 menschen gewond; do schade wordt op een half millioen dollar» geschat. Er worden 9 menschen vonnist maar men heeft hoop, dat deze in veiligheid hebben kunnen komen te krijgen. Als zy zich. intuaachon wilde verloven bet fcou den Jongen van kwaad afhouden en er was niet» tegen. Zoo waren de gedachten van Sir Beverley geweest voor do huishoudster ln de pastorie kwam. Maar zy de vtouw met don vastberaden mond en de grijze oogen had al eUn berekeningen ln de war gestuurd. Lennox Tudor had hem heusch geen wenk behoeven te geven, dat hij op zijn hoedo moest zyn. Hy wist al lang, waar heen de liefde van den Jongen ging. De seèno in het Jachtveld was een voldoende openbaring geweest en had zyn arm kracht gegeven. Pleris besluit om zyn laatsten avond in Engeland naaT een| bal te gaan was eeni verrassing voor hem ge weest. En ook verbaasde het hem, dat Piers zich scheen te amuseeren, want te oordeelen naar den schijn, amu seerde hy zich. Nadat hy afscheid genomen had van Ina, eischte hij de gastvrouw als zijn danseuse op de knappe, elegante vrouw, die, onder protest, maar zóó verrukkelijk danste, dat hy het nauwelijks over zich verkrijgen kon haar vrij te laten, toen de dans afge- loopen was. Hij verliet de balzaal byna deni geheelenf avond niet en behoorde tot de laatsten, die vertrokken. Dick be dankte hem naïef, dat hij medegeholpen had, om het bal tot een succes te maken. Hy voelde zich niet bij zonder gelukkig, daar Ina hem voortdurend afgesnauwd had; maar hij stelde daar Piers niet verantwoord eiyk voor. Maar nauwelijks zat Piers in zijn auto, of er kwam een strakke, grimmige uitdrukking op zijn gelaat als van iemand, die met moordplannen in zijn ziel rond loopt. Hij had den geheelenf avond gelachen en gedanst, maar zoodra hy alleen was, nam de duivel, dien hy tot dusverre op een afstand gehouden had, hem geheel in bezit Telkens weer klonken de spottende boosaardige woorden van het jonge meisje hem in de ooren: „Pas maar op, dat de dokter je in je afwezigheid haar niet afpakt" Blijkbaar werd deze zaak dus in den geheelen omtrek besproken, daar zy zelfs doorgedrongen was tot War- denhurst. De menschen wachtten dus met nieuwsgierig heid op het resultaat van den strijd tusschen Lennox Tudor en hem zelf. En hy, die op aanraden van Tudor door zyn grootvader op schandelijke wyze van het too- neel van den strijd verwyderd werd, werd door iedereen uitgelachen. Piers beet zyn onderlip byna door. Laten zij maar 'lachen! Laten zij maar praten! Hij zou hun, vóór hy wegging, stof genoeg geven om te lachen en te praten! OWterdt vervol#A.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 1