DE TUINMAN.
VOOR ONZE JEUGD
(FS HOEKJE.
DE KAPEL EN DE ELF.
bereiken??"
„Laat u het gerust aan mij over, Prinses!"
antwoordde Betty en als mijn plannetje lukt,
trouwt u graaf Haas!!"
„Als dat waar is, zal ik je alles schenken, wat
je mij vraagt!" riep de prinses.
„Goed!" lachte Betty en met een diepe bui
ging voor Haar Hoogheid verliet ze het Paleis.
Een Elfje zat er op den "grond,
En keek verwonderd in het rond
Een vlinder van het bloemenbed.
Had op haar handje zich gezet.
„Ik ben geen madeliefje, hoor
Zei 't Elfje heel zacht aan zijn oor.
De vlinder zeiMaar je hebt wèl
De vleugeltjes van een kapel.
Ik kwam gevlogen langs het veld,
Toen heeft de wind mij iets verteld
Vanavond, als het maantje schijnt,
Het groote zonnelicht verdwijnt,
Dan halen wij je feestelijk in,
Als de Kapellen Koningin
H. H. de B.—L.
Betty, het garnalenmeisje
Er was eens een prinsesje, Dorothea genaamd,
en omdat ze een prinsesje was, deed ze precies
wat ze wilde. Toen haar ouders haar bevalen
prins Boris te trouwen, die de machtigste en
rijkste vorst uit den omtrek was, lachte ze luid
keels en riep dat ze dien ouden saaien piet niet
wilde en alleen maar graaf Hazenwei tot man,
wilde, die niet veel bezat, maar alleen heel knap
was.
De Koning werd woedend, toen hij haar ant
woord hoorde, want hij had persoonlijk prins
Boris uitgenoodigd om een gemaskerd bal in
het Paleis bij te wonen en hij doorzag, dat de
Op den vastgestelden tijd verscheen Betty
weer voor het balcon, waar de prinses reeds met
ongeduld naar haar uitkeek. Even later stond
het meisje in de muziekkamer en wees de prin
ses haar den divan, waarop ze mocht liggen,
als ze moe werd en ook toonde ze haar een klein
kastje, waarin een kan frissche limonade, glazen
en een schaal met heerlijke gebakjes geborgen
waren. „Hiervan kun je nemen wat je wilt",
sprak ze en Betty dacht, dat ze nog nooit zulk
heerlijk gebak geproefd had.
Vlug verwisselde zy van kleeren, de Prinses
had haar staatsiegewaad meegebracht want het
voorschrift was aan het Hof, dat Hare Hoog
heid slechts een masker mocht dragen en een
mooier gewaad dan gewoonlijk, maar dat zij niet
aan de verkleedpartij mocht meedoen. En Onder
haar arm hield de prinses nu het saamgebonden
bundeltje kleeren van de garnalen ver koopster.
Toen het donker werd, reden de auto's met de
genoodigden het slotplein op voor het Paleis en
waren alle zalen schitterend verlicht. Maar in
de muziekkamer, achter het scherm, lag het
eenvoudige meisje op de knieën en bad. dat
haar list mocht gelukken.
Het masker lag nog naast haar en hoe moedig
ze was en hoe slim ze ook alles overdacht had
toch klopte het hart in haar keel en voelde ze
de beteekenis van het waagstuk. Als 't verkèèrd
liep nu ja de Prinses kan geen kwaad ge
schieden, niemand zou het Koningskind straffen,
maar wat zou er met haar zelf gebeuren??
Zeker het prinsesje zou haar niet in den
steek laten, maar de Koning zou zich op haar
wreken, dat begreep ze wel.
UIT EEN ADVERTENTIE.
Ik verkoop de beste en fijnste schoenen voor
dames van Kalfsleer.
PROBEEREN.
Boschwachter tegen een jongen, die bij den
vijver gaat zitten om te hengelen„Je kunt
hier alleen visschen met een vergunningsbewijs
van den Baron".
Jongen „Nu ik wil toch eens probeeren of het
met wormen gaat. Ik heb een busje vol bij mij".
prinses zou weigeren met Zijn Koninklijke
Hoogheid te dansen en wat hiervan het gevolg
zou zijn, was niet te overzien.
Iedereen in het land besprak het geval, wist,
wat er ging gebeuren en Betty, het garnalen-
meisje zoo genoemd, omdat ze met een bel
letje langs de huizen liep en riep:
,,'k Heb grööte garnalen wie koopt ze van mij?
Ik heb nog één mandje wie maakt mij nu vrij?
Ze smaken zoo lekker wie neemt er wat mee?
Ze zijn pas gevangen zoo versch uit de zee?"
Betty nu had óók van dp plannen aan het
Hof gehoord en omdat ze de prinse;- dikwijls
had zien uitrijden en deze haar altijd vriendelijk
had toegeknikt, besloot ze de arme prinses, met
wie ze medelijden had, te helpen
Zoo vlug als ze kon, liep ze naar het Paleis
en zwaaide en rinkelde zóó hard met de bel. dat
de hofdames de ooren dicht hielden, maar de
prinses keek nieuwsgierig vanaf het balcon en
toen Betty een buiging maakte en riep. „Prinses
mag ik u iets moois laten zien?" lachte deze
en beval Betty vóór haar te brengen:
Nauwelijks was zij in de vertrekken toege
laten. of zij liep op Hare Hoogheid toe en zei:
„Prinses, ik heb gehoord, dat U tegen uw zin
Prins Boris moet trouwen maar dat U véél
meer van graaf Hazen weide houdt!"
„Ja!" zuchtte de prinses.
„Ik weet er iets op!" riep Betty. „Als u doet.
wat ik bedacht heb, kan alles terecht komen.
Hebt u al uw kleed voor het gemaskerd bal?"
„Ja!" zei de prinses weer.
„Goed!" antwoordde Betty, die in 't geheel
niet verlegen was en er alleen maar over dacht,
hoe zij Haar Hoogheid kon helpen.
„Wilt u dan even het masker voor uw gezicht
doen", vroeg ze en toen de prinses dit deed.
zwaaide Betty met de bel en lachte:
„Kijk nu moet u op het bal mijn kleeren
aantrekken als u dit maskertje vóór hebt.
herkent niemand uw gezicht, dit zie ik nu heel
duidelijk en mag ik dan uw kleed aantrekken?.
(Dit laatste vroeg Betty wel wat verlegen
want eigenlijk vond zij die vraag wel wat bru
taal). Maar de prinses, die heel goed begreep,
dat het garnalenmeisje haar wilde helpen, was
volstrekt niet boos en zei:
„Goed! Zorg, dat je overmorgenmiddag in het
paleis komt.- ik zal je in mijn muziekkamer
verstoppen, daar is een groot scherm, waar
achter een divan staat. Als ik moe ben ga ik
daar wel eens liggen uitrusten en men weet. dat
ik* daar niet gestoord wil worden Niemand zal
je daar vinden en ik zal zorgen, dat je myn
kleeren krijgt en ik verkleed me in jouw pakje
Dat gaat best. Als ik op liet bal verschijn, zal
iedereen mij voor het garnalenmeisje houden en
met een masker voor, zal men denken dat Jij
he prinses bent Maar..., wat zul je hiermee
Maar Betty was een flink meisje. „Ik ben er
mee begonnen en moet trachten het tot een goed
eind te brengen!" dacht ze. En vastberaden
bond ze het masker voor, wierp de deur open en
liep, hóóg opgericht, zooals ze het Haar Hoog
heid had zien doen, door de gangen, naar de
groote zaal, waar de muziek klonk en waar het
Hooge gezelschap reeds aanwezig was.
„Haar Hoogheid, de Prinses!" kondigden de
lakeien aan, toen ze binnentrad.
Allen bogen en lieten den weg vrij. waar ze
ging. Niemand scheen iets te bemerken van de
vermomming, en toen ze gezeten was, kwam
prins Boris, die als koningszoon evenmin ver
kleed was, maar slechts het masker mocht
dragen, naar haar toe en kuste haar hand.
„Mag ik om dezen dans verzoeken?" vroeg hij.
„Ja!" antwoordde ze maar wees eerst zoo
goed, graaf Hazenweide vóór mij te geleiden."
Gehoorzaam ging de Prins en toen de Graaf,
die gemaskerd was. niet te vinden was, riep de
zoogenaamde prinses luidkeels zijn naam.
„Ik verzoek Graaf Hazenweide zich in het zij
vertrek te begeven, ik wensch dit!"
En toen deze verschrikt, alleen voor het ge
maskerde meisje stond, fluisterde ze haastig:
„Doe precies wat ik zeg, toon niet, dat ge iets
bemerkt hebt, maar ga openlijk in de zaal naar
I het meisje, dat als garnalenverkoopster verkleed
is Vraag haar ten dans en geef haar als ge
i haar naar haar plaats hebt geleid, een kus. Dan
neemt ge haar by de hand, geleidt haar tot vóór
den zetel van den Koning, knielt met haar neer
en zegt: „Ik vraag uw koninklijke goedkeuring
voor mijn huwelijk met dit meisje.' Nog eens,
doe wat ik zeg, het gaat om het belang van de
piinses en u!"
De Graaf, die eerst verbaasd en toen ver-
schrikt had toegeluisterd, had geen tijd om te
antwoorden, want reeds ruischte de sleep van de
I Prinses weg en zag hij nog, hoe zij hem gebie-
I dend wenkte te gaan
Toen de tonen van de wals klonken, danste de
zoogenaamde prinses met prins Boris en zweefde
het verkleede garnalenmeisje in de armen van
den graaf.
En openlijk kuste hij haar en nam haar bij de
hand, zooals bevolen was en knielde voor den
vorst.
„Uw goedkeuring voor mijn huwelijk met dit
meisje!" smeekte hij. En de Koning, blij, zijn
dochter met den prins te zien dansen, riep:
„Toegestaan!"
Toen drongen allen om het bruidje, dat wéér
gekust werd, door den Graaf en wenschten bei
den geluk.
Op 't zelfde oogenblik viel net masker van de
garnalenverkoopster en tot zijn verstomming
herkende de vorst zijn dochter! Maarde
toestemming was gegeven het koninklijk
woord kon niet worden teruggenomen en de
Prinses keek zóó gelukkig dat haar vader ver-
teederd werd en dus was Betty's list gelukt en
trouwde het jonge prinsesje met den graaf, van
wien ze hield.
GRAPJES.
IN DEN TREIN.
De conducteur opent een coupé en roept„Alles
vol
Een heer. die pas flink gedineerd heeft, klopt
genoeglijk op zijn buik en zegt„of alles vol
is weet ik niet. maar bij mij kan er niets meet
m".
LEZEN LEEREN.
Mar'inus zou leeren" lezen. Moeder spelde df
woorden H-e-e-t. Wat staat er nu
Warm' zegt Marinus.
Hij woonde niet ver van de vaart. Als je op den
breeden grintweg langs het water liep, moest je
een hek door en dan een pad langs, dat dwars
door de tuinen naar het nieuwe huisje liep.
Een net huisje was het, en als in 't voorjaar de
jonge blaadjes uitkwamen en de vruchtboomen
blanke boeketten droegen, zag alles er recht
feestelijk uit.
Dan kwam er nieuwe moed in het hart van den
tuinman. De voorjaarszon verwarmde de aarde,
de jónge groenten kwamen voor den dag en de
bloesempracht voorspelde een rijken oogst.
Maar elk jaar brengt voor den tuinman zijn
zorg en moeite mee. Hoe moeten de teere spruit
jes verzorgd worden! Eiken middag moesten de
ramen met matten worden bedekt, nieuwe bedden
moesten aangelegd, plantjes in den grond gezet
worden.
Maar alles ging voorspoedig en de tuinman
deed met lust zijn werk. En toen het verder in
den tijd was overzag het met plezier zijn werk.
de ramen, de boomgaard, de vruchtboomen, de
bessenstruiken, het aardappelveld. Elk jaar had
hy zijn pacht kunnen betalen, ja, hy had zijn
tuin zelfs kunnen uitbreiden. Ook druiven teelde
hy, tegen een dikken muur. Maar dit viel niet
mee. De druiven eischen veel warmte en werden
in de open lucht dikwijls niet rijp. Dat viel tegen.
De planten waren gekocht en gezet; de grond
rijk bemest en zie, twee jaren achter elkaar had
de wingerd niets opgeleverd. Wat nu gedaan?
De onkosten en al de moeite maar als niets
beschouwen?
Warempel niet!
„We moeten een druivenkas maken!" zei de
tuinman tot zijn vrouw. Dan zal je eens zien, wat
we verdienen. Dan zullen de vruchten eerst rijp
worden.
Een druivenkas makenDat was een prachtig
plan, maar het zou geld kosten 1
Geld heel veel geld.
„Weet je wat", dacht de tuinman, ik ga naar
mijn landheer. Die zal er wel een laten maken,
hij trekt dan ook meer geld van zijn tuin. En hij
vroeg den landheer om een druivenkas.
Maar deze streek liever de pacht op, dan nieu
we kosten te maken. Hij was bang, dat hij zijn
geld er niet uitkreeg.
Teleurgesteld kwam de tuinman thuis. Een kas
zou wel duizend gulden kosten! Waar moest hij
het geld van daan halen?
Hij klaagde zijn nood aan een buurman, die
wist misschien raad. Hij kende iemand, die wel
geld had en een fjverigen man wel duizend gul
den zou willen leenen. De tuinman kreeg weer
hoop, volgde den raad van buurman en ging
naar een geldschieter. Deze kneep zijn oogen eens
dicht en keek den bezoeker scherp aan. Hij zag
naar hem, en deed, alsof hij hem in den ziel wilde
lezen. De tuinman zag er eerlijk genoeg uit. Zijn
rond, verbruind gezicht was wel in staat, ver
trouwen in te boezemen. Ook was zijn gezicht
doorgroefd en zijn handen vereelt van inspan
nend werk. Het was den geldschieter duidelijk
dat hy met geen luiaard te doen had en evenmin
met iemand, die het verdiende geld zou verbras
sen of er een slecht gebruik van maken.
„Ik zal eens kijken", sprak hij. Dit was altyd
iets. En zie, de man van geld hield zijn woord.
Hij zou voorschieten, maar hij moest hooge rente
betalen en ook moest ieder jaar een gedeelte
worden afbetaald.
Dat afbetalen was niet zoo erg, maar de nooge
rente viel den tuinman wel wat tegen. Hij dacht
echter: „weet je wat, we zullen nog wat zuiniger
zijn; ik zal eiken dag maar wat langer werken
en dan zullen we het wel klaarspelen." En zoo
werd het contract aangegaan. Opgeruimd ging
hij den kant van het hek uit; toen hij echter bij
het hondenhok kwam sprong hij angstig op zij,
want de trouwe wachter was plotseling voor den
dag gesprongen en deed een nydigen beet.
„O. mijnheer, 't is niets, hij zit goed vast."
„Loopt hy nooit los
,,'s Avonds mijnheer, we wonen hier zoo een
zaam."
„Of je gelijk hebt; je kunt niet voorzichtig ge
noeg z(|n."
De druivenkas werd opgebouwd en de druiven
groeiden er wel bij. Er heerschte in de kas een
heerlijke warmte en toen Juli ten einde liep, be
gonnen de vruchten al wat blauw te worden. O,
wat een prachtige kassen waren het. De tuinman
wreef zich in zijn handen van plezier Er waren
al kooplieden gekomen, en die hadden hem voor
de druiven een hoog bod gedaan.
De ijverige man berekende, dat hy op deze wijze
ai een aardig sommetje zou kunnen afdoen. De
geldschieter kwam een enkele keer ook kijken
en hij was verbaasd over den uitstekenden toe
stand, waarin alles zich bevond. Hy zag, dat zijn
geld niet was weggegooid.
Onverpoosd - werkte de tuinman voort, trouw
door zyn vrouw en kinderen geholpen. Altijd was
er wat te doen. Terwyl de knecht aardappelen
rooide, moesten vrouw en dochter aalbesssen en
frambozen plukken en de tuinman liep maar
rusteloos den boomgaard rond om de snoeplus
tige spreeuwen te verdrijven. Geen oogenblik
mocht hy die vogels met rust laten. Hadden ze
hem verleden jaar niet honderden en nog eens
honderden ponden bessen en kersen vernield?
En allen hadden het zoo druk, dat ze geen oogen
blik over hadden om naar den weg te kijken. Dat
negoegen bewaarden ze voor den Zondag, 't Was
anders op den weg druk genoeg, er gingen fietsen
voorbij en wandelaars vaak een boerenwagen en
soms ook een rytuig Maar dat alles trok neden
hun aandacht niet.
Maar wei keken ze op, toen daar met groet
lawaai, de dikke stofwolken opwerpende, een
automobiel voorbij snelde. Vreeselyk, wat een
vaart. De tuinman keek het geweldige ding na
en vergat de spreeuwen, die haastig van deze ge
legenheid gebruik maakten om een snoeptocht te
ondernemen, „Foei, foei, wat rijden die lieden
wild. sprak de tuinman in zich zelf „Als ik hen
in mijn karretje tegenkwam, zou ik voorzichtig
aan den kant gaan. Die luidjes daar ginds mogen
ook wel oppassen."
Die luidjes daar ginds?
Daar bedoelde de tuinman de menschen mee,
die in een open rijtuigje zaten, dat vroolyk de
automobiel tegemoet reed. In het rijtuigje zat een
aardig juffertje, in een licht zomertoiletje ge
kleed; de koetsier was een jonge man, die er
schik in had; dat het paard er een vroolijken draf
hi hield.
Toen hij de automobiel zag, wenkte de koetsier
met zijn zweep. Zijn paard kon wel eens schrik
ken en als ze nu wat minder wild reden, zouden
ze elkander ongehinderd voorbij kunnen gaan.
Maar jawel, vraag een automobilist maar, of
hij wat langzamer wil rijden. Nog vlugger en
sneller, dat is wat anders.
En met dolle vaart schoot het vooruit, alles
wat zich op den weg bevond, naar links en rechts
jagend.
Onverwachts verscheen het, een oogenblik
hoorde men een helsch lawaai en puffend was
het waer verdwenen.
He paard stak zijn ooren op, het steigerde en
toen iet monster in wilde vaart op hem af
kwam werd het angstig. Het gehoorzaamde niet
meer. me de koetsier zich inspande en sloeg op
hol. Vreeselyk slingerde het lichte voertuig over
den weg, het meisje gilde van angst, de koetsier
deed wat hij kon om het woest hollend paard
tegen te houden. Maar vergeefs.
Aa den overkant stonden de menschen ang
stig oekykend, maar onmachtig hulp te bieden.
Oo;: de tuinman zag het hollende paard en be-
greeyr dat er een ongeluk zou gebeuren.
Maar hij was er de man niet naar om toe te
kijken. (Wordt vervolgd).
Hoe Minet gefopt werd.
Sampa de waakhond, had geweldige hekel
aan Minet de poes. Dat akelige beest voerde
nooit iets uit, dan slapen, en melk drinken
en toch mocht ze altijd binnen.
's Winters lag ze lekker warm achter den
kachel of anders zat ze in de vensterbank
in de zon te spinnen, terwijl hij altijd buiten
moest blijven bij zijn hok aan den dikke
ijzeren ketting! Toen Minet als klein poesje
op de boerderij gekomen was, had Sampa
nog wel gedacht, dat het een aardig speel
kameraadje zou zijn: maar mis hoor! ze had
eenvoudig haar neus voor hem opgetrokken
en op een vraag van hem heelemaal niet ge
antwoord. Neé, hoor! hij had zich vast voor
genomen Minet eens lekker te plagen, als
hij er kans toe zag.
Eens op een dag lag de hond In zijn hok
en deed of hij sliep, maar tusschen zijn oog
leden door gluurde hij, wat poes uitvoerde,
die in den tuin wat rond wandelde. Plotse
ling ziet hij, hoe Minet doodstil blijft staan
en strak kijkt naar iets, dat een eindje ver
der op het pad moest zijn.
Heel voorzichtig richt Sampa zijn kop wat
op en ontdekt een klein muschje dat bezig
is een paar graankorreltjes op te pikken,
die daar blijkbaar door de kippen vergeten
zijn Sampa begrijpt dadelijk, wat poes van
plan is, maar net op het oogenblik dat Minet
toespringen wil om het vogeltje te pakken,
begint Sampa plotseling hard te blaffen
Hierdoor doodelijk geschrokken vliegt het
muschje gauw weg en poes komt net te laat
Oh, oh! wat was dat vogeltje dankbaar,
toen het zag, wat er bijna gebeurd was en
Sampa schaterlachte toen Minet hem woe
dend aankeek, omdat ze door zijn schuld
zoo'n lekker hapje misliep.
Het muschje is naderhand nog dikwijls
een praatje bij Sampa komen maken, maar
het dorst toch nooit verder te gaan dan een
boomtak boven het hondenhok, uit angst
voor die nare poes.
i NIEUWE DOEKEHvi
donsEhSï^mEiSd
De Krekel by den Haard, door Charles D
vertaling Mr. J. C. Bloem, illustratie va4
cis D. Bedford. Uitgave Mij. „Kosmos",
dam.
Onder de Duinkerkers, bekroond Jongt!
door G. C. Hoogerwerf, geïllustreerd do
Dom. Uitg. Mij. van Holkema en Wai
te Amsterdam.
Het Beugel,jong, bekroond Meisjesboek
Anna Hers, geïllustreerd door W. Heska
Mij. van Holkema en Warendorf, A'dam,
wy met ons vyven In Rome, bekroond M
boek, door Tine Cool. Geïllustreerd
Heskes. Uitg. Mij van Holkema en Ware
A'dam,
Keesie Oranje, bekroond Jongensboek, dor-
Valkenstein, geïllustreerd door Pol Dom
van Holkema en Warendorf, A'dam.
De stem in het Bosch, bekroond joi
door L. D. A. P. v. Son. geïllustreerd doj
ten Harmsen v. d. Beets. Uitg, Mij. van I
en Warendorf, A'dam,
Ons Honk, bekroond Meisjesboek, dc
Kramer, geïllustreerd door Karei van
Uitg. van Holkema en Warendorf, A'dam
Op zoek naar Dieren en Planten ïn R
Oost-Afrika. Een oorspronkelijk reisverhaal
F. E. Blaauw, geïllustreerd met 44 platen!
kaart. Uitg. Mij. van Holkema en Watt
A'dam.
Fred Donders onder de Arabieren, door
van Dam. met teëkeningen van Is. v. Ma
Eelco ten Harmsen van der Beets. Uitg,
hoff en Co„ Amersfoort.
Dide's Avonturen, bekroond meisjesbc
Chr. Moresco-Brants, geïllustreerd do
Riemersma. Uitg. van Holkema en Wa
A'dam.
Averij, bekroond Jongensboek, door Mariel
Zeggelen, geïllustreerd door Tj. Bottend!
Mij. van Holkema en Warendorf. A'dam.
Het geheim van de Barnsteengroeven, 1
v. d. Meeren, geïllustreerd door Pol Dom f
v. Holkema en Warendorf, A'dam,
Toch een Stadskind, door Jo Manders, j
streerd door Freddy Langeler. Uitg, v. Hol)
en Warendorf, A'dam.
Als zwerver door Amerika, door H. E,
Uitg. H. D. Tjeenk Willink en Zn„ Haarli
Een reis om de wereld in 44 dagen, doorJj
met een voorwoord van Mr. Jean Verne, ul
Deensch vertaald door Mary Schlijker
Met meer dan 100 illustraties. Uitg. v. Holj
■n Warendorf. A'dam
Zonnige verhalen, doof Mevr. W. P. 1
Wubben. Uitg. J. M. Meulenhoff, Rokin 4
sterdam.
De Arcadia. Een genoeglijke reis naarïi
bergen, door Cissy v. Marxveldt, met vele M
Omslagteekening van Hans Barrebach.
De ongeloofeiyke avonturen van Bram 1
!ing, door Leonard Roggeveen, met 60
ningen en Bandteekening van Felix Hess
G. B van Goor en Zonen. Gouda.
Zwartje's avontuur.
O, 0, wat een prachtige reuzen bal,
Daar ga ik een poosje mee spelen,
£k heb al zoo lang op een muisje geloerd.
't Begint me geducht te vervelen!
Maar och, wat is dat? welk een vrees'liM
Hoe kunnen ze zoo iets verzinnen?
Ik weet me geen raad als mijn baasje
'm straks vli
Mijn hemel! Wat moet ik beginnen'