;1 RADIO-RUBRIEK. WETENSWAARDIGHEDEN. O GRABBELTON. En nu: een modern toestel. WARE WOORDEN. ai heel gauw waar toovtvn. TH Ouwe wilde geen woord zeggen. En de Tweede zei tegen mij: „Haal je sextanti Jij en ik moeten de hoogte nemen. Maar hij ls gek. Beslist. Daar komt mot van. Onder de matrozen broeit het ai." De Ouwe scheen bijzonder in zijn achik, toen we hem de positie van het schip mededeelden. En liet weer twee dagen pal-Oost aanhouden. De «temming aan boord werd gespannen en hoogst ernstig. De beman ning moest natuurlijk wel zien, dat de stuurlieden er geen eind meer aan wisten. Ze wisten, dat we mijlen en mijlen uit de gewone koers vooren. De bootsman en de timmerman en de tweede stuurman hadden de eersten stuurman al raad gegeven, het commando over de schoenerbark „Seahorse" op zich te nemen, en den! Ouwe, als het niet anders kon, in de ijzers te slaan. Maar de eerste stuurman voelde er nog weinig voor. Het is ook zoo'n hoogst ernstige stap voor een zee man, om het commando van een. scl\'.;. over te nemen. Het riekt zoo naar muiterij in volle zee. We twijfelden er echter geen van allen meer aan, of de Ouwe waa stapelgek geworden en vroeg of laat zou er toch in gegrepen moeten worden. Een dag later kwam het einde. Kort na den middag had de Ouwe er op gestaan, dat de positie van het schip met de allergrootste nauwkeurigheid! bepaald werd. Hij was zóó precies, dat de Eerste stuurman erdoor uit zijn humeur raakte. Hij snapte er geen «teek van. Wat kwam het er nu op aan, een; paar mijl verschil, als je honderden mijlen van het land af zit? Ben kwartier later gebeurde het. De Ouwe stond op zijn gewone plaats, op het achterdek, bij den roerganger. Hij richtte zich eensklaps hoog op, en bulderde onverwachts ontstel lende commando's! Alle zeilen strijken.! Het roer om gooien! Sidderend lag het schip stil. Er heereche een zeldzame spanning. Wat zou er nu gebeuren? De be manning was volledig aan dek. We keken elkaar eens aan. Toen opeens... zagen we, dat de Ou We op het achterdek neerknielde, het hoofd hoog opgerióht, met gesloten oogen, terwijl de wind door zijn grijze haren blies. Er stond een, straffe wind en de zee was ruig, terwijl in het Zuiden donkere Wolken kwamen opzetten. Alles wees erop, dat er zwaar weer op komst was zeker niet het juiste tijdstip, om een schip stil te leg gen, midden in den Oceaan. Maar hij was toch nog onze kapitein en een goed zeeman. Al deed hij nou iets, wat heelemaal niet zeenmnsachtig was, en dat zonder reden, naar wij meenden .heelemaal zonder reden. Mis schien lcwam het wel van de felle zon. Hij droeg nooit een hoed in de tropen. In ieder geval was hij gek! Da eerste stuurman moest het commando nu overnemen. Zoo moet de eerste er ook wel over gedacht hebben, want Wij stuurlui, alle drie, maakten ons los uit de te hoop geloopen( bemanning en wilden ons naar het ach terdek begeven. Toen de zeilmaker ons in den weg trad. Die ouwe teerkwast zei toen eindelijk: „Niks doen, jonges, niks doen! Dat doet hij altijd op deze plelc 43 graden 20 minuten Zuid, 57 graden 56 minuten Wlest, i was het niet zoo?" „Ja," zei de eerste stuurman, verbaasd dat de ouwe „Zeil" de positie van het schip zoo precies geraden had. En de ouwe „Zeil" ging voort: „Doet ie altijd op deze plek. Twintig jaar geleden sloeg hier zijn zoon over- Do den lediggang verlaagt de na tuur der vrouw. AJle vrouwen, voornamelijk ongehuwde vrouwen, zijn aan zichzelven verplicht het een of an dere vak of een of andere betrekking te zoeken, die In houd zal geven aan haar leven. Ch. BONTö. o Wat de echte vroomheid zegt kan nooit hoogmoedig wezen. De leugen vernielt een zedelijke wereld. Liefde en goedheid, goede trouw, en geduld werpen ook in 't kleinste vertrek een overvloed van zonnestra len, waardoor het leelijke schoon, het koude warm wordt. Ton ere man: Ik kwam om de hand Tan uw dochter. Grove vader: Zoo. En wat won je daar mee doen? Manicure of haar toekomst voorspellen (Everybody's WeeklyJ boord, in een vliegende storm. Als ie hier In de buurt komt, koerst hij hierheen en bidt. Als het voorbij is, neemt ie de goeie koers weer. Let maar op mijn woor den". En zoo bleek het ook. Toen de Ouwe klaar was met bidden, zag ie ons om hem heen staan, met ontbloote hoofden en allemaal een beetje schaapachtig beschaamd. Toen stond hij op, trok zijn pet over één oor, spuwde op den grond, en bulderde ons de commando's toe. Alle zeilen geneschen, en het roer om... naar het Westen! „Waarom zei U ons dat nou niet, kaptein?", zei de Eerste stuurman, „Dan zou ik het begrepen hebben!" „Nee, stuurman, dan zou je bezwaren gemaakt heb ben en praatjes. En ik wil geen praatjes, begrepen? Ik wil vex-trouwd Worden,!" zei de Ouwe. En daar had hij gelijk aan. Maar dat neemt toch ni9t weg, dat het bijna „muiterij in volle zee" was ge worden. Als die ouwe fokkeschoot van een zeilmaker voor een keer niet zijn mond had opengedaan. Is het U bekend: dat het groote Barriêre-rlf, vóór de kust van Noord- Australië, het grootste koraalrif ter wereld is? dat meer dan 1000 mijl lang en 30 mijl breed ls? d a t de Bodley-bibliotheek te Oxford de oudste open bare leeszaal van Europa is? dat deze door Huraphrey, Hertog van Gloucester in 1444 gesticht werd en gerestaureerd in 1597 door Sir Thomas Bodley? dat deze bibliotheek evenals het Biltsch Museum, het wettelijk recht heeft, een exemplaar te ontvangen van elk ln Engeland uitgegeven boek? Hoe vorsten gefopt worden. Op een der Jachten van den Dultachen keizer Wilhelm I had het volgende voorval plaats dat bewijst, dat ook een keizer nimmer gevrijwaard is tegen fopperijen van de zijde zijner werknemers. Ongeveer 50 meter achter de plaats waar de keizer stond, waa een groote wlld- kooi neergezet, waarin zich een aantal wilde zwijnen en herten bevonden. De oude jachtopziener Dolohow met eenige arbeiders lieten van tijd tot tijd een stuk wild uit de kooi ontsnappen, dat dan natuurlijk langs den keizer heen kwam en zoo op eenvoudige wijze on der schot werd gebracht. Hot Vdel Wilhelm I, die niet al te snugger was, toch ten slotte op, dat hij voortdurend grof wild schoot en- dat dit steeds van dezelfde richting kwam. Toen de jacht was afgeloopen, ging hij op onderzoek uit en vond tot zijn groote verbazing, achter kreupelhout verborgen, een wildkool staan, waarin zich nog een stuk wild en de oude Dolchow bevond. De keizer schudde van het lachen en zeide: „Zoo word ik nu bij den neus genomen!" Op gelijke wijze werd ook de koning van Saksen, die aan deze jacht deelnam, beetgenomen. Deze stond in tegenovergestelde richting van Wilhelm I, eveneens op.; eenigen afstand van een wildkool, waaruit het wild door het ophalen van een valdeur werd vrijgelaten. Opeens stormden 10 12 wilde zwijnen tegelijk door de opening en renden den koning voorbij. Dit vond hij toch nogal zonderling en toen hij na de jacht een onder zoek instelde, bemerkte hij van welke fopperij hij de dupe geworden was. „Nu begrijp ik, waar al die zwijnen vandaan gekomen ttijn," zei hij lachend. Belde vorsten vertelden elkaar wat zij hadden gezien en vermaakten zich over het voorval. Eenigen tijd la ter ontving Dolchow' van den koning van Saksen het zilveren kruis van verdienste. Newton en zijn middagmaal.1 Van Newton, de groote Engelsche geleerde uit de 17e eeuw wordt de volgende anecdote verteld. Wanneer hij namelijk bezig was een wiskundig pro bleem op te lossen,, vergat hij alles en ieder om zich heen. Zelfs als het etensuur sloeg, dacht hij er niet aan, zijn werk te onderbreken. Op een goeden dag kwam een vriend hem bezoeken. NeWton's bediende liet hem in de eetkamer, met het verzoek, een oogenblikje geduld te hebben. Meneer was nog in het studeervertrek. De vriend ging zitten, snoof eens aandachtig en zag eensklaps dat de tafel gedekt, het middagmaal opge diend wasj Drommels, dacht hij, als Newton nietgauw komt, wordt het eten koud. Toen de geleerde niet verscheen, lichtte hij een dek sel op en stak zijn neus in de schaal- Schapenvleesch, bromde hij goedkeurend, het ruikt voortreffelijk. Geen twee minuten later had de ongenoode gast een flink portie vleesch op een bord geschoven, aardappe-1 len, groenten en saus volgden en hij tastte duchtig toe. Toen alle schalen leeggegeten waren, schrok hij over zijn wandaad. Voorzichtig schoof hij zijn stoel achter uit, liep op zijn teenen naar de deur en sloop de trap af, de straat op. Hij zou zijn visite later wel eens overdoen! j Een paar minuten na dit overhaast vertrek kwam Newton binnen om te eten. Hij vouwde zijn servet uit, tsok mb «ah aal naar zich torn «a keek eensklaps vq». wonderd naar zijn -bord. Het was vuil... En da schaaltjes waren leeg... Vreemd, zei de geleerde hoofdschuddend, ik schijn al gegeten te hebben. Hij InBpeoteerde de schotels nog eens, haalde de schouders op, mompelde: Ik kan het mij niet herinneren! en slofte toen naar zijn studeerver trek terug, in de vaste overtuiging, zich heerlijk aan schapenvleesch en witte boonen te goed gedaan te heb ben. WEL ttEEl (Bulletm). Gast: Kellner, ik heb het ooit beter? soep zien regenen. Kellner: U wilt me toch niet aanspra kelijk stellen voor de huidige droogte? Of ik op de hoogte van zaken ben. In fiiin vorige betrekking- was ik onmisbaar, k moest anderen waarschuwen als de baas er aan kwam. (Pages Gaies.) De aarde is een spoortrein op reis naar de eeuwig heid; bij de geboorte neemt men plaats in den trein, bij den dood komt men aan het eindstation. oi Er is een schilderij, voorstellende twee duiven, die ieder het eind vasthouden van een koord, in welks mid den een losse knoop ligt. Hoe verder ze zich verwijderen van elkander, des te dichter wordt de knoop toegehaald Zoo is het, zal het goed zijn tusschen ouders en kinde ren, o Te veel vrije tijd legt veel meer beslag op iemands tijd •a geeft hem veel minder zelfstandigheid daa iedere b«dgheld, welke ook. Een toestel met de oude honingraatspoelen doet den verwenden radio-amateur nu alweer ouderwetsch aan. En dat is het ook, tot zekere hoogte. Al zouden wij niet gaarne ontkennen, dat hiermede nog zeer goede resul taten ziin te bereiken. Daarbij komt dan bovendien nog, dat er zioh stellig onder onze lezers amateurs bevinden, die dat wonder- instrument, den electro-dynamischen luidspreker, ook willen bezitten. Dus: we gaan twee vliegen in één klap slaan. En maken) een modern toestel voor wisselstroomontvangst en met een 10 Watt-eindlamp; een elndlamp, die voor de meeste elctro-dynamische luidsprekers noodig is. Ons oog is hiervoor gevallen op de „Piloione drie", een hy permodern toestel, 3-lamps, waarvan het schema hier onder volgt: Wij merken natuurlijk op, dat met behulp van dit schema alleen een dergelijk toestel natuurlijk niet zoo makkelijk te bouwen is. Daartoe ynpm indien men het onderhavige toestel wenscht dan beter ge bruik maken van de gratis boekjes met bouwschema van „N.V. Nijkerk's Radio", waaraan dan ook voor dit geval de noodige gegevens door ons ontleend werden. Uit het principe-schema kan men) evenwel voorloopig voldoende opmaken, om een indruk te krijgen van de waarde van een dergelijk toestel. De nieuwe E lampen van Philips zijn toegepast, n.1. de E 442 als h.f. lamp, de E415 als detector- en de E 408 als elndlamp. Daar aan deze 10 Watt elndlamp een anode-spanning van ongeveer 400 Volt aangelegd moet worden, moet hierop met het toegepaste plaatspan n ingsapparaat gerekend worden. Het geheele voedingsapparaat is ingebouwd (links onder het schema). De Philips 505 is de gelijk- richterlamp. De anteivnekoppeling i« aperiodisch, «en drietal af takkingen yeven een voroohillanda mate van selecti viteit. De roosterkrlng van de h.f. lamp wordt afgestemd, zoo ook de roosterkrlng van de detectorlamp, welke laatste inductief gekoppeld is met den plaatkring van de h.f. lamp in dit schema wordt het Lewcos apoe- lenstel D.S.G./2 gebruikt en dit geeft, in combinatie met de h.f. lamp E 442, die een hooge inwendige weer stand bezit, groote seleotiviteiL Wiel hebben wij hier dus twee af te stemmen krin gen, maar daar de spoelen van het spoelenstel aan el kaar gelijk zijn gemaakt, kunnen tevens de twee afstem- condensatoren op één as gemonteerd worden, daardoor eenknopsbediening toch mogelijk makend. Deze éénknopsafstemming ia echter ook hier betrek kelijk. Voor, de terugkoppeling is een derde conden sator aanwezig (de terugkoppeling is hier dus capacl- tief). De methode der ©apacitief terugkoppeling vindt steeds meer aanhangers. Deze condensator moet dus ook bediend worden, alhoewel in andere mate. (Slot volgt m. waak). Vrouw, mevrouw, en gemalin. De bekende David Strausz heeft eens op een aeer fijne manier de beteekenls van vrouw, mevrouw en ge malin uiteengezet. Als men uit liefde trouwt, wordt men man en vrouw, doet men het uit berekening, dan wordt men „mijnheer en mevrouv/'; gebeurt het om andere verhoudingen, dan wordt men „gemaal en gemalin." Men wordt bemind door zijn „vróuw", ontzien door „mevrouw", geduld door zijn „gemalin." De „vrouw" verzorgt het huishouden, „mevrouw" gaat over haar huis, de „gemalin" zorgt voor den goeden toon. Als de man ziek is, verpleegt hem zijn „vrouw", be zoekt hem „mevrouw", laat de „gemalin" naar hean in- formeeren. Onze zorgen deelt de „vrouw", ons geld „mevrouw", onze schulden de „gemalin." Zijn wij dood, zoo beweent ons onze „vrouw", beklaagt ons „mevrouw" en gaat do „gemalin" in den rouw. Twee blinden. Lord North, de Brltsche premier, die zich veel moeite had gegeven, om de Noord-Amerikaansche koloniën tot onderwerping te brengen, en de Amerikaansche overste Barre,, een zijner voornaamste 'tegenstanders, werden op later leeftijd belden blind. Eens troffen zij elkander in een gezelschap aan, bij welke gelegenheid lord North weemoedig lachend zei: Overste, wij zijn lang vijanden geweest, doch ik ge loof, dat er geen twee menschen ter wereld blijder zou den wezen dan wij, wanneer we elkander thans konden zien. De zuinigheid ten top. Een zeer schraperig man ging op zijn huwelijksreis en kocht een reep chocolade van een kwartje. Hij brak er zorgvuldig een stukje af en gaf dat aan zijn bruid. Na een poosje, toen er verder heelemaal niets meer kwam, waagde het bruidje het, om nog een stukje cho colade te vragen. „Ne, nee, beste kind," relde de man, „de rest is voor de kinderen, als ze groot zijn!" De gevoelige olifant Barnum, de koning van alle circus-eigenaren, had een buitengewoon gedresseerden olifant, die zelfs op de plano kon spelen. In Plttsburg werd een heel bijzonder geconstrueerde plano voor het knappe dier gebouwd. Toen Kallban nu voor de eerste maal zijn kunsten op het instrument moest beproeven, brak hij in tranen uit en blikte treurig op (het meubel neer. Kallban wat is er aan de hand, ouwe jongen? vroeg de oude Barnum, die er groot op ging ook da taal der dieren te kunnen verstaan. Toen bleek, dat Kaiban in de ivoren toetsen de ver standskies van zijn schoonmoeder had herkend. W&dr was het! Oppasser van het circus, tot klein jongetje: Hédaar Ga daar weg bij die Olifant! Jongetje: Waarom noul Ik doen 'm toch zeker geen kwaad?! Een moeilijke vraag. „Vader", vroeg Jantje, „waarom is mijn haar zooveel langer dan het uwe, terwijl het uwe veel langer gegroeid heeft dan het mijne?" Ik gaf iemand een pak en hü vroeg m< daarna om twee gulden. Waarvoor? Om het op te laten persen! (Buen Humor.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 20