Alimcei muis-
Lord BEACONSFIELD
IJzeren Grendelen.
Uilgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
ZErErO
ME-T liËTAMKErS
Wenscht gij helder waschgoed
Donderdag 23 Mei 1929.
SCHACER
72ste Jaargang No. 8462
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week:»Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TEï.EF. No. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIcN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
(Benjamin Disraëli)
Slot
Indien Lord Beaconsfield onmiddellijk na zijn terug
keer uit Berlijn de Koningin verzocht zou hebben om
Parlementsontbinding en nieuwe verkiezingen zou
hebben uitgeschreven, zoo zou bij weer voor 6 jaar
hebben ingehuurd. De Kamer had nog 2 jaar zittings
duur en Dizzy meende die te moeten uitzitten.
De Bussen hadden inmiddels in Afghanistan een
vuurtje gestookt door daarheen een missie te sturen.
Lord Lytton, Onderkoning van Indië, beging de groote
onvoorzichtigheid om, tegen- den wensch van Lord
Beaconsfield in, ook een missie naar Kaboel, de hoofd
stad van Afghanistan, te zenden. De Emir liet de En-
gelsohen aan de grens gevangen nemen. Wat moest de
Premier doen? Hij had zijn Onderkoning kunnen
désavoueeren, maar dat streed tegen zijn principes. Hij
was echter woedend op Lytton en zei: indien een
onderkoning of een bevelhebber iets onderneemt tegen
de bevelen van zijn chef in, dan moet hij ten minste
teker van zijn zaak zijn.
De eenige oplossing was om een legér naar Afgha
nistan te zenden. Generaal Roberts gelukte het om
het leger van den Emir te verslaan en in Engeland was
het vertrouwen weer teruggekeerd.
Maar het was alsof de omstandigheden zich steeds
weer tegen Beaconsfield keerden, want nu brak er
weer een industrieele crisis uit Malaise in de een
of andere zaak of in 't algemeen ln de industrie komt
geregeld voor na jaren van voorspoed. Maar natuurlijk
maakt de oppositie van zulk een malaise gebruik om de
regeering verwijten te maaen en het publiek zegt dan
al gauw: „de ministers dienen een oplossing te vinden,
daar zijn ze ministers voor."
Dizzy dacht, wanneer hij alleen thuis zat, aan zijn
aanval op Peel en diens aardappelen-politiek. Trouwens
het is nu eenmaal geen kleinigheid, om een groot We
reldrijk te besturen
Nog was de rook van Afghanistan niet weggetrokken,
of een nieuwe brand ontstond, thans in Zuid-Afrika,
Daar had Engeland rekening te houden met drie fac
toren, de Engelsehen in Kaapland, de Boeren ln Trans
vaal en de negers ^an Zoeloeland. Lord Carnarvon, dien
het gelukt was om Canada tot één dominion te maken,
overschatte zichzelf in Zuid-Afrlka Armexeerende Trans
vaal vergat hy dat de Boeren de barricade geweest
waren tegen de Zoeloes. Deze laatsten verzetten zich
pu tegen de Engelschen en hakten van het leger van
Lord Chelmsford niet minder dan 1500 man in de pan.
Tot overmaat van ramp hadden Koningin Victoria en
Keizerin Eugenie verlangt, dat Louis Napoleon, de
Keizerlijke Prins, naar Zuid-Afrika zou gaan en on
danks het verzet van Beaconsfield zetten zy hun wil
door, met het gevolg, dat in Juni 1879, de prins in een
hinderlaag viel en door de Zoeloes werd afgemaakt
Beaconsfield was zoo buiten zich zelf en verwenschte
de Fee (Koningin Victoria), Lord Chelmsford en de
Zoeloes en zei over den laatsten: Welk een bewonde
renswaardig volk, zy slaan onze generaals, ze maken
onze bisschoppen beschaamd en ze schrijven: „Einde"
onder de geschiedenis van een Fransche dynastie.
Inmiddels boudeerde de Koningin. Dizzy trok zich
dat erg aan en schreef een prachtigen brief aan de
Markiezin Ely, wel wetende, dat het schryven onder de
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
ETHEL M. DELL.
58/
„Ja, hy is een uitstekend athleet," zeide Avery.
Zy vroeg zich af of hy haar stug zou vinden, maar
kwam tot de conclusie, dat hy haar koelheid aan angst
toeschreef, want hy lunchte vlug af en zeide dan, dat
hy klaar was waarvoor hij was gekomen.
Van af dat oogenbiik werd hij strikt „zakenman" en
gedurende het geheele onderzoek, dat nu volgde, had zy
niet het flauwste vermoeden van wat er in hem omging.
Voor Jeanie was hij hartelyk,- maar tegenover haar
was hij zoo onmededeelzaam als was hy een totale
vreemdeling.
Het onderzoek duurde lang en was pynlyker dan
Avery mogelyk geacht had. Het stelde het uithoudings
vermogen van Jeanie op de gevaarlyke proef en lang
voor het afgeloopen was, huilde zij van uitputting. Hij
was buitgenwoon geduldig met haar, maar hy stond
erop de zaak door te zetten en bleef, toen het eindeiyk
afgeloopen was, bij haar tot zy de beproeving eenigs-
zlns te boven was.
Voor Avery was de spanning byna ondraaglijk; maar
zy durfde het ongeduld, dat haar verteerde, niet laten
biyken, Zij had een gevoel, dat de beroemde dokter in
zekeren zin vertrouwde op haar zelfbeheerschlng en
haar geestkracht, en zij wilde niet, dat hy ln dat ver
trouwen beschaamd zou worden.
Maar toen zij hem eindelijk voorging naar de kleine
zitkamer, vroeg zy zich af of hy het hameren van
*aar hart zou hooren, zoo vreeselijk hard waren de
slagen. Het kwam haar voor alsof de doodsklok luidde
in haar ziel.
„U zult mij de volle waarheid zeggen, dat weet lk,"
zeide zy.
Hy antwoordde haar onmiddeliyk met de grootste
kalmte.
„Lady Evesham, uw eigen hart heeft u de waarheid
reeds gezegd."
Zy stak vlug haar hand uit en hy greep die en hield
oogen der Koningin zou komen. Het doet me zulk een
leed te moeten bedenken, dat wellicht mijn woorden of
daden het misnoegen van de Koningin opwekken, want
ik heb de Koningin lief en ik kan niet verdragen, dat
er een wolk tusschen ons bestaat. Wellicht is dat na-
ief, maar ofschoon myn lichaam oud is, is my'n hart
jong en wanneer het gekwetst raakt, dan voel ik mij
even diep ongelukkig dan vijftig jaar geleden. De Ko
ningin las den brief en riep haar aanbidder en Pre
mier naar Wlndsor. Werkelyk, Beaconsfield had de
Koningin lief.
In Augustus 1879 kwam er verademing. Er was geen
Rus meer in het Turksche Ryk, de Emir van Afgha
nistan had te Kaboel een Engelsohe missie ontvangen,
in Zuid-Afrika had Generaal Wolseley de Zoeloe's ver
slagen en hun leider gevangen genomen.
Helaas was ln Engeland zelf een vyand merkbaar,
waartegen noch Roberts noch Wolseley iets vermoch
ten. Het weer was miserabel' en een vierde misoogst
bedreigde het land. Op Hughënden regende het voort
durend zoo erg, dat de pauwen htm veeren verloren en
er belachelyk uitzagen als zy in hun ijdele onwetend
heid toch pronkten. Maar nog erger stond voor de deur.
De Engelsche missie te Kaboel was vermoord. De situ
atie werd bedenkelyk voor Lord Beaconsfield. Onmid
dellijk besloot zyn tegenstander Gladstone daarvan te
profiteeren en besloot al waren er in 1879 nog geen
verkiezingen op til maar vast candidaat te doen
stellen ln Midlothian in Schotland en een verkiezings-
tournée te maken. Die tournée werd een ware triomf
tocht voor den ouden Gladstone, die met zijn krachtige
lichaam, zijn mooien kop, zyn doordringende oogen, en
krachtige stem zyn puriteinsche dogma's deed daveren.
Hij wist het puritynsche gedeelte der Britsche be
volking geweldig op te zwepen en liet hem de keuze
tusschen hem, Gladstone, en Satan. Wie hy met Satan
bedoelde, wist ieder kind ln Engeland.
Beaconsfield schreef, toen Gladstone eindeiyk weer
thuis was, aan een zyner vrienden: die rhetorieke regen
heeft dus eindeiyk opgehouden. Ik heb er niets van
gelezen, maar toch is het een herademing.
De zwakke Dizzy werd al moe als hy aan het krach
tige physiek en den lulden stem van Gladstone dacht
Hy zelf hield by openbare gelegenheid, zooals een
diner in de City, een rustige rede en wees er op, dat zoo
lang Engeland wist te zorgen, dat in de geheele wereld
naar haar raad werd geluisterd, er vrede zou heerschen.
Myn politiek "is die, zei hy eens, die beheerscht wordt
door de woorden van een grooten Romein: Imperium
et libertas.
Er was in Londen geen populairder man dan Lord
Beaconsfield. Leunende op den arm van zijn getrouwen
secretaris, Montgu Corry, wandelde hij dikwyls in de
buurt van het Parlement of elders. Wanneer hy een
huurrijtuig nam, gebeurde het wel, dat de koetsier zei:
ik weet precies wie U is, meneer, en ik heb al uw boe
ken gelezen.
Een jonge Lo*xl, die eens een vrooiyk feestje mee
maakte, waarby danseresjes uit een Music Hall een
groote rol speelden en den volgenden dag de eer had de
Koningin te ontmoeten, vertelde daarop aan Beacons
field:
Gij zyt de populairste man in Engeland, want èn
de Koningin èn de danseresjes üjn dol op U en vertelde
haar stevig en steunend vast, terwyi hy voortging.
„Er is absoluut niets aan te doen. Geef haar rust,
dat is alles: absolute rust zy ziet eruit alsof zy boven
haar kracht gewerkt heeft. Is dat zoo?"
Avery knikte zwygend
„Daar moet een einde, aan komen. Zij is In een heel
precairen toestand en Iedere inspanning, geestelyk of
lichamelijk, moet het einde verhaasten dat in ieder
geval niet lang op zich kan laten wachten."
Hy liet Avery's hand los en liep naar het raam, waar
hy met gefronst voorhoofd naar de zee ging staan sta
ren.
„De ziekte is al heel wat maanden oud," zeide hij, „en
heeft haar sterk aangegrepen. Een kind als zy had moe
ten worden vertroeteld en tegen iedere hardheid be
schermd. Maar zelfs dan zou de ziekte zich hoogst
waarschijnlijk toch ontwikkeld hebben. Niemand kan
dit echter met zekerheid zeggen."
„Kunt u niets aanraden?" vroeg Avery met een
stem, die haar zelf vreemd dof en emotieloos in de
ooren klonk.
„Niets," antwoordde Wyndham. „Geen medische we
tenschap kan ln een dergelyk geval helpen. Geef haar
alles, wat zy vraagt, en geef haar rust! Dat is alles,
wat u thans voor haar doen kunt."
Avery kwam naast hem staan. De slag was gevallen,
maar zy was nauwelyks begonnen de gevolgen te voelen
Er was zooveel, waar eerder aan gedacht moest worden
„Wees als het u belieft heelemaal openhartig tegen
over my," zeide hy. „Hoe lang denkt u, dat zij nog zal
leven?"
Hy keek haar even aan. „Ik kan u slechts zeggen
wat lk denk, Lady Evesham, maar bedenk, dat dat het
einde niet naderby brengt."
„Dat weet ik."
En dan zeide hy, na even nagedacht te hebben:
„Ik denk, dat als zy alles krijgt wat zy noodig
heeft den zomer door nog zal blijven leven, maar ik
acht dat niet waarschynlijk."
Avery's gezicht was heel bleek, maar nog versaagde
zy niet.
„Zal zy ïyden?" vroeg zy.
Hy fronste by die vraag zyn wenkbrauwen. „Beste
Lady Evesham, zij heeft reeds veel meer geleden dan
u vermoedt De eene long is feiteiyk geheel weg, totaal
nutteloos. De tweede gaat vlug denzelfden weg op. Zij
heeft waarschynlijk al meer dan een jaar geleden: eerst
moeheid, toen kortademigheid en heel dikwyls werkelyk
pyn. Heeft zy nooit over die dingen geklaagd?"
toen dat hy gedurende het feestje gevraagd had: met
wien zouden jullie Uever trouwen, met Dlsraeli of
Gladstone. Allen, op één na, hadden dadelyk geroepen
„Disraeli" en de zondares zei, ja maar ik zou alleen
maar met Gladstone willen trouwen, om met Dlsraeli
weg te loopen en dan te denken aan het gezicht van
Gladstone.
Maar niet iedereen ln den lande stond in politiek op
zicht achter Beaconsfield en toen de verkiezingen kwa
men, brachten deze een absolute nederlaag voor hem.
De Koningin was diep ongelukkig, ten eerste om haar
Dizzy te zien heengaan, ten tweede om nu Gladstone,
dien zij niet kon uitstaan, als Premier te krijgen. Zy
probeerde dan ook Gladstone te elimineeren, maar toen
de Liberale Partyleiders Granville en Hartington er
op zinspeelden, dat de Koningin één van hen beiden als
kabinetsformateur wenschte, gaf Gladstone hun geen
kans en dus moest de Koningin hem wel vragen.
Ze nam met moeite afscheid van Beaconsfield, die
moest beloven haar nog dikwyls te komen bezoeken.
Toen hij de eerste maal weer by haar aan tafel zat,
zei ze: ik ben vanavond zoo gelukkig, dat hetgeen ge
beurd is, op een booze droom gelijkt.
Disraeli bleef zich zelf getrouw, want ook na dit
échec greep hij weer naar zyn pen en schreef een
merkwaardig boek ..Endymian" genaamd. Het was de
geschiedenis van een jong politicus, die zijn succes te
KARH&MErLK
BEVAT EIWIT EN IS
DAARDOOR
HEERLIJK ZACHT
OP GOEDE ZEEP STAAT;
D^BBELM^NN
„Het Is een kind, dat nooit klaagt. Maar zoowel haar
moeder asl ik wisten, dat zij wegteerde."
„Zy is niet meer dan vel en been. En nu over haar
familie, Lady Evesham! Wie moet het hun zeggen? U
of ik?"
„Maar ik zou u nauwelijks durven vragen het te
dpen!"
„U kunt in alle opzichten over my beschikken. Als ik
zoo vry mag zyn u eeiï raad te geven, dan zou ik zeggen,
dat het het beste zou zijn, als ik naar Rodding ging, den
dokter daar sprak en hem vroeg mij in de pastorie te
brengen."
„O, maar u moet haar niet van mij afnemen!" zeide
Avery. „Laat haar moeder hier komen! Zy kan zy
moet niet naar huis terug!"
„Precies wat ik zeggen wilde," antwoordde hij op zyn
kalme manier. „Haar naar huis terugbrengen zou krank
zinnigenwerk zijn. Maar luister eens, Lady Evesham, u
moet een verpleegster nemen."
„O, nog niet. Ik ben nu weer heelemaal sterk. Ik ben
verplegen gewoon. Ik heb geen enkele andere roeping
Laat my dat doen!"
„Geen andere?"
Zyn toon riep haar tot de werkelijkheid terug. Zij
kreeg een vurigen blos. „Mijn echtgenoot zou het be
grijpen." bracht zij er met moeite uit.
Hy ging niet verder op de zaak in. „Wilt u mij be
loven mij een boodschap te sturen, als u naohtverpleging
noodig acht?"
Zij aarzelde.
„Lady Evesham, u moet mij dat zoowel in het belang
van het kind als van u zelf beloven. En ook moet u mij
uw woord geven, dat u onder geen omstandigheden bij
haar zult slapen."
Zij zag, dat hU zijn zin wilde hebben, en zij stemde
op beide punten toe, liever dan een strijd te beginnen,
dien haar instinct haar waarschuwde, dat zy toch niet
winnen kon.
„Dan zal ik nu maar gaan," zeide hij.
Hij ging weer in de kamer terug en zij voelde, dat zyn
groene oogen haar v/eer kritisch opnamen. Maar hij
maakte geen toespeling op haar gezondheidstoestand en
inwendig zegende zy hem daarvoor.
Zij wist niet, dat hij, toen hy wegreed, grimmig tot
zichzelf zeide: „De beste geneesmiddelen smaken ge-
wooniyk het bitterst en zij zal dit tot den bodem uit
drinken, arme vrouw! Maar ton slotte'üM het haar ge
nezen."
Stuurt dan Uw wasch naar de
NOORD-HOLL. van S. KROM,
Telef. 523.
danken had aan de populariteit, die hij by de dame»
genoot en die hem, den man met een vrij zwak karak
ter, zelfs tot Premier wisten te maken.
De Koningin had aan Disraeli aangeboden, hem tot
Hertog te verheffen. Hy had den goeden smaak, dit
niet te ambieeren, maar verzocht om een groote gunst
en wel om zijn trouwen Montagu Corry tot Peer te
verheffen. Deze werd dus Lord Rowton, het was nog
nimmer gebeurd, dat een particulier secretaris van een
minister door diens invloed tot Lord verheven werd
en de benyders zelden dan ook: er is maar een prece
dent en dat is het geval, dat keizer Caligula zyn paard
tot consul benoemde.
Inmiddels bleek Lord Rowton steeds weer de trouw»
vriend van den grijzen geleerde en staatsman en ver
kocht aan den uitgever Longman het auteursrecht van
„Endymian" voor tienduizend pond sterling. Nu kon
de oude heer een huls te Londen huren, meubelen en
bewonen. Hy teekende een huurcontract voor negen
jaar, met de opmerking, dat is wel voldoende. Long
man had aanvankeiyk een strop aan de uitgave. Toen
Beaconsfield dat hoorde, wilde hy het geld teruggeven,
maar Longman weigerde, liet een populaire uitgav»
verschijnen en deed nog een goede zaak.
Lord Beaconsfield voelde zich nu te oud voor daad
werkelijke politiek, wel sprak hy nog in het Hoogerhuis,
over zaken, die hem interesseerden, maar met moeite.
Hy moest iets innemen vóór hy sprak en daar die stl-
mulant slechts een uur werkte, kon hy eens, toen Lord
Granville hem vry scherp op een rede geantwoord had,
niet meer diens attaque afstaan. Toen Granville later
de reden daarvan hoorde, was hy bedroefd.
Beaconsfield zei over een politieke partij, dat indien
deze niet voortdurend weer ruimte gaf aan het jonger©
geslacht, zy absoluut te gronde moest gaan. Meestal
wordt dit door de anderen niet begrepen en kleven die
aan macht en zetel.
Typeerend voor de reputatie van „Old Dizzy" als
vooruitstrevend man, ls wel het feit, dat de leider van
de pas opgerichte socialistische organisatie in Engeland,
Mr. Hyndham, hem een bezoek wilde brengen, ten einde
hem voor te stellen in de organisatie te treden.
Het gesprek tusschen den jongen socialist en den
grijzen Tory was byzonder interessant.
Hyndham zag in de salon, die rood met goud gede-
ooreerd was, een grijsaard binnentreden, gehuld in een
rooden kamerjapon en met een rooden fez op het hoofd,
waaronder de laatste zwarte krul op het voorhoofd lag.
Disraeli zag er zoo oud uit, dat Hyndham meende, ik
kom te laat, die man zal mij slechts met gemeenplaatsen
antwoorden. Hyndham maakte een toespeling op de
woorden door Beaconsfield na het congres van Berlijn
gebezigd, n.1. „Vrede met Eer" en zei, dat het volk
vroeg naar „Vrede met comfort". Beaconsfield glim
lachte en vroeg: wat verstaat ge onder comfort?
Hyndham antwoordde: voor een leder veel te eten,
genoeg te drinken, een prettige woning, een goede op
voeding en voldoende ontspanning.
Beaconsfield zei: "topie op bestelling.
Een mooie droom, maar niet te verwezeniyken. Wan
neer ge het Engelsche Volk ziende zooals ik het ken,
zoudt ge weten, dat er een phalanx van personen be
staat die alle verandering beletten. Men moet dan ook
veel eerder tegenslag dan succes verwachten. Van het
Engelsche volk kunt U wel „dit" gedaan krijgen en
toen lichtte Beaconsfield den duim van den linkerhand
Iets op, maar niet „dat" en .toen deed hy een poging
HOOFDSTUK H.
HET GETIJ KOMT TERUG.
„Geef haar alles, wat zij hebben wil!" Hoe dikwijls
kwamen die woorden in de volgende dagen in Avery's
gedachten terug! Zy trachtte die zoo goed mogelyk uit
te voerejj, maar Jeanie scheen zoo weinig te willen heb
ben. Het meeste, wat haar hinderde, was haar vacantie-
werk, en dat wilde zij absoluut niet opgeven, tenzy haar
vader het goed vond.
Een paar dagen na Wyndham's vertrek kwam er een
wanhopige brief van Mrs. Lorlmer. Olive had scharla
kenkoorts en daar zij geen verpleegster konden betalen,
verpleegde zij zelf haar. Zij smeekte Avery haar dage
lijks van Jeanie's toestand op de hoogte te houden en
dadelijk te telegrapheeren, als het erger werd. In een
postcriptum voegde zy haar toe, dat het haar man moei-
ïyk viel te gelooven, dat Jeanie zoo ziek kon zyn, als
de beroemde dokter gezegd had en dat zy bang was dat
hy boos was, dat Wyndham's opinie was gevraagd.
Het was precies wat Avery van hem verwacht had. Zy
schreef Mrs. Lorimer een kalmeerenden brief, waarin zy
beloofde haar geregeld van Jeanie's toestand op de
hoogte te brengen en alle zorgen aan het kind te beste
den en haar dringend verzocht haar man over te halen
de vacantletaak, die zoo'n zware last geworden was, op
te heffen.
Het antwoord daarop kwam niet dadelyk en Avery
had het verzoek tweemaal dringend herhaald en dacht
erover aan den Eerwaarde Stephen zelf te schryven,
toen er een tweede opgewonden brief van Mrs. Lorimer
kwam. Haar man had besloten zelf naar haar toe te
komen, om over Jeanie's toestand te oordeelen.
Avery ontving dit bericht met droefheid, die zy ech
ter zoo voorzichtig was om te verbergen. Jeanie werkte
den dag vóór het bezoek harder dan ooit. Zij had een
voorgevoel, dat hy haar zou examineeren over wat zij
gelezen had en zy wist, dat zij nog maar heel weinig
uit haar hoofd kende.
Den heelen dag trachtte zy te studeeren tot zij zóó
uitgeput was, dat Avery het boek van haar afnam en
zeide, dat zy er zich niet verder druk over mocht ma
ken. Jeanie liet zich gezeggen, maar er volgde een slape-
looze nacht en den volgenden ochtend zag zij er zóó slap
uit, dat Aevry haar in bed wilde houden.
Maar op dat punt was Jeanie minder gedwee dan
gewooniyk. „Hij zal denken, dat ik veins." protesteerde
zij. „Hij wil niet, dat wy in bed liggen, als we niet echt
ziek zyn."