ichagerCourant
RAAD VAN SCHAGEN.
TUTTI-FRUTTI.
Bij Examens en Openbaar Optreden
Tweede Blad.
Ier
Donderdag 6 Juni 1929.
72ste Jaargang. No. 8470.
Vergadering op Woensdag 5 Juni, des avonds ten
flur.
Voorzitter de heer J. Cornelissen, burgemeester,
fretaris de heer A. C. Roggeveen.
.anwezig alle leden.
opening volgt de goedkeuring der notulen.
Mededeelingen.
roorzitter doet de volgende mededeelingen:
[l. Aan den opzichter der gemeente is opdracht
leend een nieuwe begrooting te maken «voor den
van een nieuwe woning voor den directeur der
htbedrijven, aangezien de oude begrooting mogelijk
et betrouwbaar meer is.
I Aan de brandmeesters is verzocht, voor zooveel
veiligheid bij brand gebiedt, de buren te wekken,
tenminste bemerkt wordt, dat ze nog niet opge-
lan zijp.
en W. hebben door den directeur der lichtbe-
jjven naar den prijs van gasalarmapparaten laten
formeeren. Deze zijn zeer duur (f33.per stuk),
rwijl bij de toepassing van een alarmsysteem, welke
ook, het bezwaar blijft, dat brandmeesters, auto-
eiten enz. niet weten waar de brand is. B. en W.
yen dan ook de voorkeur aan het oude systeem
n wekken door bepaaldelijk daarvoor aangewezen
rsonen, hetgeen het doeltreffendst en goedkoopst
3. Wat de kwestie van den verkoop van compost
treft, is B. en W. uit de mededeelingen van den
meenteopzichter het navolgende gebleken:
)p het beltterrein waren 4 stuiten compost ge
bakt, waarvan no. 1 uitsluitend was samengesteld
Ibeer en marktmest, terwijl de overige stuiten uit
jer gemengde substantie waren saamgesteld. Stuit
2 moest worden opgeruimd wegens plaatsgebrek,
gebr. Kaaij lieten niets van zich hooren en Hart-
ld bood f2.25 per M3., waarvoor de stuit werd toe-
vezen. Aan Hartland is toen gevraagd of hij voor de
lieele partij met inbegrip van stuit 2 f 1500 wilde ge-
waarop Hartland f1200 bood. Daarop is een ad-
rtentie geplaatst, echter met negatief resultaat,
Hartland toen slechts f 1000 wilde geven. Voor
t bedrag is de compost toen aan hem toegewezen,
i. Uw Voorzitter heeft de kwestie van het werpen
n bagger op den grond van Castricum, onmiddel-
na de raadsvergadering van 12 April j.1. met den
nd meente-opzichter besproken. Deze stelde onverwijld
o onderzoek in, doch toen was de bagger reeds ver-
ijderd.
5. Wat het salaris van de 2e ambtenaar ter
cretarie betreft, B. en W. stellen zich dit aldus
lor: Aanvangssalaris f600, met 5 twee jaarlijksche
Te irhoogingen van f 120 elk. De tegenwoordige amb-
of nares die thans f 960.verdient, zou dan in 1930 en
82 de beide laatste verhoogingen krijgen.
B. en W. zijn voornemens betreffende de eerstvol-
nde verhooging een voorstel aan den Raad te doen
de behandeling van de begrooting voor 1930.
Ten aanzien van het onderzoek van het vaar-
iter, heeft de gemeenteopzichter vergeefs getracht
ia onderhoud te hebben met den polderopzichter.
'r' )w is thans door B. en W. uitgenoodigd het onder-
spoedig te doen plaats hebben. (Is inmiddels ge-
fcrd.)
7. Wat de sloot achter de huizen aan de Hoog-
jde betreft, degenen die haar verontreinigd hebben
aangezegd haar te reinigen.
Er is geen sprake van dat er te veel personeel
de lichtbedrijven werkzaam is. Ook den directeur
1. per bedrijven ontkent dit ten stelligste.
9. Uw Voorzitter betreurt het, in de raadsvergade-
ng van 12 April j.1. gezegd te hebben, dat de In-
lecteur voor het Lager Onderwijs inzake de wijzi
ng van het leerplan der U.L.O.-School uit twee
londen gesproken te hebben. Bij een door hem over
it en andere onderwerpen het onderwijs betreffende,
ehouden conferentie met genoemden Inspecteur en
oofdinspecteur, is hem gebleken, dat zijn uiting als
ajuist is te beschouwen.
Óver de opmerking van den heer Van Erp als zou
aan de gasfabriek teveel personeel zijn, wijst de
eer Bakker op de groote tevredenheid die zoowel
comité- als in openbare vergadering is uitgespro-
en over' de algemeene arbeidsprestatie van het ge-
lentepersoneel. De opmerking als zou personeel bij
aankomst van een raadslid in onderaardsche ge-
llven verdwijnen, heeft het publiek dan ook bui-
„DROGE" SENATOR EN ZIJN „NATTE" ZOON.
De Amerikaarische regeeringsafgevaardigde, se
nator Thomas Heflin is het „enfant terrible" van
het Amerikaansche Hoogerhuis. In de eerste
plaats, omdat hij voortdurend een wit vest draagt
's Winters zoowel als des zomers. En dat werkt
van te voren reeds op de zenuwen van zijn colle
ga's. Waarom zou een politicus een wit vest dra
gen? Onnoodige aanstellerij! Verder redeneert
senator Heflin over ja hij redeneert zóóveel,
dat er geen eind aan schijnt te komen, wanneer
hij eenmaal begint. Elke gelegenheid, die zich
voordoet, geeft hij zich als spreker op. Eenvoudig
niet om uit te staan. Hij heeft het nog al eens
dikwijls voorzien op de katholieken, die, naar zijn
vaste overtuiging, het staatsgezag trachten te on
dermijnen. Een complot meenen de lui, als hun
woordvoerder. Senator Heflin optreedt, een com
plot tusschen de katholieken en hef vaticaan wijst
er op, dat binnenkort een onderaardsche, geheime
tunnel onder den Oceaan door naar Washington
zal worden gegraven. Deze tunnel zal onder de
kelders van het Witte Huis te Washington uitlio-
men, en wanneer dan alles goed voorbereid is,
zal de Paus uit Rome (door dezen tunnel) even
tjes naar Washington komen en daar den presi
dent uit het Witte Huis verdringen om er vervol
gens de pauselijke vlag op te planten. En zeg
dan maar wel te rusten! Want inplaats van den
minister zullen dan de kardinalen als zoodanig
fungeeren, en in de plaats der staatsbeambten
niets dan Jezuiten!
Onlangs ,toen er nieuwe gordijnen in het se
naatsgebouw waren opgehangen, ontdekte Heflin
tot zyn grooten schrik, dat ze kardinaal-rood wa
tengewoon onaangenaam getroffen en spr. wijst op
de wenschelijkheid dat die onderaardsche gewelven,
magazijn en werkplaats, worden verbeterd tot een
werkplaats. Spr. meent dat er juist een tekort aan
personeel is, wijst op de grootte en uitgebreidheid
van' het electrisch net, waarvoor 1 persoon 'is aange
steld, terwijl er voor het gasbedrijf ook maar 1 fitter
is. Tusschen die beide personen bestaat er voorts een.
uitstekende samenwerking. Mede in verband met het
te klein personeel, is het carbolineeren van palen van
het electrisch net door den directeur uitbesteed ge
worden voor 5 cent per paal, maar spr. zegt dat te
begrijpen is, hoe dat voor zoo'n bedrag gebeurt. Ten
slotte wijst spr. er op dat als het personeel zich gaat
verschuilen' er dan iets hapert aan de leiding' die
moet zorgen dat de zaak goed functionneért. Spr.
vindt het beneden alles dat de belangen der arbeiders
op- een dusdanige wijze door den heer Van Erp wor
den behartigd, dat geeft te denken.
De heer Van Erp zegt gesproken te hebben over
enkele arbeiders en geen letter daarvan terug te ne
men. Juist op de menschen maakt het den indruk en
in spr. is de overtuiging dat door een zeker deel van
het personeel daar aan de lijn wordt gesjord. Spr.
wil wel aan verandering van de werkplaats mee
werken, maar dan moet er eerst gewerkt worden,
anders kan het geen werkplaats genoemd worden.
Het aanbesteden van het carbolineeren der palen is
een zakelijk inzicht van den directeur gebleken,
want de praktijk leert, dat aanbesteding in den regel
goedkooper is. Als de heer Bakker echter overtuigd
is hoe dan het werk in zulk geval gebeurt, spr. wijst
op de aanbesteding van de straat door het Heeren
bosch, welk werk is aangenomen beneden de begroo
ting en waarnaar ook is ingeschreven door iemand
met wien de heer Bakker wel in compagnonschap
werkt en de risico dus zou bestaan dat het werk niet
goed gebeurt. Spr. blijft op het standpunt staan dat
er te veel arbeidskrachten zijn en acht het gewenscht
als het straks tot daadzaken met het P.E.N. komt,
dat B. en W. dit onder de oogen zien.
De heer De Vries informeert naar de resultaten van
het onderzoek van het vaarwater.
De Voorzitter zegt dat over het algemeen de op
metingen door den heer Keesman goed bleken en
dat het vaarwater niet aan redelijke eischen voldoet.
Aan den opzichter is opgedragen een begrooting te
maken.
De heer De Vries dringt op flinke verbetering aan,
er op wijzende, dat na de vergrooting van de Schager-
sluis de tonnenmaat der schepen is vergroot, maar
ze nu niet door het slechte vaarwater kunnen wor
den gebruikt.
De heer Gorter is niet tevreden over het antwoord
ten aanzien van den compostverkoop. Er is iets ge
beurd dat niet door den beugel kan en slecht ver
antwoord kan worden. De eene partij bestond geheel
uit compost en beer, meer geschikt voor bloembollen
land, maar dat aan andere partijen werd onthouden
en die partijen dus minderwaardig maakten. Spr.
berekent dat de gemeente door deze regeling voor
f 3000 is benadeeld.
De heer Leguit deelt mede dat het uitzoeken van
een partij juist door Kaaij en Hartland was ver
zocht.
De heer Van Erp oordeelt ook dat de waarde van de
geheele partij was gedaald en geeft in overweging
zich niet te storen aan een of ander persoon, maar
de partij weer te doen klaar maken als altijd, waar
door het meeste geld wordt verkregen.
De heer Van Erp dringt op spoed aan wat het ma
ken van een begrooting betreft van den bouw van
een nieuwe woning voor den gasdirecteur, opdat de
bouw niet in een minder gunstigen tijd moet geschie
den, wat misschien weer prijsverhooging met zich zou
meebrengen.
Ingekomen stukken.
Ingekomen is: Verslag Rijkslandbouwwinterschool
cursus 19281929; dito winteravondschool; dankbe
tuiging Abma voor toeslag pensioen; schrijven mi
nister financiën om f 1950 toe te saan voor landar
beidersplaatsje; van Ged. Staten bericht, dat tot 1 Mei
1930 vrijstelling is verleend van de verplichting tot
het geven van onderwijs in lichamelijke oefening,
dit in verband met het raadsbesluit tot het bouwen
eener nieuwe school, onder bepaling dat onderwijs
wordt gegeven in vrije- en ordeoefeningen; is inge
komen de rekening van den muziektuin over 1928, met
ren. „Natuurlijk!" riep hij ontzet uit, toen hij in
het plenum kans zag het woord te krijgen, wat
hem tusschen twee haakjes altijd wonderwel ge
lukt, „daar heb je het weer! Altijd zit de Paus er
achter!"
En gedurende de presidentsverkiezingen? Gou
verneur Smith, de candidaat van de Democrati
sche partij, stond, daarvan was senator Heflin
vast en heilig overtüigd, als katholiek in dienst
van den Paus. Alleen Hoover (de nu gekozen
Amerikaanschen president) zou het gevaar, dat
van den kant der roomschen dreigde, kunnen be
zweren.
Nu heeft Heflin echter vreeselijk pech gehad.
Buiten dat van den Paus, is er namelijk nog een
ander gebied, waarop hij zich met voorkeur be
geeft, en dat is dat van de „drooglegging". Het
kan hem niet droog genoeg zijn! Zoo streng als
het maar eenigszins mogelijk is, wil hij het alco
holverbod doorgevoerd zien.
En omdat de Paus in een lekker glaasje chianti
niets zondigs ziet, ziet juist senator Heflin daar
in weer een van die listen, welke hij meent op
het spoor te moeten komen. Nu dan: senator Hef
lin heeft ook een zoon. De jonge man helpt zijn
vader braaf in diens verdediging van het vader
land tegen Paus en alcohol, maar blijkbaar heeft
hij onlangs uit louter beschavingsstrijd-geestdrift
teveel van zijn krachten gevergd, want papa be
sloot den filius maar eens een vacantiereis te la
ten maken naar Panama. Dus trok Heflin junior
er eens een poosje tusschenuit. Geruimen tijd
hoorde men niets van hem. Totdat hij op zekeren
dag weer in New-York opdook, aan boord van
een stoomschip uit Panama. Zoo noodig was He
flin .een nog fideelere jongen geworden dan hij
aanvankelijk was. Meer dan fideel, inderdaad! En
aan de verbaasde reporters vertelde hij verge
noegd, dat het hem in Panama buitengewoon goed
bevallen was. Een lekker slokkie? Ja! En
het gansche gezicht van Heflin junior straalde
blijft men kalm en helder door het gebruik van Mtfnhardtfs Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 ct.
een verlies van f666.95, aan leden en donateurs een
bedrag van f 1724.30 en entrée fS98.S5.
De heer De Vries wijst op de laatste zinsnede van
het schrijven van Ged. Staten, dat onverwijld het
plan tot den bouw van eene nieuwe school dient ter
hand te worden genomen. Spr. had den indruk ge
kregen, dat de gemeente daar 2 jaar den tijd mee
had, terwijl nu blijkbaar op 1 Mei 1930 weer de volle
verplichting voor de zorg van een lokaal voor gym
nastiekonderwijs op ons rust Spr. zou willen weten,
waar we aan toe zijn, omdat we anders aanstonds
weer hetzelfde gezeur krijgen.
De Voorzitter zegt, dat de termijn van 2 jaar niet
is genoemd door de autoriteiten, maar door den raad
van Schagen. Ook B. en W. had die zinsnede gefrap
peerd en zij hebben den opzichter opgedragen een
bouwplan voor een school, een potloodteekening te
maken. Spr. wil aan Ged. Staten vragen of er on
verwijld aan moet worden begonnen.
De heer Van Nuland zou dat niet doen. Onverwijld
is rekbaar. In Mei hebben we wel een lokaal en spr.
zou de zaak maar kalm laten rusten.
De heer De Vries merkt op, dat onverwijld betee-
kent onmiddellijk.
De heer Schoorl is het er niet mee eens de zaak
maar rustig af te wachten en wijst op den toestand
onzer openbare school. Spr. zou deze zaak verder
niet in het openbaar willen bespreken.
Ook de Voorzitter acht het beter dit niet te doen
en oordeelt het van B. en W. een verstandige daad
om dèn opzichter op te dragen een po 'oodschets te
maken. Het schrijven van Ged. Staten wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Het exploitatietekort van den muziektuin.
De heer Van Erp wijst er op, dat hij vorig maal
toch niet, te voorbarig was, toen hij vertelde over het
tekort van 5 a 600 gulden. In de overeenkomst tus
schen gemeente en muziektuincommissie staat niets
over een exploitatietekort. De commissie heeft zich
steeds voor de zaak beijverd waar spr. vreest dat
het exploitatietekort wel grooter zou kunnen wor-
kden, vraagt spr. of het wel de plicht van de overheid
is de commissie te laten opdraaien voor het tekort.
Spr. zou willen dat B. en W. eens bespraken welke
houding aangenomen dient te worden.
De heer Schoorl deelt mede, dat de commissie
voor dit jaar het programma zoodanig heeft vastge
steld, dat gehoopt wordt het tekort te kunnen dek
ken. Als het onverhoopt mocht tegenloopen, is het
niet onmogelijk dat het verzoek bij den raad inkomt,
het tekort geheel of ten deele te dekken. Tot nu toe
bestaat dat idéé bij de commissie nog niet, maar
oordeelt zij dat de leden der commissie aansprake
lijk zijn voor het tekort.
De heer Van Erp vraagt zich af, of de poging om
over dit jaar het tekort te dekken, geen afbreuk zal
doen aan het bezoek en dus aan het doel waarvoor
de tuin is gesticht. Als het tekort nu een f 1000 zou
worden, krijgt het zulke afmetingen, dat er tevoren
wel een beslissing genomen dient te worden.
De heer Schoorl licht toe, dat de besnoeiing van
het programma het bezoek niet zal bcnadeelen,
want er is voldoende rekening gehouden met de er
varing. Als blijkt, dat het tegenloopt, zou de com
missie zich tijdig tot B. en W. kunnen wenden.
De heer Gorter heeft als vertegenwoordiger van de
gemeente deze zaak ook in de Muziektuincommissie
ter sprake gebracht en meent dat het niet opgaat
dat de leden, die hun kracht en ijver aan deze zaak
geven, en wat ook spr. met pleizier doet, aan
sprakelijk gesteld kunnen worden voor het tekort.
Spr. wenscht tenminste dat aandeel niet te dragen
en wil dat de raad een principieele uitspraak doet.
De heer Leguit vindt het ook geen gezonde toestand
als de leden der commissie voor het tekort moeten
zorgen.
De heer De Vries uit zich in gelijken geest, het is
een semi-gemeentelijke instelling.
De Voorzitter wijst er nog op, dat de leden ook
niet allen even finantieelkrachtig zijn en ook spr.
zou het aandeel in het tekort niet willen dragen.
De heer Gorter wil direct een principieele uit
spraak van den raad, maar dat gaat den heer Van
Erp te hard, hij wil het in handen van B. en W.
stellen.
Dit wordt goedgevonden en de rekening voor ken
nisgeving aangenomen.
Kwestie kwijtschelding finantieele straf
gasdirecteur.
Van den Burgemeester was ingekomen de volgende
brief:
Aan den Raad der Gemeente:
Ik heb de eer Uw college te berichten, dat Uw
besluit van 12 April j.1. tot herziening van de aan
den directeur der lichtbedrijven opgelegde straf, door
mij overeenkomstig art. 70, 3e lid der Gemeentewet,
in den voormiddag van 13 April d.a.v., dus binnen
bij de gedachte aan wat Panama in dat opzicht
geboden had. Ongelooflijk lekker waren ze ge
weest! Maarmeenden de reporters, uw pa
pa?Oh! Heflin junior raakte daardoor heele-
maal niet in de verlegenheid. „Waar het nat is,
ben ik ook nat, en waar het droog is ,ben ik al
even droog!" Dat was zijn klassieke antwoord,
dat al heel spoedig telegrafisch over het geheele
land werd verspreid. Het was een sensatie als van
een bomaanslag. En vanaf dat oogenblik had de
jonge Heflin alle reporters van New-York op zijn
hielen. Het werd een nacht vol feestvreugde.
Heflin junior ging het eene café uit en het an
dere in, zich in 't geheel niet om de reporters be
kommerend en zich al evenmin iets aantrekkende
o mde „droogheid" van zijn vaderland en papa's
principe's. Toen hij dan den volgenden dag in
Washington aankwam, stond papa aan het sta
tion. Het bliksemde en donderde zóó, toen de re
porters den senator om een interview aanklamp
ten, dat ze welhaast bang geworden waren. Wel
haast!, want een reporter is over het algemeen
voor geen kleintje vervaard. Het was een gemeen
heid geweest, zooals er geen tweede bestond! bul
derde Heflin senior. Zijn zoon was ontvoerd ge
worden. En zeer zeker zouden de katholieken
daar wel weer achter gezeten hebben! Immers,
Panama was toch ook katholiek. De Paus droeg
van alles de schuld. Liefderijk omarmde de se
nator zijn verloren zoon. „Arme jongen", zeide hij
troostend, toen hij arm in arm met hem het per
ron verliet, „ik weet wel, wie je er toe aangezet
hebben. Keer terug alles is vergeven en ver
geten!"
DE RECHTER ZAG ER OOK GEEN GAT EN. Te
New York is een echtscheiding uitgesproken, om
heel gewone, zeer alledaagsche reden, maar die
merkwaardig was, omdat ze openbaarde welk een
24 uren na het nemen van dat besluit, ter kennis
van Heeren Ged. S.taten dezer provincie is gebracht
ter vernietiging door H. M. de Koningin, wegens strijd
met het algemeen belang. Aangezien dertig dagen
na de dagteekening mijner kennisgeving aan Ged.
Staten geene schorsing of vernietiging door H. M. de
Koningin is bevolen, zou ik overeenkomstig het 4e
lid van het aangehaalde artikel ter uitvoering ver
plicht zijn.
Nu werd ik één dag na het verstrijken van boven-i
genoemden termijn opgebeld door een hoofdambte-'
naar ter Prov. Griffie te Haarlem, die mij meedeelde
dat een richtige uitvoering van deze zaak overeen
komstig de wettelijke bepalingen niet mogelijk was
geweest, aangezien op de Provinciale Griffie een
abuis was gemaakt. De desbetreffende stukken waren
te lang blijven liggen (waarschijnlijk vergeten).
Hoewel hieraan natuurlijk niets te doen was, gaf
genoemde hoofdambtenaar mij te kennen, dat de zaak
er toch volstrekt niet hopeloos voorstond. Ten eerste
zou de Raad alleen tot terugbetaling van de reeds
door den directeur gestorte termijnen kunnen over
gaan, wanneer hij een besluit nam, het desbetreffen
de bedrag bij suppletoire begrooting aan de begroo
ting toe te voegen. Dit besluit nu zou niet goedge
keurd worden door Heeren Ged. Staten. Doch het ver
standigst kwam het genoemden hoofdambtenaar voor,
dat de Raad zijn in de vergadering van 12 April j.1.
genomen besluit introk. Ware genoemd abuis ter Pro
vinciale Griffie niet begaan, dan zou de Minister
(zooals gebruikelijk is) dit den Raad toch in overwe
ging hebben gegeven, alvorens een Koninklijk Be
sluit tot vernietiging te bevorderen.
Onder verwijzing naar dezen brief, deelen B. en
W. mee, dat van hun college geen voorstel is te ver
wachten, betreffende vaststelling eener suppletoire be
grooting voor het gasbedrijf tot terugbetaling van de
reeds door den directeur gestorte termijnen. v
De heer De Vries vraagt, of, nu beroep op de
Kroon werkelijk is uitgesloten, of er geen middelen
zijn de fout die is gemaakt te herstellen.
De Voorzitter zegt, dat art. 70 der gemeentewet in
dit opzicht niet aan twijfel onderhevig is en dat het
dan verder de taak van den burgemeester is het be
sluit van den raad uit te voeren.
De heer De Vries acht het toch al te gek dat door
een fout van een betrokken ambtenaar beroep niet
mogelijk is. Op deze wijze worden alle rechten op
losse schroeven gezet.
De heer Van Nuland wijst er den Voorzitter op,
dat thans op hem de plicht rust, het besluit van den
raad uit te voeren en hij bejammert het dat de bur
gemeester deze zaak niet objectief behandelt. Spr.
had gaarne gezien dat de burgemeester in deze een
andere houding had aangenomen en zegt dat als het
raadsbesluit niet tot uitvoering wordt gebracht, de
burgemeester te kort schiet in zijn plicht. Spr. wil
er den heer burgemeester op wijzen, dat als deze
het besluit niet uitvoert, spr. dat in hooge mate in
hem zou afkeuren.
De Voorzitter: Hoe moet ik aan geld komen?
De heer Gorter: Dat is een andere kwestie.
De heer Van Nuland meent, dat als Voorzitter der
lichtbedrijven de Voorzitter dat geld heeft, want het
is in de kas der lichtbedrijven gestort. Spr. herhaalt
dat het raadsbesluit dient te worden uitgevoerd.
De Voorzitter beaamt dit, als er geen geldmiddelen
bij betrokken zijn. Zelfs B. en W. hebben niet de be
schikking over het geld, het betreft hier het budget
recht van den raad.
De heer Van Nuland oordeelt, dat de Voorzitter
verplicht was met een suppletoire begrooting te ko
men.
Voorzitter: Dat is niet te verwachten van B. en W.
De heer Gorter zegt, op hetzelfde standpunt te
staan als de heer Van Nuland. De Voorzitter had als
minderheid met het voorstél moeten komen. Spr.
wijst op de uitlating van dien hoofdambtenaar dat de
zaak er niet zoo hopeloos zou voorstaan. Deze stelt
zich blijkbaar ook partij.
De Voorzitter wijst er op, dat de hoofdambtenaar
dat niet zoo woordelijk heeft gezegd, maar dat het
spr.'s bewoording is.
De heer Gorter wijst dan verder op de mededeeling
dat de suppletoire begrooting niet door Ged. Staten
zou worden goedgekeurd. Hoe weet hij dat?
De Voorzitter kan dat niet zeggen, maar spr. ver
onderstelt dat de hoofdambtenaar wel niet voor eigen
persoon zal hebben gesproken.
De heer Gorter zegt verder, dat blijkbaar de Minis
ter zich ook partij zou stellen, als reeds in overwe
ging zou worden gegeven het raadsbesluit in te
trekken Dat is toch al te dwaas.
De Voorzitter wijst er op, dat artikel 70 toch juist
bestaat opdat de Minister zich partij stelt, al had de
raad het besluit ook met algemeene stemmen aan
genomen.
De heer Gorter meent, dat de ambtenaar zoo ge
sproken heeft om zijn baantje schoon te praten.
De heer Van Nuland vraagt, of de storting door
geheel nieuw, schrikwekkend beroep mijnheer uit
oefende.
Mevrouw Ellis klaagde over haar man, die al
tijd grof was, en raasde en tierde, die zich af en
toe niet ontzag, Mevrouw Ellis een dracht slagen
toe te dienen. De rechter meende dat dit omstan
digheden zijn die nu eenmaal in het huwelijk
thuishooren, zooals in het huishouden de groote
schoonmaak onvermijdelijk is. Mevrouw Ellis
vond dit een rare opvatting en wees er op dat .de
groote schoonmaak in ieder geval maar eens per
jaar plaats heeft... De rechter deed nog een po
ging: mijnheer Ellis zal zich kunnen verbeteren.
Mevrouw daarentegen verklaarde dit, gegeven
het beroep van haar man, voor onmogelijk. Ellis
namelijk is „standjes-ontvanger" in èen van de
grootste warenhuizen; dit wil zeggen, dat hij voor
alle fouten, onjuistheden en slordighe'"' van het
personeel tegenover de klanten, in hun bijzijn,
uitgescholden wordt alsof de tekortkoming hem
geweten moet worden. Komt er een, om een of
andere reden verbolgen klant, dan wordt onmid
dellijk Ellis geroepen en dan moet de brave man,
die niets misdaan heeft, een stroom van scheld
woorden in ontvangst nemen, omdat men in zoo
een groote zaak niet steeds weet welke bediende
wel de schuldige is, en omdat de klant toch sa
tisfactie hebben wli.
Ellis heeft gezegd dat het een ondragelijk ambt
wordt op den duur. De rechter wees erop dat de
bezoldiging vijf dollar per standje zeer royaal
mocht heeten. Edoch, wat de heer Ellis in den
loop van den dag aan vernedering heeft onder
gaan, dat wreekt zich des avonds op de arme
vrouw, die verklaarde dat haar echtvriend nooit
anders deed dan vloeken, schelden en razen, en
dat zij dan maar liever rust zonder geld had. Dan
zie ik er geen gat in, zei de rechter en hij sprak
de echtscheiding uit