Schaper Courant
Bandjir!, bandjir!...
Tutti Frutti.
Banne Valkkoog.
Tweede Blad.
Modderregen over Pasoeroean.
De Centrale Stierenkeuring in
Noordholland.
Woensdag 10 April 1929
72ste Jaargang. No. 8439
LOEIEND EN BRULLEND KWAM HET VLES-
BRÜINE MONSTER AANROLLEN.
Verschrikkelijke tooneelen onder de vluchtende
bevolking.
In het gewest Pasoeroean, een residentie op Oostr
Java, heeft een moddervloed onheil aangericht. Een re
dacteur van de Malanger ls den volgenden ochtend
naar het terrein van de ramp gegaan en meldt van
daar:
Angstwekkend en somher dreunen in den vooravond
de tong-tong-signalen de angstig luisterende, samen
geschoolde desa-lieden van de kampongs Panditan,
Prodo en Bandaran tegemoet.
,3andjir!, bandjir!" dreunde het signaal; „bandjir,
bandjir", gilden vrouwen en kinderen ln den woesten,
regen-verduisterenden avond...
Van het Tengger-massief uit kwam het druipende,
viesbruine monster naar de vlakte rollen...; in een on
stuimige, bruisende kolking kwam het loeiend en brul
lend, alles op zijn weg woest vernielend, raseerend, met
ongetemperde snelheid zich op de weerlooze kampongs
stortend.
Een 20-tal desa-lieden waren bezig met djagoeng
(gerst) oogsten op de helling van een heuveltje. Ach
ter dit heuveltje, gelegen' ln het district Loembang, be
vond zich een ravijn, waarin zich het regenwater van
de dagenlang geduurd hebbende regenbuien had verza
meld. Aldaar was een kunstmatig meer ontstaan, dat
het overtollige water loosde langs een riviertje. Dit ri
viertje kon blijkbaar niet voldoende afvloeien, het
water in het ravijn steeg meer en meer, de wanden
konden den druk niet meer weerstaan en het heuvel
tje, waar de menschen aan het oogsten waren, bezweek,
de ongelukkigen bedelvend en medevoerend....
Veertien dooden vond men in de buurt van de desa
Penditan (waar de lieden thuis hoorden), één vond
men terug bij den kampong Kambingan en een! ander ln
den omtrek van desa Bandaram, 30 40 K.M. van Penr
ditan afgelegen. Vier desa-lieden werden als door een
wonder gered.
Langs de rallbaan van de af. „Wlnongan" loopende,
komen wij aan de plek waar eens de welvarende kam
pong Gèndol (Prodo) had gestaan. Die verhoogde rall-
feaandijk, een 1% tot 2 M. boven het omliggende land
uitstekend, staat nu op dezelfde hoogte als de omgeving;
pp sommige gedeelten ls de dijk niet meer zichtbaar...
Zoover het oog relict, één troostelooze, viesbruine mod-
dei-brij in zacht-deinend beweeg, nu ongevaarlijk, net
een- walgelijke, vetgevreten slang, tevreden over het
genoten maaltje.
Honderden- boomstammen fungeerden als even zoovele
stormrammen, welke, gedreven door den bandjir, da
woningen deden ineen storten als kaartenhuizen.
Verschrikkelijke tooneelen hebben zich afgespeeld
onder de in paniek vluchtende bevolking van desa Gèn
dol. Een hulpelooze, zieke, oude vrouw, die niet kon
wegkomen en door de vluchtende kamponglieden was
vergeten en; achtergelaten, stikte jammerlijk in da
moderbrij...
Een vader, vluchtende met zijn kinderen, zag op een
gegeven moment twee er van in de bruisende massa
verdwijnen. Wanhopig riep hij in den! donkeren nacht
om hulp; niemand antwoordde. In zijn vrees, zijn lieve
lingen te zullen verliezen, dook hij verschillende keeren,
den verstikkingsdood tartend, ln de dikke massa en
mocht het geluk smaken, zijn twee kinderen; levend op
te halen. Niets dan de broek, welke hij aanhad^ bezat
hij meer. Berustend staarde hij naar de plek, waar eens
zyn stulpje had gestaan, nog niet geheel bevattend
wat hem eigenlijk overkomen was.
Men kan aannemen, dat de circa 1345 koppen tellende
HET LIEFDESSPOOK. Het huls ligt ln een mo
derne straat van het oude Parijs, het ziet er pre
cies zoo uit als alle huurhuizen, maar ondanks
vertoont bet toch nog wel eenige gelijkenis met
een oude burg-ruïne, want het heeft er sedert de
laatste vier weken gespookt. Eiken nacht tus-
schen twaalf en een riep een klagende stem:
„Alexis, lk sterf voor jou!" Driemaal werd deze
roep herhaald, en alle brave burgeressen, die op
dat oogenblik rustig lagen te slagen, hieven hun
hoofd verschrikt van het kussen op, zagen den
echtgenoot aan hun zijde aan met een beetje wan
trouwen, zooals der vrouwen eigen is, en dachten:
„Zou hij iets met Alexis te maken hebben?" Daar
echter geen van de als eerbaar bekende huurders
er uitzag, alsof een ongelukkige vrouw voor hem
gestorven zou kunnen zijn, begon men te geloo-
ven, dat in dit huis eens een moord plaats gehad
moest hebben.
Parijs is een stad, die al heel veel beleefd
heeft; nog voor een paar weken terug heeft men
ln de Rue de Castlgllone bij een verbouwing een
geheimzinnig skelet gevonden, waarvan aan een
van de vingers een gouden ring zat. Waarom dus
zou er ook in dit geval niet sprake kunnen zijn
van Iets, wat tot nu toe steeds voor de menschen
verborgen geweest was? Wie echter was deze
Alexis? En wanneer was deze ongelukkige vrouw
voor hem gestorven? De oudste concierge-vrouw
in de straat herinnerde zich, dat eens een jong
meisje, dat tot haar kennissen behoorde, uit ver
twijfeling in het water gesprongen was, maar dat
was niet In Parijs, doch ln Lyon gebeurd, en cle
man heette niet Alexis, maar Maurice. Dan was
er ook nog in de straat een jongeman met veel
vet in zijn haar ,aan wien menig duister zaakje
zou toe te vertrouwen geweest zijn; maar ondanks
dat leefden voor dezen kerel de vrouwen, of elgen-
kampemg Gèndol, welks tuist te ds aSlfln van den band
jir was gelegen, al hun pluimvee verloren hebben;
daarbij nog 19 gelten.
De af. „Wlnongan" werd voor een groote ramp ge
spaard door den dijk van haar railbaan, welke juist
tusschen Gendol en de daarachter gelegen fabriek loopt,
De massa is door die borstwering tegengehouden, zoodat
er maar heel weinig van het modder- en bandjir-water
haar terreinen kon bereiken.
Op de erven van sommiege employé's-wonlngen ligt
wel een pl.m. 40 c.M. dikke moderlaag. doch de em
placementen' en fabriek zijn gespaard gebleven.
Op den onheilsavond heeft de assistent-wedono van
Wlnongan buitengewoon moedig werk verricht Ter
wijl de heele bevolking ijlings vluchtte en gedeeltedijk
op de verhoogde rallbaan haar toevlucht zocht trok
hij juist het gevaar tegemoet Tot aan de borst door
modder en water wadend, zocht hij alle erven van de
kampong Gèndol af om te zien of er eventueel hulp ge
boden kon worden. En van dien avond af tot op den
bewusten morgen toe ls hij steeds ln de weer geweest
Hij troost de bevolking en heeft zdoh onmiddellijk bfy
last met voedse3verstrelokkig en het opbouwen van tijd^f
lijke verblijfplaatsen voor de honderden dakloozen, waar
van een gedeelte bereids in de omliggende kampongs
is ondergebracht.
Volgens taxatie is de vernielde en geraseerde zone
pl.m. 2 KM. breed. Hierin is dan ook alles vernield of
onder een laag van 1% tot 2 M. bruine modder begraven.
Zooals reeds gezegd, heeft de desa Penditan de minste
materieele schade geleden. Het zwaarst werden getrof
fen de desa's Prodo (Gendol) en Bandaran. De eerste
bestaat feitelijk niet meer. Daar zijn 49 huizen wegge
vaagd, terwijl de re'steerende 37 onbruikbaar zijn door
de metersdiepe modderbrij en zwaar beschadigd door de
stormrammen! van den bandjir.
De desa Badaran heeft 6 huizen verloren, terwijl er
19 zwaar beschadigd werden.
De in deze streek gelegen rivieren en riviertjes, enkele
met 4 5 M. diepe beddingen, zijn geheel"met de mod-
dermassa opgevuld, wat zeer gevaarlijk kan zijn bij aan
houdende regens. De kali Bèdjik oa, loopende onder
brug No. 162, is geheel tot den rand gevuld; gelukkig,
dat hieraan parallel de groote irrigatie-leiding loopt
welke gespaard is gebleven.
In de omstreken van Prodjo (Gèndol) en Bandaran
zijn 61 bouw sawahgronden grondig onbruikbaar ge
maakt. In de desa Kambingan, waar de vernieling in
den zelfden geest, maar niet zoo ernstig heeft plaats
gevonden, zijn 7 runderen verloren gegaan.
Aan de hand van eenige gegevens, kan de aangerichte
schade aan materieel, gronden en gewas op f 100.000
worden geschat.
•Men heeft van regeeringszijae onmiddellijk hulp ge
boden ln den vorm van rijstverstrekking aan de geheel
van alle» verstoken! getroffenen. Daarbij heeft men
van Inlandsche zijde f 300 ter beschikking gesteld en
verwacht binnenkort nog f 1500. Dit zijn natuurlijk
druppels op een gloeiende plaat.
De regent van Pasoeroean heeft den ochtend na de
ramp het terrein bezocht Op de rallbaan werd hij om
ringd door jammerende en weenende mannen eö vrou
wen. De regent was geheel onder den indruk van dit
tooneel. Ook de resident van Pasoeroean heeft de on
gelukkige desa's bezocht
(Vergadering van het College van Dag. Bestuur en
Hoofdingelanden, op Dinsdag 9 April 1929, des namid
dags half twee bij den heer M. Kuiper te Valkkoog.
Afwezig is de heer Glas, met kennisgeving van ver
hindering.
De voorzitter, de heer T. Rens, opent de vergadering,
waarna de secretaris de notulen leest, welke worden
goedgekeurd, benevens een verslag van de gehouden, ver
kiezing, hetwelk ook werd goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, metden heer Barten een
onderhoud te hebben gehad. De heer Barten heeft met
andere belanghebbenden geconfereerd, doch tot over
eenstemming is men nog niet gekomen.
Belanghebbenden zijn in tegenstelling met de meening
va.n de vergadering van oordeel, dat de uit de uit te
diepen) sloot komende grond geen baarde heeft.
Door den Voorzitter worden de heeren Gootjes en
T. Rens Cz. aangewezen tot onderzoek der geloofsbrie
ven van de herkozenen, de heeften Burger en K. Wit Dz.
Bij monde van den heer Gootjes wordt medegedeeld, dat
de geloofsbrieven in orde zijn bevonden, terwijl tot
toelating wordt geadviseerd.
De Voorzitter feliciteert de heeren Burger en Wit en
spreekt den wensch uit, dat wederom aangenaam kan
worden samengewerkt.
Ingekomen stukken.
Ingekomen zijn de volgende stukken!:
dat aan de werf nog genoegzaam straatbehardlng
aanwezig is.
lijk beter gezegd, hij leefde van hen. En wanneer
toevallig eenmaal een van hen gestorven was,
dan had haar geest zeer zeker niet om den vroe-
geren vriend rondgewaard, maar zich veeleer ver
heugd hebben, eindelijk in den nacht rust te heb
ben gevonden.
Toen alle pogingen, om een verklaring voor
deze spookjesgeschiedenis te vinden, op niets uit
liepen, wendden de bewoners van het behekste
huis zich tot den commissaris van politie, de laat
ste instantie, van wie men in dit twijfelachtige
geval eenge uitredding verwachtte. Dit was
iemand, die yoor niets uit den weg ging en om
geesten of spoken lachte. Allereerst stelde deze
vast, dat er op een kamer van de vierde verdie
ping een Russische student woonde, die zich Louis
noemde, ofschoon hij met den schoonen voornaam
Alexis gedoopt bleek. Toen hij daarop nog eenige
andere ontdekkingen had gedaan, ging hij op ze
keren avond in het spookhuis op de loer liggen;
ln het trappenhuis.
In de meeste Parijsche huurhuizen gaat aan
de tuinzijde meestal een ijzeren trap omhoog tot
aan de hoogste verdieping, waar meestal het
dienstmeisje haar kamertje heeft. Op elke verdie
ping komt men dan door een deur binnen.
De commissaris had blijkbaar goed gezien. Pre
cies om twaalf uur vluchtte een schaduw langs
de achtertrap naar beneden, sloop toen zachtjes
naar de deur van de kamer, waar de Russische
student woonde, en dadelijk daarop weerklonk
de klagende roep van „Alexis, ik sterf voor jou!"
door het donkere huis. De politieman sprong toe
en greep het „spook" beet: het was een klein
dienstmeisje, waarmee de student Alexis geflirt
had en die hij juist voor het carnavalsfeest de
bons gegeven had.
Zoo'n schelm! Hij had het verdiend, dat nacht
op nacht de stem van het geweten hem met teen
angstaanjagend geluid in de ooren geklonken had.
Maar helaas had zij niet de gewenschte uitwer
king gehad, want sedert de laatste vier weken
was de man geen nacht thuis geweest.
Van de van N.-SL TVtetersoheppen om
trent het verleenen van technisch advies.
Van het Hoogheemraadschap Noordhollaoda Noor-
i derkwartier, dat de bijdrage zal bedrageni f 779.87, dit la
ongeveer 2/10 minder dan vorig Jaar,
dat de grasverpachting heeft opgebracht f 210.
Goedkeuring is ontvangen op de geldleening Warmen-
hulzen, benevens een acte daarvan.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
Van den heer A. Roos ls bericht ingekomen, dat hij op
16 April wegens het bereiken van den 65-jarigeiS leef-
tijd ontslag neemt als polderwerker.
De Voorzitter zegt dat de heer Roos steeds een
plichtsgetrouw en Ijverig ambtenaar is geweest en stelt
voor het ontslag op de meest eervolle wijze te verlee
nen. Instemming. Spr. hoopt dat de heer Rooe, die
41 jaren polderbode en arbeider ls geweest, nog vele
jaren zijn pensioen mag genieten en dankt voor het vele
dat de heer Roos over den polder heeft gedaan.
Rekening 1928.
De penningmeester doet hierna rekening en verant
woording van zijn gehouden beheer over 1928. De totale
ontvangsten hebben bedragen f 11.777.06%, de totale
j \iitgaven f 8103.08, voordeelig saldo alzoo f 3673.98%.
De heer K. Wit Dz. deelt mede, dat de rekening ao-
coord ls bevonden.
De Voorzitter dankt den. penningmeester voor zijn
nauwkeurig en accuraat beheer.
Als datum voor de te houden kadeschouw wordt
vastgesteld Dinsdag 14 Mei, 9 uur.
De Voorzitter stelt voor. Woensdag 2 uur een bezoek
te brengen aan den windmotor.
Aangezien het grint spoedig op zal zijn, stelt Voor
zitter voor, om wederom aan diverse leveranciers prijs
opgave te vragen.
De heer Burger zou gaarne zien, 'dat wat meer grint
tegelijk werd besteld.
De Voorzitter zegt dat gewoonlijk 120 M8. wordt be
steld. dit zou dan 200 M3. kunnen worden Algemeen
goedgevonden. De rondvraag levert' niets op, waarna
de sluiting volgde.
De Provinciale Commissie tot Bevordering van de
Rundveefokkerij in Noord-Holland, is voornemens om
op Vrijdag 19 April a.8. des voormiddags 9 uur in den
Bergerhout te Alkmaar, de jaarlijksche Centrale Stie
renkeuring te houden.
Evenals voorgaande jaren komt het de Commissie
wenschenlijk voor, om ten behoeve van belangstellen
de- en belanghebbende bezoekers, bij deze heel in 't
kort iets over deze keuring te zeggen.
In het desbetreffende artikeltje van het vorige jaar
werd er op gewezen, dat de ongunstige finantïeele uit
komsten van de melkveehoudersbedrljven de eigenaars
hiervan noodzaakten te trachten de intensiviteit van
deze bedrijven te verhoogen teneinde te voorkomen dat
er met verlies werd gewerkt.
De veronderstelling werd daarbij toen uitgesproken
dat hierdoor de toepassing van de rationeele teelt, in
de rundveefokkerij in hoogere mate werd gewaardeerd,
zelfs door die melkveehouders en fokkers die absoluut
nets willen hebben te maken met de veefokkerijorgani
saties als fokvereenigingen en stamboek.
Opgemerkt werd daarbij dat de eenvoudige waarheid
veld wint, dat men alleen door middel van de melk-
controle ln staat is om het productie-vermogen van de
rundveestapels te verhoogen en men daarvoor In de
eerste plaats bij de fokkerij gebruik moet maken van 1
stieren met een geregistreerde afstamming, die ten
opzichte van de melkgiften der vrouwelijke voorouders
moet voldoen aan de eischen, welke men hiervoor stelt.
Ten slotte werd er op gewezen, dat de veehouders die
hun melk verkoopen voor menschelijk gebruik, er reke
ning mee moeten beginnen te houden, dat de consument
meer eischen gaat stellen aan dit zoo belangrijke voe
dingsmiddel en dat in alle gevallen de overheid haar
aandacht hieraan heeft geschonken en voorschriften
heeft gemaakt van welke kwaliteit ten opzichte van het
vetgehalte dan wel de melk moet zijn. Deze voorschrif
ten zijn weliswaar nog niet zwaar, maar de verzwaring
hiervan is naar wij verwachten een kwestie van tijd en
in alle gevallen ls te verwachten dat eerlang de beta
ling zal geschieden, volgens de kwaliteit.
In de aldus geschetsten toestand is in het afgeloopen
jaar vrijwel geen verandering gekomen. De finantieele
uitkomsten van de melkveehouderij zijn ook nu nog on
gunstig, en vraagt daarom nog steeds veel zorg en be
dachtzaamheid van de boeren en verplicht hen om alles
In het werk te stellen het productie-vermogen van het
vee zoo hoog mogelijk op te voeren, waarbij natuurlijk
rekening moet worden gehouden met het exterieur der
dieren.
SCHOONHEIDEN SCHOONHEID. De schoon
heid der vrouwen is altijd betrekkelijk geweest,
niet alleen wat den duur aangaat, maar ook ten
aanzien van de waardeering.
Bij de oude Egyptemaren golden platvoeten als
één der zeven schoonheden, zooala uit hun stands-
beelden blijkt.
In China werd voorheen en wordt thans nog
in het binnenland het kleine, verminkte voetje
voor de schoone vrouw vereischt, terwijl daaren
tegen in Europa tijdens de regeering van Karei
den Grooten de vrouw met groote voeten geëerd
werd. „Bertha met de groote voeten" werd als
het type van de schoone vrouw beschouwd.
In Perzlë moet een schoone vrouw dik en rond
zijn, in Amerika en Europa slank.
Ten tijde van Napoleon Hl werd een weelderi-
gen haardos vereischt. Thans is heelemaal geen
haar noodzakelijk.
Men ziet, de opvattingen omtrent schoonheid
verschillen even vaak als de smaak.
o
DE TRAGEDIE VAN EEN ORANG-OETAN. El-
ken dag weer opnieuw om 5 uur namiddags ver
zamelt zich, trots de koude in den dierentuin
van Boedapest, voor de kool van den orang-oetan
een groote menschenmenigte om het „zingen"
van den reusachtigen mensch-aap te hooren. Het
ls een droefgeestig en treurig lied, waaruit de
verschillende verlangens van dit dier, dat zooveel
op <len mensch gelijkt, spreken. Daar is eerst een
diep, gorgelend geluid, gelijk aan dat, wanneer
men in een wijde buis water giet, dan een, het
schreeuwen der herten, gelijkende toon; vervol
gens een bijna krijschend geloei. Tenslotte het
eigenlijke zingen. De tonen gaan de eene keer de
hoogte in, dam weer naar beneden, nu eens ster
ker, om daarop weer te verzwakken. Het te een
formeele toonladder, ingezet door het gorgelen,
dat in den hoofdtoon overgaat, om tenslotte in
een tremolo te eindigen. Het dier bevindt zich
daarbij ln een toestand van vervoering en schijnt
In dit verband en van dit standpunt bekeken ls het
daarom dan ook vanzelfsprekend dat een Centrale Stie
renkeuring, zooals die te Alkmaar voor de rundveefok
kers in het algemeen, maar ln het bijzonder voor die uit
Noordholland van het allergrootste belang te.
De Provinciale Commissie voor de veefokkerij vjl is
.an meening dat de inrichting van de kSuringen, zoo
wel de vóór als de Centrale keuring, geheel in de lijn
moet zijn van de eischen voor de veeverbetering.
In de eerste plaats mochten alleen dieren worden aan
geboden van het zwartbonte veeslag met een geregis
treerd afstammingsbewijs, uitgegeven door een erkende
fokveevereeniging of stamboek.
Uitzondering op dit voorschrift was nog toegestaan,
voor het gedeelte der provincie bezuiden het Noordzee-
kanaal, waar m en ook nog stieren mocht aanbieden
van het Groninger zwartblaar veeslag, die ten opzichte
van het afstammingsbewijs aan dezelfde eischen moes
ten voldoen als de zwartbonten. Terloops zij hier ver
meld, 'dat geen enkele stier van (het Groninger type
werd aangeboden.
Op 18 verschillende plaatsen in do provincie werden
voorkeuringen gehouden, waar de dieren in de eerste
plaats moesten worden beoordeeld. Echter mochten al
leen dieren worden aangeboden, wier afstammingsbe
wijzen waren ingezonden en welke papleren door een
Commissie van tevoren waren beoordeeld. Konden de
moederdleren, ten opzichte van het productie-vermogen
niet voldoen aan de eischen die hiervoor door de Prov.
Commissie zijn gesteld dan werd het desbetreffende
dier voor keuring uitgeschakeld.
Verder werden op de voorkeuringen beoordeeld, de
éénjarige stieren of het exterieur voldoende was om
ter Centrale keuring te worden aangeboden en de
twee-jarige stieren of zij voldoende goed waren om
ter Centrale keuring mee te dingen naar de ,voor deze
rubriek uitgeloofde aanhoudingspremies. Daarnaast von
den op de voorkeuringen plaats de inschrijvingen voor
het Nederlandsch Rundvee-stamboek.
Het stierenmateriaal dat ter Centrale stierenkeuring
wordt aangevoerd is aldus geselecteerd in de le plaats
op het exterieur en in de 2e plaats op de afstammings
bewijzen, d.w.z. voornamelijk of het productievermogen
der moederstieren voldoet aan de gestelde eischen. Daar
naast is echter de stamboom in zijn geheel ook beoor
deeld en de uitspraak van de Jury hiervoor moet bij
elk dier vermeld in de catalogus en wel uitgedrukt in
een letter. Deze letter vertegenwoordigt een zeker aan
tal punten en in deze punten Is een vijftiental variaties
voor de kwaliteit. Rekent men de drie laagste die een
onvoldoende zijn en waarvan de dieren niet ter Cen
trale keuring mogen komen er af, dan blijven er dus
12 variaties over en van deze zijn niet toegekend di
laagste en de drie hoogste variaties.
Hierbij zij nog opgemerkt, dat bij deze beoordeeling
der afstamming rekening is gehouden met de in de
stamboomen voorkomende productie-cijfers en exteri
eur; bloedlijnen en soms met bekende overerving.
De inrichting der catalogus voor de centrale stieren
keuring te verder gelijk aan die van het voorgaande
jaar. De 2 eerste generatie-voorouders staan geboekt
volgens het cijfer-systeem Wintermans, n.1.: le regel:
2. Vader; 4. Vaders Vader; 5. Vaders Moeder. 2e regel:
3. Moeder; 6. Moeders Vader; 7. Moeders Moeder; de
evengetallen zijn dus de mannelijke en de onevengetal
len de vrouwelijke voorouders der dieren.
j Bij de productie-gegevens is er naar gestreefd zooveel
mogelijk de uitkomsten van alle melklijsten te vermel
den. Niet altijd is dit gelukt, bij die vaji v. d. grootmoe
ders. Dit blijkt echter beperkt tot enkele uitzonderin
gen. Van de uitkomsten der melklijsten zij nog vermeld,
dat Indien een dier langer dan 330 dagen gemolken of
indien de tijd van afkalven tot afkalven langer dan
400 dagen is, dan wordt naast de werkelijke opbrengst
van dien lijst ook vermeld de opbrengst, verkregen in
de eerste 280 melkdagen van deze melkperiode.
Inzake het aantal van de dieren, dat op de voorkeu
ringen werd en ter Centrale keuring kan worden aange
boden, zij vermeld, dat voor eenjarige stieren op de
voorkeuringen werden gepresenteerd 248 dieren, waar
van er 108 werden goedgekeurd om ter Centrale Keu
ring te mogen verschijnen.
Voor de tweejarige stieren werden op de voorkeurin
gen gepresenteerd 82 dleern. Hiervan werden 32 dieren
afgekeurd en 50 stuks zoogenaamd aangehouden. Van
deze 50 laatstgenoemden, werden er 27 waardig genoeg
geacht om ter Centrale keuring te mogen meedingen
naar de 15 uitgeloofde aanhoudingspremies voor deze
rubriek.
Ten slote werden een viertal drie-jarige stieren op de
voorkeuringen gepresenteerd, waanvan waarschijnlijk
drie dieren op de Centrale keuring zullen komen.
Waarschijnlijk zullen niet alle goedgekeurde stieren
ter Centrale Keuring worden aangeboden. Een paar die
ren zijn reeds verkocht en komen dus niet, maar als
allen opkwamen, dan konden er 139 dieren worden aan
gevoerd.
Evenals voorgaande jaren is getracht om met de volg
orde in de catalogus rekening te houden met de bloed
lijnen en de stamboomen. Zooals toen ook reeds werd
genoemd loopen die lijnen al meer en meer in elkan
der over, zoodat dit niet zuiver meer is te doen. Maar
te weenen.
De directeur van den dierentuin, de bekende
zoöloog Dr. Emii Ralsits, vertelt ons ln het tijd
schrift der dierentuinen de tragedie van den
„Goliath". Hij was met zijn wijfje uit het warme
Zuiden naar Europa overgebracht Hier leefde
hij vroolijk en gelukkig in zijn hol, en zijn geluk
werd door de geboorte van een jong bekroond.
Spoedig na het ter wereld komen van dezen klei
nen orang-oetan werd echter het wijfje ziek. On
danks alle mogelijke zorgvuldige verpleging is het
gestorven. En bijna tegelijkertijd stierf ook het
Jong, dat de lieveling van zijn vader was. Beroofd
van heel zijn gezin, begon nu het vaderdier met
zijn eigenaardige zangpartijen. Direct na het voe
deren gaat het dier vóór het traliewerk van zijn
kooi zitten, breidt het de lange armen uit, steekt
den kop omhoog en opent de mond, waarbij het
de bovenlip spitst. De luchtzakken onder den hals
worden nu opgeblazen.
Toen het jong stierf, zong de oude orang-oetan
eenige dagen achtereen bijpa elk uur. Daarbij
dwaalde hij in zijn kooi rond, streelde den tak,
waarop het jong placht te stoeien, en waarop hij
ln het middaguur geslapen had. Het zijn, zooals
professor Ralsits schrijft, zichtbare uitingen van
verlangen, kommer en eenzaamheid, die het dier
aanleiding geven tot „zingen". Zijn waarnemin
gen te Boedapest worden In de gansche stad met
groote belangstelling gevolgd, want voor nog niet
al te langen tijd geloofde men nog steeds aan
de volkomen stomheid der orang-oetauns. De di
recteur van den Dresdenschen dierentuin, profes
sor Brandes, heeft reeds eerder dergelijke ver
schijnselen bij de meneoh-apen waargenomen.
Een feit te echter, dat de orang-oetan te Boeda
pest sedert hij zingt, bijna geen stukje voedsel
meer gebruikt. Hij versmaadt de lekkerste beet
jes, heerlijk rijpe bananen, al wat men hem maar
voorzet. Hij vermagert dan ook zichtbaar en men
gelooft wel, dat ook hij spoedig zal sterven. Hij
stamt wellicht uit Jemen, het „Gelukkig Arabië"
en behoort tot degenen, die sterven moeten, wan
neer ze liefhebben....