De Orient-Express stopt in de sneeuw.
Tutti Frutti.
Binnenlandsch Nieuws.
De landbouwers en veehouders en de
belastingen.
Door kruiend ijs verpletterd.
Dat wordt een reis met hindernissen. In Keulen moest
lk nachts op den trein uit O etende wachten, waarin
mijn plaats tot Stamboel gereserveerd was.
Er kwam berioht, dat de trein vertraging had. Het
werd twee uur 'a nacht* Het ls vervelend wachten in
zoo'n wachtkamer. Overal zaten of hingen een paar
menochen. Eenige Zweedsche studenten uit Bonn waren
luidruchtig, schoonmaaksters begonnen de vloer te ve
gen, het werd steeds minder pleizlerlg.
Opeens kwam een jongmenjêch naar mij toe en maak
te zich bekend te behooren tot de Compagnie des
Wagons Lita Hij raadde mij aan, tot Weenen genoegen
te nemen met een oompartement in den wagen Amster
damBoekarest, dan kon ik nu gaan slapen; want de
trein uit Ostende had nog meer vertraging. Daar lk in
Weenen of tusschen Weenen en Boedap st gemakkelijk
naar mijn andere compartiment zou kunnen overgaan,
besloot ik dezen raad op te volgen. Ik sliep spoedig In
en heel vast
Ik werd wakker door rare schokken» maar sliep weer
In, ik was blijkbaar moe.
Toen ik eindelijk ging, ontbijten, hoorde ik, dat wij
2*4 uur vertraging hadden gekregen.
In Keulen was de vertraging 1*4 uur geweest De
Ostende-Oriënt-exprese had moeten wachten tot de weg
bij Luik vrij was gemaakt er was namelijk een goede
rentrein ontspoord, We hadden tot Wieebaden iets in
gehaald, maar tuseóhen daar en Frankfort weer vool
tijd verloren. Wat was er gebeurd? Een band van een
der wielen van de locomotief was er af gevlogen. Ge
lukkig had. de machinist het dadelijk bemerkt en onmid
dellijk geremd. Wat anders geeohied zou zijn met onzen
trein, die 90 KLM. per uur liep, valt niet te zeggen. Wel
licht schreef ik dan nu niet meer aan U.
Steeds hield de vertraging aan. Eindelijk Passau. Weer
wachten. De reizigers voor Weenen waren; ongeduldig
geworden, de meesten stapten over in een gewonen
sneltrein. Ten slotte Weenen. We vertrokken uit Wee
nen met drie uur vertraging. Ik ging mo installeeren
in mijn nieuwe compartiment ln den wagen Ostende
Stamboel. Ik sliep bijzonder lekker. Weet U hoe dat
kwam. De trein had den geheelen nacht stil gestaan.
We vertrokken ten slotte uit Boedapest niet als „ex
press" maar als „conventionel", zoo noemt men de ge
wone treinen. Het was geen prettige boodschap, want
we zouden nu inplaats van Zondagmiddag om 3 uur pas
Maandagochtend 9 uur te Stamboel aankomen. Moppe
ren hielp niet, dus ik accepteerde de situatie, telegra
feerde alleen naar Stamboel aan mijn vrienden, dat
lk later aankwam.
Intussohen had ik gelegenheid de reizigers van den
gewonen trein te bestudeeren. Het waren nog Honga
ren, die sedert den oorlog bij Servië (Joego-Slavië) war
ren ingelijfd. Ze zagen; er schilderachtig genoeg uit
We reden tusschen Neustadt en de oude vesting
Peterwardein over de Donau en altijd maar weer door
enorme vlakten, die des zomers goudgeel zien van het
rijke graan, dat dan te volde staat.
Ten slotte BelgTado. Hier hadden we vier uur tijd.
Daar we geen restauratiewagen, meer rijk waren,
moesten we hetzij flaTI het station of ln de stad eten.
Ik besloot tot het laatste, vooral daar een Engelsche
medereiziger mij voorstelde samen te gaan, hij kende
Belgrado goed en zou als gids dienen.
Het was bitter koud in Belgrado, het station ligt een
eind van de eigenlijke stad af, dus namen we een taxi
naar een hotel. Vandaar gingen we het was 6 uur
geworden eerst de stad in. Jammer dat het donker
was. We liepen door de hoofdstraten over de gladde,
platgetrapte sneeuw, voor zoover die niet opgeruimd
was en langs den trottoirband lag. Het was echter
pantoffelparade. Men zag heel veel officieren in allerlei
vrij bonte uniformen en\ dan jongelui. De meisjes niet
onknap, "maar over het algemeen wat klein van postuur.
In het hotel teruggekomen, gingen we eerst in de bar
een cocktail drinken.
Toen verliet mijn Engelschman mij om een brief te
schrijven en benj ik wat gaan praten met den kelLner
van de bar. Dat werd heel interessant, toen de man
bemerkte, dat ik vóór den oorlog in Kroatië geweest
was en dus Agram, dat tegenwoordig Zagreb heet,
kende uit den tijd dat het nog tot Oostenrijk-Hongartje
behoorde. Hij was namelijk Kroaat en begon zijn hart
uit te storten; Och, wat waren zij, Kroaten, leelijk be
drogen door de Serviërs. Hun was beloofd, dat zij vrij
zouden zijn, een eigen staat zouden vormen met de Ser-
ven onder één Koning, dan een dubbel-monarchie vor
mend. Er was zelfs een contract geweest, maar dat
was verdwenen! De Serviërs deden nu alsof het niet
bestond. In Kroatië was een zoo groote legermacht van
Servische troepen aanwezig, dat de Kroaten in hun eigen
land als minderwaardigen behandeld werden. Hun eigen
jongene werden als soldaten ver weg gezonden, juist dis
troepen, die het minst met de Kroaten konden op
schieten, waren naar Kroatië gezonden.
Menj had alles wat waarde had uit Kroatië naar 1
Servië gehaald, alle handel en industrie werd naar
Belgrado overgebracht, het mooie rijke Agram kwijnde
nu als Zagreb. Wanneer ze maar kondon, dan zouden
de Kroaten wel anders optreden, maar achter hen
stonden de talrijke soldaten en hun groote mannen j
werden vermoord. Toch zou eens de dag der wraak
kpmen. Wat een haat en nijd lag er in de woorden van
dezen; man. Waar ls toch de vrede? In den trein ont
moette lk Polen, Cechen, Oostenrijkers. Hongaren,
Turken, Belgen, Engelschen en Duitschers. Niemand was
tevreden, ledereen voelde zloh verongelijkt Een mooie
toestand. BU ons de herrie met Frankrijk en België,
en elders evenmin rust noch tevredenheid.
De trein vertrok om elf uur 's nachts van Belgrado.
We waren den anderen dag 'a middags om half twee in
Sofia en daar kwam de jobstijding: de trein gaat niet
verder. Men vernam, dat de spoorbaan op Turksch go-
bied over een lengte van 15 KM. bedekt was met
sneeuw tot 5 Meter hoog en dat er geen andere stap
mogelijk was dan uit den trein en naar een hotel. Het
ging nog alles zoo haasje repje, dat lk mijn kimono er.
pyama liet liggen. Den. volgenden morgen om 9 uur was
ik al aan het station, maar mijn wagen wa3 alweer
naar Ostende onderweg. Ik heb dadelijk naar Ostende
geschreven, want ik betreur mijn oude, trouwe kimono
zeer. Die had mij op zooveel reizen vergezeld, dat het
een soort rellquie was geworden. We haddenj besloten
allemaal in hetzelfde hotel te gaan, een andere Hol
lander en lk hielpen een Belgische dame, die haar man
ln Constantinopel zou ontmoeten en zorgden als twee
vaders voor haar. We toonden dus weer, dat al gelooven
we beiden absoluut in de schandelijke grappen, die Fran-
schen en Belgen tegen ons in het schild voeren, wij
geen kwaad met kwaad willen, vergelden en geen Bel
gische dame willen doen lijden, wanneer die in moeilij
ke omstandigheden verkeert.
Het is natuurlijk alleronaangenaamst hier als het
ware gevangen te zitten, maar ik heb wat van de stad
en omgeving gezien. De omgeving is heel mooi en de
stad lang niet kwaad.
Rondom het Koninklijk paleis heeft men mooie par
ken, pleinen en gebouwen. De straten zijn flink breed
en nu zij met sneeuw bedekt zijn, bemerkt menj de vele
gaten die er in het plaveisel zijn, niet
De organisatie ls niet kwaad. Toen ik naar ons ge
zantschap wilde, sprak ik een politie-agent aan, eèrst
in het Fransch, toen in het Duitsch. De man haalde uit
een lederen taschje, dat aan zijn gordel hing een, lijst,
keek die na en gaf mij precies het adres op. Dat was
dus keurig in orde. Over het algemeen maakt het hier
een armen, maar geen slechten indruk. Alleen, jammer,
dat de lui zoo graag met bommen gooleni en daarbij
onschuldigen treffen. De groote kathedraal toont nog al
tijd de sporen van den grooten hommen-aanslag, toen
men gehoopt had Koning Boris en alle ministers in één
klap te treffen; maar hoofdzakelijk een paar honderd
onschuldigen van het leven beroofde. De koning was
niet ter kerke gegaan.
Over het algemeen schrikken de lieden op den Balkan
niet voor een moord terug. Ik hoorde in dit verband
I het volgende. Er ls een Joodsche financier, die het ver
gebracht heeft Men heeft een; pamflet tegen hem ge
schreven, dat niet voor de poes en... waar is.
Meteen werd zijn huis bewaakt
De Bulgaar heeft twee besliste karaktertrekken,
jalousie en gierigheid.
Er is een aardbeving geweest Verscheidene rijke
Bulgaren hebben weinig of niets gegeven. Zij zagen den
dood van zeer nabij, een bom is gauw geworpen.
Inmiddels is de weg naar Stamboel vrij, de eerste
trein daar vandaan is binnen geloopen en wij vertrekken
nu ook.
De trein perst zich als het ware door een sneeuw-
kloof in een bergkloof. De wanden van die sneeuwkloof
zijn veel hooger dan de trein.
Het ls eert genot om weer vrij te zijn in de bewegin
gen, weg te kunnen wanneer men wiL
Ik sprak een kennis uit Stamboel. Daar begon het
Vrijdagmiddag te sneeuwen en sneeuwde het door tot
Zondagmiddag.
In Klein-Azië heeft het zoo gesneeuwd, dat de trein
SmyrnaPanderma niet verder kon.
In Constantinopel schijn het sedert eeuwen niet zoo'n
harden winter te hebben gegeven.
Ik zal strak» vertrekken, het ztst weer naar sneeuw
uit. Zal lk insneeuwen. Laten we het niet hopen, want
wat men daarover hoort is niet aangenaam. Weinig
eten, slechte verwarming, wolven, die hongerig rondom
de wagens sluipen! en klagelijk bullen.
Ik ral blij zijn als ik morgen mijn boo thaal en weer
een bootdek onder de voeten, voel. De kennismaking
met de Oriënt-express was niet gelukkig!
Vooruit nu, naar Stamboel.
DE AANSLAG IN VERBAND MET DE -
LANDBOUWBOEKHOUDING.
EEN MERKWAARDIGE STRAF. Louis Orefice to
New York stond voor den rechter. Ofschoon hij
pas 21 jaar oud ls, en zijn vrouw niet meer dan
19 lente's telt, schijnen de zoetigheden van het
huwelijk voor dit tweetal reeds lang al hun be
koring te hebben verloren. Roosje, het jeugdige
vrouwtje, verklaarde voor den rechter, dat haar
heer gemaal haar een oorvijg had toegediend.
Maar Louis had bij die huiselijke aangelegenheid
wel heel erge pech, want juist toen hij zijn (be
straffende hand weer wilde terugtrekken, kwam
zijn schoonmoeder de kamer binnenstappen, die
het er niet bij had laten „zitten" en namens haar
dochter een aanklacht tegen den schoonzoon had
ingediend. Prettige toestanden, dacht de rechter
bij zich zelf en bij besloot, maar eens een goed
voorbeeld te stellen.
„Louis," zeide hij vaderlijk, „U bent een niets
nut!"
Louis zweeg beschaamd.
„Geeft U dat toe?"
Louis bleef zwijgen.
„AJ1 right," zeide de rechter. „Dat schijnt U
tenminste in te zien. Welnu, beter Uw leven!"
Verbaasd sloeg Louis zijn oogen nu op. Zou hij
er zóó gemakkelijk afkomen?
Maar de rechter was nog niet klaar.
„Ga nu naar uw vrouw en kus haar!"
Louis kreeg een kleur, maar voegde zich in zijn
lot. En in tegenwoordigheid van een volle pu
blieke tribune, dat niet weinig plezier om het ge
val had, kreeg het vrouwtje haar kus.
„En nu," besloot de rechter, „geeft U Uw
schoonmoeder een zoen!"
Een ware ontzetting teekende zich op het ge
zicht van den armen Louis af.
„M'n schoonmoeder?" steunde hij.
„Jawel", antwoordde de rechter met ijzige kalm
te. „Uw schoonmoeder. Straf moet er zijn!"
En met een gezicht of hij een flesch levertraan
moest leegdrinken, stapte Louis op zijn schoon
moeder af, die trlomphantelijk uit de getuigen
bank opstond, om d« zoen la ontvangst ts aamsn
Op de vregon van den hoer van Kappard betreffende
aanvaarding door de (inspecteurs der directe belastingen
van eenige systemen van landbouwboekhouding, heeft
de heer de Geer, Minister van Financiën, o.an. het
volgende geantwoord:
Uit een Ingesteld onderzoek ls den ondergeteekende
gebleken, dat de inspecteur der direote belastingen te
Zeist bij zijn uitspraak op een bezwaarschrift van den
heer P. van Zijl, te Bunnik, het inkomen heeft bepaald
op een bedrag, dat niet in overeenstemming was met
de door den reclamant overgelegde boekhouding. Blij
kens mededeeling van den heer van Zijl ln het Alge
meen Nederlandsch Landbouwblad zou die boekhouding
niet door den heer J. Heidema, doch door hem zelf zijn
samengesteld. Wel zou bij die samenstelling een door
den beer J. Heidema ontworpen systeem zijn gevolgd.
Het antwoord op de vraag, of de in een boekhouding
voorkomende aantal leerlingen getrouw en volledig de
waarheid weergeven, houdt niet of slechts los ver
band met het systeem, naar hetwelk die boekhouding
is opgezet. In het onderwerpelijk geval -kan daarom de
beslissing van den inspecteur niet geacht worden een
oordeel te bevatten omtrent hét bij de boekhouding ge
volgde systeem.
Naar het oordeel vail den ondergeteekende kan van
de Inspecteurs niet gevorderd worden, dat zij mededee-
lingen als juist en volledig aanvaarden, alleen omdat
die mededeelingen naar een 'bepaald systeem, welk ook,
op schrift zijn gesteld.
Welk systeem van boekhouding aan de landbouwscho
len wordt gedoceerd, is den ondergeteekende niet be
kend. Wel is hem bekend, dat het systeem van den
heer Heidema veel overeenkomst vertoont met dat van
de heeren van der Meulen en Stoop en dat door zeer
veel landbouwers volgens die systemen wordt boek ge
houden.
Indien de bedoeling van de laatste vraag deze is, dat
de inspecteurs een boekhouding, Indien zij is bijgehou
den volgens een der in de vierde vraag bedoelde sy
stemen, om deze reden behooren te aanvaardon, volgt
reeds uit het vorenstaande, dat het antwoord ontken
nend moot luiden; immers naast de vraag, naar welk
systeem ls boekgehouden, staat de vraag, of do boek
houding is opgemaakt naar betrouwbare gegevens.
Is het de bedoeling, dat do ondergeteekende den in
specteurs zal opdragen, het systcem-Heidema als juist
te aanvaarden, dan moet het antwoord luiden, dat de
ondergeteekende den inspecteurs geen opdracht omtrent
het aanvaarden van eenig systeem van boekhouding
pleegt te geven en dat hij geen aanleiding ziet, om op
die gedragslijn voor een bepaald systeem uitzondering
te maken.
Op de vragen van den heer Lovink betreffende de
toepassing der aanslagregeling door de inspecteurs der
directe belastingen ten aanzien van de veehouders en
landbouwers, heeft de heer de Geer, Minister van Fi
nanciën het volgende geantwoord:
A. Dat tot de door de inspecteurs gebruikte middelen
ter bepaling van het Inkomen van het toetsen van. de
aangiften aannamen, is den ondergeteekende bekend.
Hij wil aannemen, dat deze handelwijze in enkele ge
vallen tot een te hoogen aanslag van landbouwers heeft
geleid, evenals andere methoden van berekening, die
tsn aanzien van andere groepen van belastingplichtigen
in toepassing worden gebracht. Hieruit volgt echter
niet, dat het gebruik van normen in het algemeen tot
onjuiste aanslagen aanleiding geeft, maar dat daarbij
met beleid moet worden te werk gegaan. In veel ge
vallen hebben trouwens ook de raden van beroep, als
onpartijdig rechter, het Inkomen vastgesteld met behulp
van de door do inspecteurs berekende normen.
3. De in de vraag opgesloten meening, dat bij toe-
pasing van norenen de «naslag det naar werkelijke
gegevens wordt bepaald, kan de ondergeteekende niet
als juist erkennen, waarom maandnoteerlngcn, oogst-
berlohten, cijfers omtrent bepaalde landbouwbedrijven
e.d. factoren, waarvan de normen de samenvatting zijn,
niet als „werkelijke gegevens" zouden mogen worden
aangemerkt, kan hij niet inzien. Voort® is hij van oor
deel, dat berekening van het Inkomen met behulp van
met zorg samenfgestelde normen ln bepaalde gevallen
een juistere uitkomst kan geven dan oen becijfering
naar gegevens, ontleend aan een boekhouding. Veel
hangt hier af van het vertrouwen; dat aan de boek
houding wordt geschonken, ieder geval moet op zich
zelf door den inspecteur of den raad van beroep worden
beoordeeld.
In verband mot het vaststellen van normen worden
reeds thans veelal deskundigen op landbouwgebied
geraadpleegd. De ondergeteekende acht toet echter niet
gerwensóht, de inspecteur tot het plegen van overleg met
bepaalde organisaties op landbouwgebied te verplichten,
de vrijheid van handelen van de inspecteurs en daar
mede hun verantwoordelijkheid zou daardoor ln het
gedrang komen.
C. Uit het vorenstaande volgt, dat de ondergeteeken
de niet het voornemen heeft, hetzij tot het voorschrijven
van bepaalde wijzen van inkomstenberökendmg, hetzij
tot 't volgen van bepaalde methoden bij het vaststellen
van normen; Dergelijke voorschriften zouden trouwens
niet bindend zijn voor de raden van beroep, die hier
in den regel het laatste woord hébben.
VIER PERSONEN VAN EEN KRIB GESLEURD
EN OMGEKOMEN.
De ongelukkigen vrijwel door de IJsschotsen
vermorzeld.
TOERISME OP NEEUW-GUINEA. Uit Okaba schrijft
pater Geurtjens aan de Annalen van Tilburg:
Toeristen komen hier van allerlei slag, de
meest buitenmodelsche niet uitgezonderd. En
toch wordt er door onze vereenlglng voor Vreem
delingenverkeer geen noemenswaardige reclame
gemaakt Laat lk er u een paar voorstellen uit
den la&tsten tijd.
Een Amerikaan towajm met eenige geweren en
revolvers, om, naar het heette, vlinders te van
gen. Hij bleek echter meer te voelen voor uiltjes
vangen. Achter de klamboe in de pasanggraban te
Merauke had hij daarvoor een dorado ontdekt
Voor koppensnellers en menscheneters lag hij
daar ook veilig en hij kon zijn batterij vuurwa
pens ln het vet laten staan.
Onlangs kwam er zelfs een trits Amerikaan-
sche misses. Wat die in haar schild voerden, weet
ik niet precies. Zelfs sightseeing scheen maar
bijzaak, want ze hebben maar weinig rondgetoerd
behalve dan op de tongen der menschen, die
graag alles weten en nu allen maar op gissingen
waren aangewezen, en hoe erg of dat is, weten
alle ingezetenen van kleine plaatsjes.
Te Okaba kwam een motor aangetuft. Dat
komt wel meer voor, maar beteekent dan toch
meestal, dat er iets gebeurt. Dat was ook dezen
keer het geval en een half uur later stond ik te
genover drie Amerikanen.
Of dat hief „Okeebe" was?
Niet beter te weten ,sir; lk heb nog nooit
gehoord, dat iemand het b.v. voor Soerabaja
aanzag.
Ik noodde ze binnen te komen, maar ze wilden
eerst de „native village" wel eens zien.
Laten we dat liever vanavond doen, dan
zijn de menschen thuis.
Neen, liever terstond.
All right!
Nou, Eif el torens of iets van dien aard staan
er te Okaba geen; we haddenj 't dus gauw gezien
en na een kwartiertje waren we weer op ons uit
gangspunt terug, en lk noodde de heeren nog
maals binnen te komen.
Maar één hunner trok zijn klokje uit zijn vest
zakje en redeneerde: We hebben van Merauke
tot hier 7 uren getuft: als we nu vertrekken, dan
kunnen we nog net voor middernacht ts Merauke
Bausch en Lomb Brillen, de onver
woestbare bril, compleet met glazen vanaf f Z—
Uitfluitend verkrijgbaar bij
Firma Gebr. Rotgans,
Gediplomeerd Opticien, Hoogzijde E 16, Schagen.
terug zijn.
Ze dankten me „very xnuch" en ze hadden 't
„very Interesting" gevonden en een kwartiertje
later tufte er weer een motor weg. Er was Iets
gebeurd: al weer een paar lui meer die Z. N.
Guinea uit eigen aanschouwing kennen!
Kort daarop kwam er een wereldfietser, die
met een kreupel been en een flets de wereld rond-
daa9de. Dat was een prestatie om je pet voor af
te nemen! Zijn voornaamste bagage bestond dan
ook uit foto's en handteekenJngen uit alle landen,
waar hij reeds door gekard was. En nu wilde hij
van Merauke lange de kust naar het Engelsche
gebied om dan van daar naar Australië over te
steken. Een ieder wees hem op de volstrekte on
uitvoerbaarheid van dit plan. alleen al wegen» de
vele onoverkomenlijke rivieren en moerassen.
Maar het woord onmogelijk stond evenmin ln zijn
woordenboek als in dat van Napoleon: en weg
karde hij. Na eenige dagen kwam hij terug zon
der flets, maar met een voorraad bulten en bonte
plekken. Ja, ziet u, hij had wilden ontmoet en
die iets aan 't verstand willen brengen, doch wijl
ze eikaars geluid niet verstonden, moesten ze
zich van de gebarentaal bedienen; en daarin sche
nen die wilden ook bizonder handig geweest te
zijn. Maar de Hollandsche Natie heeft een glo-
riestraal minder om haar hoofd.
DE WEDDENSCHAP. Na er verscheidene Jaren ver
toefd te hebben, had de bekende filmspeler, John
Barrymore, voor de eerste maal Hollywood weer
eens verlaten, om naar Engeland over te steken,
teneinde daar zijn vacantie door te brengen. Aan
boord van het groote Oceaansohlp zeide hij tot
de schaar van vereerders en vereersters, die hem
omringden:
„Ik wil met U wedden, dat ik door de Engel
schen schatkistminister, Winston Churchill, een
uitnoodiging zal ontvangen, om bij hem te komen
eten."
Daar Winston Churchill, zooals bekend, een
nogal terughoudend mensch is er niet bepaald
een vriend van de bioscoop, hield het gezelschap
het aanbod van Barrymore voor een eobte Holly-
wood-reclsmt «a aam de weddenschap aan, «rast
Gistermorgen om negen uur bevonden zich moeder,
dochter en zoon, genaamd van Ballegooyen uit Hees-
selt, met een zekere Kley uit Opijnen op het ijs in de
Waal, bij Opijnen. toen dit zich in beweging zette. De
vier menschen waren niet te redden en verdronken
voor de oogen van de toeschouwers, die het ongeluk
machteloos moesten aanzien. Drie lijken zijn gevon
den. Kley wordt nog vermist.
Naar de eerste bijzonderheden vermelden, was de
ijsbreker .Siberië" van de N.V. NëÖ. Stoomsleepdienst
v.h. flPlet Smit Jr. te Rotterdam bezig mot het breken
van het ijs op de Waal. Op een der kribben bij Varik
etonden vijf porsonen het werk van den grooten Ijs-
DE EEUWIGE SCHOONMOEDER.
(II Trovaso.)
Schoonzoon: Ik wou dat u een ster
was.
Wat aardijr van ie.
Ta, de dichtst bijzijnde ster is millio-encn
«ijlen van ons af.
en zeker er van overtuigd, dat zij \haar' zouden
winnen. Een comité werd gevormd, om Barrymo-
re'a doen en laten zijn telefoongesprekken,
brieven, kortom al zijn bewegingen te contro
leeren. Inderdaad stond hij nu onder zeer scherpe
censuur.
Toen hij Londen binnenkwam, schreef hij in
het bijzijn van het weddenschap-comité een brief
aan den minister van de Engelsche schatkist. Den
volgenden dag ontving hij een schrijven terug van
Churchill met een bijgaande kaart, waarop toe
gang werd verleend tot de gasten-loge van het
Parlement. Op dien dag zou de minister juist een
groote rede houden over den toestand der staats
financiën, waarbij enkele netelige vraagstukken
zouden worden besproken.
Na het slot van deze redevoering, stevende
John op zijn oude schoolkameraad Winston af,
begroette hem allerhartelijkst en drukte zijn be
wondering uit over z'n uitgesproken redenaars-ta-
lent. „Maar één ding moet ik je toch nog zeg
gen, en wel dat je een allesbehalve eerste klas
tooneelspeler bent, beste vriend", voegde hij aan
zijn begroeting toe. „Kom eens bij mij, een paar
duizend meter filmen, en je zult zien, wat voor
een invloed, enthousiasme en resultaat je daar
mee zult bereiken."
Slr Churchill zweeg. Maar hij noodigde Barry
more uit, op dienzelfden avond bij hem te komen
eten. Als dank voor de goede raadgevingen. Ber-
rymore had dus zijn weddenschap gewonnen;
Het comité zoekt thans om zijn geld terug te
winnen, den man die er nu om wedden wil, dat
Churohlll voor de film zal gaan spelen.
o
NAAR DE STEUN. De onderwijzeres vertelde aan
de kleintjes de gelijkenis van den Verloren Zoon,
zoo lezen we in De School met den Bijbel. Boelend
verhaalde ze van het gebrek aan geld, van zijn
vergeefsche pogingen om werk te krijgen, van
den honger.
Plotseling klonk een stam uit de achterste bank
„Maar, Juifrouw, waarom ging die toch niet naar
de steun?!"