De Orient-Express stopt in de sneeuw. Tutti Frutti. Binnenlandsch Nieuws. De landbouwers en veehouders en de belastingen. Door kruiend ijs verpletterd. Dat wordt een reis met hindernissen. In Keulen moest lk nachts op den trein uit O etende wachten, waarin mijn plaats tot Stamboel gereserveerd was. Er kwam berioht, dat de trein vertraging had. Het werd twee uur 'a nacht* Het ls vervelend wachten in zoo'n wachtkamer. Overal zaten of hingen een paar menochen. Eenige Zweedsche studenten uit Bonn waren luidruchtig, schoonmaaksters begonnen de vloer te ve gen, het werd steeds minder pleizlerlg. Opeens kwam een jongmenjêch naar mij toe en maak te zich bekend te behooren tot de Compagnie des Wagons Lita Hij raadde mij aan, tot Weenen genoegen te nemen met een oompartement in den wagen Amster damBoekarest, dan kon ik nu gaan slapen; want de trein uit Ostende had nog meer vertraging. Daar lk in Weenen of tusschen Weenen en Boedap st gemakkelijk naar mijn andere compartiment zou kunnen overgaan, besloot ik dezen raad op te volgen. Ik sliep spoedig In en heel vast Ik werd wakker door rare schokken» maar sliep weer In, ik was blijkbaar moe. Toen ik eindelijk ging, ontbijten, hoorde ik, dat wij 2*4 uur vertraging hadden gekregen. In Keulen was de vertraging 1*4 uur geweest De Ostende-Oriënt-exprese had moeten wachten tot de weg bij Luik vrij was gemaakt er was namelijk een goede rentrein ontspoord, We hadden tot Wieebaden iets in gehaald, maar tuseóhen daar en Frankfort weer vool tijd verloren. Wat was er gebeurd? Een band van een der wielen van de locomotief was er af gevlogen. Ge lukkig had. de machinist het dadelijk bemerkt en onmid dellijk geremd. Wat anders geeohied zou zijn met onzen trein, die 90 KLM. per uur liep, valt niet te zeggen. Wel licht schreef ik dan nu niet meer aan U. Steeds hield de vertraging aan. Eindelijk Passau. Weer wachten. De reizigers voor Weenen waren; ongeduldig geworden, de meesten stapten over in een gewonen sneltrein. Ten slotte Weenen. We vertrokken uit Wee nen met drie uur vertraging. Ik ging mo installeeren in mijn nieuwe compartiment ln den wagen Ostende Stamboel. Ik sliep bijzonder lekker. Weet U hoe dat kwam. De trein had den geheelen nacht stil gestaan. We vertrokken ten slotte uit Boedapest niet als „ex press" maar als „conventionel", zoo noemt men de ge wone treinen. Het was geen prettige boodschap, want we zouden nu inplaats van Zondagmiddag om 3 uur pas Maandagochtend 9 uur te Stamboel aankomen. Moppe ren hielp niet, dus ik accepteerde de situatie, telegra feerde alleen naar Stamboel aan mijn vrienden, dat lk later aankwam. Intussohen had ik gelegenheid de reizigers van den gewonen trein te bestudeeren. Het waren nog Honga ren, die sedert den oorlog bij Servië (Joego-Slavië) war ren ingelijfd. Ze zagen; er schilderachtig genoeg uit We reden tusschen Neustadt en de oude vesting Peterwardein over de Donau en altijd maar weer door enorme vlakten, die des zomers goudgeel zien van het rijke graan, dat dan te volde staat. Ten slotte BelgTado. Hier hadden we vier uur tijd. Daar we geen restauratiewagen, meer rijk waren, moesten we hetzij flaTI het station of ln de stad eten. Ik besloot tot het laatste, vooral daar een Engelsche medereiziger mij voorstelde samen te gaan, hij kende Belgrado goed en zou als gids dienen. Het was bitter koud in Belgrado, het station ligt een eind van de eigenlijke stad af, dus namen we een taxi naar een hotel. Vandaar gingen we het was 6 uur geworden eerst de stad in. Jammer dat het donker was. We liepen door de hoofdstraten over de gladde, platgetrapte sneeuw, voor zoover die niet opgeruimd was en langs den trottoirband lag. Het was echter pantoffelparade. Men zag heel veel officieren in allerlei vrij bonte uniformen en\ dan jongelui. De meisjes niet onknap, "maar over het algemeen wat klein van postuur. In het hotel teruggekomen, gingen we eerst in de bar een cocktail drinken. Toen verliet mijn Engelschman mij om een brief te schrijven en benj ik wat gaan praten met den kelLner van de bar. Dat werd heel interessant, toen de man bemerkte, dat ik vóór den oorlog in Kroatië geweest was en dus Agram, dat tegenwoordig Zagreb heet, kende uit den tijd dat het nog tot Oostenrijk-Hongartje behoorde. Hij was namelijk Kroaat en begon zijn hart uit te storten; Och, wat waren zij, Kroaten, leelijk be drogen door de Serviërs. Hun was beloofd, dat zij vrij zouden zijn, een eigen staat zouden vormen met de Ser- ven onder één Koning, dan een dubbel-monarchie vor mend. Er was zelfs een contract geweest, maar dat was verdwenen! De Serviërs deden nu alsof het niet bestond. In Kroatië was een zoo groote legermacht van Servische troepen aanwezig, dat de Kroaten in hun eigen land als minderwaardigen behandeld werden. Hun eigen jongene werden als soldaten ver weg gezonden, juist dis troepen, die het minst met de Kroaten konden op schieten, waren naar Kroatië gezonden. Menj had alles wat waarde had uit Kroatië naar 1 Servië gehaald, alle handel en industrie werd naar Belgrado overgebracht, het mooie rijke Agram kwijnde nu als Zagreb. Wanneer ze maar kondon, dan zouden de Kroaten wel anders optreden, maar achter hen stonden de talrijke soldaten en hun groote mannen j werden vermoord. Toch zou eens de dag der wraak kpmen. Wat een haat en nijd lag er in de woorden van dezen; man. Waar ls toch de vrede? In den trein ont moette lk Polen, Cechen, Oostenrijkers. Hongaren, Turken, Belgen, Engelschen en Duitschers. Niemand was tevreden, ledereen voelde zloh verongelijkt Een mooie toestand. BU ons de herrie met Frankrijk en België, en elders evenmin rust noch tevredenheid. De trein vertrok om elf uur 's nachts van Belgrado. We waren den anderen dag 'a middags om half twee in Sofia en daar kwam de jobstijding: de trein gaat niet verder. Men vernam, dat de spoorbaan op Turksch go- bied over een lengte van 15 KM. bedekt was met sneeuw tot 5 Meter hoog en dat er geen andere stap mogelijk was dan uit den trein en naar een hotel. Het ging nog alles zoo haasje repje, dat lk mijn kimono er. pyama liet liggen. Den. volgenden morgen om 9 uur was ik al aan het station, maar mijn wagen wa3 alweer naar Ostende onderweg. Ik heb dadelijk naar Ostende geschreven, want ik betreur mijn oude, trouwe kimono zeer. Die had mij op zooveel reizen vergezeld, dat het een soort rellquie was geworden. We haddenj besloten allemaal in hetzelfde hotel te gaan, een andere Hol lander en lk hielpen een Belgische dame, die haar man ln Constantinopel zou ontmoeten en zorgden als twee vaders voor haar. We toonden dus weer, dat al gelooven we beiden absoluut in de schandelijke grappen, die Fran- schen en Belgen tegen ons in het schild voeren, wij geen kwaad met kwaad willen, vergelden en geen Bel gische dame willen doen lijden, wanneer die in moeilij ke omstandigheden verkeert. Het is natuurlijk alleronaangenaamst hier als het ware gevangen te zitten, maar ik heb wat van de stad en omgeving gezien. De omgeving is heel mooi en de stad lang niet kwaad. Rondom het Koninklijk paleis heeft men mooie par ken, pleinen en gebouwen. De straten zijn flink breed en nu zij met sneeuw bedekt zijn, bemerkt menj de vele gaten die er in het plaveisel zijn, niet De organisatie ls niet kwaad. Toen ik naar ons ge zantschap wilde, sprak ik een politie-agent aan, eèrst in het Fransch, toen in het Duitsch. De man haalde uit een lederen taschje, dat aan zijn gordel hing een, lijst, keek die na en gaf mij precies het adres op. Dat was dus keurig in orde. Over het algemeen maakt het hier een armen, maar geen slechten indruk. Alleen, jammer, dat de lui zoo graag met bommen gooleni en daarbij onschuldigen treffen. De groote kathedraal toont nog al tijd de sporen van den grooten hommen-aanslag, toen men gehoopt had Koning Boris en alle ministers in één klap te treffen; maar hoofdzakelijk een paar honderd onschuldigen van het leven beroofde. De koning was niet ter kerke gegaan. Over het algemeen schrikken de lieden op den Balkan niet voor een moord terug. Ik hoorde in dit verband I het volgende. Er ls een Joodsche financier, die het ver gebracht heeft Men heeft een; pamflet tegen hem ge schreven, dat niet voor de poes en... waar is. Meteen werd zijn huis bewaakt De Bulgaar heeft twee besliste karaktertrekken, jalousie en gierigheid. Er is een aardbeving geweest Verscheidene rijke Bulgaren hebben weinig of niets gegeven. Zij zagen den dood van zeer nabij, een bom is gauw geworpen. Inmiddels is de weg naar Stamboel vrij, de eerste trein daar vandaan is binnen geloopen en wij vertrekken nu ook. De trein perst zich als het ware door een sneeuw- kloof in een bergkloof. De wanden van die sneeuwkloof zijn veel hooger dan de trein. Het ls eert genot om weer vrij te zijn in de bewegin gen, weg te kunnen wanneer men wiL Ik sprak een kennis uit Stamboel. Daar begon het Vrijdagmiddag te sneeuwen en sneeuwde het door tot Zondagmiddag. In Klein-Azië heeft het zoo gesneeuwd, dat de trein SmyrnaPanderma niet verder kon. In Constantinopel schijn het sedert eeuwen niet zoo'n harden winter te hebben gegeven. Ik zal strak» vertrekken, het ztst weer naar sneeuw uit. Zal lk insneeuwen. Laten we het niet hopen, want wat men daarover hoort is niet aangenaam. Weinig eten, slechte verwarming, wolven, die hongerig rondom de wagens sluipen! en klagelijk bullen. Ik ral blij zijn als ik morgen mijn boo thaal en weer een bootdek onder de voeten, voel. De kennismaking met de Oriënt-express was niet gelukkig! Vooruit nu, naar Stamboel. DE AANSLAG IN VERBAND MET DE - LANDBOUWBOEKHOUDING. EEN MERKWAARDIGE STRAF. Louis Orefice to New York stond voor den rechter. Ofschoon hij pas 21 jaar oud ls, en zijn vrouw niet meer dan 19 lente's telt, schijnen de zoetigheden van het huwelijk voor dit tweetal reeds lang al hun be koring te hebben verloren. Roosje, het jeugdige vrouwtje, verklaarde voor den rechter, dat haar heer gemaal haar een oorvijg had toegediend. Maar Louis had bij die huiselijke aangelegenheid wel heel erge pech, want juist toen hij zijn (be straffende hand weer wilde terugtrekken, kwam zijn schoonmoeder de kamer binnenstappen, die het er niet bij had laten „zitten" en namens haar dochter een aanklacht tegen den schoonzoon had ingediend. Prettige toestanden, dacht de rechter bij zich zelf en bij besloot, maar eens een goed voorbeeld te stellen. „Louis," zeide hij vaderlijk, „U bent een niets nut!" Louis zweeg beschaamd. „Geeft U dat toe?" Louis bleef zwijgen. „AJ1 right," zeide de rechter. „Dat schijnt U tenminste in te zien. Welnu, beter Uw leven!" Verbaasd sloeg Louis zijn oogen nu op. Zou hij er zóó gemakkelijk afkomen? Maar de rechter was nog niet klaar. „Ga nu naar uw vrouw en kus haar!" Louis kreeg een kleur, maar voegde zich in zijn lot. En in tegenwoordigheid van een volle pu blieke tribune, dat niet weinig plezier om het ge val had, kreeg het vrouwtje haar kus. „En nu," besloot de rechter, „geeft U Uw schoonmoeder een zoen!" Een ware ontzetting teekende zich op het ge zicht van den armen Louis af. „M'n schoonmoeder?" steunde hij. „Jawel", antwoordde de rechter met ijzige kalm te. „Uw schoonmoeder. Straf moet er zijn!" En met een gezicht of hij een flesch levertraan moest leegdrinken, stapte Louis op zijn schoon moeder af, die trlomphantelijk uit de getuigen bank opstond, om d« zoen la ontvangst ts aamsn Op de vregon van den hoer van Kappard betreffende aanvaarding door de (inspecteurs der directe belastingen van eenige systemen van landbouwboekhouding, heeft de heer de Geer, Minister van Financiën, o.an. het volgende geantwoord: Uit een Ingesteld onderzoek ls den ondergeteekende gebleken, dat de inspecteur der direote belastingen te Zeist bij zijn uitspraak op een bezwaarschrift van den heer P. van Zijl, te Bunnik, het inkomen heeft bepaald op een bedrag, dat niet in overeenstemming was met de door den reclamant overgelegde boekhouding. Blij kens mededeeling van den heer van Zijl ln het Alge meen Nederlandsch Landbouwblad zou die boekhouding niet door den heer J. Heidema, doch door hem zelf zijn samengesteld. Wel zou bij die samenstelling een door den beer J. Heidema ontworpen systeem zijn gevolgd. Het antwoord op de vraag, of de in een boekhouding voorkomende aantal leerlingen getrouw en volledig de waarheid weergeven, houdt niet of slechts los ver band met het systeem, naar hetwelk die boekhouding is opgezet. In het onderwerpelijk geval -kan daarom de beslissing van den inspecteur niet geacht worden een oordeel te bevatten omtrent hét bij de boekhouding ge volgde systeem. Naar het oordeel vail den ondergeteekende kan van de Inspecteurs niet gevorderd worden, dat zij mededee- lingen als juist en volledig aanvaarden, alleen omdat die mededeelingen naar een 'bepaald systeem, welk ook, op schrift zijn gesteld. Welk systeem van boekhouding aan de landbouwscho len wordt gedoceerd, is den ondergeteekende niet be kend. Wel is hem bekend, dat het systeem van den heer Heidema veel overeenkomst vertoont met dat van de heeren van der Meulen en Stoop en dat door zeer veel landbouwers volgens die systemen wordt boek ge houden. Indien de bedoeling van de laatste vraag deze is, dat de inspecteurs een boekhouding, Indien zij is bijgehou den volgens een der in de vierde vraag bedoelde sy stemen, om deze reden behooren te aanvaardon, volgt reeds uit het vorenstaande, dat het antwoord ontken nend moot luiden; immers naast de vraag, naar welk systeem ls boekgehouden, staat de vraag, of do boek houding is opgemaakt naar betrouwbare gegevens. Is het de bedoeling, dat do ondergeteekende den in specteurs zal opdragen, het systcem-Heidema als juist te aanvaarden, dan moet het antwoord luiden, dat de ondergeteekende den inspecteurs geen opdracht omtrent het aanvaarden van eenig systeem van boekhouding pleegt te geven en dat hij geen aanleiding ziet, om op die gedragslijn voor een bepaald systeem uitzondering te maken. Op de vragen van den heer Lovink betreffende de toepassing der aanslagregeling door de inspecteurs der directe belastingen ten aanzien van de veehouders en landbouwers, heeft de heer de Geer, Minister van Fi nanciën het volgende geantwoord: A. Dat tot de door de inspecteurs gebruikte middelen ter bepaling van het Inkomen van het toetsen van. de aangiften aannamen, is den ondergeteekende bekend. Hij wil aannemen, dat deze handelwijze in enkele ge vallen tot een te hoogen aanslag van landbouwers heeft geleid, evenals andere methoden van berekening, die tsn aanzien van andere groepen van belastingplichtigen in toepassing worden gebracht. Hieruit volgt echter niet, dat het gebruik van normen in het algemeen tot onjuiste aanslagen aanleiding geeft, maar dat daarbij met beleid moet worden te werk gegaan. In veel ge vallen hebben trouwens ook de raden van beroep, als onpartijdig rechter, het Inkomen vastgesteld met behulp van de door do inspecteurs berekende normen. 3. De in de vraag opgesloten meening, dat bij toe- pasing van norenen de «naslag det naar werkelijke gegevens wordt bepaald, kan de ondergeteekende niet als juist erkennen, waarom maandnoteerlngcn, oogst- berlohten, cijfers omtrent bepaalde landbouwbedrijven e.d. factoren, waarvan de normen de samenvatting zijn, niet als „werkelijke gegevens" zouden mogen worden aangemerkt, kan hij niet inzien. Voort® is hij van oor deel, dat berekening van het Inkomen met behulp van met zorg samenfgestelde normen ln bepaalde gevallen een juistere uitkomst kan geven dan oen becijfering naar gegevens, ontleend aan een boekhouding. Veel hangt hier af van het vertrouwen; dat aan de boek houding wordt geschonken, ieder geval moet op zich zelf door den inspecteur of den raad van beroep worden beoordeeld. In verband mot het vaststellen van normen worden reeds thans veelal deskundigen op landbouwgebied geraadpleegd. De ondergeteekende acht toet echter niet gerwensóht, de inspecteur tot het plegen van overleg met bepaalde organisaties op landbouwgebied te verplichten, de vrijheid van handelen van de inspecteurs en daar mede hun verantwoordelijkheid zou daardoor ln het gedrang komen. C. Uit het vorenstaande volgt, dat de ondergeteeken de niet het voornemen heeft, hetzij tot het voorschrijven van bepaalde wijzen van inkomstenberökendmg, hetzij tot 't volgen van bepaalde methoden bij het vaststellen van normen; Dergelijke voorschriften zouden trouwens niet bindend zijn voor de raden van beroep, die hier in den regel het laatste woord hébben. VIER PERSONEN VAN EEN KRIB GESLEURD EN OMGEKOMEN. De ongelukkigen vrijwel door de IJsschotsen vermorzeld. TOERISME OP NEEUW-GUINEA. Uit Okaba schrijft pater Geurtjens aan de Annalen van Tilburg: Toeristen komen hier van allerlei slag, de meest buitenmodelsche niet uitgezonderd. En toch wordt er door onze vereenlglng voor Vreem delingenverkeer geen noemenswaardige reclame gemaakt Laat lk er u een paar voorstellen uit den la&tsten tijd. Een Amerikaan towajm met eenige geweren en revolvers, om, naar het heette, vlinders te van gen. Hij bleek echter meer te voelen voor uiltjes vangen. Achter de klamboe in de pasanggraban te Merauke had hij daarvoor een dorado ontdekt Voor koppensnellers en menscheneters lag hij daar ook veilig en hij kon zijn batterij vuurwa pens ln het vet laten staan. Onlangs kwam er zelfs een trits Amerikaan- sche misses. Wat die in haar schild voerden, weet ik niet precies. Zelfs sightseeing scheen maar bijzaak, want ze hebben maar weinig rondgetoerd behalve dan op de tongen der menschen, die graag alles weten en nu allen maar op gissingen waren aangewezen, en hoe erg of dat is, weten alle ingezetenen van kleine plaatsjes. Te Okaba kwam een motor aangetuft. Dat komt wel meer voor, maar beteekent dan toch meestal, dat er iets gebeurt. Dat was ook dezen keer het geval en een half uur later stond ik te genover drie Amerikanen. Of dat hief „Okeebe" was? Niet beter te weten ,sir; lk heb nog nooit gehoord, dat iemand het b.v. voor Soerabaja aanzag. Ik noodde ze binnen te komen, maar ze wilden eerst de „native village" wel eens zien. Laten we dat liever vanavond doen, dan zijn de menschen thuis. Neen, liever terstond. All right! Nou, Eif el torens of iets van dien aard staan er te Okaba geen; we haddenj 't dus gauw gezien en na een kwartiertje waren we weer op ons uit gangspunt terug, en lk noodde de heeren nog maals binnen te komen. Maar één hunner trok zijn klokje uit zijn vest zakje en redeneerde: We hebben van Merauke tot hier 7 uren getuft: als we nu vertrekken, dan kunnen we nog net voor middernacht ts Merauke Bausch en Lomb Brillen, de onver woestbare bril, compleet met glazen vanaf f Z— Uitfluitend verkrijgbaar bij Firma Gebr. Rotgans, Gediplomeerd Opticien, Hoogzijde E 16, Schagen. terug zijn. Ze dankten me „very xnuch" en ze hadden 't „very Interesting" gevonden en een kwartiertje later tufte er weer een motor weg. Er was Iets gebeurd: al weer een paar lui meer die Z. N. Guinea uit eigen aanschouwing kennen! Kort daarop kwam er een wereldfietser, die met een kreupel been en een flets de wereld rond- daa9de. Dat was een prestatie om je pet voor af te nemen! Zijn voornaamste bagage bestond dan ook uit foto's en handteekenJngen uit alle landen, waar hij reeds door gekard was. En nu wilde hij van Merauke lange de kust naar het Engelsche gebied om dan van daar naar Australië over te steken. Een ieder wees hem op de volstrekte on uitvoerbaarheid van dit plan. alleen al wegen» de vele onoverkomenlijke rivieren en moerassen. Maar het woord onmogelijk stond evenmin ln zijn woordenboek als in dat van Napoleon: en weg karde hij. Na eenige dagen kwam hij terug zon der flets, maar met een voorraad bulten en bonte plekken. Ja, ziet u, hij had wilden ontmoet en die iets aan 't verstand willen brengen, doch wijl ze eikaars geluid niet verstonden, moesten ze zich van de gebarentaal bedienen; en daarin sche nen die wilden ook bizonder handig geweest te zijn. Maar de Hollandsche Natie heeft een glo- riestraal minder om haar hoofd. DE WEDDENSCHAP. Na er verscheidene Jaren ver toefd te hebben, had de bekende filmspeler, John Barrymore, voor de eerste maal Hollywood weer eens verlaten, om naar Engeland over te steken, teneinde daar zijn vacantie door te brengen. Aan boord van het groote Oceaansohlp zeide hij tot de schaar van vereerders en vereersters, die hem omringden: „Ik wil met U wedden, dat ik door de Engel schen schatkistminister, Winston Churchill, een uitnoodiging zal ontvangen, om bij hem te komen eten." Daar Winston Churchill, zooals bekend, een nogal terughoudend mensch is er niet bepaald een vriend van de bioscoop, hield het gezelschap het aanbod van Barrymore voor een eobte Holly- wood-reclsmt «a aam de weddenschap aan, «rast Gistermorgen om negen uur bevonden zich moeder, dochter en zoon, genaamd van Ballegooyen uit Hees- selt, met een zekere Kley uit Opijnen op het ijs in de Waal, bij Opijnen. toen dit zich in beweging zette. De vier menschen waren niet te redden en verdronken voor de oogen van de toeschouwers, die het ongeluk machteloos moesten aanzien. Drie lijken zijn gevon den. Kley wordt nog vermist. Naar de eerste bijzonderheden vermelden, was de ijsbreker .Siberië" van de N.V. NëÖ. Stoomsleepdienst v.h. flPlet Smit Jr. te Rotterdam bezig mot het breken van het ijs op de Waal. Op een der kribben bij Varik etonden vijf porsonen het werk van den grooten Ijs- DE EEUWIGE SCHOONMOEDER. (II Trovaso.) Schoonzoon: Ik wou dat u een ster was. Wat aardijr van ie. Ta, de dichtst bijzijnde ster is millio-encn «ijlen van ons af. en zeker er van overtuigd, dat zij \haar' zouden winnen. Een comité werd gevormd, om Barrymo- re'a doen en laten zijn telefoongesprekken, brieven, kortom al zijn bewegingen te contro leeren. Inderdaad stond hij nu onder zeer scherpe censuur. Toen hij Londen binnenkwam, schreef hij in het bijzijn van het weddenschap-comité een brief aan den minister van de Engelsche schatkist. Den volgenden dag ontving hij een schrijven terug van Churchill met een bijgaande kaart, waarop toe gang werd verleend tot de gasten-loge van het Parlement. Op dien dag zou de minister juist een groote rede houden over den toestand der staats financiën, waarbij enkele netelige vraagstukken zouden worden besproken. Na het slot van deze redevoering, stevende John op zijn oude schoolkameraad Winston af, begroette hem allerhartelijkst en drukte zijn be wondering uit over z'n uitgesproken redenaars-ta- lent. „Maar één ding moet ik je toch nog zeg gen, en wel dat je een allesbehalve eerste klas tooneelspeler bent, beste vriend", voegde hij aan zijn begroeting toe. „Kom eens bij mij, een paar duizend meter filmen, en je zult zien, wat voor een invloed, enthousiasme en resultaat je daar mee zult bereiken." Slr Churchill zweeg. Maar hij noodigde Barry more uit, op dienzelfden avond bij hem te komen eten. Als dank voor de goede raadgevingen. Ber- rymore had dus zijn weddenschap gewonnen; Het comité zoekt thans om zijn geld terug te winnen, den man die er nu om wedden wil, dat Churohlll voor de film zal gaan spelen. o NAAR DE STEUN. De onderwijzeres vertelde aan de kleintjes de gelijkenis van den Verloren Zoon, zoo lezen we in De School met den Bijbel. Boelend verhaalde ze van het gebrek aan geld, van zijn vergeefsche pogingen om werk te krijgen, van den honger. Plotseling klonk een stam uit de achterste bank „Maar, Juifrouw, waarom ging die toch niet naar de steun?!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 6