Schaper Courant Bandjir!, bandjir!... Tutti Frutti. Banne Valkkoog. Tweede Blad. Modderregen over Pasoeroean. De Centrale Stierenkeuring in Noordholland. Woensdag 10 April 1929 72ste Jaargang. No. 8439 LOEIEND EN BRULLEND KWAM HET VLES- BRÜINE MONSTER AANROLLEN. Verschrikkelijke tooneelen onder de vluchtende bevolking. In het gewest Pasoeroean, een residentie op Oostr Java, heeft een moddervloed onheil aangericht. Een re dacteur van de Malanger ls den volgenden ochtend naar het terrein van de ramp gegaan en meldt van daar: Angstwekkend en somher dreunen in den vooravond de tong-tong-signalen de angstig luisterende, samen geschoolde desa-lieden van de kampongs Panditan, Prodo en Bandaran tegemoet. ,3andjir!, bandjir!" dreunde het signaal; „bandjir, bandjir", gilden vrouwen en kinderen ln den woesten, regen-verduisterenden avond... Van het Tengger-massief uit kwam het druipende, viesbruine monster naar de vlakte rollen...; in een on stuimige, bruisende kolking kwam het loeiend en brul lend, alles op zijn weg woest vernielend, raseerend, met ongetemperde snelheid zich op de weerlooze kampongs stortend. Een 20-tal desa-lieden waren bezig met djagoeng (gerst) oogsten op de helling van een heuveltje. Ach ter dit heuveltje, gelegen' ln het district Loembang, be vond zich een ravijn, waarin zich het regenwater van de dagenlang geduurd hebbende regenbuien had verza meld. Aldaar was een kunstmatig meer ontstaan, dat het overtollige water loosde langs een riviertje. Dit ri viertje kon blijkbaar niet voldoende afvloeien, het water in het ravijn steeg meer en meer, de wanden konden den druk niet meer weerstaan en het heuvel tje, waar de menschen aan het oogsten waren, bezweek, de ongelukkigen bedelvend en medevoerend.... Veertien dooden vond men in de buurt van de desa Penditan (waar de lieden thuis hoorden), één vond men terug bij den kampong Kambingan en een! ander ln den omtrek van desa Bandaram, 30 40 K.M. van Penr ditan afgelegen. Vier desa-lieden werden als door een wonder gered. Langs de rallbaan van de af. „Wlnongan" loopende, komen wij aan de plek waar eens de welvarende kam pong Gèndol (Prodo) had gestaan. Die verhoogde rall- feaandijk, een 1% tot 2 M. boven het omliggende land uitstekend, staat nu op dezelfde hoogte als de omgeving; pp sommige gedeelten ls de dijk niet meer zichtbaar... Zoover het oog relict, één troostelooze, viesbruine mod- dei-brij in zacht-deinend beweeg, nu ongevaarlijk, net een- walgelijke, vetgevreten slang, tevreden over het genoten maaltje. Honderden- boomstammen fungeerden als even zoovele stormrammen, welke, gedreven door den bandjir, da woningen deden ineen storten als kaartenhuizen. Verschrikkelijke tooneelen hebben zich afgespeeld onder de in paniek vluchtende bevolking van desa Gèn dol. Een hulpelooze, zieke, oude vrouw, die niet kon wegkomen en door de vluchtende kamponglieden was vergeten en; achtergelaten, stikte jammerlijk in da moderbrij... Een vader, vluchtende met zijn kinderen, zag op een gegeven moment twee er van in de bruisende massa verdwijnen. Wanhopig riep hij in den! donkeren nacht om hulp; niemand antwoordde. In zijn vrees, zijn lieve lingen te zullen verliezen, dook hij verschillende keeren, den verstikkingsdood tartend, ln de dikke massa en mocht het geluk smaken, zijn twee kinderen; levend op te halen. Niets dan de broek, welke hij aanhad^ bezat hij meer. Berustend staarde hij naar de plek, waar eens zyn stulpje had gestaan, nog niet geheel bevattend wat hem eigenlijk overkomen was. Men kan aannemen, dat de circa 1345 koppen tellende HET LIEFDESSPOOK. Het huls ligt ln een mo derne straat van het oude Parijs, het ziet er pre cies zoo uit als alle huurhuizen, maar ondanks vertoont bet toch nog wel eenige gelijkenis met een oude burg-ruïne, want het heeft er sedert de laatste vier weken gespookt. Eiken nacht tus- schen twaalf en een riep een klagende stem: „Alexis, lk sterf voor jou!" Driemaal werd deze roep herhaald, en alle brave burgeressen, die op dat oogenblik rustig lagen te slagen, hieven hun hoofd verschrikt van het kussen op, zagen den echtgenoot aan hun zijde aan met een beetje wan trouwen, zooals der vrouwen eigen is, en dachten: „Zou hij iets met Alexis te maken hebben?" Daar echter geen van de als eerbaar bekende huurders er uitzag, alsof een ongelukkige vrouw voor hem gestorven zou kunnen zijn, begon men te geloo- ven, dat in dit huis eens een moord plaats gehad moest hebben. Parijs is een stad, die al heel veel beleefd heeft; nog voor een paar weken terug heeft men ln de Rue de Castlgllone bij een verbouwing een geheimzinnig skelet gevonden, waarvan aan een van de vingers een gouden ring zat. Waarom dus zou er ook in dit geval niet sprake kunnen zijn van Iets, wat tot nu toe steeds voor de menschen verborgen geweest was? Wie echter was deze Alexis? En wanneer was deze ongelukkige vrouw voor hem gestorven? De oudste concierge-vrouw in de straat herinnerde zich, dat eens een jong meisje, dat tot haar kennissen behoorde, uit ver twijfeling in het water gesprongen was, maar dat was niet In Parijs, doch ln Lyon gebeurd, en cle man heette niet Alexis, maar Maurice. Dan was er ook nog in de straat een jongeman met veel vet in zijn haar ,aan wien menig duister zaakje zou toe te vertrouwen geweest zijn; maar ondanks dat leefden voor dezen kerel de vrouwen, of elgen- kampemg Gèndol, welks tuist te ds aSlfln van den band jir was gelegen, al hun pluimvee verloren hebben; daarbij nog 19 gelten. De af. „Wlnongan" werd voor een groote ramp ge spaard door den dijk van haar railbaan, welke juist tusschen Gendol en de daarachter gelegen fabriek loopt, De massa is door die borstwering tegengehouden, zoodat er maar heel weinig van het modder- en bandjir-water haar terreinen kon bereiken. Op de erven van sommiege employé's-wonlngen ligt wel een pl.m. 40 c.M. dikke moderlaag. doch de em placementen' en fabriek zijn gespaard gebleven. Op den onheilsavond heeft de assistent-wedono van Wlnongan buitengewoon moedig werk verricht Ter wijl de heele bevolking ijlings vluchtte en gedeeltedijk op de verhoogde rallbaan haar toevlucht zocht trok hij juist het gevaar tegemoet Tot aan de borst door modder en water wadend, zocht hij alle erven van de kampong Gèndol af om te zien of er eventueel hulp ge boden kon worden. En van dien avond af tot op den bewusten morgen toe ls hij steeds ln de weer geweest Hij troost de bevolking en heeft zdoh onmiddellijk bfy last met voedse3verstrelokkig en het opbouwen van tijd^f lijke verblijfplaatsen voor de honderden dakloozen, waar van een gedeelte bereids in de omliggende kampongs is ondergebracht. Volgens taxatie is de vernielde en geraseerde zone pl.m. 2 KM. breed. Hierin is dan ook alles vernield of onder een laag van 1% tot 2 M. bruine modder begraven. Zooals reeds gezegd, heeft de desa Penditan de minste materieele schade geleden. Het zwaarst werden getrof fen de desa's Prodo (Gendol) en Bandaran. De eerste bestaat feitelijk niet meer. Daar zijn 49 huizen wegge vaagd, terwijl de re'steerende 37 onbruikbaar zijn door de metersdiepe modderbrij en zwaar beschadigd door de stormrammen! van den bandjir. De desa Badaran heeft 6 huizen verloren, terwijl er 19 zwaar beschadigd werden. De in deze streek gelegen rivieren en riviertjes, enkele met 4 5 M. diepe beddingen, zijn geheel"met de mod- dermassa opgevuld, wat zeer gevaarlijk kan zijn bij aan houdende regens. De kali Bèdjik oa, loopende onder brug No. 162, is geheel tot den rand gevuld; gelukkig, dat hieraan parallel de groote irrigatie-leiding loopt welke gespaard is gebleven. In de omstreken van Prodjo (Gèndol) en Bandaran zijn 61 bouw sawahgronden grondig onbruikbaar ge maakt. In de desa Kambingan, waar de vernieling in den zelfden geest, maar niet zoo ernstig heeft plaats gevonden, zijn 7 runderen verloren gegaan. Aan de hand van eenige gegevens, kan de aangerichte schade aan materieel, gronden en gewas op f 100.000 worden geschat. •Men heeft van regeeringszijae onmiddellijk hulp ge boden ln den vorm van rijstverstrekking aan de geheel van alle» verstoken! getroffenen. Daarbij heeft men van Inlandsche zijde f 300 ter beschikking gesteld en verwacht binnenkort nog f 1500. Dit zijn natuurlijk druppels op een gloeiende plaat. De regent van Pasoeroean heeft den ochtend na de ramp het terrein bezocht Op de rallbaan werd hij om ringd door jammerende en weenende mannen eö vrou wen. De regent was geheel onder den indruk van dit tooneel. Ook de resident van Pasoeroean heeft de on gelukkige desa's bezocht (Vergadering van het College van Dag. Bestuur en Hoofdingelanden, op Dinsdag 9 April 1929, des namid dags half twee bij den heer M. Kuiper te Valkkoog. Afwezig is de heer Glas, met kennisgeving van ver hindering. De voorzitter, de heer T. Rens, opent de vergadering, waarna de secretaris de notulen leest, welke worden goedgekeurd, benevens een verslag van de gehouden, ver kiezing, hetwelk ook werd goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, metden heer Barten een onderhoud te hebben gehad. De heer Barten heeft met andere belanghebbenden geconfereerd, doch tot over eenstemming is men nog niet gekomen. Belanghebbenden zijn in tegenstelling met de meening va.n de vergadering van oordeel, dat de uit de uit te diepen) sloot komende grond geen baarde heeft. Door den Voorzitter worden de heeren Gootjes en T. Rens Cz. aangewezen tot onderzoek der geloofsbrie ven van de herkozenen, de heeften Burger en K. Wit Dz. Bij monde van den heer Gootjes wordt medegedeeld, dat de geloofsbrieven in orde zijn bevonden, terwijl tot toelating wordt geadviseerd. De Voorzitter feliciteert de heeren Burger en Wit en spreekt den wensch uit, dat wederom aangenaam kan worden samengewerkt. Ingekomen stukken. Ingekomen zijn de volgende stukken!: dat aan de werf nog genoegzaam straatbehardlng aanwezig is. lijk beter gezegd, hij leefde van hen. En wanneer toevallig eenmaal een van hen gestorven was, dan had haar geest zeer zeker niet om den vroe- geren vriend rondgewaard, maar zich veeleer ver heugd hebben, eindelijk in den nacht rust te heb ben gevonden. Toen alle pogingen, om een verklaring voor deze spookjesgeschiedenis te vinden, op niets uit liepen, wendden de bewoners van het behekste huis zich tot den commissaris van politie, de laat ste instantie, van wie men in dit twijfelachtige geval eenge uitredding verwachtte. Dit was iemand, die yoor niets uit den weg ging en om geesten of spoken lachte. Allereerst stelde deze vast, dat er op een kamer van de vierde verdie ping een Russische student woonde, die zich Louis noemde, ofschoon hij met den schoonen voornaam Alexis gedoopt bleek. Toen hij daarop nog eenige andere ontdekkingen had gedaan, ging hij op ze keren avond in het spookhuis op de loer liggen; ln het trappenhuis. In de meeste Parijsche huurhuizen gaat aan de tuinzijde meestal een ijzeren trap omhoog tot aan de hoogste verdieping, waar meestal het dienstmeisje haar kamertje heeft. Op elke verdie ping komt men dan door een deur binnen. De commissaris had blijkbaar goed gezien. Pre cies om twaalf uur vluchtte een schaduw langs de achtertrap naar beneden, sloop toen zachtjes naar de deur van de kamer, waar de Russische student woonde, en dadelijk daarop weerklonk de klagende roep van „Alexis, ik sterf voor jou!" door het donkere huis. De politieman sprong toe en greep het „spook" beet: het was een klein dienstmeisje, waarmee de student Alexis geflirt had en die hij juist voor het carnavalsfeest de bons gegeven had. Zoo'n schelm! Hij had het verdiend, dat nacht op nacht de stem van het geweten hem met teen angstaanjagend geluid in de ooren geklonken had. Maar helaas had zij niet de gewenschte uitwer king gehad, want sedert de laatste vier weken was de man geen nacht thuis geweest. Van de van N.-SL TVtetersoheppen om trent het verleenen van technisch advies. Van het Hoogheemraadschap Noordhollaoda Noor- i derkwartier, dat de bijdrage zal bedrageni f 779.87, dit la ongeveer 2/10 minder dan vorig Jaar, dat de grasverpachting heeft opgebracht f 210. Goedkeuring is ontvangen op de geldleening Warmen- hulzen, benevens een acte daarvan. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Van den heer A. Roos ls bericht ingekomen, dat hij op 16 April wegens het bereiken van den 65-jarigeiS leef- tijd ontslag neemt als polderwerker. De Voorzitter zegt dat de heer Roos steeds een plichtsgetrouw en Ijverig ambtenaar is geweest en stelt voor het ontslag op de meest eervolle wijze te verlee nen. Instemming. Spr. hoopt dat de heer Rooe, die 41 jaren polderbode en arbeider ls geweest, nog vele jaren zijn pensioen mag genieten en dankt voor het vele dat de heer Roos over den polder heeft gedaan. Rekening 1928. De penningmeester doet hierna rekening en verant woording van zijn gehouden beheer over 1928. De totale ontvangsten hebben bedragen f 11.777.06%, de totale j \iitgaven f 8103.08, voordeelig saldo alzoo f 3673.98%. De heer K. Wit Dz. deelt mede, dat de rekening ao- coord ls bevonden. De Voorzitter dankt den. penningmeester voor zijn nauwkeurig en accuraat beheer. Als datum voor de te houden kadeschouw wordt vastgesteld Dinsdag 14 Mei, 9 uur. De Voorzitter stelt voor. Woensdag 2 uur een bezoek te brengen aan den windmotor. Aangezien het grint spoedig op zal zijn, stelt Voor zitter voor, om wederom aan diverse leveranciers prijs opgave te vragen. De heer Burger zou gaarne zien, 'dat wat meer grint tegelijk werd besteld. De Voorzitter zegt dat gewoonlijk 120 M8. wordt be steld. dit zou dan 200 M3. kunnen worden Algemeen goedgevonden. De rondvraag levert' niets op, waarna de sluiting volgde. De Provinciale Commissie tot Bevordering van de Rundveefokkerij in Noord-Holland, is voornemens om op Vrijdag 19 April a.8. des voormiddags 9 uur in den Bergerhout te Alkmaar, de jaarlijksche Centrale Stie renkeuring te houden. Evenals voorgaande jaren komt het de Commissie wenschenlijk voor, om ten behoeve van belangstellen de- en belanghebbende bezoekers, bij deze heel in 't kort iets over deze keuring te zeggen. In het desbetreffende artikeltje van het vorige jaar werd er op gewezen, dat de ongunstige finantïeele uit komsten van de melkveehoudersbedrljven de eigenaars hiervan noodzaakten te trachten de intensiviteit van deze bedrijven te verhoogen teneinde te voorkomen dat er met verlies werd gewerkt. De veronderstelling werd daarbij toen uitgesproken dat hierdoor de toepassing van de rationeele teelt, in de rundveefokkerij in hoogere mate werd gewaardeerd, zelfs door die melkveehouders en fokkers die absoluut nets willen hebben te maken met de veefokkerijorgani saties als fokvereenigingen en stamboek. Opgemerkt werd daarbij dat de eenvoudige waarheid veld wint, dat men alleen door middel van de melk- controle ln staat is om het productie-vermogen van de rundveestapels te verhoogen en men daarvoor In de eerste plaats bij de fokkerij gebruik moet maken van 1 stieren met een geregistreerde afstamming, die ten opzichte van de melkgiften der vrouwelijke voorouders moet voldoen aan de eischen, welke men hiervoor stelt. Ten slotte werd er op gewezen, dat de veehouders die hun melk verkoopen voor menschelijk gebruik, er reke ning mee moeten beginnen te houden, dat de consument meer eischen gaat stellen aan dit zoo belangrijke voe dingsmiddel en dat in alle gevallen de overheid haar aandacht hieraan heeft geschonken en voorschriften heeft gemaakt van welke kwaliteit ten opzichte van het vetgehalte dan wel de melk moet zijn. Deze voorschrif ten zijn weliswaar nog niet zwaar, maar de verzwaring hiervan is naar wij verwachten een kwestie van tijd en in alle gevallen ls te verwachten dat eerlang de beta ling zal geschieden, volgens de kwaliteit. In de aldus geschetsten toestand is in het afgeloopen jaar vrijwel geen verandering gekomen. De finantieele uitkomsten van de melkveehouderij zijn ook nu nog on gunstig, en vraagt daarom nog steeds veel zorg en be dachtzaamheid van de boeren en verplicht hen om alles In het werk te stellen het productie-vermogen van het vee zoo hoog mogelijk op te voeren, waarbij natuurlijk rekening moet worden gehouden met het exterieur der dieren. SCHOONHEIDEN SCHOONHEID. De schoon heid der vrouwen is altijd betrekkelijk geweest, niet alleen wat den duur aangaat, maar ook ten aanzien van de waardeering. Bij de oude Egyptemaren golden platvoeten als één der zeven schoonheden, zooala uit hun stands- beelden blijkt. In China werd voorheen en wordt thans nog in het binnenland het kleine, verminkte voetje voor de schoone vrouw vereischt, terwijl daaren tegen in Europa tijdens de regeering van Karei den Grooten de vrouw met groote voeten geëerd werd. „Bertha met de groote voeten" werd als het type van de schoone vrouw beschouwd. In Perzlë moet een schoone vrouw dik en rond zijn, in Amerika en Europa slank. Ten tijde van Napoleon Hl werd een weelderi- gen haardos vereischt. Thans is heelemaal geen haar noodzakelijk. Men ziet, de opvattingen omtrent schoonheid verschillen even vaak als de smaak. o DE TRAGEDIE VAN EEN ORANG-OETAN. El- ken dag weer opnieuw om 5 uur namiddags ver zamelt zich, trots de koude in den dierentuin van Boedapest, voor de kool van den orang-oetan een groote menschenmenigte om het „zingen" van den reusachtigen mensch-aap te hooren. Het ls een droefgeestig en treurig lied, waaruit de verschillende verlangens van dit dier, dat zooveel op <len mensch gelijkt, spreken. Daar is eerst een diep, gorgelend geluid, gelijk aan dat, wanneer men in een wijde buis water giet, dan een, het schreeuwen der herten, gelijkende toon; vervol gens een bijna krijschend geloei. Tenslotte het eigenlijke zingen. De tonen gaan de eene keer de hoogte in, dam weer naar beneden, nu eens ster ker, om daarop weer te verzwakken. Het te een formeele toonladder, ingezet door het gorgelen, dat in den hoofdtoon overgaat, om tenslotte in een tremolo te eindigen. Het dier bevindt zich daarbij ln een toestand van vervoering en schijnt In dit verband en van dit standpunt bekeken ls het daarom dan ook vanzelfsprekend dat een Centrale Stie renkeuring, zooals die te Alkmaar voor de rundveefok kers in het algemeen, maar ln het bijzonder voor die uit Noordholland van het allergrootste belang te. De Provinciale Commissie voor de veefokkerij vjl is .an meening dat de inrichting van de kSuringen, zoo wel de vóór als de Centrale keuring, geheel in de lijn moet zijn van de eischen voor de veeverbetering. In de eerste plaats mochten alleen dieren worden aan geboden van het zwartbonte veeslag met een geregis treerd afstammingsbewijs, uitgegeven door een erkende fokveevereeniging of stamboek. Uitzondering op dit voorschrift was nog toegestaan, voor het gedeelte der provincie bezuiden het Noordzee- kanaal, waar m en ook nog stieren mocht aanbieden van het Groninger zwartblaar veeslag, die ten opzichte van het afstammingsbewijs aan dezelfde eischen moes ten voldoen als de zwartbonten. Terloops zij hier ver meld, 'dat geen enkele stier van (het Groninger type werd aangeboden. Op 18 verschillende plaatsen in do provincie werden voorkeuringen gehouden, waar de dieren in de eerste plaats moesten worden beoordeeld. Echter mochten al leen dieren worden aangeboden, wier afstammingsbe wijzen waren ingezonden en welke papleren door een Commissie van tevoren waren beoordeeld. Konden de moederdleren, ten opzichte van het productie-vermogen niet voldoen aan de eischen die hiervoor door de Prov. Commissie zijn gesteld dan werd het desbetreffende dier voor keuring uitgeschakeld. Verder werden op de voorkeuringen beoordeeld, de éénjarige stieren of het exterieur voldoende was om ter Centrale keuring te worden aangeboden en de twee-jarige stieren of zij voldoende goed waren om ter Centrale keuring mee te dingen naar de ,voor deze rubriek uitgeloofde aanhoudingspremies. Daarnaast von den op de voorkeuringen plaats de inschrijvingen voor het Nederlandsch Rundvee-stamboek. Het stierenmateriaal dat ter Centrale stierenkeuring wordt aangevoerd is aldus geselecteerd in de le plaats op het exterieur en in de 2e plaats op de afstammings bewijzen, d.w.z. voornamelijk of het productievermogen der moederstieren voldoet aan de gestelde eischen. Daar naast is echter de stamboom in zijn geheel ook beoor deeld en de uitspraak van de Jury hiervoor moet bij elk dier vermeld in de catalogus en wel uitgedrukt in een letter. Deze letter vertegenwoordigt een zeker aan tal punten en in deze punten Is een vijftiental variaties voor de kwaliteit. Rekent men de drie laagste die een onvoldoende zijn en waarvan de dieren niet ter Cen trale keuring mogen komen er af, dan blijven er dus 12 variaties over en van deze zijn niet toegekend di laagste en de drie hoogste variaties. Hierbij zij nog opgemerkt, dat bij deze beoordeeling der afstamming rekening is gehouden met de in de stamboomen voorkomende productie-cijfers en exteri eur; bloedlijnen en soms met bekende overerving. De inrichting der catalogus voor de centrale stieren keuring te verder gelijk aan die van het voorgaande jaar. De 2 eerste generatie-voorouders staan geboekt volgens het cijfer-systeem Wintermans, n.1.: le regel: 2. Vader; 4. Vaders Vader; 5. Vaders Moeder. 2e regel: 3. Moeder; 6. Moeders Vader; 7. Moeders Moeder; de evengetallen zijn dus de mannelijke en de onevengetal len de vrouwelijke voorouders der dieren. j Bij de productie-gegevens is er naar gestreefd zooveel mogelijk de uitkomsten van alle melklijsten te vermel den. Niet altijd is dit gelukt, bij die vaji v. d. grootmoe ders. Dit blijkt echter beperkt tot enkele uitzonderin gen. Van de uitkomsten der melklijsten zij nog vermeld, dat Indien een dier langer dan 330 dagen gemolken of indien de tijd van afkalven tot afkalven langer dan 400 dagen is, dan wordt naast de werkelijke opbrengst van dien lijst ook vermeld de opbrengst, verkregen in de eerste 280 melkdagen van deze melkperiode. Inzake het aantal van de dieren, dat op de voorkeu ringen werd en ter Centrale keuring kan worden aange boden, zij vermeld, dat voor eenjarige stieren op de voorkeuringen werden gepresenteerd 248 dieren, waar van er 108 werden goedgekeurd om ter Centrale Keu ring te mogen verschijnen. Voor de tweejarige stieren werden op de voorkeurin gen gepresenteerd 82 dleern. Hiervan werden 32 dieren afgekeurd en 50 stuks zoogenaamd aangehouden. Van deze 50 laatstgenoemden, werden er 27 waardig genoeg geacht om ter Centrale keuring te mogen meedingen naar de 15 uitgeloofde aanhoudingspremies voor deze rubriek. Ten slote werden een viertal drie-jarige stieren op de voorkeuringen gepresenteerd, waanvan waarschijnlijk drie dieren op de Centrale keuring zullen komen. Waarschijnlijk zullen niet alle goedgekeurde stieren ter Centrale Keuring worden aangeboden. Een paar die ren zijn reeds verkocht en komen dus niet, maar als allen opkwamen, dan konden er 139 dieren worden aan gevoerd. Evenals voorgaande jaren is getracht om met de volg orde in de catalogus rekening te houden met de bloed lijnen en de stamboomen. Zooals toen ook reeds werd genoemd loopen die lijnen al meer en meer in elkan der over, zoodat dit niet zuiver meer is te doen. Maar te weenen. De directeur van den dierentuin, de bekende zoöloog Dr. Emii Ralsits, vertelt ons ln het tijd schrift der dierentuinen de tragedie van den „Goliath". Hij was met zijn wijfje uit het warme Zuiden naar Europa overgebracht Hier leefde hij vroolijk en gelukkig in zijn hol, en zijn geluk werd door de geboorte van een jong bekroond. Spoedig na het ter wereld komen van dezen klei nen orang-oetan werd echter het wijfje ziek. On danks alle mogelijke zorgvuldige verpleging is het gestorven. En bijna tegelijkertijd stierf ook het Jong, dat de lieveling van zijn vader was. Beroofd van heel zijn gezin, begon nu het vaderdier met zijn eigenaardige zangpartijen. Direct na het voe deren gaat het dier vóór het traliewerk van zijn kooi zitten, breidt het de lange armen uit, steekt den kop omhoog en opent de mond, waarbij het de bovenlip spitst. De luchtzakken onder den hals worden nu opgeblazen. Toen het jong stierf, zong de oude orang-oetan eenige dagen achtereen bijpa elk uur. Daarbij dwaalde hij in zijn kooi rond, streelde den tak, waarop het jong placht te stoeien, en waarop hij ln het middaguur geslapen had. Het zijn, zooals professor Ralsits schrijft, zichtbare uitingen van verlangen, kommer en eenzaamheid, die het dier aanleiding geven tot „zingen". Zijn waarnemin gen te Boedapest worden In de gansche stad met groote belangstelling gevolgd, want voor nog niet al te langen tijd geloofde men nog steeds aan de volkomen stomheid der orang-oetauns. De di recteur van den Dresdenschen dierentuin, profes sor Brandes, heeft reeds eerder dergelijke ver schijnselen bij de meneoh-apen waargenomen. Een feit te echter, dat de orang-oetan te Boeda pest sedert hij zingt, bijna geen stukje voedsel meer gebruikt. Hij versmaadt de lekkerste beet jes, heerlijk rijpe bananen, al wat men hem maar voorzet. Hij vermagert dan ook zichtbaar en men gelooft wel, dat ook hij spoedig zal sterven. Hij stamt wellicht uit Jemen, het „Gelukkig Arabië" en behoort tot degenen, die sterven moeten, wan neer ze liefhebben....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5