BILLY BOO.
voorbehoud, dat het contract met het P.E.N. zoodanig
wordt gewijzigd, dat met een motor van 80 P.K. onder
dezelfde voorwaarden mag worden gemalen.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmeni aangeno
men. Tevens wordt besloten den schoorsteen dan af te
breken, terwijl het ketelhuis voorloopig blijft bestaan.
Punt. 9. Behandeling van een brief van Anna Pau-
lowna Inzake waterloozlng en punt 10: Bespreking
laad- en losplaats zullen in comité worden, behandeld.
Dijkgraaf wil in 't algemeen wel zeggen, dat van Anna
Paulowna de mededeeling Is ontvangen, dat van ver
plaatsing der machine wordt afgezien in verband met
de hooge kosten.
Voorstel tot stichting van een nieuw Polderhuls.
Dijkgraaf deelt mede, dat het Dag. Bestuur het ge-
heele gebouw eens heeft opgenomen, waarbij is geble
ken, dat er vele gebreken zijn. Vooral de woning van
den veldwachter eischt noodzakelijk voorziening. Aan
vankelijk waren we besloten, aldus voorzitter, om voor
den bode een nieuwe woning te bouwen, we hebben den
opzichter een plan laten ontwerpen, doch zijn naar aan
leiding daarvan tot de conclusie gekomen, dat het toch
beter ia een geheel nieuw gebouw te maken. In het te
genwoordige zijn al heel wat verbeteringen aangebracht,
doch we houden steeda uitgaven en nu komen we weer
voor hoogo kosten als er een n leuwe woning moet ko
men. voor den. bode. Een gemaakt rapport, dat door den
opzichter Rempt la gemaakt, wordt door dezen voor
gelezen en ©en plan ter tafel gebracht. Een nieuwe wo
ning zal pijn. f 8500 moeten kosten en dan. blijft er nog
©en slechte muur over, wat met eenlge andere bijko
mende herstellingen ongeveer f 1000 zal kosten, alzoo
totaal f 4500, Men is bevreesd dat d© verzakkingen! blij
ven doorgaan. Het Dag. Bestuur heeft een plan ge-
vraagd van het velllngsgebouw te Noordscharwoude,
wat ruim t 20.000 heeft gekost en wanneer er nu hier
een nieuw Polderhuis zou komen, worden de kosten ge
raamd op f 25.000, Het Dag. Bestuur zou dan aan de
gemeento willen vragen) 1/3 ln de kosten bij te dragen.
D© gemeente zal toch nieuwe cellen voor arrestanten
moeten maken, wat ook kosten meebrengt.
Vooi-zitter is van oordeel, dat de Gemeente wel bereid
zal zijn, om 1/8 bij te dragen!.
Alvorens de discussies te openen, stelt Dijkgraaf voor,
om' het geheelo gebouw te bezichtigen.
Nadat dit is geschied, worden do discussies geopend
door den heer Groneman, die zegt, geschrokken te zijn»
toen hjj dit punt op de agenda zag vermeld. Dit be
staande gebouw, waaraan historie is verbonden, vindt
spreker een sieraad voor ons dorp zooals het la. Onze
ouders en voorouders hebben hierin vertoefd. Wanneer
er slechte plaatsen ln zijn, moeten deze hersteld wor
den, doch laten we niet meer besteden dan het hoog
noodlge. Ik zou 't verschrikkelijk bejammeren, wanneer
het onderste boven ging.
De heer C. A. Walboer zegt, zich steeds te hebben
doen kennen als tegenstander van een nieuw gebouw.
Verschillende zaken zijn reeds opgeknapt Laten we de
woning van den bode in orde maken, doch verder niet
De heer O. J. Blaauboer is het geheel met de vorige
sprokers eens en wil behalve do woning van den bode
ook de vierkant-stellen goed nazien1. Spr. is ook gehecht
aan 't gebouw.
Do heer P. Visser Az. is 't ten deele met de vorige
Spreker» een», het is echter de moeilijkheid om de wo
ning van den bodo met weinig kosten in orde t© maken
en zou de voorkeur geven om vooral niet te veel uit
te geven.
De hoor T. Wonder merkt op, dat wanneer men ge
hecht 1» aan 't gebouw, over de kosten niet gesproken
moot worden. Wat gebeuren moot, dat moet
IDe heer K. K. Kaan is 't volkomen eens mot den
heer Groneman en zou 't hem leed doen als dit gebouw
moest verdwijnen.
De heer Groneman zegt dat wanneer nieuwbouw
niet doorgaat dat dan onderzocht kan worden, wat de
kosten zijn van verbouw, doch ln iede£ geval het bulten
te laten zooals het is.
De heer J. A. Bakker vraagt of er misschien niet een
andere oplossing is, b.v. door een andere woning te zoe
ken. voor den bode.
Dit laatste wordt ongewenscht geacht
De heer O. Schenk wil zoo weinig mogelijk kosten
maken.
Voorzitter zegt na al deze opmerkingen niet veel suc
ces te vei wachten, doch wil dan toch ook zijn eigen
meening naar voren brengen. Als men werkelijk het
gebouw goed zal maken, komen we voor belangrijke
kosten. Ik zie ln dat 't bestuur over enkele jaren be
rouw zal hebben. Do vergelijking wordt gemaakt met
een oude kiel, die gelapt moet worden en dat men later
da lappen zelf weer moot vernieuwen. Met veranderen
verval je van hot een ln het andere. Het ls en blijft
Slecht
De heer O. J. Blaauboer gelooft, dat we t nog wel
eenlge Jaren kunnen aanzien).
Do heer P. Visser wil b.v. 1000 gulden, of iots meer
besteden voor reparatie.
Heemraad Blaauboer was aanvankelijk tegen nieuw
bouw, doch toen bij nader onderzoek bleek, dat ver
bouw f 4500 moest kosten, ls hij ©enigszins tot andere
gedachten gekomen. Toch ls hij 't ln vele gevallen met
de tegenstanders eens. Na nog wat heen en weer gepraat
wordt het in stemming gebracht
Do heer Zijp, dit 't eerst moeet stemmen, zegt toch
zijn stem te willen motlveeren en meent dat eenmaal
Ata, het radicale Schuur- en Reinigingsmiddel,overal verkrijgbaar,
Ecnig Importeur E. Oatermann Co'« Handel Mik, Amsterdam Fabrikant»; Henkei Ga. A. fk. Düaacldoif
toch de tijd zal komen dat het afgebroken zal moe
ten w)orden, doch merkt ook op, dat hij nu wel ©enigs
zins tot weifelen ls gebracht.
De uitslag ls, dat met 10—8 «temmen! het voorstel
van 't Dag. Bestuur wordt verworpen. Voor ©temden
de beid© Heemraden Zijp en Blaauboer en de Dijkgraaf.
Alzoo geen nieuw Polderhuis.
Nu komen er nog tweo andere voorstellen, n.1. van den
heer Wonder om don verbouw goed aan to pakken, welk
voorstel met 121 wordt verworpen en ©en ander
voorstel van den heer P. J. Blaauboer, om d© woning
t© laten zooals deze is, het noodzakelijkst© t© doen en
in ieder geval tochtvrij te maken. Dit wordt met alge
meene stemmen aangenomen.
Hierna wordt aan de orde gesteld: Regeling salaris
tijdelijk opzichter.
Dijkgraaf moet tot zijn leedwezen medodeelen, dat de
Polder Waard en Groet niet genegen is den heer Rempt
langer dan tot 1 Mol toe te staan om hier tijdelijk op
zichter te zijn. Dit doet ons leed, we hadden aan den
heer Rempt een goed opzichter. We moeten evenwel
Waard en Groet dankbaar zijn dat we zoo lang den
heer Rempt hebben gehad
Do bedoeling ls nu, toch weer een tijdelijk opzichter
to benoemen, om later door samenvoeging van betrok
kingen een vaste aan te stellen. Eir zijn nu 10 sollici
tanten. Het Dag. Bestuur meent dat deze betrekking
niet den vollen persoon eischt en wil daarom iemand
hebben, die reeds een! betrekking heeft. Het bestuur
heeft wel iemand op 't oog, doch deze mioet eerst nog
toestemming hebben om deze nevenbetrekking te mo
gen waarnemen. Het voorstel van het Dag. Bestuur
om het salaris vast te stellen op f 1000, wordt met
algemeene stemmen aangenomen.
Volgende punt ls bespreking wegverbetering.
Dijkgraaf deelt mede, op verzoek van den heer Gro
neman met dezen een bezoek te hebben gebracht aan
Koegras en Inderdaad met veel genoegen gezien heeft
hoe men daar do lange wegen heeft behandeld en be
werkt met teer, doch op andere wijze dan het hier is
geschied.
Voorzitter heeft ook een deskundige geraadpleegd,
die verklaard heeft de wegen hier niet te kunnen vei*
gelijken met Koegra». Do teer trekt beter ln dc zand
wegen dan ln dc kleiwegen hier en in do 2e plaats
is het verkeer hier veel zwaarder. Dat advies noopt
ons tot voorzichtigheid, hoewel wo toch met een voor
stel komen om b.v. een gedeelte Barslngerweg en Mo
lenweg op de wijze zooals Koegras dat doet, te be
werken. De heer Groneman spreekt zijn verwondering
uit over dat advies van dien deskundige, aangezien
de heer Verfallle, die toch zeker een man van onder
vinding ls, uitdrukkelijk heeft verklaard, dat sommige
gedeelten in Koegras minstens even zwaar zijn dan Jn
Wierlngerwaard en op sommige wegen het verkeer even
zwaar zal zijn als bier. De heer Groneman zou tevens
heel graag willen» dat het geheel© bestuur en bloc eens
ging kijiken naar de wegen In Koegras. Verder brengt
spreker ook de wegeni in de Buurt nog ter sprake, of
deze ook niet op deze wijzo kunnen behandeld worden.
Dijkgraaf wil echter de wegen die op do Provinciale
wegenlljst voorkomen, hier buiten beschouwing laten.
De. heer Groneman hoopt toch later ook hierover nog
Iets te vernemen.
Nadat de heer P. J. Blaauboer nog heeft verklaard,
dat het bezoek aan Koegras ook op hem een prettigen
Indruk heeft gemaakt en er sterk voor is, om het voor
beeld na te volgen, wordt met algemeene stemmen be
sloten de proeven op genoemde wiegen te nemen.
Rondvraag. De heer C. Schenk wil zijn. genoegen
uitspreken, dat we na den vorst zoo spoedig van het
hoogewater afwaren. Dijkgraaf vindt 't aardig dit van
den heer Schenk te vernemen.
De heer C. J. Blaauboer vraagt of er nu al aan de
reservebemaling wordt begonnen, waarop toestemmend
wordt geantwoord.
Verder zou de heer Blaauboer gaarne zien, dat de
voorsloot vanaf de Buurt tot de Kleine Buurt werd uit
gebaggerd, hot is meer dan erg zooals vletschippers op
dat gedeelte moeten sukkelen.Ook aan den Barslngerweg
is doorgaan met baggeren gewonschfc. - Dijkgraaf zegt
dat het Dag. Bestuur zal overwegen.
De heer Groneman brengt nogmaals ter sprake om
met allen eens naar Koegras to gaan, waartoe besloten
wordt. Verder vraagt de heer Groneman of er reeds
plannen zijn gemaakt om de wegen ln de Kleine Buurt
te verbreedea. Vooral op sommige plaatsen is dit zeer
gewenscht Ook hieraan zal door 't Dag. Bestuur aan
dacht worden geschonken.
De heer R. Bakker zou gaarne zien, dat er des
Woensdags niet werd gemalen, opdat schipper Haven
kom met zijn met kaas geladen vaartuig zal kunnen
varen. Het is nl. gebeurd, dat de schipper een paar
uur heeft moeten wachten voor hij verder kon. De
Dijkgraaf zegt hierop, dat hij steeds de grootst moge
lijke medewerking heeft verleend, doch voor het werk
aan de Sluizervaart was 't noodig, dat er gemalen werd.
Nu heeft Havenkom wel eens de gewoonte om twee
schuiten naast elkander te leggen, wat voor den toe
voer van 't water zeer hinderlijk la Toon Ik Haven
kom vroqg, de schuiten weg te halen, werd dit gewei
gerd, terwijl hij zeer bruusk tegen mij optrad. Ondanlcs
deze onheusche bejegening heb lk toch later op ver
zoek des Vrijdags niet laton malen, opdat hij Zaterdags
kon varen. Later toen er een vaartuig onder de brug
lag, en ik hem vroeg dltweg te halen, kreeg ik ten
antwoord: Laat het Polderbestuur zelf die schuit dan
maar weghalen. Ik heb Haverkom gevraagd bij me te
komeni, dooh hij ls weg gebleven. Nu heb ik dit gezegd.
Wlanneer Haverkom weigert medewerking te verleenen
in het belang van den Polder, zal ik malen wanneer
lk dit in het belang van den Polder noodig acht. Dit
kan de heer Bakker wel aan Haverkom meedeelen.
De heer P, J. Blaauboer zal gaarne zien, dat nu er
0'
geen nieuwbouw zal' gebeuren, in ieder geval do W.C, ia
orde wordt gemaakt. Zal geschieden.
Nadat de Dijkgraaf dank heeft betuigd aan den heer
Rempt voor de uitstekende wijze waarop hij hc* op.
zichterschap heeft waargenomen en ook voor do prettig® 10
samenwerking, wordt dc openbare vergadering te 6 U'jr
gesloten, waarna in comité de vergadering wordt voort-
gezet.
DE GIERIGAARD.
(Aussie.)
ik ga schadevergoeding eischen, voor het blauwe
oog, dat hij me geslagen heeft.
Krijg ie toch niet I De rechtbank weet veel te
goed, dai hij nooit iets weg geeft, zelfs geen blauwe
oogen.
zijn armen rusten en zij zag, dat zijn handen gebald
waren.
Maar zijkon hem niet zoo alleen laten. De herinnering
aan Victor's angsten kwam terug. Zij kon niet gaan.
„Beste jongen ,denk Je, dat ik niet weet, dat je een
zaam en ongelukkig bent? Daarom ben lk hier."
„God weet alleen hoe eenzaam."
Zij kromp Ineen bij het radelooze van die woorden.
„Bijna iedereen maakt zoo iets op zijn tijd door," zeide
zij zacht. „En als je dan geen vriend hebt, die je bij
staat, ls het heel moeilijk het te dragen. Dat ls de rol,
die ik wil spelen als jij me dat wil laten doen. Wil je
me niet tot vriendin hebben?"
Maar Plers bleef roerloos en zwijgend staan. Zij
kwam dichter bij hem. „Ik geloof, dat je bang bent te
ver to gaan, mij mij zij aarzelde even „ln mijn
gevoelens to zullen kwetsen. Is het dat? Maar laat ik
j<; dan zeggen, dat je niet langer bang behoeft te zijn.
Als jo werkelijk denkt, dat lk je gelukkig maken kan,
dun wil ik wil ik theel graag dat probeeren."
„Avery Avery breng me niet niet ln
verzoeking. Ik durf niet."
Do zlclesmart, die door zijn woorden klonk, deed haar
pijn en verstomde alle andere gedachten. Plotseling
wist zij, dat hij om haar een wanhopigen strijd streed,
dat hij met alle kracht, die in hem was. trachtte haar
geluk boven bet zijn© te stellen. En iets, dat hooger waa
dan medeljjdon, kwam met die wetenschap, iets zóó
grootsch, dat het haar tot onmiddellijk handelen dwong
M<-t een gebaar van onuitsprekelijke toederheid sloeg
zij haar armen om zijn gebogen schouders. „Plers,
lieve jongen wat is er? Is er Iets in jo vorledon
Iets, waarover het je moeilijk valt te spreken? Bedenk
dat lk geen Jong meisje meer ben dat lk sommige
dingen -- misschien beter begrijp dan je denkt."
Dan hief hij eindelijk zijn hoofd op en keek haar aan
„Geloof Je heusch dat het verleden erop aan
komt!" zeide hij.
Zij zag de ellende en het verlangen ln zijn oogen en
een gevoel van onzekerheid maakte zich van haar mees
ter.
„Zeg het mo, Avery!" drong hij aan. „Ala Je jezelf
ln staat voelde jo te bevrijden van oude lasten en ala
als er werkelijk geen reden was waarom zij Je toe
komst belemmeren Hij hield op. „Het is vervloekt
dat zij het zouden doen!" prevelde hij woest.
„Beste jongen, ik weet niet hoe je te antwoorden.
Ben je bang openhartig met mij te zijn? Ge loof je, dat
lk het niet zou begrijpen?"
Zijn oogen sloeg hij plotseling neer. „Ik weet zeker,
dat het makkelijker voor mij zou zijn je op te geven."
En plotseling liet hij haar los en ging hij rechtop voor
haar staan. „Laat ik je thuis brengen," zeide hij.
Zij kekenelkaar ln het flauwe licht aan en Avery zag
weer de moeheid van zijn gezicht. Hij zag er uit al3
iemand, die vele dagen en nachten van lijden heeft
doorgemaakt.
„Zullen we gaan?" vroeg hij, toen ze bleef zwijgen.
Maar Avery bleef staan aarzelen en vroeg zich af of
dit"inderdaad het einde zijn kon. Hij liep naar de serre
deur, waardoor zij binnengekomen was, en deed die
kalm open. Een zachte bries kwam tot haar, bezwangerd
met den geur van vochtige aarde en tallooze uitbottende
heggen. Het was alsof zij de belofte van eeuwige hoop
op ongeziene vleugels recht tot haar hart bracht.
Langzaam volgde zij hem in de doorgeurde donkerte
Een paar stappen verder en zij zou ln de open luoht
zijn. maar zij wist niet precies hoo zij loopen moest.
Het was te donker om het te zien. Zij bleef wachten, op
dat hij haar voor zou kunnen gaan.
„Rechtuit!" zeide hij en zijn stem klonk vreemd koud
en gedwongen. „Er zijn aan het einde drie treden. Wees
•voorzichtig! Wil je soms liever even wachten» dat ik
.licht haal?"
j Zijn toon deed haar pijn, wondde haar dieper dan zij
het, mogelijk geacht had ,dat hij haar wondon kon.
Zij liep langzaam verder met een benauwd gevoel Ir.
haar keel, terwijl zij do traneu naar haar oogen voelde
komen. Het instinct om te vluchten werd in haar wak-
ker. Zij versnelde haar pas en kwam bij de andere deur.
i Maar In haar opwinding vergat zij zijn waarschuwing.
Een gil zij had het stoepje gemist Hij sprong voor-
uit en had haar om haar raiddel gegrepen vóór zij ge
tallen was. Hij lichtte haar op eu plotseling wist zij,
dat met die aanraking van haar het vuur van zijn
hartstocht in verzengende vlammen uitgeschoten was
j wist zij, dat zij machteloos was een vrouw in do
macht van hem, die haar omvat hield.
J Want hij hield haar zóó omvat, dat zij naqr adem
snakte, en met haar hoofd achterover gedrukt tegon zijn
schouder kuste hij haar op haar lippen, woest, heftig,
hartstochtelijk kuste haar oogen, haar haar en dan
weer haar lippen. Zij zij kon geen weerstand bieden,
want hij hield haar tegen zijn hart en droeg haar ge-
heele gewicht met een kracht, dio met haar zwakheid
spotte en haar dwong zich over to geven aan zijn gevoel
terwijl de wilde storm van zijn hartstocht voortzweepto.
Eenmaal, toen zijn lippen de hare loslieten, trachtte
zij zijn naam te fluisteren, hem terug to roepen van zijn
dolheid maar haar stem was weg. Zij kon slechts hijgen
„Zou lk de aohlldeirs mogen helpen?"
Vroeg Bllly den dwerg toen weer.
,,'t Zal .niet gaan," antwoordde d'and're,
„Dat is geen werk voor je. jongeheer.
Regenboog kleuren is moeilijk,
,t. Moet je meer hebben gedaan»
Maars taat jou, beste jongen»
Een luchtreis niet beter aan?"
„Graag," zei Billy en ook Redneb,
Zei, dat hij het prettig vond.
Alleen Jerry zeido angstig,
,,'k Blijf liever op den gronld."
„Ga met mij," zei toen de dwerg weer.
„Naar het droge wolkenmagazijn,
Zeg me maar, welke van die wolken
Jullie luchtvaartuig moet zijn."
V/ie zou ook niet graag mee willen?
en hijgen tot hij haar weer met een vreemden lach tot
zwijgen bracht met die brandende kussen, welke haar
deden gevoelen, dat hij zidh een weg gebaand had naar
het laatste en diepste heiligdom van haar ziel en dat
hij haar zelfs het recht ontnam zijn overweldigende in
bezitneming te betwisten.
Later kwam het haar voor alsof zij een flauwte na
bij geweest moest zijn, want ofschoon zij wist, dat hij
•haar naar binnen droeg, kon zij zelfs haar hand neit op
heffen als verzet. Zij was totaal uitgeput, zoo volkomen
was zijn overwinning geweest Toen hij haar weer neer
zette, moest zij zich voo^ steun aan hem vastklampen.
Zij voelde zijn hartstocht nog, maar de woeste heftig
heid was ervan weg. Eindelijk sprak hij tot haar op
een zachten toon, waarin niet de arrogantie van den
veroveraar klonk.
„Ben je org boos op mij?" vroeg hij.
Zij antwoordde niet, want zij kon het nog niet.
Met een zweempje vermetelheid in zijn toon ging hij
voort: „Het zou heusch geen verschil maken, als je het
was. Begrijp je dat? Ik heb geprobeerd je te laten gaan
maar ik kon het niet Ik moet je hebben of sterven."
Hij hield even op en het leek alsof de storm van zijn
hartstocht weer terugkwam. Hij bedwong dien echter.
„Zoo staat het met mij, Avery. De Schikgodinnen
hebben een vreeseüjke grap met mij uitgehaald, maar
ondanks dat ben je de mijne. Dat kwam je me zeggen,
niet waar?"
Klonk er iets onzekers in zijn stem? Zij verbeeldde
het zich, maar nog kon zij niet antwoorden. Iedere
zenuw in haar trilde. Zij drufde hem niet aankijken.
„Ben je bang voor me, Avery? Dat behoeft andere
niet moer. Ik ben nu mezelf meester. Maar daarvoor,
toon ik je in mijn armen hield, moest ik je kussen of
ik wilde of niet. Je haat me daarvoor toch niet, wel?
Je begrijpt het?"
Ja, zij begreep het Toch had zij iets gevoeld, alsof hij
een hinderpaal tusschen hen opgeworpen had, die door
niets meer zou weggenomen kunnen worden. Zij trachtto
het van zich af te zetten ,maar kon het niet. Het feit,
dat het hem onverschillig gelaten had of zij die woeste
kussen van hem begeerd had of niet, was haar reeds
jjeginnen te martelen en zij wist, dat zij de schroeiende
herinnering aan die oogenblikken hakr geheele verdero
leven met zich dragen zou.
Zij maakte zich langzaam los. „Ik ga nu," zeide zij.
Hij stak een bevende hand uit en legde die op haar
schouder. „Als ik je wil laten gaan, Avery!" zeide
hij en weei; zag zij zijn hartstocht oplaaien.
Zij riohtte zich op en keek hem vastberaden aan,
„Ik ga, Piers," zeide zij.
„Ik mag je toch zeker wel thuis brengen?" En aan
zijn stem hoorde zij ,dat hij al zijn krachten inspande,
om zich te beheerschen.
„Neen, ik zal alleen gaan."
Hij verroerde zich niet. „Ik smeek het je, Avery.
Zij bleef onwillekeurig staan .terwiji z ij dankbaar
begreep, dat hij geen stap zou doen, om haar te volgen
als zij hem geen toestemming gaf.
Een oogenblik stond zij nog besluitloos. Dan: „Goed
dan, als je het zoo graag wil!"
Zwijgend liepen zij naast elkander voort Het wa3
alsof zij door een wereld van schaduwen gingen een
betooverende, wachtende werld. Enl angzamerhand voel
de Avery, als was een kalmeerende hand op haar ge
legd, het wilde kloppen van haar hart verminderen. Zij
herinnerde zich, dat hij zich bijna op haar eerste woord
bedwongen had, en langzaam kwam haar vertrouwen
terug. Hij had haar gesmeekt hem te begrijpen en zij
kón zijn smeekbede niet geheel onbeantwoord laten.
Toen zij eindelijk door het pastoriehek gingen, zeide
zij: „Plers, ik ben niet boos op je."
„Niet?" zeide hij en aan den opgeluchten klank van
zijn stem hoorde zij, dat hij haar zwijgen moeilijk had
kunnen dragen.
Zij stak hem haar hand toe. „Maar Piers ,dat Is
niet de manier ora te maken ,dat ik je liefheb."
„Ik weet het lk weet het!" zeide hij vlug. En dan'
„Ik ben zoo vreeselijk alleen geweest, Avery. Vergeef
het me."
Hij had haar hand niet genomen zij liet die in de
zijne glijden. „Dat doe ik," zeide zij eenvoudig.
Uit zijn hok dicht bij het huis liet Mike een geblaf
hooren. Avery bracht hem met een geruststellend woord
tot zwijgen.
Zij haalde haar sleutel te voorschijn en begon in da
donkerte der portiek naar het slot te zoeken.
„Laat mij maar!" zeide Piers, terwijl hij zich bukte.
Zij gaf hem den sleutel en toen zij zich weer oprichtte
zag zij het heldere lamplicht boven de deur. Zij dacbt,
dat zij het bij haar weggaan laaggedraaid had; in leder
geval had zij het willen doen.
Heel zacht deed Piers de deur open. Op hetzolfdo
oogenblik kwam een slanke, witte gestalte kalm door
den hall en bleef onder de lamp staan.
Olive Lorimet, bleek, streng, met strakke, verwijtende
oogen stond tegenover hen.
lrMrs. Denys!" zeide z(j op koud-verbaasden toon.
Wordt vervolgd.