BILLY BOO. voorbehoud, dat het contract met het P.E.N. zoodanig wordt gewijzigd, dat met een motor van 80 P.K. onder dezelfde voorwaarden mag worden gemalen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmeni aangeno men. Tevens wordt besloten den schoorsteen dan af te breken, terwijl het ketelhuis voorloopig blijft bestaan. Punt. 9. Behandeling van een brief van Anna Pau- lowna Inzake waterloozlng en punt 10: Bespreking laad- en losplaats zullen in comité worden, behandeld. Dijkgraaf wil in 't algemeen wel zeggen, dat van Anna Paulowna de mededeeling Is ontvangen, dat van ver plaatsing der machine wordt afgezien in verband met de hooge kosten. Voorstel tot stichting van een nieuw Polderhuls. Dijkgraaf deelt mede, dat het Dag. Bestuur het ge- heele gebouw eens heeft opgenomen, waarbij is geble ken, dat er vele gebreken zijn. Vooral de woning van den veldwachter eischt noodzakelijk voorziening. Aan vankelijk waren we besloten, aldus voorzitter, om voor den bode een nieuwe woning te bouwen, we hebben den opzichter een plan laten ontwerpen, doch zijn naar aan leiding daarvan tot de conclusie gekomen, dat het toch beter ia een geheel nieuw gebouw te maken. In het te genwoordige zijn al heel wat verbeteringen aangebracht, doch we houden steeda uitgaven en nu komen we weer voor hoogo kosten als er een n leuwe woning moet ko men. voor den. bode. Een gemaakt rapport, dat door den opzichter Rempt la gemaakt, wordt door dezen voor gelezen en ©en plan ter tafel gebracht. Een nieuwe wo ning zal pijn. f 8500 moeten kosten en dan. blijft er nog ©en slechte muur over, wat met eenlge andere bijko mende herstellingen ongeveer f 1000 zal kosten, alzoo totaal f 4500, Men is bevreesd dat d© verzakkingen! blij ven doorgaan. Het Dag. Bestuur heeft een plan ge- vraagd van het velllngsgebouw te Noordscharwoude, wat ruim t 20.000 heeft gekost en wanneer er nu hier een nieuw Polderhuis zou komen, worden de kosten ge raamd op f 25.000, Het Dag. Bestuur zou dan aan de gemeento willen vragen) 1/3 ln de kosten bij te dragen. D© gemeente zal toch nieuwe cellen voor arrestanten moeten maken, wat ook kosten meebrengt. Vooi-zitter is van oordeel, dat de Gemeente wel bereid zal zijn, om 1/8 bij te dragen!. Alvorens de discussies te openen, stelt Dijkgraaf voor, om' het geheelo gebouw te bezichtigen. Nadat dit is geschied, worden do discussies geopend door den heer Groneman, die zegt, geschrokken te zijn» toen hjj dit punt op de agenda zag vermeld. Dit be staande gebouw, waaraan historie is verbonden, vindt spreker een sieraad voor ons dorp zooals het la. Onze ouders en voorouders hebben hierin vertoefd. Wanneer er slechte plaatsen ln zijn, moeten deze hersteld wor den, doch laten we niet meer besteden dan het hoog noodlge. Ik zou 't verschrikkelijk bejammeren, wanneer het onderste boven ging. De heer C. A. Walboer zegt, zich steeds te hebben doen kennen als tegenstander van een nieuw gebouw. Verschillende zaken zijn reeds opgeknapt Laten we de woning van den bode in orde maken, doch verder niet De heer O. J. Blaauboer is het geheel met de vorige sprokers eens en wil behalve do woning van den bode ook de vierkant-stellen goed nazien1. Spr. is ook gehecht aan 't gebouw. Do heer P. Visser Az. is 't ten deele met de vorige Spreker» een», het is echter de moeilijkheid om de wo ning van den bodo met weinig kosten in orde t© maken en zou de voorkeur geven om vooral niet te veel uit te geven. De hoor T. Wonder merkt op, dat wanneer men ge hecht 1» aan 't gebouw, over de kosten niet gesproken moot worden. Wat gebeuren moot, dat moet IDe heer K. K. Kaan is 't volkomen eens mot den heer Groneman en zou 't hem leed doen als dit gebouw moest verdwijnen. De heer Groneman zegt dat wanneer nieuwbouw niet doorgaat dat dan onderzocht kan worden, wat de kosten zijn van verbouw, doch ln iede£ geval het bulten te laten zooals het is. De heer J. A. Bakker vraagt of er misschien niet een andere oplossing is, b.v. door een andere woning te zoe ken. voor den bode. Dit laatste wordt ongewenscht geacht De heer O. Schenk wil zoo weinig mogelijk kosten maken. Voorzitter zegt na al deze opmerkingen niet veel suc ces te vei wachten, doch wil dan toch ook zijn eigen meening naar voren brengen. Als men werkelijk het gebouw goed zal maken, komen we voor belangrijke kosten. Ik zie ln dat 't bestuur over enkele jaren be rouw zal hebben. Do vergelijking wordt gemaakt met een oude kiel, die gelapt moet worden en dat men later da lappen zelf weer moot vernieuwen. Met veranderen verval je van hot een ln het andere. Het ls en blijft Slecht De heer O. J. Blaauboer gelooft, dat we t nog wel eenlge Jaren kunnen aanzien). Do heer P. Visser wil b.v. 1000 gulden, of iots meer besteden voor reparatie. Heemraad Blaauboer was aanvankelijk tegen nieuw bouw, doch toen bij nader onderzoek bleek, dat ver bouw f 4500 moest kosten, ls hij ©enigszins tot andere gedachten gekomen. Toch ls hij 't ln vele gevallen met de tegenstanders eens. Na nog wat heen en weer gepraat wordt het in stemming gebracht Do heer Zijp, dit 't eerst moeet stemmen, zegt toch zijn stem te willen motlveeren en meent dat eenmaal Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel,overal verkrijgbaar, Ecnig Importeur E. Oatermann Co'« Handel Mik, Amsterdam Fabrikant»; Henkei Ga. A. fk. Düaacldoif toch de tijd zal komen dat het afgebroken zal moe ten w)orden, doch merkt ook op, dat hij nu wel ©enigs zins tot weifelen ls gebracht. De uitslag ls, dat met 10—8 «temmen! het voorstel van 't Dag. Bestuur wordt verworpen. Voor ©temden de beid© Heemraden Zijp en Blaauboer en de Dijkgraaf. Alzoo geen nieuw Polderhuis. Nu komen er nog tweo andere voorstellen, n.1. van den heer Wonder om don verbouw goed aan to pakken, welk voorstel met 121 wordt verworpen en ©en ander voorstel van den heer P. J. Blaauboer, om d© woning t© laten zooals deze is, het noodzakelijkst© t© doen en in ieder geval tochtvrij te maken. Dit wordt met alge meene stemmen aangenomen. Hierna wordt aan de orde gesteld: Regeling salaris tijdelijk opzichter. Dijkgraaf moet tot zijn leedwezen medodeelen, dat de Polder Waard en Groet niet genegen is den heer Rempt langer dan tot 1 Mol toe te staan om hier tijdelijk op zichter te zijn. Dit doet ons leed, we hadden aan den heer Rempt een goed opzichter. We moeten evenwel Waard en Groet dankbaar zijn dat we zoo lang den heer Rempt hebben gehad Do bedoeling ls nu, toch weer een tijdelijk opzichter to benoemen, om later door samenvoeging van betrok kingen een vaste aan te stellen. Eir zijn nu 10 sollici tanten. Het Dag. Bestuur meent dat deze betrekking niet den vollen persoon eischt en wil daarom iemand hebben, die reeds een! betrekking heeft. Het bestuur heeft wel iemand op 't oog, doch deze mioet eerst nog toestemming hebben om deze nevenbetrekking te mo gen waarnemen. Het voorstel van het Dag. Bestuur om het salaris vast te stellen op f 1000, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Volgende punt ls bespreking wegverbetering. Dijkgraaf deelt mede, op verzoek van den heer Gro neman met dezen een bezoek te hebben gebracht aan Koegras en Inderdaad met veel genoegen gezien heeft hoe men daar do lange wegen heeft behandeld en be werkt met teer, doch op andere wijze dan het hier is geschied. Voorzitter heeft ook een deskundige geraadpleegd, die verklaard heeft de wegen hier niet te kunnen vei* gelijken met Koegra». Do teer trekt beter ln dc zand wegen dan ln dc kleiwegen hier en in do 2e plaats is het verkeer hier veel zwaarder. Dat advies noopt ons tot voorzichtigheid, hoewel wo toch met een voor stel komen om b.v. een gedeelte Barslngerweg en Mo lenweg op de wijze zooals Koegras dat doet, te be werken. De heer Groneman spreekt zijn verwondering uit over dat advies van dien deskundige, aangezien de heer Verfallle, die toch zeker een man van onder vinding ls, uitdrukkelijk heeft verklaard, dat sommige gedeelten in Koegras minstens even zwaar zijn dan Jn Wierlngerwaard en op sommige wegen het verkeer even zwaar zal zijn als bier. De heer Groneman zou tevens heel graag willen» dat het geheel© bestuur en bloc eens ging kijiken naar de wegen In Koegras. Verder brengt spreker ook de wegeni in de Buurt nog ter sprake, of deze ook niet op deze wijzo kunnen behandeld worden. Dijkgraaf wil echter de wegen die op do Provinciale wegenlljst voorkomen, hier buiten beschouwing laten. De. heer Groneman hoopt toch later ook hierover nog Iets te vernemen. Nadat de heer P. J. Blaauboer nog heeft verklaard, dat het bezoek aan Koegras ook op hem een prettigen Indruk heeft gemaakt en er sterk voor is, om het voor beeld na te volgen, wordt met algemeene stemmen be sloten de proeven op genoemde wiegen te nemen. Rondvraag. De heer C. Schenk wil zijn. genoegen uitspreken, dat we na den vorst zoo spoedig van het hoogewater afwaren. Dijkgraaf vindt 't aardig dit van den heer Schenk te vernemen. De heer C. J. Blaauboer vraagt of er nu al aan de reservebemaling wordt begonnen, waarop toestemmend wordt geantwoord. Verder zou de heer Blaauboer gaarne zien, dat de voorsloot vanaf de Buurt tot de Kleine Buurt werd uit gebaggerd, hot is meer dan erg zooals vletschippers op dat gedeelte moeten sukkelen.Ook aan den Barslngerweg is doorgaan met baggeren gewonschfc. - Dijkgraaf zegt dat het Dag. Bestuur zal overwegen. De heer Groneman brengt nogmaals ter sprake om met allen eens naar Koegras to gaan, waartoe besloten wordt. Verder vraagt de heer Groneman of er reeds plannen zijn gemaakt om de wegen ln de Kleine Buurt te verbreedea. Vooral op sommige plaatsen is dit zeer gewenscht Ook hieraan zal door 't Dag. Bestuur aan dacht worden geschonken. De heer R. Bakker zou gaarne zien, dat er des Woensdags niet werd gemalen, opdat schipper Haven kom met zijn met kaas geladen vaartuig zal kunnen varen. Het is nl. gebeurd, dat de schipper een paar uur heeft moeten wachten voor hij verder kon. De Dijkgraaf zegt hierop, dat hij steeds de grootst moge lijke medewerking heeft verleend, doch voor het werk aan de Sluizervaart was 't noodig, dat er gemalen werd. Nu heeft Havenkom wel eens de gewoonte om twee schuiten naast elkander te leggen, wat voor den toe voer van 't water zeer hinderlijk la Toon Ik Haven kom vroqg, de schuiten weg te halen, werd dit gewei gerd, terwijl hij zeer bruusk tegen mij optrad. Ondanlcs deze onheusche bejegening heb lk toch later op ver zoek des Vrijdags niet laton malen, opdat hij Zaterdags kon varen. Later toen er een vaartuig onder de brug lag, en ik hem vroeg dltweg te halen, kreeg ik ten antwoord: Laat het Polderbestuur zelf die schuit dan maar weghalen. Ik heb Haverkom gevraagd bij me te komeni, dooh hij ls weg gebleven. Nu heb ik dit gezegd. Wlanneer Haverkom weigert medewerking te verleenen in het belang van den Polder, zal ik malen wanneer lk dit in het belang van den Polder noodig acht. Dit kan de heer Bakker wel aan Haverkom meedeelen. De heer P, J. Blaauboer zal gaarne zien, dat nu er 0' geen nieuwbouw zal' gebeuren, in ieder geval do W.C, ia orde wordt gemaakt. Zal geschieden. Nadat de Dijkgraaf dank heeft betuigd aan den heer Rempt voor de uitstekende wijze waarop hij hc* op. zichterschap heeft waargenomen en ook voor do prettig® 10 samenwerking, wordt dc openbare vergadering te 6 U'jr gesloten, waarna in comité de vergadering wordt voort- gezet. DE GIERIGAARD. (Aussie.) ik ga schadevergoeding eischen, voor het blauwe oog, dat hij me geslagen heeft. Krijg ie toch niet I De rechtbank weet veel te goed, dai hij nooit iets weg geeft, zelfs geen blauwe oogen. zijn armen rusten en zij zag, dat zijn handen gebald waren. Maar zijkon hem niet zoo alleen laten. De herinnering aan Victor's angsten kwam terug. Zij kon niet gaan. „Beste jongen ,denk Je, dat ik niet weet, dat je een zaam en ongelukkig bent? Daarom ben lk hier." „God weet alleen hoe eenzaam." Zij kromp Ineen bij het radelooze van die woorden. „Bijna iedereen maakt zoo iets op zijn tijd door," zeide zij zacht. „En als je dan geen vriend hebt, die je bij staat, ls het heel moeilijk het te dragen. Dat ls de rol, die ik wil spelen als jij me dat wil laten doen. Wil je me niet tot vriendin hebben?" Maar Plers bleef roerloos en zwijgend staan. Zij kwam dichter bij hem. „Ik geloof, dat je bang bent te ver to gaan, mij mij zij aarzelde even „ln mijn gevoelens to zullen kwetsen. Is het dat? Maar laat ik j<; dan zeggen, dat je niet langer bang behoeft te zijn. Als jo werkelijk denkt, dat lk je gelukkig maken kan, dun wil ik wil ik theel graag dat probeeren." „Avery Avery breng me niet niet ln verzoeking. Ik durf niet." Do zlclesmart, die door zijn woorden klonk, deed haar pijn en verstomde alle andere gedachten. Plotseling wist zij, dat hij om haar een wanhopigen strijd streed, dat hij met alle kracht, die in hem was. trachtte haar geluk boven bet zijn© te stellen. En iets, dat hooger waa dan medeljjdon, kwam met die wetenschap, iets zóó grootsch, dat het haar tot onmiddellijk handelen dwong M<-t een gebaar van onuitsprekelijke toederheid sloeg zij haar armen om zijn gebogen schouders. „Plers, lieve jongen wat is er? Is er Iets in jo vorledon Iets, waarover het je moeilijk valt te spreken? Bedenk dat lk geen Jong meisje meer ben dat lk sommige dingen -- misschien beter begrijp dan je denkt." Dan hief hij eindelijk zijn hoofd op en keek haar aan „Geloof Je heusch dat het verleden erop aan komt!" zeide hij. Zij zag de ellende en het verlangen ln zijn oogen en een gevoel van onzekerheid maakte zich van haar mees ter. „Zeg het mo, Avery!" drong hij aan. „Ala Je jezelf ln staat voelde jo te bevrijden van oude lasten en ala als er werkelijk geen reden was waarom zij Je toe komst belemmeren Hij hield op. „Het is vervloekt dat zij het zouden doen!" prevelde hij woest. „Beste jongen, ik weet niet hoe je te antwoorden. Ben je bang openhartig met mij te zijn? Ge loof je, dat lk het niet zou begrijpen?" Zijn oogen sloeg hij plotseling neer. „Ik weet zeker, dat het makkelijker voor mij zou zijn je op te geven." En plotseling liet hij haar los en ging hij rechtop voor haar staan. „Laat ik je thuis brengen," zeide hij. Zij kekenelkaar ln het flauwe licht aan en Avery zag weer de moeheid van zijn gezicht. Hij zag er uit al3 iemand, die vele dagen en nachten van lijden heeft doorgemaakt. „Zullen we gaan?" vroeg hij, toen ze bleef zwijgen. Maar Avery bleef staan aarzelen en vroeg zich af of dit"inderdaad het einde zijn kon. Hij liep naar de serre deur, waardoor zij binnengekomen was, en deed die kalm open. Een zachte bries kwam tot haar, bezwangerd met den geur van vochtige aarde en tallooze uitbottende heggen. Het was alsof zij de belofte van eeuwige hoop op ongeziene vleugels recht tot haar hart bracht. Langzaam volgde zij hem in de doorgeurde donkerte Een paar stappen verder en zij zou ln de open luoht zijn. maar zij wist niet precies hoo zij loopen moest. Het was te donker om het te zien. Zij bleef wachten, op dat hij haar voor zou kunnen gaan. „Rechtuit!" zeide hij en zijn stem klonk vreemd koud en gedwongen. „Er zijn aan het einde drie treden. Wees •voorzichtig! Wil je soms liever even wachten» dat ik .licht haal?" j Zijn toon deed haar pijn, wondde haar dieper dan zij het, mogelijk geacht had ,dat hij haar wondon kon. Zij liep langzaam verder met een benauwd gevoel Ir. haar keel, terwijl zij do traneu naar haar oogen voelde komen. Het instinct om te vluchten werd in haar wak- ker. Zij versnelde haar pas en kwam bij de andere deur. i Maar In haar opwinding vergat zij zijn waarschuwing. Een gil zij had het stoepje gemist Hij sprong voor- uit en had haar om haar raiddel gegrepen vóór zij ge tallen was. Hij lichtte haar op eu plotseling wist zij, dat met die aanraking van haar het vuur van zijn hartstocht in verzengende vlammen uitgeschoten was j wist zij, dat zij machteloos was een vrouw in do macht van hem, die haar omvat hield. J Want hij hield haar zóó omvat, dat zij naqr adem snakte, en met haar hoofd achterover gedrukt tegon zijn schouder kuste hij haar op haar lippen, woest, heftig, hartstochtelijk kuste haar oogen, haar haar en dan weer haar lippen. Zij zij kon geen weerstand bieden, want hij hield haar tegen zijn hart en droeg haar ge- heele gewicht met een kracht, dio met haar zwakheid spotte en haar dwong zich over to geven aan zijn gevoel terwijl de wilde storm van zijn hartstocht voortzweepto. Eenmaal, toen zijn lippen de hare loslieten, trachtte zij zijn naam te fluisteren, hem terug to roepen van zijn dolheid maar haar stem was weg. Zij kon slechts hijgen „Zou lk de aohlldeirs mogen helpen?" Vroeg Bllly den dwerg toen weer. ,,'t Zal .niet gaan," antwoordde d'and're, „Dat is geen werk voor je. jongeheer. Regenboog kleuren is moeilijk, ,t. Moet je meer hebben gedaan» Maars taat jou, beste jongen» Een luchtreis niet beter aan?" „Graag," zei Billy en ook Redneb, Zei, dat hij het prettig vond. Alleen Jerry zeido angstig, ,,'k Blijf liever op den gronld." „Ga met mij," zei toen de dwerg weer. „Naar het droge wolkenmagazijn, Zeg me maar, welke van die wolken Jullie luchtvaartuig moet zijn." V/ie zou ook niet graag mee willen? en hijgen tot hij haar weer met een vreemden lach tot zwijgen bracht met die brandende kussen, welke haar deden gevoelen, dat hij zidh een weg gebaand had naar het laatste en diepste heiligdom van haar ziel en dat hij haar zelfs het recht ontnam zijn overweldigende in bezitneming te betwisten. Later kwam het haar voor alsof zij een flauwte na bij geweest moest zijn, want ofschoon zij wist, dat hij •haar naar binnen droeg, kon zij zelfs haar hand neit op heffen als verzet. Zij was totaal uitgeput, zoo volkomen was zijn overwinning geweest Toen hij haar weer neer zette, moest zij zich voo^ steun aan hem vastklampen. Zij voelde zijn hartstocht nog, maar de woeste heftig heid was ervan weg. Eindelijk sprak hij tot haar op een zachten toon, waarin niet de arrogantie van den veroveraar klonk. „Ben je org boos op mij?" vroeg hij. Zij antwoordde niet, want zij kon het nog niet. Met een zweempje vermetelheid in zijn toon ging hij voort: „Het zou heusch geen verschil maken, als je het was. Begrijp je dat? Ik heb geprobeerd je te laten gaan maar ik kon het niet Ik moet je hebben of sterven." Hij hield even op en het leek alsof de storm van zijn hartstocht weer terugkwam. Hij bedwong dien echter. „Zoo staat het met mij, Avery. De Schikgodinnen hebben een vreeseüjke grap met mij uitgehaald, maar ondanks dat ben je de mijne. Dat kwam je me zeggen, niet waar?" Klonk er iets onzekers in zijn stem? Zij verbeeldde het zich, maar nog kon zij niet antwoorden. Iedere zenuw in haar trilde. Zij drufde hem niet aankijken. „Ben je bang voor me, Avery? Dat behoeft andere niet moer. Ik ben nu mezelf meester. Maar daarvoor, toon ik je in mijn armen hield, moest ik je kussen of ik wilde of niet. Je haat me daarvoor toch niet, wel? Je begrijpt het?" Ja, zij begreep het Toch had zij iets gevoeld, alsof hij een hinderpaal tusschen hen opgeworpen had, die door niets meer zou weggenomen kunnen worden. Zij trachtto het van zich af te zetten ,maar kon het niet. Het feit, dat het hem onverschillig gelaten had of zij die woeste kussen van hem begeerd had of niet, was haar reeds jjeginnen te martelen en zij wist, dat zij de schroeiende herinnering aan die oogenblikken hakr geheele verdero leven met zich dragen zou. Zij maakte zich langzaam los. „Ik ga nu," zeide zij. Hij stak een bevende hand uit en legde die op haar schouder. „Als ik je wil laten gaan, Avery!" zeide hij en weei; zag zij zijn hartstocht oplaaien. Zij riohtte zich op en keek hem vastberaden aan, „Ik ga, Piers," zeide zij. „Ik mag je toch zeker wel thuis brengen?" En aan zijn stem hoorde zij ,dat hij al zijn krachten inspande, om zich te beheerschen. „Neen, ik zal alleen gaan." Hij verroerde zich niet. „Ik smeek het je, Avery. Zij bleef onwillekeurig staan .terwiji z ij dankbaar begreep, dat hij geen stap zou doen, om haar te volgen als zij hem geen toestemming gaf. Een oogenblik stond zij nog besluitloos. Dan: „Goed dan, als je het zoo graag wil!" Zwijgend liepen zij naast elkander voort Het wa3 alsof zij door een wereld van schaduwen gingen een betooverende, wachtende werld. Enl angzamerhand voel de Avery, als was een kalmeerende hand op haar ge legd, het wilde kloppen van haar hart verminderen. Zij herinnerde zich, dat hij zich bijna op haar eerste woord bedwongen had, en langzaam kwam haar vertrouwen terug. Hij had haar gesmeekt hem te begrijpen en zij kón zijn smeekbede niet geheel onbeantwoord laten. Toen zij eindelijk door het pastoriehek gingen, zeide zij: „Plers, ik ben niet boos op je." „Niet?" zeide hij en aan den opgeluchten klank van zijn stem hoorde zij, dat hij haar zwijgen moeilijk had kunnen dragen. Zij stak hem haar hand toe. „Maar Piers ,dat Is niet de manier ora te maken ,dat ik je liefheb." „Ik weet het lk weet het!" zeide hij vlug. En dan' „Ik ben zoo vreeselijk alleen geweest, Avery. Vergeef het me." Hij had haar hand niet genomen zij liet die in de zijne glijden. „Dat doe ik," zeide zij eenvoudig. Uit zijn hok dicht bij het huis liet Mike een geblaf hooren. Avery bracht hem met een geruststellend woord tot zwijgen. Zij haalde haar sleutel te voorschijn en begon in da donkerte der portiek naar het slot te zoeken. „Laat mij maar!" zeide Piers, terwijl hij zich bukte. Zij gaf hem den sleutel en toen zij zich weer oprichtte zag zij het heldere lamplicht boven de deur. Zij dacbt, dat zij het bij haar weggaan laaggedraaid had; in leder geval had zij het willen doen. Heel zacht deed Piers de deur open. Op hetzolfdo oogenblik kwam een slanke, witte gestalte kalm door den hall en bleef onder de lamp staan. Olive Lorimet, bleek, streng, met strakke, verwijtende oogen stond tegenover hen. lrMrs. Denys!" zeide z(j op koud-verbaasden toon. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 2